Dinsdag 19 Januari. Byzantinisme. Uit Stad en Provincie. N°. iê. 147° Jaargang. 1904. Middelburg 18 Januari Dr KUYPER BENOEMINGEN, ENZ. HlllDKLRI RGSCHE COURANT. Deze courant verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs, per kwartaal, zoowel voor Middelburg als voor alle plaatsen in Nederland franco pp., 2. Afzonderlijke nummers kosten 5 cent. THERMOMETER EN VERWACHTING. 18 Jan. 8 u. vin. 39 gr., 12 u. 40 gr., av. 4 u. 41 gr. F. Verwacht: matige W. wind, betrokken lucht, regenachtig weer, geringe toename in temperatuur. W JSS, Advertentiën20 cent per regel. Geboorte-, dood- en alle andere familieberichten en Dankbetuigingen van 1—7 regels 1.50elke regel meer 20 cent. Reclames 40 cent per regel. Groote letters naar de plaats, die zij innemen. Tot de plaatsing van advertentiën en reclames, niet afkomstig uit Zeeland, betreffende Handel, Nijverheid en Geldwezen, is uitsluitend gerechtigd het Algemeen Advertentie-Bureau A. RE I.A MAR Az., N.SR. Voorburgwal 366, Amsterdam. ia uit België teruggekeerd. Bij al de verschillende vermoedens, die er geuit zijn omtrent de aanleiding tot, het doel van zijn reis en de besprekingen, door hem met koning Leopold en andere hooge personen gevoerd, achten wjj het beter, dan nu reeds een oordeel uit te spreken, te wachten totdat onze premier zelf gesproken heeft. Een vorig maal is gebleken, hoeveel on waarheden men ten zijnen koste had verspreid, hoeveel onjuistheden in de pers waren opge nomen omtrent het door hem beweerde. Destijds bleek van overdrijving bij verslag gevers, die hem hadden of beweerden te hebben geinterviewdhoe zij dingen hadden verteld die de minister niet had gezegd. Wij wachten daarom af wat dr Kuyper zelf zal verklaren omtrent al wat in de laatste dagen zooveel pennen in beweging bracht. Dat de Eerste kamer hem daartoe in de gelegenheid stelle Dit is onzes inziens zeer gewenscht. Hy zeil zal misschien gaarne die gelegenheid aangrjjpen om nadere opheldering te geven, vooral om zich te verdedigen tegenover onhan dige loslippigheid of onpractisch optreden, die men hem aanwrijft. Wat tot nu toe ons vooral hinderde was het reclameachtige, dat die reis weer kenmerkte Van christeljjken eenvoud was althans weinig te bespeuren Is dit echter soms eveneens zonder zijne be doeling goweest Ook een vraag die hij zelf het best kan be antwoorden. En zeer pleit voor ons standpunt een mede- deeling, heden per telegraaf uit Den Haag ont vangen en opgenomen onder Laatste berichten. Wij verwijzen daarnaar. Onze Haagsche «Torenwachter" schrijft ons Toen ik het een en ander mededeelde Midd Crt no 8) ter illustratie van de onhoudbare toestanden, die het vasthouden aan een ver steend protocol medebrengt, begreep ik reeds vooruit, dat mijn beschouwingen gewraakt zouden worden. Wie een hartig woordje waagt te spreken over wat in de wandeling «het Hof" heet, kan op zijn vijf vingers natellen, dat fluks anderen hem zullen voorhouden, dat hjj er absoluut niets van weet. Dat is zoo zeker als twee maal twee vieT is. Trouwens waar zou dat ook naar toe moeten, als persmannen maar aanmerkingen gingen maken op zaken die alleen den Grand Maréchal en zjjn staf aangaan Zuigen die «courantiers" niet altjjd bijna alles uit hun beroemde duimen Maar scherts ter zijde. De onvermijdelijke tegenspraak is niet uit gebleven. Het is ditmaal een anonymus, die in Be Avondpost deze aangename bezigheid blijkbaar vrjjwillig op ziet genomen heeft. Hij weet te vertellen, dat mijn beschrjjving «geheel bezijden de waarheid is", en geeft dan op vijf punten aan, waar ik naar zijn gewaardeerde meening «mis" ben geweest. Tot mijn eeuwige schande nagelt hij daarbij een wat hij bemin neljjk noemt «kwaadaardig gezegde" van den Torenwachter vast. Deze «kwaadaardigheid' steekt hem nl. hierin, dat ik schreef dat voor H. M. de vragen op papier zjjn gezet, terwjjl zijn berichtgever nog wel «uit