Zaterdag
4 Juli.
146" Jaargang,
1663,
Middelburg 3 Juli,
N°. i&>
Deie courant verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Priji, per kwartaal, zoowel voor Middelburg als voor alle plaatsen in Nederland franco p.p., f 2.
Afzonderlijke nummers kosten 5 eent.
AdvertentiSn20 eent per regel. Ueboorte-, dood- en alle andere familieberiehten en
Dankbetuigingen van 1—7 regels f 1.50 elke regel meer 20 eent. Keelamens 40 cent per regel,
Qrootc letters naar de plaats, die z(j innemen.
De vesting Terneuzen.
Kameroverzicht,
MlftDELBllRGSCHE COURANT.
THERMOMETER EN VERWACHTING,
3 Jnli 8 n. vm. 68 gr., 12 u 72 gr., av. 4 u. 73 gr. F. V e r w a e h tN. W. wind, opklarend
weer, droog weer, geringe toename in temperatuur.
Tot de plaatsing van advertentiën en reclames, niet nfkomstig nit Zeeland, betreffende
Handel, Ng verheid en Gfeldwezen, is uitsluitend gereohtigd het Algemeen Advertentis-Bnreu
A. im KA HAK Ann., |,8, Veerhargwal au, Asulerdnn.
Zitting van Donderdag.
De suikerheeren, die heden op de gereser
veerde tribune waohtten op bet debat over
het suikerwetsontwerp, konden zich in geduld
oefenen, daar de geheele morgenzitting in be
slag genomen werd met het afdoen van allerlei
«kleingoed."
Eerst na de pauze kon met de beraadsliging
over het suikerwetsontwerp aangevangen wor
den, waarmede wjj, toen de klok 4 uur sloeg,
nog maar voor een gedeelte klaar kwamen.
Veel belangstelling was er overigens van de
zjjde der Earner noch voor de kleine wets
ontwerpen noch voor de Buiker-quaestie. Het
was snikheet, en de meeste leden waren dan
ook, na de presentielijst geteekend te hebben,
weder verdwenen, hetzjj koffiekamerwaarts,
hetzy om weder te genieten van het schoone
weder.
In den morgen voerden slechts de heeren
Helsdingen, Smeenge en Passtoors het woord
over het wetsontwerp tot verbetering der
positie van klerken en beambten bg de depar
tementen van algemeen bestuur. Deze spre
kers waren met het wetsontwerpje over het
algemeen ingenomenalleen de heer Helsdin
gen had nog een ljjstje van desiderata, waar
mede de minister van binnenlandsche zaken
beloofde rekening te zullen houden Daarna
volgde aanneming zonder hoofdelijke stemming.
Hetzelfde geschiedde met het gewijzigd
contraot met de maatschappij Nederland, waarbij
voorgeschreven wordt, dat voortaan Sabang
ie stede van Padang door de booten dier
Maatschappij zal worden aangedaan. Vooraf
waren nog een menigte conclnsies en andere
kleine wetsontwerpen onder den hamer van den
voorzitter doorgegaan, waarop na de pauze
met de suiker kon aangevangen worden,
Van links kwamen hierbjj aan het woord
de heeren Schaper en Tjjdeman, van rechts de
heeren Van den Berch van Heemstede, Van
Bylandt en Fruyfcier. Voldaan bleken zjj geen
van allen met 's ministers voorstel. De heeren
van de rechterzijde namen het den heer Harte
kwaljjk, dat hjj in de quaestie van de surtaxe
achteruit was gekrabbeldde heeren Schaper
en Tydeman waren misnoegd, dat de suiker-
accjjns niet was verlaagd. Dit was het natnur-
ljjk resultaat van 's minister's politiek om de
geit en de kool te willen sparen. Na heeft hjj
niemand tevreden gesteld, kreeg hjj het van
alle zjjden te kwaad.
