Donderdag
27 Augustus
1003,
Middelburg 26 Augustus.
PP. 201.
I46e Jaargang,
MIDDELRURGSCHË COURANT
Deie oonrant verschijnt d a g e I ij k s, met uitsondering van Zon- en feestdagen.
Prijs, per kwartaal, soowel voor Middelburg als voor alle plaatsen in Nederland franeo p.p., f 2.
Afïonderlijke nummers kosten 5 eoni.
THERMOMETER EN VERWACHTING.
26 Aug. 8 u. vm, 59 gr., 12 n 66 gr., av. 4 u. 66 gr. F. Verwacht: zwakke tot matige
W. wind, veranderlik weer, weinig verandering in temperatuur.
Adverteatiën20 cent per regel. Uefcoorts-, dood- en alle andere familieberichten m
Dankbetuigingen van 1—7 regels f 1.50; elke regel meer 20 cent, Reclamens 40 eest per regel,
8neto Setters naar de plaats, die sjj innemen.
Tot de plaatsing van advertentiSn en reclames, niet afkomstig uit Zeeland, betreflenae
Handel, Ng verheid en Geldwezen, is uitsluitend gerechtigd het Algemeesg jMhrewSeaiteol^MMtN
©a SiA SLAB Asa.,, S.5S. TwwrtnürgvraB 8SS, Anastossfess,
ONDERZOEK VAN VOMDE11 STOFFEN.
De heer L. J. M. Koert, zuivelconsulent in
onze provincie, i9 zoo vriendelgk ons het
volgende te schreven
Gaarne geef ik gevolg aan uw verzoek, mgne
meening te zeggen over het onderzoek van
voederstoffen, waarvan de noodzakelijkheid wsl
niet kan worden betwist, bljjkens de resultaten
der voedermeel-enquSte, welke in het vorige
jaar door de Rgkslandbouwproefatations in ons
land werd ingesteld.
Het is gebleken dat zeer zelden ver-
valsohingen worden geconstateerd bjj aan
bestedingen, welke van groote vereenigingen
zgn uitgegaan; als regel komen verval-
schingen voor bjj kleinere partgen, geleverd
zonder behoorljjke voorwaarden. Dientenge
volge werd in Juni jl., bjj gelegenheid der
algemeene vergadering van de Zeeuwsche Land-
bouwmaatschappij, door den heer dr Hissink
gewezen op de wenschelgkheid, dat door
dorps- en coöperatieve landbouwvereenigingen
in het belang der kleine landbouwers en der
boerenarbeiders ook aanbestedingen worden
gehouden van voedermeelsoorten. Een middel
ter verbetering van den bestaanden toestand
is dus hiermede aangegeven.
De Zeeuwsche Landbouwmaatschappij zou nog
een ander middel kannen aanwenden ien
dienste harer leden, n. 1. geregelde publicatie
ia het Maandblad van de namen van knoeiers
en vak bedervers. Daartoe zou noodig zjjn
eenfl geheel onverwachte en onpartjjdigo moa-
stertrekking bjj den verbruiker.
M. i zou men dan bjj het nemen van monsters
van voederstoffen er geen rekening mede moeten
houden of de leverancier al of niet onder
openbare eontröle staathet kan wel eens
nuttig zgn te contröleeren of alle leveringen
van zoo iemand aan billjjke eischen voldoen
en bet is, naar ik meen, geen verplichting
voor den onder openbare eontröle staanden
fabrikant, om met alles wat hjj levert zich
onder zulk oen eontröle te stellen. Men zou
dan telkens moeten weten of de betrokken
persoon wel staat onder openbare eontröle
voor het artikel waarvan men van plan is
een monster te nemen.
la elke afdeeling der maatschappij zouden
de monsters kunnen worden genomen door
een bestuurslid, voor wiens accuratesse en
onpartijdigheid men kan instaan. Zoo iemand
zou dan de leden zjjner afdeeling moeten be
zoeken zonder dat deze te voren van zjjn
komst verwittigd zjjn en monsters nemen,
zooveel mogeljjk op dezelfde wjjze als voor
de monstername voor openbare eontröle iB
voorgeschreven, alleen van partjjen die vol
doende groot zjjn voor monstername, die goed
.zjjn geplaatst (niet in de stal bjjv) en die nog
slechts vóór korten tjjd zjjn geleverd.
