Donderdag 27 Augustus 1003, Middelburg 26 Augustus. PP. 201. I46e Jaargang, MIDDELRURGSCHË COURANT Deie oonrant verschijnt d a g e I ij k s, met uitsondering van Zon- en feestdagen. Prijs, per kwartaal, soowel voor Middelburg als voor alle plaatsen in Nederland franeo p.p., f 2. Afïonderlijke nummers kosten 5 eoni. THERMOMETER EN VERWACHTING. 26 Aug. 8 u. vm, 59 gr., 12 n 66 gr., av. 4 u. 66 gr. F. Verwacht: zwakke tot matige W. wind, veranderlik weer, weinig verandering in temperatuur. Adverteatiën20 cent per regel. Uefcoorts-, dood- en alle andere familieberichten m Dankbetuigingen van 1—7 regels f 1.50; elke regel meer 20 cent, Reclamens 40 eest per regel, 8neto Setters naar de plaats, die sjj innemen. Tot de plaatsing van advertentiSn en reclames, niet afkomstig uit Zeeland, betreflenae Handel, Ng verheid en Geldwezen, is uitsluitend gerechtigd het Algemeesg jMhrewSeaiteol^MMtN ©a SiA SLAB Asa.,, S.5S. TwwrtnürgvraB 8SS, Anastossfess, ONDERZOEK VAN VOMDE11 STOFFEN. De heer L. J. M. Koert, zuivelconsulent in onze provincie, i9 zoo vriendelgk ons het volgende te schreven Gaarne geef ik gevolg aan uw verzoek, mgne meening te zeggen over het onderzoek van voederstoffen, waarvan de noodzakelijkheid wsl niet kan worden betwist, bljjkens de resultaten der voedermeel-enquSte, welke in het vorige jaar door de Rgkslandbouwproefatations in ons land werd ingesteld. Het is gebleken dat zeer zelden ver- valsohingen worden geconstateerd bjj aan bestedingen, welke van groote vereenigingen zgn uitgegaan; als regel komen verval- schingen voor bjj kleinere partgen, geleverd zonder behoorljjke voorwaarden. Dientenge volge werd in Juni jl., bjj gelegenheid der algemeene vergadering van de Zeeuwsche Land- bouwmaatschappij, door den heer dr Hissink gewezen op de wenschelgkheid, dat door dorps- en coöperatieve landbouwvereenigingen in het belang der kleine landbouwers en der boerenarbeiders ook aanbestedingen worden gehouden van voedermeelsoorten. Een middel ter verbetering van den bestaanden toestand is dus hiermede aangegeven. De Zeeuwsche Landbouwmaatschappij zou nog een ander middel kannen aanwenden ien dienste harer leden, n. 1. geregelde publicatie ia het Maandblad van de namen van knoeiers en vak bedervers. Daartoe zou noodig zjjn eenfl geheel onverwachte en onpartjjdigo moa- stertrekking bjj den verbruiker. M. i zou men dan bjj het nemen van monsters van voederstoffen er geen rekening mede moeten houden of de leverancier al of niet onder openbare eontröle staathet kan wel eens nuttig zgn te contröleeren of alle leveringen van zoo iemand aan billjjke eischen voldoen en bet is, naar ik meen, geen verplichting voor den onder openbare eontröle staanden fabrikant, om met alles wat hjj levert zich onder zulk oen eontröle te stellen. Men zou dan telkens moeten weten of de betrokken persoon wel staat onder openbare eontröle voor het artikel waarvan men van plan is een monster te nemen. la elke afdeeling der maatschappij zouden de monsters kunnen worden genomen door een bestuurslid, voor wiens accuratesse en onpartijdigheid men kan instaan. Zoo iemand zou dan de leden zjjner afdeeling moeten be zoeken zonder dat deze te voren van zjjn komst verwittigd zjjn en monsters nemen, zooveel mogeljjk op dezelfde wjjze als voor de monstername voor openbare eontröle iB voorgeschreven, alleen van partjjen die vol doende groot zjjn voor monstername, die goed .zjjn geplaatst (niet in de stal bjjv) en die nog slechts vóór korten tjjd zjjn geleverd. Hierdoor zou men eene voldoende zekerheid Rebben dat het monster een goed beeld is van de geleverde voederstof. Wanneer een lid vraagt om een bepaalde - xjederstof, die hg in gebruik heeft, te doen «fcderzoeken, dan zal het gewenscht zjjn dat monsternemer