Het ergste echter was de bestriding, die door
zga politieke vrienden gevoerd werd. De heer
Van den Berch van Heemstede deed allerhande
jammerklachten hooren over den surtaxe-looze»
toestand waarin zich onze suikerindustrie be
viadt. Hg meende, dat wi nu aan het kortBte
eind trekken, de wereldpris onze markt drukt
en deze bepaald door een surtaxe gesteund
moet worden. De heer Van Bylandt, die ook
een surtaxe vriend is, was van oordeel dat deze
niet alleen in bet voordeel was van de heeren
fabrikanten dat gat hi grif toe maar ook
de landbouw zou er voordeel van plukken. En
dat was voor hem een zeer gewichtige over
weging. Eigenaardig dat deze spreker tevens
de acoinsverlaging bepleitte. Dat maakte het
betoog van den afgevaardigde van Apeldoorn
niet duideliker. Ook de heer Fruytier voelde
veel èn voor den surtaxe, op de bekende
gronden, èn voor een verlaging van den accgns.
Volgens hem kon dit best band aan hand gaan.
Tegenover deze drie sprekers stonden de
heeren Tydeman en Schaper. Beide sprekers
vergden veel van bet geduld der toehoorders.
Hun zeer uitvoerige redevoeringen, die even
wel niet de onverdeelde aandacht der
Kamer mochten boeien, hadden deze slotsom
verlaag den acoins, dan zal de consumptie toe
nemen, het debiet grooter worden, de prgzen
wel is waar verminderen, maar door vermeer
derden verkoop toch nog genoeg winst voor
de industrie opleveren. Vooral uit een sociaal
oogpunt, nl. uithoofde van de voedingswaarde
van de suiker, een factor waarop reeds door
den heer Van Bylandt was gewezen, bepleitten
zjj een verlaging van den accgns.
Morgen, bg de voortzetting van het debat,
zal blgken, hoe de minister over deze bijna
onvereenigbare zaken denkt. Een gemakkelijke
taak zal dit geenszins zjjn.
Voor iedere vraag van staatsbemoeiing breekt
een tjjdperk aan, waarin zjj de aandacht in
bijzondere mate tot zich trekt. Het is een
tiental jaren geleden, dat de heer Fokker in
de Eerste kamer de opheffing bepleitte van de
wallen van Terneuzen. Deze kwestie is sedert
bg de vaststelling der vestingbegrootingen
herhaaldelijk besproken. Men kan zoggen, dat
na de uitvoerige rede van den heer Fokker
het vraagstuk bjjna voortdurend aan de orde
is gebleven. De afgevaardigde voor Oostburg,
de heer Hennequin, die in de Tweede kamer
de bevolking van Terneuzen meer in het
bjjzonder vertegenwoordigt, liet nimmer een
gunstige gelegenheid ongebruikt, om op de
behoeften te wjjzen, die in Terneuzen met de
slechting der vestingwerken zonden gebaat
worden. Meermalen ook sprak hjj twjjfel uit,
of het landsbelang het behond der vesting
vordert en trachtte hg het tegendeel te
betoogen.
Uit een mededeeling van den minister van
oorlog aan de Tweede kamer in de memorie
van antwoord, behoorende bjj de vestingbe.