Hierdoor zou men eene voldoende zekerheid
Rebben dat het monster een goed beeld is
van de geleverde voederstof.
Wanneer een lid vraagt om een bepaalde
- xjederstof, die hg in gebruik heeft, te doen
«fcderzoeken, dan zal het gewenscht zjjn dat
monsternemer van diezelfde voederstof een
monster neemt, niet bjj den vrager, maar bjj
een ander, tenzij men, kennende de personen
overtuigd is dat achter die aanvraag geen
nevenbedoeling kan gelegen zjjn, hierin be
gaande dat men een vjjand eens een poels
wilde bakken of een vriend eens een goed
fi^our wilde doen slaan, door een uitgezocht
P^tjjtje voor de monstername in voorraad te
omen.
Do genomen monsters zouden in tegenwoor
digheid van den gebruiker moeten worden ver
zegeld en voorzien zjjn van een verklaring die
door hem en door den monsternemer wordt
geteekenden voorzien van hetzelfde stempel
als het monster.
In hoofdzaak wordt deze wjjze van controle
uitgeoefend in de provincie Friesland, van
wege de Landbouwmaatschappij aldaar. Naar
de heer dr. Mesdag, zuivelconsulent dier maat
sehappg, mg mededeelde, werkt ze, naar het
hem voorkomt, uitstekend. Er wordt reke
ning gehouden met de publicaties, niet alleen
door de veehouders, maar vooral ook door de
leveranciers van voederstoffen.
De finaacieele offers zgn voor de Landbouw-
maatschappg aldaar niet zoo groot, als menig
een misschien zal denken.
Met de Proefstations te Hoorn en te Gronin
gen werd een abonnement gesloten per jaar
voor het onderzoek van 100 monsters voeder-
stoffen 1 per monster. Hierbg komen
dan nog enkele uitgaven voor het ophalen
en het verzenden der monsters. In Fries
land bedraagt dat 36 per jaar
Wellicht krgg ik gelegenheid dit plan in
de aanstaande najaarsvergadering aan het
Hoofdbestuur der Zeeuwsche Landbouwmaat-
schappg ia overweging te geven. Ik hoop dat
het dan, zg het misschien eenigszins gewgiigd,
ook voor onze provincie uitvoerbaar zal wor
den geacht.
er,
TWEEDE KAMER
Wettelijke bepalingen betreffende loterijen.
Ingediend is, zooals in 't kort is gemeld,
een wetsontwerp, houdende wettelgko be
palingen betreffende lotergen.
Bigkeus de Memorie van Toelichting, die de
onderteekening draagt van de Ministers van
Justitie en Financiën, was vóór de invoering
van de n'euwe strafwetgeving in 1886 het
oprichten en het houden van eene bg de wet
niet toegelaten loterg strafbaar ingevolge
artikel 410 van den Code Pénal. Bg het ont
werpen van het nieuwe wetboek van strafrecht
en bg de tot standbrenging daarvan in 1881
werd uitdrukkelgk de bedoeling kenbaar
gemaakt om geen straf te stellen op het
houden enz. van lotergen. Toen enkele jaren
later tot de invoering van het Wetboek zou
worden overgegaan, bleek evenwel de meening
ten aanzien van strafbedreiging tegen lotergen
gewgzigd te zgn en werden de verbodsbepa
lingen van de wet van 1814 tegen alle
vreemde of particuliere lotergen gehandhaafd,
doch daar toen de Code Pénal werd afgeschaft
verviel de normale sanctie van de voornaamste
verbodsbepaling der wet van 1814. Deze, het
gezag van de wet en van de hoogste macht
in den Slaat ondermgnenden toestand mag niet
worden bestendigd. Een einde is er aan te
maken hetzg door de in 1886 gehandhaafde
artikelen der wet van 1814 als nog af te
schaffen, hetzg door daaraan de poenale
sanctie, zg het in anderen vorm, weer terug te
geven, hetzg door een geheel nieuwe regeling
van het onderwerp »lotergen" bg de wet tot
stand te brengen. Aan het inslaan van den
laatsten weg gaf de Regeering beslist de
voorkeur.
Het geheel vrglaten van allerlei lotergen
zon terecht zgn te beschouwen als eene,
het ook zgdelingsche en Igdelgke aanwakkering
van overheidswege van den speelhartRtocht
en de exploitatie daarvan het aantal lotergen
en deelnemers daarin zou bestendig aangroeien.