eigen ervaring' weet, dat H. M. allerlei vragen doet die «geheel spontaan opkomen" Het is om van te rillenzóo kwaadaardig als een mensch kan worden. Brr. Brrr. De zeer geachte inzender is hier evenwel een weinig in de war. Ik schreef over een «voorstelling" aan H. M.hy heeft het blijk baar over een particuliere audiëntie. Als ik hier nu nog even mag bijvoegen dat dit z. g. «voorstellen" geschiedt met een snelheid van 30 a 40 personen per uur, dan kan ieder verstandig mensch begrjjpen. wat er van die louter «spontane vragen" te recht komt, nota bene te stellen aan wild vreemde menschen. De schrijver is dan ook heelemaal abuis. Wel degeljjk worden die vragen op papier gezet soms ook krijgen alle 30 of 40 man dezelfde vragen te beantwoorden. En om het nu voor hem heel duidelijk te maken jzjj er nog bij gezegd, dat geen bezwaar bestaat tegen bet op papier brengen van de vragen dat kan niet anders maar wel dat men voor H. M vragen op papier zet, die soms een heel zon derlingen indruk maken. En dat kan gemak kelijk voorkomen worden, indien de personen, die met dit werk belast zijn, wat meer voeling hielden met andere kringen der bevolking, dan juist alleen met hun eigen, kleine, enge cöte- rietjes. De onbekendheid van deze personen met algemeen bekende toestanden en personen in hun eigen land grenst soms aan het fabel achtige; en wat daarvan nu bij een «voorstelling", het gevolg kan zijn, moet de schrijver maar eens «heelemaal alleen" voor zich zelf uitmaken. Wat nu de overige punten betreft, waarbij ik dan geheel den plank missloeg, za! ik kort zijn, want mjjn bestrijder heeft blijkbaar mijn artikel zeer slecht gelezen en haspelt alles door elkander. Bovendien lokken zijn byzan- tijnsche opvattingen niet tot nadere bespreking dezerzijds uit. Tijdens den byzantjjnschen keizer Nieophorus II Phocus hoofdpersoon van de Delftscbe maskeradefeesten was het misschien gebruikelijk dat de onderdanen aanschrijvingen" kregen om ter audiëntie «te verschijnen," maar in den tegenwoordigen tijd is men meer en meer van die zienswijze teruggekomen. Alleen bij de «compie" is die bevelende toon nog in zwang, althans de op vatting, die samenhangt met «aanschrijven." Maar als een lid van een college zich aan het hoofd van den modernen staat laat voorstellen, is dat een beleefdheid, die naar burgerlijke usantie niets te maken heeft met «aanschrij vingen." Dat zou inderdaad te «dol" zijn, waar mede hij nu mijne bewering bestempelt, dat een voorgestelde bij het antwoorden een buiging dient te maken. Heeft hij echter wel eens gezien, hoe de personen van het hof van af den grand Maréchal tot den minsten lakei toe in dit opzicht zelf doen Zoo ja, en heeft hy dan daarbij flink uit zijn doppen gekeken, dan zal hij misschien in de gelegenheid zijn later daarover een andere, in elk geval meer ge- kuischte uitdrukking dan die van «dol" te bezigen. In den eigenaardigen schrijftrant van den A vo ndp ost- b y z an tij n heet het ook «natuurlijk onzinnig" wat ik schreef over het protocolair ebod 'om geen initiatief tot een gesprek met H. M. te nemen. Hoewel ik het hiermede vol maakt met hem eens ben indien hjj ten minste het artikel van het protocol op het oog hoeft zou ik hem echter sterk afraden eens een proef met dit initiatief te nemen. Want dan liep hij veel kans een mal figuur te slaan, en zou het gesprek merkwaardig spoedig uit zijn. Bovendien zou dan van hem gezegd kunnen worden, dat hij het A. B. C. van de hofetiquette nog moest leeren, wat zeer beden kelijk zou zijn voor iemand, die met zooveel aplomb de woorden «dol" en «onzinnig" ge bruikt. Nu komt in dezen nog maar zijn authoriteit om als criticus in deze zaken op te treden, leelijk in het gedrang. Maar dan Ik moet er maar niet aan denken Wat hij verder schrijft over de kleine anti chambre en de voorgeschreven kleeding, dit komt niet in aanmerking voor nader antwoord, omdat