grooting voor bet dienstjaar 1903, bljjkt, dat
voor de tegenwoordige regeering geen bezwaren
zich verzetten zouden tegen de opheffing van
de vesting Terneuzen, indien zjj vervangen
wordt door een kustbatterjj, waarvoor bg het
departement van oorlog een goedgekeurd ont
werp aanwezig is. Dit nieuwe werk zou
volgens genoemde memorie, het doelmatigst
kunnen geplaatst worden in den Nieuw-Neuzen-
polder, ten westen van de tegenwoordige
vesting. Met deze mededeeling is het vraag
stuk in een nieuwe phase gekomen. Indien
het bestuur van Terneuzen met den minister
van oorlog een overeenkomst kan treffen om
trent de som, die door de gemeente, in ruil
voor de vrijkomende terreinen, in 's rjjks
schatkist zal worden gestort, bestaat het uit
zicht dat aan den wensch tot ontmanteling
zal worden voldaan. De minister schjjnt in
dat geval bereid, een krediet-aanvraag voor
de kustbatterjj op de begrooting te brengen
Na deze inleiding zegt de heer L. M. A. von
Schmid te Haarlem in zjjn, in ons vorig nommer
reeds genoemd artikel in de Vragen des 1 yds
Het kan de moeite loonen, de beteekenis van
de vesting Terneuzen eens in het bjjzonder
te onderzoekenin den nieuwen stand van
het vraagstuk is daar te gereeder aanleiding
toe, omdat over de beteekenis der vesting in
het openbaar nimmer een eenigszins volledig
onderzoek heeft plaats gehad.
Om een oordeel te vellen over de tegen
woordige bestemming der fortifioatien aan de
Wester-Schelde, waartoe de vesting Terneuzen
behoort, gaat de schrjjver na onder welke
omstandigheden die vesting en het fort nabjj
Ellewoutsdjjk, die samen >de werken aan de
Wester-Schelde vormen", zijn ontstaan.
De schrjjver bespreekt verder in denbreede
hetgeen in de volksvertegenwoordiging en
daarbuiten voor het in stand houden dezer
stelling werd aangevoerd en wjjst erop dat de
latere minister Eland in 1883 in de Vereeni-
ging ter beoefening van de krijgswetenechap, als
zjjn slotsom uit de kamer-discussie mede deelde,
«dat men Terneuzen en Ellewontsdjjk wilde
behouden, minder voor Nederland zelf dan wel
voor België, omdat men meende dat de onaf
hankelijkheid van Nederland rechtstreeks
samenhing met die van België."
Wester-Sohelde, na een protest de gebeurte
nissen zou kunnen afwachten.
Die meening is zoowel uit den boezem der
Kamer als door de regeering krachtig bestre
den. De heer Cremers zei o. a.«Of wjj aan
de Wester Schelde versterkingen hebben, ja
dan neen, of zjj voldoende zjjn, laat ik in
het midden; maar het verandert niets aan
onze verplichting om in elk geval
schepen, die daar mochten binnenvallen om
een aanval op Antwerpen te doen, met de te
onzer beschikking staande middelen te be
strijden. Wg mogen in dat geval niet toe
laten, dat ons grondgebied wordt geschonden,
zonder ons, naar mate van onze krachten
daartegen te verzetten." De heer Cremers
sprak alleen van schepen, die een aan
val op Antwerpen beoogen. De minis
ter Weitzel nam de kwestie ruimer«De neu
traliteit, die wjj hopen te handhaven, bestaat
in het niet-deelnemen aan een oorlog, die tus-
schen derden wordt gevoerd en in het handha
ven van den vrede op zjjn eigen grond. Een
onzjjdige staat mag niet toelaten, dat de oorlog
voerende partgen gebruik maken van zjjn
grondgebied ter verwezenlijking hunner oor
logsplannen. Het moet bun derhalve worden
ontzegd en desnoods verhinderd, over of door
zjjn grondgebied te trekken."
Dit standpunt acht de schjjver het juiste.
Met de stelling Terneuzen-Ellewoutsdjjk
hoopt men in geval van neutraliteit, zoo noodig
aan onze souvereine rechten en internationale
verplichtingen bevorderlijk te zullen zjjn
Tegelgk zou men deze positie gaarne aange
merkt willen zien als een bljjk van onzen
ernstigen wil om die verplichtingen naar be-
hooren te betrachten. Daarom sohjjnt het den
heer V. S niet overbodig de grenzen op te
zoeken, binnen welke men de feitelijke
en de demonstratieve waarde dezer stelling
moet nemen.