Het tweede middel kan evenmin toepassing
vinden, vooral wegens de noodzakelgkheid
eener grondige en algeheele herziening der
wet van 1814. Rest alzoo alleen de derde weg.
het ontwerpen van de in dit ontwerp aan
gegeven regeling heeft de Regeering zioh laten
leiden door de overweging dat, terwgl niet
het aanleggen van en nog minder het deel
nemen in elke loterg reeds op zichzelf als
onzedelgk mag worden gebrandmerkt, de speel-
hartstocht als zoodanig en nog veel meer de
exploitatie daarvan, ook van overheidswege
strenge veroordeeling verdienen. Daarom wordt
niet onvoorwaardelgk elke loterg verboden en
evenmin strafbedreigend opgetreden tegen den
deelnemer in een verboden loterg. De ont
worpen regeling keert zich alleen tegen hen
die uit particulier winstbejag gelegenheid
verschaffen tot het deelnemen in lotergen.
Niet tegen den speler in de loterg is het
ontwerp gericht maar tegen de lotergen zelf
en tegen hen die de speelzucht ten eigen "bate
exploiteeren.
Drieërlei vleit de regeering zich hiermede
te bereiken bescherming van het individu
tegen bedrog en misleiding bg lotergen tegen
baatzuchtige, schoon niet met bedrog of mis
leiding gepaard gaande, exploitatie van zgn
speellust; tempering van dien speellust zelf
bg het individu.
Artikel 1 noemt in het algemeen de ken
merken, waardoor eene onderneming in den
zin der wet »loterg" wordt. De deelneming
moet ten doel hebben mede te dingen naar
prgzen of premiën. In den zin der wet van
1814 viel onder loterg, waarvoor toestemming
was vereischt-, niet het houden van verlotingen
waarin de deelneming zoogenaamd gratis
wordt verstrekt, dus zonder een zeker bedrag
als inleg te vorderen, zooals door winkeliers
meermalen ton behoeve hunner klanten pleegt
te worden gedaan. Laatstvermelde, meer en
meer insluipende gebruiken behooren intus
schon niet tot de minst verderfelgke. Eveneens
werden door de vroegere definitie buitengesloten
van het begrip »loterg" al die onderne
mingen waarbg het vaststaat dat het ge-
heelo bedrag tot den inlegger zal terugkee-
ren, waarbg echter het ontbreken van de kans
op verlies slechts sebgnbaar is en integendeel
het gemis van de renten van het ingelegd
bedrag gedurende even zoovele jaren zeker,
Met de aangenomen te esga opvatting van
het begrip »loterg" kan derhalve, waar het te
doen is om het publiek te beschermen tegen
de exploitatie van zgn speel- en winzucht,
bezwaarlgk worden volstaan.
Vandaar de voorgestelde definitie waarbg
het onverschillig is op welke wgze medege
dongen wordt naar prgzen of premiën, miits
de toewgzing geschiede door het lot ot door
eenige andere kansbepaling waarop de deel
nemers geen invloed uitoefenen. De hier
voorgestelde definitie maakt het onnoodig be
paalde soorten vaa lotergen met name te
verbieden. Doch de nu aangenomen definitie
zou weer te veel omvatten indien niet uitdruk
kelgk enkele uitzonderingen worden gemaakt
voor sommige soorten vaa levensverzekering
(mits geen vermomde lotergen), rentegevende
premieleeningen en zoodanige andere premie-
leeningen, welker aaadeeien worden afgelost
met een hooger tedrag dan bg de deelneming
daarvoor werd betaald
Artikel 2 behelst een verbod vas aanleg en
houden, en van exploitatie eener loterg Onder
aanleggen" is te verstaan het inrichten der
loterghet »houden" is het verrichten of doen
verrichten van de trekking of het aanwgzen
door andere middelen van do gewonnen prgzen
of premies. Het »exploiteeren" bestaat in het
verkoopen enz. van aandeelen en het op eenige
andere wgze openstellen van de deelnemingen
in loterg.
Volgens den aanhef van art 3 zal de
Minister van Justitie de Kroon voorlichten
omtrent het verleenen van toestemming voor
sommige niet absoluut varboden lotergen, nl.
voor soortgelijks &!s bg <2e vet vas 1814 ten
behoeve van »corporatiën" voorwaardelgk
waren toegelaten. Een uitzondering voor onder-
handsche lotergen van slachtvee, meubilaire
goederen, boeken, liethebbergen, zgden en
andere stoffen, kleederen of dergelgke objecten
als in de wet van 1814 voorkwam, is in het
ontwerp niet opgenomen.
