FEUILLETON. Hires* Gnnst DONATIENNE. Middelburg 29 Juni ONDERWIJS. BIJVOEGSEL" Dinsdag 30 Juni 1903, no. 151. Provinciale Staten van Zeeland. VAN, DE VAN In verschillende wetten komen bepalingen voor, waaraan landsdienaren, die door een on geval getroffen worden, in sommige gevallen aanspraak op pensioen ten laste van den staat ontleenen voor zich of voor hunne nage laten betrekkingen. Nu kan het voorkomen, dat een landsdienaar door hetzelfde ongeval voor zich of zgne weduwe en weezen tevens recht verkrggt op eene rente of uitkeering krachtens de Onge valienwet 1901. Bg koninki|jke boodschap van 4 Mei 1903 is een wetsontwerp ingediend, om te bepalen, dat in zoodanig geval het bedrag der uitkee ring of der rente in mindering wordt gebracht van het pensioen of den onderstand De regee ring acht, bljjkens de memorie van toslichting, dit voorschrift noodig, niet alleen om den Staat dubbele geldeljjke offers te besparen, voor welke geene reden zou bestaan, maar ook om te voorkomen, dat de bstrokkenen tenge volge van een ongeval in betere geldeljjke omstandigheden zouden kunnen geraken. De wetteljjke bepalingen mogen niet voor perso nen, in gevaarljjke bedrjjven werkzaam, als het ware eene premie stellen op onvoorzich tigheid. Er bestaat naar de meening 7an Ged. Staten aanleiding, om voor de Provinciale ambtenaren een geljjke regeling vast te stellen. Yerder zal het reglement op de pensionnee- ring van weduwen en weezen van Provinciale ambtenaren eene wjjziging dienen te onder gaan, in verband met de aanneming van het amendement van den heer Bos op art. 10 daar ran. Volgens de redactie van het besluit van 9 Nov. 1894 no. 5, goedgekeurd bjj kon. besluit van 28 Dec. 1894 no. 6, zou het weezenpsn- sioen alleen vervallen voor die kinderen van ambtenaren van den provincialen waterstaat, die in het huwelijk treden zooals de redactie nu is vastgesteld, vervalt het ook voor de kinderen, die overigden of meerderjarig worden. Aan de rechten der ambtenaren, die op 31 Dec. 1902 in dienst waren, wordt daardoor te kort gedaan. Verder kan het amend iment aanleiding geven tot eene onbillgkeid. Wanneer een ambtenaar zss kinderen nalaat, bedraagt bet weezenpensioen volgens art. 7, 16, van het reglement een-7ierde van den pensioengrondslag, dus voor ieder kind een- vier-en-twintigste Sterft een dier kinderen, dan krjjgen de anderen volgens het amende ment-Bos voortaan van den grondslag, dus minder dan het een-vierde, hetwelk het be- sluit in gewone gevallen aan vjjf kinderen wil toegekend zien. Met het oog op een en ander stellen Ged. Staten voor te besluiten: aan het besluit tot vaststelling van regelen voor het pensionneeren van en het verleenen van wachtgeld aan ambtenaren en bedienden, in dienst der provinoie Zeeland, vastgesteld bjj hun besluit van 9 November 1900 no. 6 en goedgekeurd bjj kon. besluit van 19 Deo. 1900 no. 20, wordt toegevoegd de volgende bepaling »Art. 86w. Indien eenig feit aanleiding geeft tot het toekennen aan denzelfden per soon zoowel van eene tjjdeljjke uitkeering of eene rente ingevolge de Ongevallenwet 1901, als van pensioen krachtens dit besluit, wordt over den tjjd, gedurende welken beide gelijk tijdig zonden worden genoten, het bedrag der uitkeering of der rente in mindering gebracht van het pensioen." het reglement op de pensionneering van weduwen en weezen van provinciale ambte naren in Zeeland, vastgesteld bjj hun besluit van 14 Nov. 1902 no. 5 en goedgekeurd b|j kon. besluit van 22 Dec. 1902 no. 19, wordt gewjjzigd als volgt: A. Na art. 9 wordt ingevoegd »Art. 96i». 