Hg bespreekt in verband daarmede het artil
leristisch vermogen, dat niet groot is.
het naar het inzien van den heer V. S. ge-1 vader, het huis hadden verlaten om in een
billgkt worden, dat het departement van oor- ziekenbarak te worden verpleegd en, zooals ik
log bezwaren maakt, om ter wille van de zeide, van eigenlgke ziekte bg de moeder geen
gemeente Terneuzen, de begrooting met een kenteekenen aanwezig waren. Het kindje kreeg
post voor een nieuw verdedigingswerk te be- echter weldra pokken, werd in hevige mate
Nederland verlangt zich niet te mengen in
de geschillen zgner buren, maar ook niet tegen
wil en dank daarin betrokken te worden. Het
wil, zoo lang het kan, strikt neutraal zgn.
In de gevallen, dat Nederland een neutrale
positie moet innemen, vervult de kans dat
België oorlogspartg zou zgn, maar een geringe
plaats. Daar staat eohter tegenover, dat, mocht
België, met of tegen zgn wil, rechtstreeks als
partg in een krgg betrokken worden, de kans
dat de neutraliteit van ons Schelde-gebied met
de eischen der oorlogvoering in botsing komt:
groot is. Evenmin als België zich door de ge
waarborgde onzgdigheid ontslagen aoht, om
zgn weerbaarheid te organiseerenevenmin,
komt het den schrgver voor, mogen wg die
garantie als een voorwendsel nemen om de
mogelgkhid van eventualiteiten aan de Wester
Schelde te onderschatten.
Bg eene beraadslaging over het al of niet in
stand houden van werken aan de Wester-
Sohelde in de Tweede kamer, is door verschil
lende sprekers, die toegaven dat wg als neutra
len geen marineschepen voor oorlogsdiensten
op de Wester-Schelde mogen dulden, de
zienswgze verdedigd, dat men bg een e%en-
tueele schending van dit neutraal gebied, met
een protest daartegen zou kunnen volstaan.
Uit de algemeene beschouwing, dat het niet
noodig is op alle punten van het neutraalge-
bied tegen iedere schending geweldmiddelen
te gebruiken, werd door hen afgeleid of he'
aamd, dat Nederland, ten opzichte van de
Wat betreft de demonstratieve beteekenis
der stelling behoeft het, dunkt den schrgver,
geen lang betoog, dat deze niet heel groot kan
zgn. II ferait du bruit is onlangs gezegd, toen
het denkbeeld werd besproken om de positie
te verlaten. De schrgver gelooft dat wg in de
vraag, of Terneuzen moet behouden blgven, bg
de bnitenlandsche regeeringen een onbevangen
oordeel kunnen onderstellen en dat er geen
reden is dat oordeel te schroomen. In 1870
was de post bèzet en werd zg op het tgdstip,
dat er internationale verplichtingen ontston4en,
ontwapend en verlaten. Niettegenstaande de
oogen der internationale politiek op de belan
gen van België gericht waren, is van geen
enkele zgde het verlaten van Ternenzen, als
een punt van eenige beteekenis aangemerkt.
De ministers Reuther en Taalman Kip hebben
het, ten overvloede, in hun memorie van toe
lichting, ongevraagd en luid kond gedaan, dat
deze werken «voor de gewapende handhaving
onzer nentraliteit geheel ontoereikend en daar
om eeder nadeelig dan vóordeelig zgn te achten."
Het ontoereikende moge de werken tot
nadeelige posten stempelen, ze zgn naar het
inzien van den schrgver in hoogèr mate schade-
lgk uit nog andere gezichtspunten, wat hg in
zgn artikel in den breede uiteen zet.
Hg komt dan tot de conclusie dat de vesting
Terneuzen als schadelgk moet worden erkend
als strgdmiddel voor oorlogsgevallen, omdat zg
als zoodanig geen nut heeft en alsdan aan de
weerbaarheid slechts zou afbreuk doenals
neutraliteitspositie aan de WeBter-Schelde
omdat zg, in het algemeen, voor het handhaven
onzer souvereine rechten en voor het bevor
deren van internationale verplichtingen op die
rivier, door haar ligging ongeschikt is.