zijn opmerkingen de door mjj gemaakte niet raken. Hij heeft het over een «tenue", en over«burgerheeren", zoodat hij blijkbaar in de meening verkeert, dat het Koninklijk huis een soort van militaire in stelling is, iets wat zoo «dol" en «natuurlijk onzinnig" is, om zijn eigen fraaie uitdrukkin gen eens te bezigen, dat verdere gedachten- wisseling met hem minder vruchtbaar zou worden. Kan ik dus zijn oorspronkelijke denkbeelden en inzichten over hofetiquette tot mijn spijt niet hoog aanslaan en eerlijk gezegd, doen die ook weinig ter zake zoo zou hij toch aan velen een dienst bewijzen indien hij eens ter bevoegde plaatse op de volgende simpele vragen een afdoend antwoord kon verkrijgen Laat een particulier een bezoeker een uur of langer staande wachten NeenHoe komt het dan, dat men aan het Hof bezoekers als recruten staande laat wachten de heeren op een rijtje zet, niet voor een minuut of kwar tier, maar dikwijls veel langer Biedt een particulier een wachtend gast op leeftijd gewoonlijk niet een stoel aan Zoo ja, waarom volgt men aan het Hof deze ge woonte van particulieren niet na? «Bestelt" men 30, 40, 60 personen, die ont vangen zullen worden, allen ongeveer op d'enzelfden tjjd, of stelt men het uur van «aantreden" op verschillende tijden (Hierbij niet te vergeten, dat voor enkele lioffahigen ook time money kan zijn). Hoe wordt verklaard dat een particulier «burgerheer" als «burgerheer" gevraagd, de eisch gesteld kan worden in een uniform te verschijnen, dat hij vroeger wel eens gedragen heeft, maar dat hij als «burgerheer" natuurlijk aan den kapstok heeft gehangen? Hoe kan en daarmede komt het anti moderne karakter van het protocol prachtig uit voor het galabal verlangd worden van alle gasten een hof- of ander duur en potsierlijk gewaad, terwijl voor een thé dansant rok en witte das toegelaten zijn (Men vergete niet, dat het galabal, zg. «klompenbal" zooals dat feest in den mond des volks hier wordt ge noemd, bezocht kan worden door lioffahigen le en 2e klasse, terwijl op een the' dansant alleen hoffahigen le klasse, dus rijke menschen, komen.) Is een dergelijke regeling in overeenstem ming met het gezond verstand en met den geest des tjjds? Een ioerkman-\idi van den Raad van Beroep moet voor een protocolair costumn eventjes 311 betalenWil men dergelijke voorschrif ten soms laten doorgaan voor den wensch van H. M. En lest bestals onder gewone menschen de beleefdheid medebrengt dat men 8 dagen van te voren invitaties rondstuurt, hoe staat het dan met dit feit, nl. dat de Grand Maréchal twee dagen vóór het bal van 2 Januari nog invitaties toezond Had de «voorstelling" b.v. niet wat vroeger dan den 27sten December kunnen plaats hebben Bij deze vragen zal ik het maar laten, hoe wel er nog heel wat meer snuifjes in de snuif doos zijn. De schrijver in Be Avondpost komt nu in elk geval niet met leege handen als hij mocht voldoen aan het beleefd verzoek het is by Ióhve geen «aanschrijving" om eens op informatie uit te gaan. En heeft hij succes met het vragenlijstje, dan voorwaar «verovert' hij misschien nog voor de «burgerheeren" bij den Grand Maréchal een stoeltje als zij aan bet Hof moeten wachten. Deze hoopvolle verwachting deed mij dan ook heenstappen over het aanvankelijk zeer gevoeld bezwaar van met dit geschrijf wellicht misbruik te zullen maken van de plaatsruimte in de Midtlelb. Courant. Moge ook deze over weging dus den inzender in Be Avondpost doen besluiten niet bot weg ons vriendelijk verzoek af te slaan. En als dan Be Avondpost ook nog handje mede helpt door b. v. mijn ant woord behoorlijk onder de oogen zijner lezers te brengen, dan hebben wij het beste vertrouwen in de zaak. In elk geval is zij daar in betere handen dan wanneer ik dit alleen moest doen. Want ik heb een flauw vermoeden, dat de grand Maréchal oneindig meer fiducie heeft in den Avondpost-man dan in den