1. Indien eenig feit aan leiding geeft tot het toekennen aan dezelfde persoon zoowel van eene rente ingevolge de Ongevallenwet 1901 als van pensioen krachtens dit besluit, wordt over den tgd, gedurende welken beide geljjktjjdig zouden worden ge noten, het bedrag der rente in mindering ge bracht van het pensioen. i 2. Ingeval het pensioen eener weduwe verhoogd wordt wegens het bezit van kinde ren, wordt het haar uit te keeren bedrag tevens verminderd met de aan die kinderen ingevolge art 24 c en d der Ongevallenwet 1911 uit te keeren rentemet dien verstande, dat deze vermindering nooit meer bedraagt dan de verhooging ter zake van het weezen pensioen." B. Art. 10, tweede lid, wordt aldus gelezen Met afwjjking van de voorafgaande bepaling wordt het weezenpensioen ten behoeve van elk kind niet verder uitgekeerd dan tot het einde van het kwartaal, waarin dat kind in het huweljjk treedt, meerderjarig wordt of overljjdt, en wordt het pensioen voor de over blijvende kinderen met ingang van het daar opvolgende kwartaal opnieuw geregeld met inachtneming van de in art. 7 gestelde grenzen." C. Na art. 23 wordt toegevoegd»Art. 24. »Art. 10, tweede lid, is niet van toepassing voor de op 31 December 1902 in dienst zgnde ambtenaren van den provincialen waterstaat Het ten behoeve van hnnne weezen toegekende pensioen vervalt voor de kinderen, die in het huweljjk treden." De raad van N i s s e vraagt een subsidie ad f 325 ten behoeve van de kosten van bestuur voor 1903. Het is den Staten bekend, dat deze gemeente tot de hulpbehoevende behoortseder eenige jaren werd zjj gesubsidieerd zoowel voor de kosten van het lager onderwjjs als voor die van hare huishouding. Het is der gemeente thans weder niet moge- ljjk in hare behoeften te voorzien. Gad. Staten adviseerden aan de regeering, haar een subsidie van f 750 voor de kosten van het lager onderwjjs te verleenen. Dit sub sidie is 50 lager gesteld dan voor 1902, om dat de kosten van het lager onderwjjs, welke na aftrek van de rgksbjjdragen voor rekening van de gemeente zullen big ven, ongeveer ge ljjke som minder zullen bedragen en het Gad. College van meening is, dat met dit bedrag na ook het subsidie voor de onderwijskosten behoort te worden verlaagd. Behalve aan dat subsidie heeft de gemeente behoefte aan eene bjjdrage in de kosten van hare huishouding ad f 650, d. i. een geljjk bedrag als voor 1902 is toegekend. De ontvangsten en uitgaven betreffende het lager onderwjjs buiten rekening gelaten, is in den financieelen toestand der gemeente sedert het vorige jaar weinig verandering gekomen. De kosten van de gemeente-huishouding zjjn ongeveer op geljjke bedragen als voor dat jaar geraamd. Het gevraagde subsidie in de kosten van bestuur kan niet worden verminderd. Da uitgaven zjjn zoo laag mogeljjk geraamd bezuiniging kan daarop niet plaats hebben. De inkomsten kunnen niet worden ver meerderd. Aan verhooging van belastingen kan niet worden gedachtde druk daarvan is zwaar. Behalve een hoog schoolgeld en niet minder dan 70 opcenten op de personeels belasting, wordt in deze kleine, slechts even 600 zielen tellende gemeente een hoofdeljjke omslag an 1600 geheven. Het percentage, dat van ieders belastbaar inkomen wordt geheven, bedraagt 3.36. Daar volgens den brief van den minister van binnenlandsche zaken 26 Juni 1897, geen rjjks- onderstand wordt verleend, wanneer de provincie geen subsidie tot geljjk bedrag ver strekt, stellen Ged. Staten voor de helft van het tekort op de gemeente-begrooting door de provincie te doen dragen. Het komt Ged. Staten wenscheljjk voor, dat het opsporen en constateeren van de over tredingen van het