van diezelfde voederstof een monster neemt, niet bjj den vrager, maar bjj een ander, tenzij men, kennende de personen overtuigd is dat achter die aanvraag geen nevenbedoeling kan gelegen zjjn, hierin be gaande dat men een vjjand eens een poels wilde bakken of een vriend eens een goed fi^our wilde doen slaan, door een uitgezocht P^tjjtje voor de monstername in voorraad te omen. Do genomen monsters zouden in tegenwoor digheid van den gebruiker moeten worden ver zegeld en voorzien zjjn van een verklaring die door hem en door den monsternemer wordt geteekenden voorzien van hetzelfde stempel als het monster. In hoofdzaak wordt deze wjjze van controle uitgeoefend in de provincie Friesland, van wege de Landbouwmaatschappij aldaar. Naar de heer dr. Mesdag, zuivelconsulent dier maat sehappg, mg mededeelde, werkt ze, naar het hem voorkomt, uitstekend. Er wordt reke ning gehouden met de publicaties, niet alleen door de veehouders, maar vooral ook door de leveranciers van voederstoffen. De finaacieele offers zgn voor de Landbouw- maatschappg aldaar niet zoo groot, als menig een misschien zal denken. Met de Proefstations te Hoorn en te Gronin gen werd een abonnement gesloten per jaar voor het onderzoek van 100 monsters voeder- stoffen 1 per monster. Hierbg komen dan nog enkele uitgaven voor het ophalen en het verzenden der monsters. In Fries land bedraagt dat 36 per jaar Wellicht krgg ik gelegenheid dit plan in de aanstaande najaarsvergadering aan het Hoofdbestuur der Zeeuwsche Landbouwmaat- schappg ia overweging te geven. Ik hoop dat het dan, zg het misschien eenigszins gewgiigd, ook voor onze provincie uitvoerbaar zal wor den geacht. er, TWEEDE KAMER Wettelijke bepalingen betreffende loterijen. Ingediend is, zooals in 't kort is gemeld, een wetsontwerp, houdende wettelgko be palingen betreffende lotergen. Bigkeus de Memorie van Toelichting, die de onderteekening draagt van de Ministers van Justitie en Financiën, was vóór de invoering van de n'euwe strafwetgeving in 1886 het oprichten en het houden van eene bg de wet niet toegelaten loterg strafbaar ingevolge artikel 410 van den Code Pénal. Bg het ont werpen van het nieuwe wetboek van strafrecht en bg de tot standbrenging daarvan in 1881 werd uitdrukkelgk de bedoeling kenbaar gemaakt om geen straf te stellen op het houden enz. van lotergen. Toen enkele jaren later tot de invoering van het Wetboek zou worden overgegaan, bleek evenwel de meening ten aanzien van strafbedreiging tegen lotergen gewgzigd te zgn en werden de verbodsbepa lingen van de wet van 1814 tegen alle vreemde of particuliere lotergen gehandhaafd, doch daar toen de Code Pénal werd afgeschaft verviel de normale sanctie van de voornaamste verbodsbepaling der wet van 1814. Deze, het gezag van de wet en van de hoogste macht in den Slaat ondermgnenden toestand mag niet worden bestendigd. Een einde is er aan te maken hetzg door de in 1886 gehandhaafde artikelen der wet van 1814 als nog af te schaffen, hetzg door daaraan de poenale sanctie, zg het in anderen vorm, weer terug te geven, hetzg door een geheel nieuwe regeling van het onderwerp »lotergen" bg de wet tot stand te brengen. Aan het inslaan van den laatsten weg gaf de Regeering beslist de voorkeur. Het geheel vrglaten van allerlei lotergen zon terecht zgn te beschouwen als eene, het ook zgdelingsche en Igdelgke aanwakkering van overheidswege van den speelhartRtocht en de exploitatie daarvan het aantal lotergen en deelnemers daarin zou bestendig aangroeien. Het tweede middel kan evenmin toepassing vinden, vooral wegens de noodzakelgkheid eener grondige en algeheele herziening der wet van 1814. Rest alzoo alleen de derde weg. het ontwerpen van de in dit ontwerp aan gegeven regeling heeft de Regeering zioh laten leiden