Haagschen «Toren wachter" der Midd. Crt. Het zij zoo SOCIALISTEN EN NIET-SOCTAliISTEN. Onder dit opschrift levert de oud-minister mr N. G. Pierson eeno beschouwing die wjj> om hare belangrijkheid voor het algemeen' hier in haar geheel laten volgen. Zij luidt aldus In zijne rede van 4 December 1903, bij de algemeene beraadslaging over de staatsbegroo- ting, beeft de minister van binnenlandscbe zaken, ten bewijze zijner stelling, dat de libe ralen en de sociaal-democraten van één familie zijn, eenige woorden aangehaald uit het door mjj op 1 December 1897 in de Tweede kamer gesprokene. Ik zeide toen onder anderen het volgende Wat is het kardinale verschil tusschen socialisten en niet-socialisten Het loopt over de vraaghoe denkt gij over de armoede, over het pauperisme De socialisten zijn de meening toegedaan dat het blijven bestaan van het pauperisme eenvoudig eene vraag is van willen of niet willen. Zoodra men het ernstig wil, zal het pauperisme verdwijnen. Dat is onze meening niet," enz. Deze woorden hebben den minister aanlei ding gegeven om te vragen, of men het ver schil tusschen socialisten en liberalen «zachter'' kan teekenen Nu moet ik al dadelijk op merken, dat dit citaat niets tot de door dr. Kuyper behandelde zaak afdoet. Zooals de Nieuwe Rotterdamsche Courant (in haar hoofd artikel van 1 Januari 1904) naar waarheid heeft gezegd, sprak ik niet van socialisten cn liberalen, maar van socialisten en niet- socialisten de woorden van den minister «bedoeld werd liberalen", laten zich door niets rechtvaardigen. Maar datgene waarover ik hier mijne verwon dering wil betuigen is, dat men klaarblijkelijk de beteekenis van het door mij aangeduide verschilpunt niet heeft ingezien, niet beseft schijnt te hebben hoe'veel daarin begrepen is. De socialisten gelooven daarom, dat de armoede verdwijnen kan, zoodra men het ernstig wil, omdat zy de armoede toeschrijven aan de inrichting der maatschappij. En de niet-socia^ listen huldigen daarom een andere meening, omdat zij van de heilzame gevolgen eener nieuwe inrichting der maatschappij m het geheel niet overtuigd zjjn. Zij zien in de armoede de wrange vrucht van oorzaken, welker werking grootendeels nog versterkt zou worden, indien datgene verdween wat de socialisten, geleidelik of niet geleidelijk, willen opruimen. V"eel is er dat ons onderling verdeelt, maar hierover denken wij eenstemmig, dat er geen snelwer kend middel tegen het pauperisme bestaat, en dat middel in geen geval bestaan zou in een stel maatregelen dat noodlottig zou werken op de voortbrenging, de kapitaalvorming, kortom op alles wat, bij den ongemeen sterken aanwas van bevolking in dezen tijd, broodnoodig is om de volkswelvaart voor teruggang te be hoeden. Geen «zachter teekening" zou te vinden zijn. Wordt met «zacht" waardeerend bedoeld, zoo erken ik de juistheid der opmerking. In de aangehaalde rede poogde ik duidelijk te maken hoeveel zelfbeheersching een socialist noodig heeft [om niet heftig te toornen, zoo vaak hij aan de armoede denkt. Wanneer men, met een geopend oog voor de maatschappelijke ellende, zich te goeder trouw verbeeldt dat zij verdwij nen zou, indien het maar ernstig werd be proefd, moet men inderdaad soms wel inwendig koken. Met die overtuiging komt iemand van zelf tot den «klassenstrijd". Waarom, zoo denkt hij, wordt het doeltreffende middel niet met beide handen aangegrepen, tenzij omdat het «klassebelang" zich daartegen verzet? Maar wie zich in deze gevoelens indenkt, begrijpt tevens hoe men het socialisme moet bestrijden. Niet door op het onlieve van den klassen strijd te wijzen, maar door aan te toonen dat de socialisten bij hun onderzoek naar de voor waarden van volkswelvaart niet diep genoeg zijn doorgedrongen, dat zij bij de oppervlakte der dingen zijn blijven staan. Men doe hen opmerken waar de wortels der maatschappe ljjke ellende liggen en bewijze hun dat