Ook voor het bgzondere geval dat België
oorlogspartg ware, het geval dus van de
offioieele bestemming der vesting, schgnthaar
instandhouding niet boven bedenking. Door
den heer Stieltjes, later ook door de generaals
Booms en Den Beer Poortugael, is Terneuzen
van groot aanbelang geacht teneinde voor of
door een bondgenoot van BeJgië bezet te worden
Wanneer deze specialiteiten de strategische
waarde van de vesting voor zoodanig geval
goed hebben beoordeeld, zou haar aanwezig
heid voor onze neutraliteit niet slechts als
sohadelgk, maar zelfs als gevaarlgk moeten
worden beschouwd. Wel verre toch van een
lasten. Maar voor dat standpunt moet de vraag
nog eens ernstig ter sprake komen, hoe men
zich die taak te denken heeft.
BIgkens de memorie van antwoord aan de
Tweede kamer, behoorende bg de vestingbe-
grooting voor het dienstjaar 1903, heeft de
minister van oorlog aan een ontwerp voor de
te bouwen kustbatterg den eisch gesteld, dat
zg «ook nadat de vesting Neuzen zon zgn op
geheven, in staat zou stellen aan onze inter
nationale verplichtingen ten aanzien van de
handhaving der neutraliteit op de Wester-
Schelde te voldoen." De tegenwoordige minis
ter van oorlog is derhalve van meening dat
de werken aan de Wester-Schelde ons thans
daartoe in staat stellen. Dit oordeel onderstelt
tweeërlei. Vooreerst een vaste voorstelling
van onze internationale verplichtingen in een
geval van neutraliteit en ten andere een be
stemd denkbeeld van de eischen, die het hand
haven onzer souvereine rechten aan onze
strgdmiddelen in verschillende omstandigheden
zal stellen.
Op beide vragen iB in het artikel een ant
woord beproefd. Ten opzichte van de eerste
is de schrgver tot slotsommen gekomen, die
met de opvatting der regeering van 1874 en,
naar hg gelooft, ook met die van alle latere
oorlogsministers overeenstemmen. Omtrent het
tweede punt is toetsing van de conclusiën aan
officieele overwegingen niet mogelgk, aange
zien dit pnnt in 1874 niet is onder het oog
gezien en omdat sedert van offioieele zgde
een debat daarover geregeld vermeden is. Ook
in de pers ging men op dit pnnt nimmer in
Aan het besluit tot een knstbatterg in den
Nieuw-Neuzenpolier zal een volledig onderzoek
naar de huidige beteekenis der werken aan de
Wester-Schelde moeten voorafgaan. Reeds in
1873 verklaarde de regeering, dat, bgaldiener
geen versterkingen aan de Sohelde waren, wg
vermoedelgk geen gelden voor nienwe werken
aldaar zouden beschikbaar moeten stellen.
Onafhankelgk van de vraag wie betalen zal,
dient onderzocht te worden of er thans wil
aanleiding is, tot den bouw van een nienw
werk aldaar over te gaan. Ook zon, indien
de aanleg van eene batterg noodzakelgk wordt
geaebt, ernstig moeten overwogen worden of
in den Nieuw-Neuzempol&er of niet veeleer
bg Ylissingen tot bescherming van haven en
reede moest worden ingericht.
