Maandag
8 Februari.
N°. 32.
147e Jaargang.
1904.
Zeeuwsche omtrekken.
Bij deze courant behoort een Bijvoegsel.
Middelburg 6 Februari
MIDDELB11RGSCHE COURANT.
Deze courant verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs,""per kwartaal, zoowel voor Middelburg als voor alle plaatsen in Nederland franco pp., 2.
Afzonderlijke nummers kosten 5 cent.
THERMOMETER EN VERWACHTING.
6 Febr. 8 u. vm 41 gr., 12 u. 43 gr., av. 4 u. 42 gr. F. Verwacht: matige tot krachtige Z. W.
wind, zwaar bewolkte lucht, geringe toename in temperatuur.
Advertentiën20 cent per regel. Geboorte-, dood- en alle andere familieberichten en
Dankbetuigingen van 17 regels 1.50 elke regel meer 20 cent. Reclames 40 cent per regel.
Groote letters naar de plaats, die zjj innemen.
Tot de plaatsing van advertentiën en reclames, niet afkomstig uit Zeeland, betreffende
Handel, Nijverheid en Geldwezen, is uitsluitend gerechtigd het Algemeen Advertentie-Bureau
A. DE lA HAR Az., N.Z. Voorburgwal 206, Amsterdam.
Het geschrijf in een Berljjnsch blad, in
verband met de stranding van de Preussen
te Zoutelande, geeft ons nog aanlei
ding tot oene enkele opmerking, vooral ook
na het schrijven van den consul in Ylis-
singen.
Het verwonderde ons namelijk dat enkele
Hollandsche bladen indertijd wel een heel
gemoedelijke redeneering over de boeren te
Zoutelande, den duinoever enz. hun lezers
voorzetten, maar tegenover de Duitsche
oppervlakkigheid niet eene degelijker op
merking maakten om aan te toonen hoe
eigenlijk de vork aan den steel zat.
En dat wekte vooral onze verbazing tegen
over een Haagsch blad, welks redactie het
betreurde dat door de mededeeling in de
Welt am Montag zoo'n verkeerden indruk
in Duitschland was teweeg gebracht.
Wij weten niet of de Welt een gezag
hebbend blad is, naar men zegt wordt
het voel gelezen. Maar de groote pers, de
Köln. Zeitung b. v., is ook op de kwestie
ingegaan, doch heeft alleen de oppervlak
kige tegenspraak opgenomen.
En daaruit konden die courant en zijne
lezers niet zien, waar het eigenlijk op aan
kwam hoe do regeering in deze had ge
handeld hoe zjj heeft willen meewerken
om aan de wenschen van de Norddeutsche
Lloyd te voldoen en dit ook zou gedaan
hebben, ware het schip niet te voren vlot
gekomen.
Maar wat men ook had kunnen zien, en
wat een Duitsch hart vooral goed moet
doen, was dat ook in ons land veel gere
glementeerd is zoo ook het gebruik van
zandzuigers op onze kusten.
Dat kan zoo maar niet geschieden.
Wij wezen in ons nommer van 20 Januari
erop dat „in een daarop betrekking hebbend
reglement, van 1892, wordt bepaald dat
voor het graven binnen 500 meter uit den
duinvoet vergunning door den minister van
waterstaat, handel en nijverheid behoort te
worden verleend.
Die vergunning is gevraagd, maar de
minister houdt, alvorens die te verleenen,
rekening met de belangen van de betrok
ken polders.
Nu had hier het bestuur van den polder
Walcheren ernstige bezwaren tegen het aan
wenden van zulk een zuiger, omdat het
daarbij betrof een tamelijk sterk aangevallen
gedeelte van de kust.
Een en ander had tengevolge dat de
gevraagde vergunning maar niet zoo dadelijk
werd gegeven en dit te minder omdat ver
wacht kon worden dat binnen enkele dagen,
wanneer de tijen hooger werden do Preussen
van zelf vlot zou komen.
Wij deelden tevens op goede gronden
mee dat de regeering anders op het aan
dringen van de Norddeutsche Lloyd toch
vergunning zou hebben verleend, maar
alleen onder zulke voorwaarden dat de
belangen van den polder Walcheren werden
gewaarborgd.
Het was echter niet meer noodigde
Preussen was reeds vrij gekomen*'
Zieop dat alles kwam het in deze
hoofdzakelijk aan.
En wij wezen daarop onze collega's nog
eens uitdrukkelijk maar sommige vonden
het niet noodig dit mee te deelen.