door de overweging dat, terwgl niet het aanleggen van en nog minder het deel nemen in elke loterg reeds op zichzelf als onzedelgk mag worden gebrandmerkt, de speel- hartstocht als zoodanig en nog veel meer de exploitatie daarvan, ook van overheidswege strenge veroordeeling verdienen. Daarom wordt niet onvoorwaardelgk elke loterg verboden en evenmin strafbedreigend opgetreden tegen den deelnemer in een verboden loterg. De ont worpen regeling keert zich alleen tegen hen die uit particulier winstbejag gelegenheid verschaffen tot het deelnemen in lotergen. Niet tegen den speler in de loterg is het ontwerp gericht maar tegen de lotergen zelf en tegen hen die de speelzucht ten eigen "bate exploiteeren. Drieërlei vleit de regeering zich hiermede te bereiken bescherming van het individu tegen bedrog en misleiding bg lotergen tegen baatzuchtige, schoon niet met bedrog of mis leiding gepaard gaande, exploitatie van zgn speellust; tempering van dien speellust zelf bg het individu. Artikel 1 noemt in het algemeen de ken merken, waardoor eene onderneming in den zin der wet »loterg" wordt. De deelneming moet ten doel hebben mede te dingen naar prgzen of premiën. In den zin der wet van 1814 viel onder loterg, waarvoor toestemming was vereischt-, niet het houden van verlotingen waarin de deelneming zoogenaamd gratis wordt verstrekt, dus zonder een zeker bedrag als inleg te vorderen, zooals door winkeliers meermalen ton behoeve hunner klanten pleegt te worden gedaan. Laatstvermelde, meer en meer insluipende gebruiken behooren intus schon niet tot de minst verderfelgke. Eveneens werden door de vroegere definitie buitengesloten van het begrip »loterg" al die onderne mingen waarbg het vaststaat dat het ge- heelo bedrag tot den inlegger zal terugkee- ren, waarbg echter het ontbreken van de kans op verlies slechts sebgnbaar is en integendeel het gemis van de renten van het ingelegd bedrag gedurende even zoovele jaren zeker, Met de aangenomen te esga opvatting van het begrip »loterg" kan derhalve, waar het te doen is om het publiek te beschermen tegen de exploitatie van zgn speel- en winzucht, bezwaarlgk worden volstaan. Vandaar de voorgestelde definitie waarbg het onverschillig is op welke wgze medege dongen wordt naar prgzen of premiën, miits de toewgzing geschiede door het lot ot door eenige andere kansbepaling waarop de deel nemers geen invloed uitoefenen. De hier voorgestelde definitie maakt het onnoodig be paalde soorten vaa lotergen met name te verbieden. Doch de nu aangenomen definitie zou weer te veel omvatten indien niet uitdruk kelgk enkele uitzonderingen worden gemaakt voor sommige soorten vaa levensverzekering (mits geen vermomde lotergen), rentegevende premieleeningen en zoodanige andere premie- leeningen, welker aaadeeien worden afgelost met een hooger tedrag dan bg de deelneming daarvoor werd betaald Artikel 2 behelst een verbod vas aanleg en houden, en van exploitatie eener loterg Onder aanleggen" is te verstaan het inrichten der loterghet »houden" is het verrichten of doen verrichten van de trekking of het aanwgzen door andere middelen van do gewonnen prgzen of premies. Het »exploiteeren" bestaat in het verkoopen enz. van aandeelen en het op eenige andere wgze openstellen van de deelnemingen in loterg. Volgens den aanhef van art 3 zal de Minister van Justitie de Kroon voorlichten omtrent het verleenen van toestemming voor sommige niet absoluut varboden lotergen, nl. voor soortgelijks &!s bg <2e vet vas 1814 ten behoeve van »corporatiën" voorwaardelgk waren toegelaten. Een uitzondering voor onder- handsche lotergen van slachtvee, meubilaire goederen, boeken, liethebbergen, zgden en andere stoffen, kleederen of dergelgke objecten als in de wet van 1814 voorkwam, is in het