geen hunner stelsels de voornaamste daarvan aan tast. Zoo alleen bestrijdt men hen grondig. Er is echter nog een andere methode. Zij bestaat in bet vereenzelvigen van het socia lisme met denkbeelden en praktjjken, waaraan een zekere smaadheid kleeft, dus in het wek ken van schrik en afkeer jegens dit stelsel Mag het dan verder gelukken de meening te doen ingang vinden, dat liberalen en socia listen, wel bezien, leden zijn van éen familie, zoo slaat men twee vliegen in een klap. Dit moge uit een polemisch oogpunt aanbe veling verdienen, men doet daarmede te kort aan de waarheid. Personen, die op economisch gebied weinig aan de traditie hechten, zullen haar allicht ook geringe waarde toekennen op ander gebieddientengevolge gaan socialisti sche meeningen dikwijls gepaard met zeer geavanceerde meeningen in het godsdienstige Daarom echter maken die tweederlei meenin gen niet éen geheel uit, zoodat zij vau elkan der onafscheidelijk zouden zijn. Dat dit laatste niet zoo is, leert ons de ervaringhoevelen zijn niet op godsdienstig terrein zeer geavanceerd, maar voor het overige de meest verstokte conservatievenDe ge dachte is uitgesproken, dat het van gemis aan diepzinnigheid zou getuigen, het socialisme als een economisch stelsel op te vatten, niet als een samenstel van wijsgeerige beschouwingen. Mijns inziens getuigt dit niet van gemis aan diepzinnigheid, maar juist van onderscheidings vermogen. Het socialisme moet wel degelijk als eeu economisch stelsel worden opgevat, en slechts zij kunnen het met goed gevolg be strijden, die in den ouderlingen samenhang der economische verschijnselen genoeg zijn doorgedrongen om te weten, welke de voor waarden van volkswelvaart zijn. Tracht uw bijzondere godsdienstige meeningen, uw anti revolutionaire staatsleer, ingang te doen vinden en slaagt daarin naar uw wensch. Uw zege praal zal volkomen kunnen zjjn, zonder u iets te helpen tegenover het socialisme, wanneer middelerwijl bij zeer velen de overtuiging blijft leven, die zich met iedere godsdienstige mee ning, met iedere staatsleer, verdraagtde «kapitalistische" inrichting der maatschappij is onrechtvaardig en bevordert de armoede, Want indien deze overtuiging waarheid be helsde, zouden wij allen socialisten moeten worden, de trouwste zonen der kerk het eerst. Ter wille der redeneering wil ik aannemen dat gij meer tevredenheid zoudt wekken, meer berusting. Maar dan toch geen tevredenheid met afkeurenswaardige toestanden, geen be rusting in het leed van anderen. Integendeel tot hoe hooger peil het zedelijk bewustzijn klimt, des te sterker wordt het medegevoel des te grooter dus ook het gevaar dat dit medegevoel, tenzij door juiste economische theorieën op het rechte spoor geleid, zich openbaren zal in levendige sympathie met socialistische stelsels. En noch uw godsdien stige prediking, noch uw propaganda voor het anti-revolutionaire staatsrecht, allerminst uw veroordeeling van den klassenstrjjd, bieden de geringste waarborgen daartegen. Zy geven geen beter inzicht aangaande het waardever- schijnsel, den oorsprong der rente, de functiën van het kapitaal, het wezen der voortbrenging n de eischen, waaraan zjj moet voldoen. Zij lossen de groote vraag niet op of het voort bestaan der armoede slechts afhangt van willen of niet willenmet andere woorden, of de armoede verdwjjnen dan wel vermeerderen zou, indien de maatschappij naar socialistische denkbeelden werd herschapen. Gij kunt met uw prediking en propaganda alleen datgene onderdrukken wat men dikwijls, niet eens altjjd, gepaard met het socialisme ziet optreden. Niet het socialisme zelf, dat gij ten onrechte met deze «Begleiterscheinungen" vereenzelvigt. Dat principieel vereenzelvigen van denk beelden en inzichten, die wel dikwijls samen gaan, doch niet bij elkaar behooren, dat zoeken naar familieverwantschap tusschen zeer uit- eenloopende richtingen, heeft