reglement op de wegen en voetpaden ook aan de arbeiders in vasten dienst der provincie op de wegen in onderhoud bjj de provinoie worde opgedragen. Tot dat einde stellen zjj voor art. 117 van dat reglement aan te vullen in dien geest. Het gemeentebestuur van Westkapelle heeft zich gewend tot H. M. de Koningin, om het subsidie van f 100 voor geneeskundige hulp in die gemeente, dat gedurende eenige jaren van het Rjjk werd ontvangen, doch met 1900 werd ingetrokken, weder te verleenen. Het gemeentebestuur zond Ged. Staten daarvan afschrift, met dringend verzoek te willen be vorderen, dat geljjk subsidie ook weder uit de provinciale kas worde toegekend. Tot de intrekking werd in den aanvang van het jaar 1900 besloten in de verwachting, dat de gemeente door de verhoogde uitkeering ingevolge de wet van 24 Mei 1897 (Stbl no 156) en andere baten in staat zou zjjn de jaarwedde van J 600, bjj de benoeming van den gemeente- geneeskundige toegelegd, geheel uit eigen middelen te betalen. Die verwachting is echter teleurgesteldde ontbrekende 200 kon reeds in 1901 slechts voor de helft worden gevonden, en voor het loopende jaar kon daarvoor niets op de begrooting worden gebracht. Het is Ged. Staten trouwens gebleken uit de vergelijking van de totaal-inkomsten en uit gaven over 1901 en 1903 met die van 1893 het eerste jaar van het later ingetrokken subsidie) en van die van 1903 met die van 1901 (het eerste jaar na de intrekking), dat de toe neming van verplichte of noodige uitgaven die der ontvangsten vrjj belangrjjk te boven gaat, en zjj zjjn overtuigd dat de draagkracht der ingezetenen geen verhooging van belastingen toelaat Uit het ambtsbericht van den hoofdinspecteur der volksgezondheid, met advies van de ge zondheidscommissie te Veere, bljjkt, dat de aangestelde geneeskundige naar billjjkheid aan spraak heeft op de volle bezoldiging en dat zjjn werkkring in de gemeente Westkapelle in het belang der zeer talrjjke on- en minvermo gende bevolking niet mag worden beperkt. Ged. Staten stellen daarom voor het verzoek in te willigen. 3o. dat jaarljjks aan Gedeputeerde Staten) De ministers van justitie en van oorlog ver- zal worden aangeboden een werkplan voor delleenen deze week geen audiëntie, i- iL*'JI uit te loven bgdragen; 4o. dat de jaarljjks, uiterljjk op 1 Mei, aan Gedeputeerde staten in te zenden rekeningen verantwoording van alle ontvangen en uit gegeven gelden betreffende het voorafgaande jaar, door de noodige bescheiden toegelicht, aan de goedkeuring van dat college worde onderworpen. Het voorstel van Ged. Staten tot heffing van opcenten, ten behoeve der Provincie, op de hoofdsommen van de grond- en van de personeele belasting, ter voorziening in de be hoeften en uitgaven van enkel Provincialen en huishoudeljjken aard voor het dienstjaar 1904 strekt om te besluiten aan H. M. de Koningin voor te dragen de heffing van respectievelijk acht en twintig en zes en dertig opcenten op de hoofdsommen der belasting op de gebouwde en op de ongebouwde eigendommen en van een en twintig opcenten op de hoofsom der personeele belasting, over het jaar 1904, tot dekking der geraamde uitgaven en behoeften van enkel Provincialen en huishoudeljjken aard voor het dienstjaar 1904, en H. M te verzoe ken, de heffing der bedoelde opcenten de be krachtiging der wet te doen erlangen. In de St Crt van Zondag en Maandag is opgenomen het koninkl jjk besluit tot vaststelling van de inrichting van den rjjkswaterstaatsdienst, als bedoeld bjj artikel 5, tweede lid der wet van 10 Nov. 1900 (Stbl no 176), houdende alge- meene regels omtrent het waterstaatsbestuur. Er