ontwerp niet opgenomen. Kleine lotergen, d. z. die waarin de geza- menlgke prgzen geen grootere waarde hebben dan van 100 met uitsluiting van die van geld of geldswaardig papier, worden bg art. 4 afhankelgk gesteld van den toestemming van B en W., mits die lotergen strekken tot eea liefdadig doel of tot bevordering van weten schap, kunst of andere algemeene belangen. Voorts geeft art. 5 gelegenheid om, ook al levert de aard der loterg of de persoonlgkheid van den verzoeker geen termen om de toestem ming te weigeren, toch nog bgzondere waarbor gen te stellen tegen verkeerde inrichting of exploitatie en tot verzekering van een strikt eerlgke trekking. Overtreding van de verbods bepalingen of de voorwaarden waaronder ver gunning is verleend wordt strafbaar gesteld met geldboete tot een maximum van 1500 met de mogelgkheid van verbeurdverklaring van de aandeelen, prgzen en gelden uit den verkoop der loten. Gaat het werkzaam zgn voor een verboden loterg gepaard met of bestaat het in opzette lgke misleiding van het publiek, dan worden die feiten als misdrgf beschouwd en gestraft met gevangenisstraf van hoogstens 1 jaar of geldboete van hoogstens 1500. Dit ontwerp is natuurlgk niet toepasselgk op de Nederlandsche Staatsloterg, waaromtrent een afzonderlgk ontwerp reeds is ingediend, zoomede niet op premieleeningen, vallende onder het begrip loterg in den zin van dit ontwerp, op het tgdstip van de inwerking treding dezer wet reeds aangelegd. Examen voor adspirant-gemeento- secretarissen of ambtenaren ter secretarie. Aan het verslag over het in dit jaar ge houden examen is het volgende ontleend »Onder de 151 deelnemers waren er 64, die in vorige jaren waren afgewezen. Van hen slaag den thans 26. Van de 86 candidaten, die voor het eerst opkwamen, slaagden 30 Voor de zooveelste maal bleek wederom dat in het algemeen met een uitsluitend theoretische op leiding buiten de secretarie niet kan worden volstaan, vooral ook wanneer slechts met een opleiding bg correspondentie wordt genoegen genomen. Bg het mondeling examen moesten all8n, die zich tot die correspondentie hadden bepaald, worden afgewezen op twee na, die blgkbaar door hun veeljarige practgk (bg de hier bedoelden 5 tot 8 jaar) met die soort op leiding naast hun eigene studie konden vol staan." Verleden jaar sprak een lid der examen commissie bg schriftelgke nota de wenschelgk- heid uit, het examen tweeledig te doen zgn 1. voor candidaat gemeentesecretarissen en 2 voor ambtenaren ter secretarie. Het bestuur der vereeniging heeft dit punt overwogen en thans den leden het volgende medegedeeld Behalve op grond van het door den heer Mgs ia de vergadering van 15 Augustus 1902 opgemerkte, achten wg dat denkbeeld moeilgk voor verwezenlgking vatbaar, omdat wg niet kunnen inzien, dat dooreengenomen voor de betrekking van gemeente-secretaris, voor welke het examen is ingesteld, de candidaten zooveel hooger in ontwikkeling dienen te staan dan voor ambtenaar ter secretarie. D8 voorbeelden zgn talrgk, dat een secre taris van een gemeente ambtenaar ter secre tarie wordt van een andere meer belangrgke gemeente en hiermede feitelgk een intellectueel boogere positie inneemt Maar bovendien staat voor de gediplomeerden, die willen toonen meer te kennen, de meer en meer ingeslagen weg open, om te trachten do middelbare akte staatsinstellingen te verkrggen en voor de ge meentebesturen, om van de hoogere kennis van dezulke evenals van hen, die doctoren ia de rechts- of staatswetenschappen zgn te profiteeren, door bg een benoeming op die omstandigheden te letten. Het diploma van wege de vereeniging is een blgk, dat de gediplomeerde een voldoende basis bezit om daarop bg zgn verdere studie voort te bouwenbouwt hg daarop voort, dan is een diploma