altijd iets zeer uitlokkends, maar aan zulke verlokkingen moet men weerstand bieden. Ook onzerzijds is het wel eens beproefd. Wie herinnert zich niet de inleiding van Batiat's Harmonies Economigues In een tjjd van twjjfel aan de hoogste waar heden zou hjj het geloofswoord op veler lippen brengen. De economische wetten, zoo leeraarde hjj, zijn, evenals die der natuur, van God verordineerd. De maatschappelijke inrichting, waarin deze wetten heerschen, is Zjjn wr-rk De mensch mag daaraan niet tornenzjj voert tot harmonie der belangen. Op deze gronden en met deze taal (die sommige mannen der reehterzjjde bjj uitstek bekoren moet), werd nu het socialisme bestreden. En de gevolgtrekking lag voor het grjjpenhetzelfde misdrjjf, waar aan de socialisten zich schuldig maken, wordt door de protectionisten begaan, want ook zjj strekken de schendende hand uit naar de natuurljjke, dat is, de goddelijke orde der dingen. Zjj belemmeren het ruilverkeer van hand tot hand, gelooven dus niet dat de god- deljjke Voorzienigheid zich geopenbaard beeft in de «wetten" waaraan onderworpen zjjn les intéréts et les volontés. Protectionisten en socia listen zjjn kinderen van éénen huize. Mocht met deze soort van logica toch door allen gebroken wordenZij evertuigt niemand en wekt alleen rechtmatige ergernis. Bjj kon. besluit is gedetacheerd bjj de landmacht in West- Indië, voor den tjjd van drie jaren, de eerste- luit. J. J. H. Mejjer, van het 4de reg. inf. is benoemd tot directeur van het post- en telegraafkantoor te Texel H. van 't Hof, thans commies der telegraphie 2de kl. zjjn benoemd in den raad van bestuur der kolonie Suriname tot ondervoorzitter het lid van dat college D. H. Havelaaren tot lid mr P. Hofstede Crull, procureur-generaal bjj het hof van justitie in genoemde kolonie. De groote bovenzaal van de societoit Be Vergenoeging leverde heden een gezelligen aan blik op. Een groote verscheidenheid van veel kleurige illustraties, aankondigingen, reclame kaarten, kalenders enz., waren rondom en in het midden van de zaal op doelmatige borden tentoongesteld, óm een overzicht te geven van de kunst van illustreeren in den tegenwoor digen tjjd en van enkele middelen om het ge- teekende in druk over te brengen. Dit overzicht is, het spreekt van zelf, niet volledigmen zou daarvoor minstens tien der- geljjke zalen noodig hebben, doch het tentoon gestelde is met zorg gekozen en geeft den leek een vluchtigen indruk van de kunst waarom het hier gaat. Onder de Hollandsche illustraties van den tegenwoordigen tjjd zjjn hier goed vertegen woordigd Potharst, V. d. Wall, Perné, De Bussy, dr Bazel, W. C. Brouwer en de lezor van hedeu avond Ridderhoff. Vooral van eerst genoemde is prachtig werk te zien. Wjj misten, en dat is zeker jammer om het overzicht meer volledig te maken, Toorop, Lauweris, Berlage, Hoyteina en nog vele andere. De vier paneelen, voorstellende de jaarge- tjjden van Mucha, zjjn in ontwerp en uitvoering, zocals al het werk van dezen talentvollen teekenaar, zeer fraai. Het werk van de papierfabriek H. H. Ultstein te Lichtenberg (Oberfranken) is bjj zonder ver zorgd en ziet er door de aangebrachte illustra ties zeer aantrekkeljjk uit. Hoe een boek door druk en illustratie sma kelijk kan worden gemaakt, leert ons het aan wezige werk van den Berljjnschen papierfabrie- kant Krause, getiteldöO Jalire im Dienste der Papierindustrie. Verder vindt men op de tentoonstelling, zinkclichés van Bogaerts-Petit te Breda, oude dagbladen, waaronder een van 1748, oude kopergravuren en etsen, oude kinderprenten en eene collectie teekenwerk van kinderen. Een geheele afdeeling is gewjjd aan Stoinlen, den genialen teekenaar, wiens werk door de talrijke illustraties in de Fransche rijdschriften alom is bekend en dat een zeldzamen kjjk geeft op het intiem leven te Parjjs.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1904 | | pagina 1