Kleine lotergen, d. z. die waarin de geza-
menlgke prgzen geen grootere waarde hebben
dan van 100 met uitsluiting van die van
geld of geldswaardig papier, worden bg art. 4
afhankelgk gesteld van den toestemming van
B en W., mits die lotergen strekken tot eea
liefdadig doel of tot bevordering van weten
schap, kunst of andere algemeene belangen.
Voorts geeft art. 5 gelegenheid om, ook al
levert de aard der loterg of de persoonlgkheid
van den verzoeker geen termen om de toestem
ming te weigeren, toch nog bgzondere waarbor
gen te stellen tegen verkeerde inrichting of
exploitatie en tot verzekering van een strikt
eerlgke trekking. Overtreding van de verbods
bepalingen of de voorwaarden waaronder ver
gunning is verleend wordt strafbaar gesteld met
geldboete tot een maximum van 1500 met de
mogelgkheid van verbeurdverklaring van de
aandeelen, prgzen en gelden uit den verkoop
der loten.
Gaat het werkzaam zgn voor een verboden
loterg gepaard met of bestaat het in opzette
lgke misleiding van het publiek, dan worden
die feiten als misdrgf beschouwd en gestraft
met gevangenisstraf van hoogstens 1 jaar of
geldboete van hoogstens 1500.
Dit ontwerp is natuurlgk niet toepasselgk
op de Nederlandsche Staatsloterg, waaromtrent
een afzonderlgk ontwerp reeds is ingediend,
zoomede niet op premieleeningen, vallende
onder het begrip loterg in den zin van dit
ontwerp, op het tgdstip van de inwerking
treding dezer wet reeds aangelegd.
Examen voor adspirant-gemeento-
secretarissen of ambtenaren
ter secretarie.
Aan het verslag over het in dit jaar ge
houden examen is het volgende ontleend
»Onder de 151 deelnemers waren er 64, die in
vorige jaren waren afgewezen. Van hen slaag
den thans 26. Van de 86 candidaten, die voor
het eerst opkwamen, slaagden 30 Voor de
zooveelste maal bleek wederom dat in het
algemeen met een uitsluitend theoretische op
leiding buiten de secretarie niet kan worden
volstaan, vooral ook wanneer slechts met een
opleiding bg correspondentie wordt genoegen
genomen. Bg het mondeling examen moesten
all8n, die zich tot die correspondentie hadden
bepaald, worden afgewezen op twee na, die
blgkbaar door hun veeljarige practgk (bg de
hier bedoelden 5 tot 8 jaar) met die soort op
leiding naast hun eigene studie konden vol
staan."
Verleden jaar sprak een lid der examen
commissie bg schriftelgke nota de wenschelgk-
heid uit, het examen tweeledig te doen zgn
1. voor candidaat gemeentesecretarissen en 2
voor ambtenaren ter secretarie.
Het bestuur der vereeniging heeft dit punt
overwogen en thans den leden het volgende
medegedeeld
Behalve op grond van het door den heer
Mgs ia de vergadering van 15 Augustus 1902
opgemerkte, achten wg dat denkbeeld moeilgk
voor verwezenlgking vatbaar, omdat wg niet
kunnen inzien, dat dooreengenomen voor de
betrekking van gemeente-secretaris, voor welke
het examen is ingesteld, de candidaten zooveel
hooger in ontwikkeling dienen te staan dan
voor ambtenaar ter secretarie.
D8 voorbeelden zgn talrgk, dat een secre
taris van een gemeente ambtenaar ter secre
tarie wordt van een andere meer belangrgke
gemeente en hiermede feitelgk een intellectueel
boogere positie inneemt Maar bovendien staat
voor de gediplomeerden, die willen toonen
meer te kennen, de meer en meer ingeslagen
weg open, om te trachten do middelbare akte
staatsinstellingen te verkrggen en voor de ge
meentebesturen, om van de hoogere kennis
van dezulke evenals van hen, die doctoren
ia de rechts- of staatswetenschappen zgn
te profiteeren, door bg een benoeming op die
omstandigheden te letten.