is een hoofdinspectie, er z|jn twee inspeo- tiSn en elf directiën. Zeeland is de elfde direotie en ressorteert onder de eerste inspectie. Door den minister van binnenlandsche zaken het model vastgesteld voor het jaarljjks di.or burg. en weth. aan den raad uit te brengen beredeneerd verslag van hetgeen met betrekking tot verbetering der volkshuisvesting in de gemeente is verricht. Dit komt voor in dezelfde .Staatscourant. Het bestuur der afdeeling Zeeland van de vereeniging Het Nederlandsehe Rundvee-Stamboek heeft zich tot de Staten gewend, om voor de jaren 1904, 1905 en 1906 uit de provinci ale fondsen een crediet te mogen ontvangen van 3000 'sjaars; tot nu toe bedroeg dit f 2000. In het adres wordt de noodzakelijkheid van het verhoogde crediet betoogd, op grond, dat tengevolge van de bestemming der dooi rjjk en provincie beschikbaar gestelde gelden, respectieveljjk voor het verleenen van 1 dragen voor het onderhoud van minstens tweejarige stieren en voor aankoop buiten de provincie Zeeland van minstens éénjarige stieren, geen gelden beschikbaar zjjn voor het toekennen van bjjdrage aan vrouweljjk fokvee en aan éénjarige in de provinoie geboren stieren, waardoor toch de verbetering van den veestapel grooteljjks zou bevorderd worden. Ged. Staten hebben de adviezen ingewonnen, zoowel van den provincialen veearts der 1ste klasse als van het hoofdbestuur der Maat schappij tot bevordering van Landbouw en Veeteelt in Zeeland. Onder verwgzing naar den inhoud dier stukken, meenei zjj, dat er termen bestaan, om gunstig op het adres te beschikken. De tot dusver verkregen gunstige resultaten wettigen de voortzetting van de door het Rundvee Stamboek aangevangen taak, terwjjl de verhooging van het crediet met 1000 bjj Ged. Staten geen bezwaar ontmoet, omdat zoodoende de gewenschte uitbreiding aan de keuringen zal kunnen gegeven worden. Het Ged. college stelt voor te besluiten aan de afdeeling van de Vereeniging HetNeder- landsche Rundvee-Stamboek voor de jaren 1904, 1905 en 1906 een crediet te openen ter be vordering en aanmoediging van de verbetering der veefokkerjj in dit gewest, tot een mBxlmum van 3000 'sjaars, onder de volgende voor waarden lo. dat uit het crediet jaarljjks ten hoogste 150 voor keuringskosten worden besteed 2o. dat, in verband met het verhoogde crediet, de noodige wijzigingen in het, aan de goedkeuring van Gedeputeerde staten onder worpen reglement worden aangebraoht ALLERMERKWA&BDIGST. Donderdag werd door ons aan De lijd een betoog ontleend, dat de candidatuur van jhr. Ruys de Beerenbrouck, hoewel in December eerst den 30-jarigen leeftjjd bereikende, in het district Sittard nog zeer wel mogeljjk zou zjjn, indien de faillietverklaring van den heer Ar noldts niet vóór 6 Juli kwam, de minister van binnenlandsche zaken met het uitschrjjren der verkiezing tot 't uiterste wachtte en jhr. Ruys, gekozen zgnde, niet vóór zjjn verjaardag zjjne geloofsbrieven inzond. Onze opmerking, dat die candidatuur veel weg zou krjjgen van een officieel candidatuur, staat begrjjpeljjkerwjjze De lijd niet bjjster aan. Zjj schrjjft: «De schampere opmerking van de Arnhem- sche Courant betreffende ons bericht over de candidatuur van jhr. Ruys de Beerenbrouck verdient eigenijjk geen weerlegging, wjjl het blad ons een bedoeling toedicht welke ons ge heel vreemd is. Het zou al van zeer weinig tact en kieschheid getuigen, indien wjj tot den minister van binnenlandsche zaken open- ljjk het verzoek richtten om ter wille >van den zoon van den Commissaris der Koningin in Limburg" de verkiezing «op zeker tjjdstip" te bepalen, ten einde dezen aan