Dit was jammer, want hierdoor werd toch
het gansehe spektakel, dat over de kwestie
was gemaakt, zoowel als de aanval op de
Regeering, waterstaats-ambtenaren en het
polderbestuur van Walcheren te niet gedaan.
Over onze boeren kunnen wij wel zwijgen.
Hen hebben wij al verdedigd door het
dwaze aan te toonen van de bewering om
trent hun belust-zijn op de Preussen als
strandgoed.
Heiligen zijn onze boeren niet; de kust
bewoners in Zeeland zijn niet beter of niet
slechter dan alle bewoners van zeeplaatsen
hier en in het buitenland. Als er wat te
halen valt, zullen er onder hen ook wel
zijn, die het met hun geweten op een
accoordje trachten te gooien en dat ook
heel netjes weten te doen.
Doch zoo onverstandig zijn ze niet om te
azen op een schip dat vast zit, zooals de
Preussen deed, met volle bemanning er op.
Wat er in hun hart omging
Maar om aan strandrooverij te denken,
daarvoor was het gunstig getij toen nog
verre.
En bij zulke gelegenheden, bij strand
vonderij zijn er voldoende maatregelen
voorgeschreven, bepalingen gemaakt, rege
lingen getroffen, en is het toezicht zoo goed
dat, gelijk in een correspondentie uit Am
sterdam in de Kölniscke Zeitung van 23
Januari nog werd opgemerkt, zij het ook
in verband met een niet gelukkig gekozen
voorbeeld, op een voldoende bescherming
van lijf en goed door de schipbreukelingen
kan worden gerekend.
Als er iets te leeren valt uit die geschie
denis, dan geldt dit voor de kapiteins van
zulke schepen om bij mist voorzichtig te
zijn met varen, zelfs al heeft men lust om,
b.v. met hoogtijdagen als Kerstmis, wat tijdig
thuis te zijn of in een gunstige haven.
Als men te veel haast wil maken, komt
men nog al eens faliekant uit.
Dat is in den laatsten tjjd vooral in onze
omgeving nog al vaak gebleken.
En wij wijzen hierop nog eens nadrukke
lijk naar aanleiding van het schrijven, in
de Duitsche bladen, van den heer Gruber,
die aan het slot daarvan bij wijze van excuus
opmerkte dat het ons, bewoners van Wal
cheren, speet dat de Preussen onvrijwillig
te Zoutelande vertraging op zijn reis had j
ondervonden.
Zulke
van de zjj de
hoffelijke verklaringen zijn icaw
van een Duitsch consul ver- j stngen,
zitter te zijn van een onderlinge varkens-
verzekeringm aatschappij
Daarover nu is weer heel wat gepraat
en hier en daar ook over geschreven.
Maar zoo eenvoudig als zjj, aldus ge
formuleerd, ljjkt, is zjj niet.
Om ze goed te begrijpen dienen wij haar
van begin af mee te deelen.
Het vorig jaar is door den heer H. C.
Bakker aan Ged. Staten van Zeeland ver
zocht te mogen waarnemen verschil
lende, hierna te noemen betrekkingen.
Hierop werd door dat college afwijzend
beschikt bjj besluit van 4 April 1903, aldus
luidende
//Gedeputeerde Staten van Zeeland,
beschikkende op het adres van H. C.
Bakker, onderwijzer aan de openbare lagere
school te Sluis (kom), d.d. 21 Februari 1903
houdende verzoek om vrijstelling van het
verbod in art. 36 der wet tot regeling van
het lager onderwijs tot het bekleeden der
betrekkingen van voorzitter van de onder
linge vafkensverzekeringsmaatschappij De
Volharding, voorzitter van de Vrije Ver
huur dersver eenigingagent van de Zeeuwsche
Hypotheekbank en administrateur voor den
heer J. C. M. Blankert te Middelburg
gezien de omtrent dit verzoek ingewon
nen berichten van Burgemeester en Wet
houders van Sluis d.d. 6 Maart 1903 A
no 95 en van don schoolopziener in het
district Middelburg, d.d. 14 Maart 1903 no
134/3, zoomede het bjj laatstgenoemd bericht
in afschrift overgelegd schrijven van den
Vlis-
verschillende bemoeiingen, aan het hoofdvak gehouden op alle werkzaamheden, die een
van den adressant en aldus aan het onder- onderwjjzer verricht buiten het onderwijs
wjjs schade kan berokkenen. om. Wanneer blijken mocht dat het onder-
Ook naar onze moening moet eene derge-1 wjjs er onder lijdt, dan zou in elk geval
lijke samenvoeging in één persoon van I kunnen worden opgetreden,
allerlei baantjes nadeelig werken. Wij erkennen natuurlijk de bezwaren,
De kwestie van het meergenoemde voor- aan zulk eene regeling verbonden,
zitterschap was met dit al in deze, naar ons Bij eene eventueele herziening der onder-
gevoelen, niet zuiver gesteld en daardoor wijswet, die nu toch aan de orde komt, zou
het algemeen ook niet tot haarIook dit punt wel eens nader overwogen
kunnen worden.