als gevolg van wat hooger cgfernoch voor hem, noch voor de gemeente in het alge meen noodzakelgk of wensohelgk. Op grond van het vorenstaande, is dan ook onzerzgds geen voorstel tot verwezelgking van het denkbeeld te verwachten. Hat voorstel tot verhoogiug van den accgns op het gedistilleerd is thans door de regeering ingetrokken. NEDERLAND# CUE VEREENIGING TOOR GEMEENTEBELANGEN. In de door deze vereeniging den 5en Sep tember te 's Gravenhage te houden algemeene vergadering zal onder anderen de benoeming moeten plaats hebben van twee bestuursleden, wegens periodieke aftreding van de heeren Groskamp, burgemeester van Sloterdgk, en De Yulder van Noorden, secretaris van Middelburg. Door den heer J. Roovers Jr. is het voorstel gedaan tot bezoldiging van don len secretaris der vereeniging. De secretaris, de heer De Vulder van Noorden, heeft echter verzocht niet op het voorstel in te gaan, waarom het bestuur voorstelt aan het secretariaat geen salaris te verbinden. Van het bestuur zgn verschillende rapporten ingekomen omtrent te behandelen onderwerpen waaraan het volgende ontleend is. Woon- of kermiswagens. Bg schrgven van 21 Juli 1902 deed de Utrecht8che provinciale vereeniging van burge meesters en secretarissen verslag van de in haar vergadering gehouden bespreking van de vraagIs het in het belang der openbare orde, zedelgkheid en gezondheid niet wensohe lgk, dat het verblgfhouden van gezinnen in zg. woon- of kermiswagens worde tegenge gaan Zoo ja, kan dan hiertegen voldoende gewaakt worden door verordeningen, ingevolge art. 135 der gemeentewet vastgesteld, of dient van hoogerhand hierin te worde voorzien De Utrechtsche vereeniging verzocht ons het onderwerp tot een punt van behandeling voor onze vereeniging te maken, en bg instemming daarmede het onder de nadere aandacht van de regeering te brengen. Het komt ons voor, dat het onderwerp de aandacht van den algemeenen wetgever inder daad wel verdient. Het is niet bloot om den overlast aan de ingezetenen, dat die zwervende bevolking onze aandacht trekt, maar ook, en in het bgzonder van het niet geringe gevaar van overbrenging van kiemen van besmettelgke ziekten, en om het buiten alle onderwgs in onreinheid en onzedelgkheid opkweeken van haar kinderen tot niet veel meer dan bedelen, stroopen en stelen. Bedriegen wg ons niet, dan is het gebruik van wagens als gezinswoningen in de jongste jaren veeleer toegenomen dan vermin derd. Maar zelfs al ware het laatste het geval, dan nog bleef het een bedenkelgke leemte in onze wetgeving, dat zulke toestanden zoo maar ongehinderd kunnen big ven bestendigd, Bg het voorkomen van eenige besmettelgke ziekte in een nabg of verderaf gelogen ge meente, zal het gemeentebestuur zorgen noch kosten hebben gespaard om het dreigend gevaar zoo mogelgk te keeren en geen provi soire maatregelen nagelaten om bg het uit breken soms van de ziekte de besmettings kringen zoo nauw mogelgk te beperken, en een iroep quasi-handeldrgveade zwervers met hun woonwagens, zoo juist de besmette streek hebbende doorkruist, bedreigt nu de gemeente meer dan welke daad ook van de grootste roekeloosheid. Er is wel reden op de wettige werking van de wetten, die onze gezondheid beschermen en door verplicht onderwgs tot bevordering strekken van de veiligheid in de maatechappg, door d&ze zwer vesde bevolking niet verder inbreuk te laten maken. Ook op de in Fries land voorkomende woonschepen ia het voren staande voor een groot deel van toepassing, al is het niet te ontkennen, dat de woning toestanden aldaar die woonschepen vaak onmisbaar maken. Hoe het ook zg, wg moenen vrgheid te mogen nemen u .voor te stellen de regeering te verzoeken het rondtrekken van gezinnen met woon- of kermiswagens en het gebruik van woonschepen tot