een «baantje" te helpen. Dat de Arnhemsche van deze ver onderstelling uitgaat, zonder voor hare uitleg ging ook maar een schjjn van reden te kunnen aanvoeren, strookt al zeer Biecht met de jour nalistieke waardigheid, welke door het vrjjzin nige orgaan op hooger prjjs diende gesteld te worden." Als De lijd 't zegt, nemen wjj natuurlijk aan, dat 't haar, bedoeling niet geweest is door officieele hulp aan de candidatuur-Ruys ze ker cachet te verzekeren, maar waarom neemt zjj er dan den schjjn van aan Zjj moge al niet 't verzoek gericht lubben tot den minis ter, de verkiezing niet uit te schrjjven vóór een bepaalden datum, maar zou 't nu wel van zooveel meer «tact en kieschheid" getuigen, openljjk te schrjjven dat, als de minister maar tot een bepaalden dag daarmede wacht, de candidatuur-Ruys zeer wel mogeljjk is? Hoe 't zjj, hetzjj mèt hetzjj zonder opzet, het reclame stukje voor jhr. Ruys in De lijd van den 25en bljjft niettemin allermerkwaardigst. (Arnh. Crt.) KORT» MEDHDBBLIIICIIIN VERGADERINGEN. Op de jongste jaarvergadering der Vereeniging van At ederlandsehe werkgever» zjjn de aftredende niet herkiesbare bestuursleden, de heeren D. W. Stork (Gebr. Stork Co), I. B. van Heek (Van Heek Co) en mr H. P. L. C. de Krujjff jr (H. IJ. S M.), vervangen door de Katoen- maatschappjj v/h. Gebrs. Scholten en Co te Almelo, Gerh. Jannink en Zoon te Enschedé en de Maatschappij tot Exploitatie van Staatsspoor wegen. Bjj de bespreking van het jaarverslag werd geconstateerd dat het ledental bljjft voor uitgaan en dat de Vereeniging ook in het afgeloopen jaar nuttig werkzaam geweest was. Voor het jaar 1904 werd de contributie onver minderd gehandhaafd, behoudens een wjjziging in de progressie. Door den heer H. L. Gerth van Wjjk is tegen 1 Sept. ontslag gevraagd als onderwjjzer aan de kweekschool voor onderwijzers en de normaalschool alhier. BEMOEMXNGttEM MIo Bjj kon. besluit is benoemd tot rechter in de arr.-rechtbank te Heerenveen mr J. P. Cleveringa, thans griffier bjj het kantongerecht aldaar zjjn benoemd tot buitengewoon adelborst bjj de kon. Ned. marine-reserve, de heeren CJ B. Braat, L. J. Turf boer en B. W. Lodewjjks is benoemd tot directeur van het postkan toor te Schiedam J. P. Halberstadt, thans in geljjke betrekking te Venlo is de gepens. majoor van het leger in N.-I. L. A. Bakhuis belast met de waarneming der betrekking van hoofdcommies bjj het dep. van koloniën. Men schrjjft ons Ruim 50 onderwjjzers een tiental dames als zoodanig meegeteld uit het arrondisse ment Tholen waren Vrjjdsg onder voorzitter schap van den arrondissements-schoolopziener, den heer W. F. J. Wagtho, in het café Bos te Vlissingen bjjeen tot het houden der jaarljjksche arrondissements-vergadering. Na de openingsrede, waarin met genoegen geconstateerd werd de aanwezigheid der onder wijzers uit de onlangs aan 't arrondissement toegevoegde gemeenten en met leedwezen de afwezigheid van een paar leden der oude garde, door overigden (de heer Hejjboer uit Scher- penisse) en vertrek (de heer Sturm uit Cats) aan den kring ontvallen verleenden de aanwezigen hun onverdeelde aandacht aan een rjjke lezing van den heer V. d. Graaff uit St. Annaland, die de School en het alcohol-vraagstuk tot onderwerp had. Aan de hand der bekende broohure van den oud-minister Borgesius gaf spreker een schets der beteekenis van het vraagstuk voor de sa menleving en toonde hg, ook uit eigen over tuiging puttend, aan dat het de roeping der school en de plicht der onderwjjzers is, den onheilstichtenden koning Alcohol met alle macht te beBtrjjden. Sprekers inzichten werden bljjkbaar