Of men tot eene betere omschrijving kan
geraken dan de bestaande, al geeft deze
ook zooals in de zaak-Bakker is geble
ken tot moeiljjkkeden aanleiding, ge
il
recht gekomen.
De adressant had zelf daaraan schuld I
door in één adres vrijstelling te vragen
voor vier zaken, die niet geljjk zjjn te stellen, j
Een agentschap van een hypotheekbank,
het administrateurschap voor deze of gene, looven wij nog niet.
zie, dit zijn terecht ambten of bedieningen, I Het komt in elk geval steeds aan op eene
in elk geval betrekkingen, waarvoor verlof verstandige en billijke toepassing. In ieder
moot gevraagd worden.
Een voorzitterschap van eene vereoniging,
een onbezoldigd eerebaantje, is daarmee
onzes inziens niet te vergelijken on daar
onder niet te brengen.
Naar onze meening had de heer Bakker
dan ook geen verlof behoeven te vragen
om dit te vervullen. Het behoort niet tot
die „ambten of bedieningen" waarvan de bespreking wachten, maar voor ditmaal is
zeker schoolopziener in het arrondissement
d.d. 2 Maart 1903 no 28
overwegende, dat op grond van deze be-
j richten moet worden aangenomen, dat met
klaarbaar, maar de nu gegeven verzekering
had hierbij toch, dunkt ons, achterwege
kunnen blijven. j het oog op de belangen van het onderwijs
Tegenover den hoogen, om niet te zeggen Uet onraadzaam is de gevraagde vrijstelling
brutalen, toon van Der Welt am Montag verleenen
passen geen zoetsappigheden, vooral niet
als ze onwaar zjjn.
Dat leedwezen in Walchereu was wezenlijk
niet grootals het er nog geweest is.
Laat ons klaren wjjn schenken.
Er kan zeggen deskundigen ge
constateerd worden dat de kapitein van de
Preussen het gebeurde had kunnen voor
komen.
Het was, zooals wij reeds opmerkten,
volgens hen een waagstuk om met de
Preussen, bij den heerschenden mist, den
nu gevolgden weg te nemen, waar gewoon-
ljjk de veiliger weg door de Wielingen
wordt gekozen.
Is die bewering juist, dan vervallen alle
redeneeringen aan ons adresja kan het
allerminst gewettigd heeten om aldus tegen
ons uit te varen zooals het Berlijnsche blad
heeft gedaan, en behoeven wij geen com
plimenten van die zijde af te wachten.
Wjj kunnen onmogeljjk onze kusten in
gevaar brengen ter wille van waaghalzen,
die aldus handelen.
Maar ook de Welt am Montag willen
wij niet te hard vallen. Het zon de eerste
maal niet zijn dat een blad verkeerd inge
licht was door iemand die er belang bij
had de zaken eenzijdig voor te stellen om
eigen fouten of niet te verdedigen daden
te verbloemen.
Maar wel mag de Nord-Deutsche Lloyd
eens onderzoeken in hoever de bemanning
van de Preussen al of niet vrij te pleiten
is van schuld.
Dit zou zeer wenschelijk zijn, opdat er
een juist licht over het gebeurde opga.
Wij meenden daarom een krachtig pro
test te moeten doen hooren krachtiger
dan tot heden geschieddeen nog eens
duidelijk in het licht te moeten stellen hoe
de feiten zich hebben voorgedaan, in de
hoop dat deze juiste voorstelling ook haren
weg moge vinden tot de Duitsche bladen.
Wie hiertoe medewerkt, doet daarmee,
voor de eer van den Nederiandschen naam
in 't algemeen en dien van Zeeland in 't
bijzonder, een goed werk.
w
De kwestie-Bakker verdient zeker ook
nog wel eenïge nadere besch rawing, zelfs
na de nieuwe phase, waarin zij nu is ge
treden door de jongste beslissing van Ged.
Staten.
Men weet waar het hierbjj om ging.