Tot dusverre plaatste het oorlogsbestuur
zich in de onderhandelingen met de gemeente
Terneuzen op een commercieel bnreancratisch
standpunt. Het schgnt niet overbodig aan het
slot daar nog eens de bgzondere aandacht op
te vestigen. Want het zou een pover uit-
hangteeken zgn van de krggskennis dezer
dagen, indien met haar voorlichting tezellder
tgd tot stand kwam een kustbatterg in den
IVteuto-Aeuzstipolder en een haven bg Scheve-
ningen zonder versterking der knst.
aangetast, zoodat geen plekje van het lichaam
ter grootte van een stuivertje onbezet bleet
met puisten en het stierf veertien dagen oud
de andere personen herstelden allen.
Behalve dit eene gezin werd in de nabgheid
nog een vrouw aangetast, waarschgnlgk door
aanraking met kleedingstukken der eerste
Igders. Zg was in haar jeugd ingeënt en de
ziekte had van den beginne af geen onrustba
rend verloop. De vrouw verkoos niet ter ver
pleging te worden overgebracht naar de barak
zg had vgf kinderende beide oudsten, 7 en
10 jaren, waren zonder gevolg kort geleden
gerevacoineerd, toen wegens de hierboven be-
scbreven pokkengevallen vaccinatie op zeer
uitgebreide schaal in de gemeente werd toe
gepast. De drie andere kinderen, 1, 4 en 5
jaar ond, waren echter bg die gelegenheid niet
opnienw ingeënt, omdat de tgd, waarin dit
met goed gevolg was geschied, nog zoo kort
geleden was. Al deze vgf kinderen leefden
en sliepen in hetzelde vertrek met de moeder
en speelden aan haar ziekbed, nagenoeg dei
geheelen dag, omdat zg natuurlgk geen scholen
mochten bezoeken en elders werden geschuwd
geen van allen is aangetast.
Wie ooren heeft om te hooren, dat hg
hooreriepen de profeten in den ouden tgd.
Ik zou met denzelfden uitroep deze twee
tegenstellingen den leden van den anti-vaccine-
bond en van den bond van vegetariërs in het
aangezicht willen slingeren, die, zooals dezer
dagen weder is geschied, op roekelooze wgze
allerlei vlugschriften en zoogenaamde statistie
ken verspreiden om het volk voor te lichten
op eene wgze, die heel veel heeft van mis
leiding omdat het niet in staat is de ogfers
te beoordeelen, veel minder te controleeren,
maar waardoor zg het toch terughouden om
welgemoed hun kinderen aan zulk eene een
voudige inenting te onderwerpen, die hen kan
behoeden voor ziekte, misvorming en vroeg-
tgdigen dood.
ALGEMEEN NBDERLANDSCH
WERKLIEDENVERBOND.
De afdeelingen van het A. N W.-V., die
hebben gestemd tegen het voorstel Utrecht
«Het Algemeen Nederlandsch Werklieden-Verbond
plaatst zich op het vrgzinnig-democratisch
standpunt," zgn bg circnlaire opgeroepen tot
bgwoning eener 26 Jnli a. te Utreeht te hou
den vergadering om te trachten een nieuw
verbond, het oude, in het leven te roepen.
Binnen dat verbond zal ruimte moeten zgn
voor elk arbeider, die afkeerig is van kerke-
Igken invloed op regeeringszaken, voor elk
arbeider, die zich niet wil aanslniten bg de
Sociaal-Democratische p artg.
VACCINE.
Het onlangs te Breda gehouden Hygiënisch
congres heeft zich met 116 tegen 2 stemmei
verklaard tegen het aanhangige vacoinewetje
Het sprak als zgn gevoelen nit dat de aanne
ming daarvan in strgd is met de belangen der
volksgezondheid.
