FEUILLETON.
Hires* Gnnst
DONATIENNE.
Middelburg 29 Juni
ONDERWIJS.
BIJVOEGSEL"
Dinsdag 30 Juni 1903, no. 151.
Provinciale Staten van Zeeland.
VAN, DE
VAN
In verschillende wetten komen bepalingen
voor, waaraan landsdienaren, die door een on
geval getroffen worden, in sommige gevallen
aanspraak op pensioen ten laste van den
staat ontleenen voor zich of voor hunne nage
laten betrekkingen.
Nu kan het voorkomen, dat een landsdienaar
door hetzelfde ongeval voor zich of zgne
weduwe en weezen tevens recht verkrggt op
eene rente of uitkeering krachtens de Onge
valienwet 1901.
Bg koninki|jke boodschap van 4 Mei 1903
is een wetsontwerp ingediend, om te bepalen,
dat in zoodanig geval het bedrag der uitkee
ring of der rente in mindering wordt gebracht
van het pensioen of den onderstand De regee
ring acht, bljjkens de memorie van toslichting,
dit voorschrift noodig, niet alleen om den
Staat dubbele geldeljjke offers te besparen,
voor welke geene reden zou bestaan, maar ook
om te voorkomen, dat de bstrokkenen tenge
volge van een ongeval in betere geldeljjke
omstandigheden zouden kunnen geraken. De
wetteljjke bepalingen mogen niet voor perso
nen, in gevaarljjke bedrjjven werkzaam, als
het ware eene premie stellen op onvoorzich
tigheid.
Er bestaat naar de meening 7an Ged. Staten
aanleiding, om voor de Provinciale ambtenaren
een geljjke regeling vast te stellen.
Yerder zal het reglement op de pensionnee-
ring van weduwen en weezen van Provinciale
ambtenaren eene wjjziging dienen te onder
gaan, in verband met de aanneming van het
amendement van den heer Bos op art. 10
daar ran.
Volgens de redactie van het besluit van 9
Nov. 1894 no. 5, goedgekeurd bjj kon. besluit
van 28 Dec. 1894 no. 6, zou het weezenpsn-
sioen alleen vervallen voor die kinderen van
ambtenaren van den provincialen waterstaat,
die in het huwelijk treden zooals de redactie
nu is vastgesteld, vervalt het ook voor de
kinderen, die overigden of meerderjarig worden.
Aan de rechten der ambtenaren, die op 31
Dec. 1902 in dienst waren, wordt daardoor te
kort gedaan.
Verder kan het amend iment aanleiding
geven tot eene onbillgkeid.
Wanneer een ambtenaar zss kinderen nalaat,
bedraagt bet weezenpensioen volgens art. 7,
16, van het reglement een-7ierde van den
pensioengrondslag, dus voor ieder kind een-
vier-en-twintigste Sterft een dier kinderen,
dan krjjgen de anderen volgens het amende
ment-Bos voortaan van den grondslag, dus
minder dan het een-vierde, hetwelk het be-
sluit in gewone gevallen aan vjjf kinderen wil
toegekend zien.
Met het oog op een en ander stellen Ged.
Staten voor te besluiten:
aan het besluit tot vaststelling van
regelen voor het pensionneeren van en het
verleenen van wachtgeld aan ambtenaren en
bedienden, in dienst der provinoie Zeeland,
vastgesteld bjj hun besluit van 9 November
1900 no. 6 en goedgekeurd bjj kon. besluit
van 19 Deo. 1900 no. 20, wordt toegevoegd de
volgende bepaling
»Art. 86w. Indien eenig feit aanleiding
geeft tot het toekennen aan denzelfden per
soon zoowel van eene tjjdeljjke uitkeering of
eene rente ingevolge de Ongevallenwet 1901,
als van pensioen krachtens dit besluit, wordt
over den tjjd, gedurende welken beide gelijk
tijdig zonden worden genoten, het bedrag der
uitkeering of der rente in mindering gebracht
van het pensioen."