Den heer H. C. Bakker, onderwijzer te
Sluis, was door de Regeering geweigerd voor-
besluiten
den adressant
te kennen te geven, dat
zjjn verzoek niet voor inwilliging vatbaar is."
Door die beslissing gevoelde zich be
zwaard het bestuur van genoemde verze
keringsmaatschappij, De Volhardingdat dt
18 April Ged. Staten verzocht terug te
komen op hun besluit, voor zoover bet be
trof het voorzitterschap dier vereeniging.
Ged. Staten meldden echter dt 24 April
dat zjj geen termen vonden aan het verzoek
te voldoen.
Daarop wendden J. Remijn en 56 andere
leden dier maatschappij zich tot de Konin
gin met verzoek om het besluit van Ged
Staten te vernietigen maar zij waren daar
mee te laat, terwijl ook hun verzoek niet
duidelijk geformuleerd werd genoemd. Zij
werden dan ook niet ontvankelijk verklaard
in hun beroep.
Dit laatste betreft dan ook meer een
vormkwestiede minister van binnenland-
sche zaken beschouwde het adres der 57
leden van de vereeniging als een beroep,
gericht tegen het besluit waarbij vrijstelling
van het verbod was geweigerd en niet als
een tegen het besluit waarbjj geene termen
werden gevonden om op een vroeger be
sluit terug te komen. Intusschen was de
de afdeeling van den Raad van State van
eene andere meening. Daarom kwam het
den minister wenschelijk voor, het adres
aan te merken als een beroep zoowel tegen
het eene als tegen het andere besluit.
Yoor ons is nn de hoofdzaak, waarom
het ging, de weigering aan den heer Bakker
op zijn request dt. 21 Februari, waarin hi;
verzocht vrijstelling van het verbod, in art,
36 der lager-onderwjjswet, tot waarneming
van vier betrekkingen, waaronder bezoldigde
Nu kunnen wij ons zeer goed voorstellen
dat burg. en weth. van Sluis, de school-
autoriteiten en, op grond van hun advies
Ged. Staten bezwaar maakten om den hoer
Bakker verlof te geven al die betrekkingen
te vervullen.
Wij kennen de motieven der eerstge
noemde heeren niet, maar wij zullen wel
niet ver van de waarheid zijn als wij
meenen dat hun bezwaar vooral gold de
vele en velerlei bezoldigde betrekkingen die
veel tjjd zullen vorderen, terwijl het waar
nemen van een voorzitterschap van de eene
of andere vereeniging, hoewel op zich zelve
niet zoo tijdroovend, gecombineerd met de
andere ambten, door tijdverlies en door
concreot geval zal men, rekening houdende
met alle omstandigheden, moeten trachten
tot een onpartijdig en billijk oordeel te
komen.
Wjj moeten het ditmaal bjj deze Om
trekken laten.
Er zijn nog wel een paar punten, die op
wet spreekt.
Nu eenmaal Ged, Staten door hem, op
onzes inziens minder handige, wijze tot eene
beslissing hieromtrent waren geroepen, was
voor hun standpunt veel te zeggen.
En toen daarna tegen een onderdeel van
het besluit werd geprotesteerd, viel het
moeiljjk om op het geheel terug te komen
of dit geheel te vernietigen.
Wij zouden daarom meenen dat bjj een
afzonderljjk verzoek, van het begin af aan
als de heer Bakker dat ten minste had
noodig geoordeeld de beslissing geheel
anders zou uitgevallen zjjn, vooral ook
omdat hij den Raad van State aan zjjne
zijde heeft.
Deze toch adviseerde, zooals indertijd is
gemeld, geheel in onzen geest, dat het
meergenoemde voorzitterschap eener ver
eeniging als hier bedoeld geen ambt is en
dus voor het waarnemen van het bedoelde
voorzitterschap geen vrijstelling van de
gemelde verbodsbepaling wordt vereischt.
De minister van binnenlandsche zaken
het voldoende.
Wij zouden anders te uitvoerig worden.
VERWARRING.
Wij schreven dezer dagen over gemor onder
de »broeders" over de leerplichtwet.
Daarvan bleek toch meermalen, ook uit
liet gesprokene op den partijdag, te Middel-
harnis gehouden.
Nu tracht men dit feit weg te redeneeren
door aan te halen wat dr Kuyper over die wet
en zijne plannen daaromtrent heeft gezegd.
Dat alles heeft met onze opmerking niets te
maken.