Het diploma van wege de vereeniging is een
blgk, dat de gediplomeerde een voldoende basis
bezit om daarop bg zgn verdere studie voort te
bouwenbouwt hg daarop voort, dan is een
diploma als gevolg van wat hooger cgfernoch
voor hem, noch voor de gemeente in het alge
meen noodzakelgk of wensohelgk.
Op grond van het vorenstaande, is dan ook
onzerzgds geen voorstel tot verwezelgking
van het denkbeeld te verwachten.
Hat voorstel tot verhoogiug van den
accgns op het gedistilleerd is thans door de
regeering ingetrokken.
NEDERLAND# CUE VEREENIGING
TOOR GEMEENTEBELANGEN.
In de door deze vereeniging den 5en Sep
tember te 's Gravenhage te houden algemeene
vergadering zal onder anderen de benoeming
moeten plaats hebben van twee bestuursleden,
wegens periodieke aftreding van de heeren
Groskamp, burgemeester van Sloterdgk, en De
Yulder van Noorden, secretaris van Middelburg.
Door den heer J. Roovers Jr. is het voorstel
gedaan tot bezoldiging van don len secretaris
der vereeniging. De secretaris, de heer De
Vulder van Noorden, heeft echter verzocht niet
op het voorstel in te gaan, waarom het bestuur
voorstelt aan het secretariaat geen salaris te
verbinden.
Van het bestuur zgn verschillende rapporten
ingekomen omtrent te behandelen onderwerpen
waaraan het volgende ontleend is.
Woon- of kermiswagens.
Bg schrgven van 21 Juli 1902 deed de
Utrecht8che provinciale vereeniging van burge
meesters en secretarissen verslag van de in
haar vergadering gehouden bespreking van de
vraagIs het in het belang der openbare
orde, zedelgkheid en gezondheid niet wensohe
lgk, dat het verblgfhouden van gezinnen in
zg. woon- of kermiswagens worde tegenge
gaan Zoo ja, kan dan hiertegen voldoende
gewaakt worden door verordeningen, ingevolge
art. 135 der gemeentewet vastgesteld, of dient
van hoogerhand hierin te worde voorzien
De Utrechtsche vereeniging verzocht ons het
onderwerp tot een punt van behandeling voor
onze vereeniging te maken, en bg instemming
daarmede het onder de nadere aandacht van
de regeering te brengen.
Het komt ons voor, dat het onderwerp de
aandacht van den algemeenen wetgever inder
daad wel verdient.
Het is niet bloot om den overlast aan de
ingezetenen, dat die zwervende bevolking onze
aandacht trekt, maar ook, en in het bgzonder
van het niet geringe gevaar van overbrenging
van kiemen van besmettelgke ziekten, en om
het buiten alle onderwgs in onreinheid en
onzedelgkheid opkweeken van haar kinderen
tot niet veel meer dan bedelen, stroopen en
stelen. Bedriegen wg ons niet, dan is het
gebruik van wagens als gezinswoningen in de
jongste jaren veeleer toegenomen dan vermin
derd. Maar zelfs al ware het laatste het
geval, dan nog bleef het een bedenkelgke leemte
in onze wetgeving, dat zulke toestanden zoo
maar ongehinderd kunnen big ven bestendigd,
Bg het voorkomen van eenige besmettelgke
ziekte in een nabg of verderaf gelogen ge
meente, zal het gemeentebestuur zorgen noch
kosten hebben gespaard om het dreigend
gevaar zoo mogelgk te keeren en geen provi
soire maatregelen nagelaten om bg het uit
breken soms van de ziekte de besmettings
kringen zoo nauw mogelgk te beperken, en
een iroep quasi-handeldrgveade zwervers met
hun woonwagens, zoo juist de besmette streek
hebbende doorkruist, bedreigt nu de gemeente
meer dan welke daad ook van de grootste
roekeloosheid.
Er is wel reden op de wettige werking van
de wetten, die onze gezondheid beschermen
en door verplicht onderwgs tot bevordering
strekken van de veiligheid in de maatechappg,
door d&ze zwer vesde bevolking niet verder
inbreuk te laten maken. Ook op de in Fries
land voorkomende woonschepen ia het voren
staande voor een groot deel van toepassing,
al is het niet te ontkennen, dat de woning
toestanden aldaar die woonschepen vaak
onmisbaar maken. Hoe het ook zg, wg moenen
vrgheid te mogen nemen u .voor te stellen de
regeering te verzoeken het rondtrekken van
gezinnen met woon- of kermiswagens en het
gebruik van woonschepen tot een onderworp
van wettelgke regeling te maken.