alge meen gedeeld. Slechts een der aanwezigen sprak een in zóóver van die inzichten afwij kende meening uit, dat hg betwjjtelde of het wel op den weg der school ligt, het drank gebruik speciaal en meer dan eenig ander maat schappelijk euvel te bestrjjden. Hg meende dat de school haar deuren niet kon openen voor elke vereeniging, die haar meer intensieve medewerking voor zich kwam inroepen. Do vergadering was voorafgegaan door een bozoek aan de tot vertrek gereed liggende dagmailboot Nederland, aan het havenstation, door eene wandeling naar den Noordzeeboule- vard, en een koffietafel in genoemd café. Zg werd gevolgd door een bezoek aan de werk plaatsen der Mg. De Schelde, waar het gezel schap onder 't geleide van een hupschen gids een overzicht kon nemen van den omvang van een enkelen tak der vaderlandsohe industrie en van de reusachtige ontwikkeling der metaal-techniek. Het Blot van het samenzgn werd gevormd 18 Naar het Fransch, VAN RBNÊ BAZIN, Schrijver van: Met geheel haar hart. Het is weer zomer. Den volgenden morgen in de vroegte, toen Noérii, die slecht geslapen had, ontwaakte, stak zg het hoofd om de deur, tusschen de twee kamers. Het gekerm, dat in den nacht een poos opgehouden had, begon weer, doch zwak, uitgeput, hggend. Zg zag dat haar vader wilde drinken. De vrouwen waren om elf uur naar het dorp terug gekeerd, belovende weerom te komen maar zg waren er nog niet. Noémi schoot een rokje aan en gaf den gewonde een beetje melk. Hg had koorts en ofschoon hg haar wel herkende, glimlachte hg niet tegen haar. Zg had het besef dat het ge vaar toe nammaar moest toch het vuur aan maken, voor de soep en de warmte in het vertrek, dat toch al zoo benauwd was, nog ver meerderen en het schgnsel der vlammen sou hem hinderen aan de zieke oogen. Zg ging naar buiten om turf te halen, dat ion minder gloed geven; er lag een voorraad' tje van bg de kongnenhokjes. De vrouw, die men vrouw Louarn noemde, had zeker de zelfde gedachte gehad want zg was niet in de kamer. Het meisje kwam terug met kluiten turf, zonder de vrouw gezien te hebben, en maakte het vuur aan. Op dat oogenblik kraaide de haan E?en daarna kwamen de buurvrouwen. »Waar is je moeder, kind?" vroegen .Misschien in het dorp, ik heb haar, zoo lang ik op ben, niet gehoord of gezien." -— »Neen", zei een der buurvrouwen, »want de winkel is nog niet open." >Dan zal ze naar de groeve zgn gegaan, want vader's gereedschap is er blgven liggen, en zei laat niets wegnemen", zei Nuémi. De dokter kwam terug, verbond de wonden en ging toen hoofdschuddend weerweg, terwgl hg eenige woorden bromde, die niet veel goeds beduidden. Maar de vrouw kwam niet terug, zoomin voor het middagmaal als om twee uur, of om drie. De vader glde en werd steeds zwakker. Joël en Lucienne, die naar de groeve waren gestuurd om te zien of ze daar was, en daarna naar het dorp, kwamen terug met de boodschap, dat niemand vrouw Louarn gezien had. Een der vrouwen die den gewonde ver pleegde, de dikke met de snor, zei»Ze heeft zich misschien verdaan." >Neen," zei een andere. >Toen ze gehoord heeft hoe erg hg er aan toe was, zag ze er geheel ontdaan uit en ik heb wel gezien dat ze meer aan zich zelf dan aan hem dacht. Noémi, je moet er niet naar om zgn, maar ik geloof niet, dat ze terug komt." »Laat de kleintjes dat niet hooren," zei Noémie eenvoudig. Zg huilde niet. Maar 's nachts begonnen de kleinen ongerust te worden. Lucienne en Joël, die dachten dat ze bun moeder was, vroegen huilend»Waar is ze toch Baptiste liep met hen mee om het huis heen, al gillend .Moeder, waar ban je? Moeder, waarben je En zoolang ze