Wij hebben willen wijzen op de ontevreden
heid onder de partijgenooten, die nog altijd
bljjft bestaan en die men niet verbergen kan
en velen ook bljjkbaar niet willen verbloemen}
alsook op het verschil tusschen hetgeen men
schijnt, zooals is gebleken, ten slotte ook j bij de stembus belooft en als regeeringsmeer-
tot die meening bekeerd to zjjn. Op zijn
advies althans zijn wij meldden het in
ons vorig nommer Gedeputeerde Staten
teruggekomen op hun eerst genomen besluit
en hebben zij den heer Bakker toch nog
het gevraagde verlof gegeven tot aanne
ming van het meer genoêmdo presidentschap.
Eigenaardig is dus de loop die deze zaak
heeft genomenen zij heeft heel wat be
slommeringen met zich gebracht.
Dit alles ware vermeden wanneer de heer
Bakker eenvoudig voor dat voorzitterschap
geen verlof had gevraagd.
Hjj was dan toch binnen do perken der
wet gebleven.
Maar is daarom de toestand zuiver?
Wij meenen van niet.
Eene combinatie van allerlei betrekkingen,
bezoldigde of niet bezoldigde, kan toch
altijd hare bedenkelijke zijde hebben voor
een onderwijzer en niet het minst voor het
onderwijs.
En steeds zal over het begrip ambt of
bediening verschil van gevoelen blijven
derheid doet of liever niet doet
Wij laten ons daarom niet op al die bij
wegen voeren om te polemiseeren.
ONJUIST.
In de korrespondentie in Het Volk van
heden lezen wij de volgende opmerking»De
»fletsbelasting" is eenvoudig een der grond
slagen waarnaar de aanslag in de »personeele
belasting" berekend wordt. Deze is een «rjjks
directe belasting" en het voldaan hebben van
den aanslag vóór of op 1 Maart geeft dus vol
gens art. 1, eerste alinea, der kieswet, kies
recht."
Dit is een onjuist advies
Artikel 1 a. der kieswet spreekt uitdrukke
lijk van aanslagen zjjn »naar een of meer der
vijf eerste grondslagen van de personeele be
lasting" De zesde grondslagrijwielen komt
dus voor het kiesrecht juist niet in aanmer
king.
Zeker advies gegeven zonder de wet eens na
te slaan? Dat is altjjd onvoorzichtig!
(Jost-Indië.
Met de jongste mail, die berichten aanbracht
bestaan, zooals tot heden ook het geval is J loopeilde tot 7 jaMarii komt uit cheribon het
geweest,
Yoor den onderwijzer, de autoriteiten zal
dus de opvolging en de handhaving van
art. 35 en 36 der onderwjjswet tot moei
ljjkheden kunnen aanleiding geven, ook
bericht, dat daar in den namiddag van den
5en Jan. een vreeseljjke storm kwam opzetten,
die de rivieren buiten haar oevers deed treden.
De halve stad Cheribon lag onder water tot
zelfs in de Europeesche huizen drong het water
waar de grens tusschen nering, beroep, ambt door en menigeen moest de wijk nemen naar
of bediening dikwijls moeilijk is te trekken. *°°ger f legen streken In de laag gelegen
huizen stond het water drie meter hoog.
De verbodsbepaling in die artikelen zyn De bandjir heefl de kampongbewonerBj als_
indertijd in do wet gebracht hoofdzakelijk me(je meeste handelshuizen veel schade
met het doel de onderwijzers onafhankelijk I berokkend. De Tamp deed denken aan den
te doen zijn van het publiek, van do ouders I watersnood van twee jaar geleden,
der kinderen, maar ook om, in het belang
van het onderwijs, er tegen te waken dat
zij ter wille van bjjbaantjes hun hoofd
vak: het onderwijs benadeelen.
Nu is dit laatste even goed mogelijk hij
eere-betrekkingen als bij bezoldigde ambte n
of bedieningen
Consequent doorredeneerende, zou men
tot de conclusie moeten komeu dat ook
Naar aanleiding van de gunstige berichten
omtrent Tabanan, uit het Bat. Nbl. de hoop,
dat de les van nu ook voor de toekomst goede
vruchten moge afwerpen. Had de regeering
niet tot hei uiterste gewacht, maar reeds
vroeger de noodige stappen gedaan om afschaf
fing der weduwen-verbranding te verkrijgen
er zou wellicht zelfs geen aanleiding geweest
zjjn tot een krachtig optreden met de kwade
van hoogerhand toezicht diende te worden kansen eener dure expeditie in het vooruitzicht.