Clandestiene verkoop van
sterken drank.
De Utrechtsche vereeniging van burgemees
ters en secretarissen deed aan de Nederlandsche
vereeniging voor gemeente-belangen verslag van
de in haar vergadering gehouden bespreking van
de vraag: Welke maatregelen zouden te nemen
zgn om den clandestienen verkoop van sterken
drank in z.g. bier- en koffiehuizen tegen ta
gaan? De Utrechtsche vereeniging verzocht
aan het bestuur van de Ned Vereeniging voor
gemeentebelangen bg de Regeering of de Volks
vertegenwoordiging, nu een herziening der
Drankwet te wachten is, daartoe de noodige
stappen te doen.
»Wg erkennen volmondig", zoo schrgft
laatstgenoemd bestuur in zgn rapport »dat
de middelen tot bestrgding van den clandes
tienen verkoop van sterken drank in het
algemeen reeds zwak en slechts zelden met
vrucht zgn aan te wenden. Zg zgn dit te
meer nog, waar het de bier- en koffiehuizen
geldt, en het komt ons dan ook als een eerste
behoefte voor, dat bg herziening der Drankwet
aas het gemeentelgk politierecht ter zake een
zoodanige uitbreiding worde gegeven, dat ook
de uitoefening van het bedrgf in deze inrich
tingen daaronder worde begrepen.
»Miisdien hebben wg de eer u in overwe
ging te geven, ons op te dragen het onder
werp dringend aan de regeering aan te bevelen."
Art. 264 der gemeentewet.
De Utrechtsche provinciale vereeniging van
burgemeesters en secretarissen heeft ons ver
zocht eene zoodanig wgziging van art 264 ge
meentewet te willen bevorderen, dat da
verplichte openbaarmaking van de kohieren
van den hoofdelgken omslag daaruit vervalle.
Zg oordeelt namelgk, dat, nu de hoofdelgke
omslagen sinds de jongste wgzigingen van
de art. 240 en volgende van de gemeentewet
in de meeste gemeenten het karakter van een
inkomstenbelasting hebben aangenomen, er
geen gegronde redenen bestaan om ten opzichte
van die belasting niet hetzelfde h. i. juiste
beginsel van geheimhouding te huldigen, als
bg de vermogens- en bedrgfbelastingen. Ja,
zelfs komt het haar voor, dat het met de op
gelegde geheimhouding beoogde doel inzake
deze belasting door het openbaar maken van
de kohieren van den hoofdelgken omslag,
waaruit een ieders vermogen is af te leiden,
wordt te niet gedaan.
Daargelaten in hoever dit laatste in zekere
mate juist is, dient hier alleen dit te gelden,
dat voor het aanslaan in de vermogens- en
bedrgfsbelasting de fiscus de beschikking heeft
over tal van gegevens en bovendien over
middelen van dwang, terwgl voor de juistheid
van de aanslagen, in den hoofdelgken omslag,
buiten de enkele gevallen van zekerheid
omtrent den grondslag, geen andere waarborg
is dan die van onderlinge vergelgking door de
aangeslagenen zeiven.
En zoolang de gemeentebesturen niet de
beschikking verkrggen over betere middelen
om tot de wetenschap te komen van hetgeen
zg door het aanslaan in den hoofdelgken
omslag behoeven, zal het middel van open
baarmaking, waardoor alléén althans de meer
belangrgke afwgkingen kunnen worden ontdekt,
zeker niet gemist kunnen worden, en zulks
zoomin in het belang van het gemeentebestuur
zelf, als in dat van de belastingschuldigen in
het algemeen.
Met het oog op het vorenstaande, is het
bestuur van gevoelen, dat de door de Utrecht
sche vereeniging aanbevolen wetswgïiging
geen aanbeveling zou verdienen.
BÜNOKMIIIGEDS ifiüm
Bg kon. besluit
is op verzoek eervol ontslag verleend aan J.
H. Hansen, uit zgne betrekking van commies
bg de Algemeene Rekenkamer en zgn bg de
Algemeene Rekenkamer benoemdtot commies
H. G. Post, thans adj-commiestot adj.-com
mies J. G. C. Jonker, thans 1ste klerk
is de met verlof in Europa aanwezige majoor
der genie van het leger in N.-l. M, A. J de