een onderworp van wettelgke regeling te maken. Clandestiene verkoop van sterken drank. De Utrechtsche vereeniging van burgemees ters en secretarissen deed aan de Nederlandsche vereeniging voor gemeente-belangen verslag van de in haar vergadering gehouden bespreking van de vraag: Welke maatregelen zouden te nemen zgn om den clandestienen verkoop van sterken drank in z.g. bier- en koffiehuizen tegen ta gaan? De Utrechtsche vereeniging verzocht aan het bestuur van de Ned Vereeniging voor gemeentebelangen bg de Regeering of de Volks vertegenwoordiging, nu een herziening der Drankwet te wachten is, daartoe de noodige stappen te doen. »Wg erkennen volmondig", zoo schrgft laatstgenoemd bestuur in zgn rapport »dat de middelen tot bestrgding van den clandes tienen verkoop van sterken drank in het algemeen reeds zwak en slechts zelden met vrucht zgn aan te wenden. Zg zgn dit te meer nog, waar het de bier- en koffiehuizen geldt, en het komt ons dan ook als een eerste behoefte voor, dat bg herziening der Drankwet aas het gemeentelgk politierecht ter zake een zoodanige uitbreiding worde gegeven, dat ook de uitoefening van het bedrgf in deze inrich tingen daaronder worde begrepen. »Miisdien hebben wg de eer u in overwe ging te geven, ons op te dragen het onder werp dringend aan de regeering aan te bevelen." Art. 264 der gemeentewet. De Utrechtsche provinciale vereeniging van burgemeesters en secretarissen heeft ons ver zocht eene zoodanig wgziging van art 264 ge meentewet te willen bevorderen, dat da verplichte openbaarmaking van de kohieren van den hoofdelgken omslag daaruit vervalle. Zg oordeelt namelgk, dat, nu de hoofdelgke omslagen sinds de jongste wgzigingen van de art. 240 en volgende van de gemeentewet in de meeste gemeenten het karakter van een inkomstenbelasting hebben aangenomen, er geen gegronde redenen bestaan om ten opzichte van die belasting niet hetzelfde h. i. juiste beginsel van geheimhouding te huldigen, als bg de vermogens- en bedrgfbelastingen. Ja, zelfs komt het haar voor, dat het met de op gelegde geheimhouding beoogde doel inzake deze belasting door het openbaar maken van de kohieren van den hoofdelgken omslag, waaruit een ieders vermogen is af te leiden, wordt te niet gedaan. Daargelaten in hoever dit laatste in zekere mate juist is, dient hier alleen dit te gelden, dat voor het aanslaan in de vermogens- en bedrgfsbelasting de fiscus de beschikking heeft over tal van gegevens en bovendien over middelen van dwang, terwgl voor de juistheid van de aanslagen, in den hoofdelgken omslag, buiten de enkele gevallen van zekerheid omtrent den grondslag, geen andere waarborg is dan die van onderlinge vergelgking door de aangeslagenen zeiven. En zoolang de gemeentebesturen niet de beschikking verkrggen over betere middelen om tot de wetenschap te komen van hetgeen zg door het aanslaan in den hoofdelgken omslag behoeven, zal het middel van open baarmaking, waardoor alléén althans de meer belangrgke afwgkingen kunnen worden ontdekt, zeker niet gemist kunnen worden, en zulks zoomin in het belang van het gemeentebestuur zelf, als in dat van de belastingschuldigen in het algemeen. Met het oog op het vorenstaande, is het bestuur van gevoelen, dat de door de Utrecht sche vereeniging aanbevolen wetswgïiging geen aanbeveling zou verdienen. BÜNOKMIIIGEDS ifiüm Bg kon. besluit is op verzoek eervol ontslag verleend aan J. H. Hansen, uit zgne betrekking van commies bg de Algemeene Rekenkamer en zgn bg de Algemeene Rekenkamer benoemdtot commies H. G. Post, thans adj-commiestot adj.-com mies J. G. C. Jonker, thans 1ste klerk is de met verlof in Europa aanwezige majoor der genie van het leger in N.-l. M, A. J de

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1903 | | pagina 1