Aan de bespreking van dit onderwerp op
dat congres wgdt dr G. W. Bruinsma in het
Sociaal Weekblad eene beschouwing met een
naschrift, waarin hg o. a wgst op de volgende
verklaring van jonkvr. Anna de Savornin
Lohman in de Hollandsche Lelie«De christe-
lgke staatslui, waaruit de anti-revolutionnaire
groep bestaat, die dr Kuyper rugsteunt, is
bgna zonder uitzondering, met familieleden en
toebehooren, zelf gevaccineerd, (zoo er zelfs
nog uitzonderingen zgn
Met de godsdienstige beginselen der anti
revolutionairen is dus blgkbaar de vaccinatie
niet meer in strgd; zegt dr Bruinsma, en hg
schrgft verder
In mgne naaste omgeving hebben zich dezer
dagen in een enkel gezin de pokken vertoond
de leden, allen volwassen perspnen en in hun
jeugd ingeënt, werden allen min of meer aan
getast, het ergste de moeder, een vrouw van
58 jaar, en het minste de schoondochter, een
BMOKHEIUM £N2.
Bg kon. besluit
is aan den off. van gez. Ie kl. dr H. F. A.
Sasse, van het pers. van den gen. dienst bg
de landmacht, onder toekenning van pensioen,
eervol ontslag uit den mil. dienst verleend
is benoemd voor vgf jaren bg het pers. van
den geneesk. dienst der landmacht tot res. off
vangezondh. 2e kl. H. L. van Beusekom, arts
is aan den kap. J. F. C. Hardie van het 6e
regt. inf, aan den kap. J. T. Rgkens en den
le luit. N. E. E. Grubé, beiden non-act. en
van het wapen der inf., onder toekenning van
pensioen, eervol ontslag uit den mil. dienst
verleend.
De 5i. Cl. bevat een kon. besluit waarbg,
uit overweging dat het, in het belang der
samenwerking van land- en zeemacht, wen-
sohelgk is, aan eene commissie, bestaande nit
opper- en vlagofficieren, de behandeling op te
dragen van alle vraagstukken op defensiegebied,
welke beide deelen der krggsmaoht raken, is
bepaald dat wordt ingesteld eene commissie in
zake samenwerking van land- en zeemacht.
De oommissie is belast met de behandeling
van alle vraagstukken op defensiegebied,
welke beide deelen der krggsmacht raken en
waaromtrent door de ministers van oorlog en
marine advies wordt wensohelgk geacht.
Zg is bevoegd om op eigen initiatief onder
de aandacht van de genoemde ministers te
préservatief zal Terneuzen voor de oorlogs- jonge vrouw van 21 jaar, die slechts gedurende brengen wat haar nuttig voorkomt
partgen een attractie kunnen zgn om ons on-1 T~ Ju
zgdig gebied te schenden.
Ten slotte wijst de schrgver op het volgende
van een inkrimping van den vestingwal tot
een kustbatterg is nu geen spraak meer. Het
ligt in de bedoeling de geheele vesting Ter
neuzen te sloopen en eenigszins westwaarts
daarvan, in den Nieaw Aeuzsnpolder, een nieuwe
kustbatterg aan te leggen.
Op het standpunt, dat de vesting Terneuzen
aan de voor haar verlangde taak voldoet, moet
een paar dagen op een enkele plek van het
lichaam eenigen lichten uitslag vertoonde en
zonder de aanwezigheid van andere pokken-
lgders nimmer door een geneesheer als Igdende
aan pokken zou zgn aangegeven, temeer daar
zg juist in die dagen het leven schonk aan
haar eerste kindje, waardoor een liohte aan
val van koorts gemakkelgk kon worden ver
klaard. De moeder, en ook de behandelende
geneesheer maakten bezwaar, reeds een paar
dagen na de geboorte het kindje in te enten,
te meer daar de andere huisgenooten, ook de
In de commissie zullen in hunne hoedanig
heid als zoodanig zitting nemende chef van
den generalen stafde chef van den marine
staf; de inspecteur der artillerie de inspecteur
der genie, en de commandant der Stelling van
Den Helder.
Aan de oommissie worden als secretarissen
toegevoegdeen kapitein van den generalen
staf en een luit. t. z. 1ste kl., werkzaam bg
den marinestaf respectievelgk aan te wgzen
door den minister van oorlog en den minister
van marine.