wakker waren, waren de kin deren zoo ongelukkig, als men op 6, 8 en 10- jarigen leeftgd kan zgn. Dien nacht waakte Noémi van twaalf uur af bg haar vader. Zg voelde zich erg ver laten, te midden der duisternis, die geheim zinnige duisternis, welke zoo vol is van droomen, angst en plannen. Een geheele drom ervan omzweefde haar evenals zg vroeger hare voorvaderen in het riet der moerassen omzweefd hadden, evenals ze een andere jonge vrouw verschrikt of getroost hadden, terwgl ze over een wieg gebogen zat, of zooals ze zelfs dien armen, verminkten man, dien de koorts ver teerde,die tweemaal door een vrouw veriatan was, omzweefd hadden, gedurende de lange slape- looze nachten van vroegere jaren. Hg sliep, maar zgn slaap werd dikwgls afgebroken door rillingen, uitingen van pgn en droomvizioenen. Dan keek te naar hem, dacht somtgds dat hg tot haar sprak, maar begreep dadelgk dat hg glde. Zoodra ze niet meer naar hem keek, dacht ze aan de toekomst, en als ze hem aan zag, aan hare jeugd en het verre verleden. En misschien ontmoetten hare gedachten dan de zgne, in dat verre verleden, als reizigers die, zonder elkaar te zien, den zelfden weg volgen, zinder te weten dat ze zoo dicht bg elkaar zgn. Een van hen glde in de koorts; de andere droomde met het hoofd op haar handen geleund een brandende kaars stond tusschen hen in Af en toe fluisterde zg een paar woorden, om de groote stilte te verbreken en het gehuil van den wind niet te hooren, die om het huis gierde en die nog harder scheen te loeien te midden van al die stilte. Arme vaderZg kon zich niet meer voorstellen, hoe hg er uitzag, toen hg jong was, maar zg herinnerde zich een huis op een heuvel, en heel veel licht er om heen, en de schaduw binnen, en een koe die opkeek als men de deur opende, achter in de kamer, in de wieg van Joël die zg, Noémi, met een touwtje be woog, toen ze nog heel klein was. Zg haalde zich al die beelden weer voor den geeBt, en nog eenige andere, die voor haar het vroeger geluk uitmaakten. Zg vroeg zich af. of haar vader ook niet uit dien tgd dezelfde gelukkige herinneringen had overgehouden, ja, eigenlgk was ze daar zeker van. Hg soheei te slapen, maar hg leed. Toen, alsof ze een boodschap had willen zenden aan die ziel, die gevangen zat achter een gesloten masker, die ziel, die gekweld werd door smart en nacht merries, trok zg hare lippen samen, nog zenuwachtiger dan anders en duidelgk en toch nauw hoorbaar, riep zg te midden van de stilte.Donatienne 1" Zg wachtteop het koortsige gelaat was geen vreugde, geen verdriet bg het hooren van dat ongewoone woord. Een tweede maal trilde de naam ?an haar geliefde moeder, van de vrouw, die hg bemind had door de kamer. De oogleden van den zieke gingen langzaam open, niet ver, maar toch ver genoeg voor Noémi om den blik te zien die 't antwoord gaf van de dolende zie1. Zg zag dat de blik vol verwgtingen was en dacht dat de lippen een oogenblik daarna zich bewogen om te zeggen »Z vgg, spreek den naam van mgn grootste verdriet niet uit 1" Daarna ging het geheele wezen weer op in het groote lgden, de oogen bleven weer ge sloten, de wangen vielen steeds meer in, en werden bleeker, rondom den braeden mond. Noémi droomde verder. Bg 't krieken van den dag, toen de vensterruiten begonnen wit te worden, ging ze naar het raam, dat naar den kant der populieren en velden lag, boog zich voorover op de vensterbank, met haar rug naar haar vader, alsof ze bang was dat hg haar geheim zou te weten komen. Zg wilde schrgven. Langzaam, niet omdat se moeite had de

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1903 | | pagina 5