het reglement op de pensionneering van
weduwen en weezen van provinciale ambte
naren in Zeeland, vastgesteld bjj hun besluit
van 14 Nov. 1902 no. 5 en goedgekeurd b|j
kon. besluit van 22 Dec. 1902 no. 19, wordt
gewjjzigd als volgt:
A. Na art. 9 wordt ingevoegd
»Art. 96i». 1. Indien eenig feit aan
leiding geeft tot het toekennen aan dezelfde
persoon zoowel van eene rente ingevolge de
Ongevallenwet 1901 als van pensioen krachtens
dit besluit, wordt over den tgd, gedurende
welken beide geljjktjjdig zouden worden ge
noten, het bedrag der rente in mindering ge
bracht van het pensioen.
i 2. Ingeval het pensioen eener weduwe
verhoogd wordt wegens het bezit van kinde
ren, wordt het haar uit te keeren bedrag
tevens verminderd met de aan die kinderen
ingevolge art 24 c en d der Ongevallenwet
1911 uit te keeren rentemet dien verstande,
dat deze vermindering nooit meer bedraagt
dan de verhooging ter zake van het weezen
pensioen."
B. Art. 10, tweede lid, wordt aldus gelezen
Met afwjjking van de voorafgaande bepaling
wordt het weezenpensioen ten behoeve van
elk kind niet verder uitgekeerd dan tot het
einde van het kwartaal, waarin dat kind in
het huweljjk treedt, meerderjarig wordt of
overljjdt, en wordt het pensioen voor de over
blijvende kinderen met ingang van het daar
opvolgende kwartaal opnieuw geregeld met
inachtneming van de in art. 7 gestelde grenzen."
C. Na art. 23 wordt toegevoegd»Art. 24.
»Art. 10, tweede lid, is niet van toepassing
voor de op 31 December 1902 in dienst zgnde
ambtenaren van den provincialen waterstaat
Het ten behoeve van hnnne weezen toegekende
pensioen vervalt voor de kinderen, die in het
huweljjk treden."
De raad van N i s s e vraagt een subsidie ad
f 325 ten behoeve van de kosten van bestuur
voor 1903.
Het is den Staten bekend, dat deze gemeente
tot de hulpbehoevende behoortseder eenige
jaren werd zjj gesubsidieerd zoowel voor de
kosten van het lager onderwjjs als voor die
van hare huishouding.
Het is der gemeente thans weder niet moge-
ljjk in hare behoeften te voorzien.
Gad. Staten adviseerden aan de regeering,
haar een subsidie van f 750 voor de kosten
van het lager onderwjjs te verleenen. Dit sub
sidie is 50 lager gesteld dan voor 1902, om
dat de kosten van het lager onderwjjs, welke
na aftrek van de rgksbjjdragen voor rekening
van de gemeente zullen big ven, ongeveer ge
ljjke som minder zullen bedragen en het Gad.
College van meening is, dat met dit bedrag
na ook het subsidie voor de onderwijskosten
behoort te worden verlaagd.
Behalve aan dat subsidie heeft de gemeente
behoefte aan eene bjjdrage in de kosten van
hare huishouding ad f 650, d. i. een geljjk
bedrag als voor 1902 is toegekend.
De ontvangsten en uitgaven betreffende het
lager onderwjjs buiten rekening gelaten, is in
den financieelen toestand der gemeente sedert
het vorige jaar weinig verandering gekomen.
De kosten van de gemeente-huishouding zjjn
ongeveer op geljjke bedragen als voor dat jaar
geraamd.
Het gevraagde subsidie in de kosten van
bestuur kan niet worden verminderd.
Da uitgaven zjjn zoo laag mogeljjk geraamd
bezuiniging kan daarop niet plaats hebben.
De inkomsten kunnen niet worden ver
meerderd. Aan verhooging van belastingen
kan niet worden gedachtde druk daarvan is
zwaar. Behalve een hoog schoolgeld en niet
minder dan 70 opcenten op de personeels
belasting, wordt in deze kleine, slechts even
600 zielen tellende gemeente een hoofdeljjke
omslag an 1600 geheven. Het percentage, dat
van ieders belastbaar inkomen wordt geheven,
bedraagt 3.36.
Daar volgens den brief van den minister van
binnenlandsche zaken 26 Juni 1897, geen rjjks-
onderstand wordt verleend, wanneer de
provincie geen subsidie tot geljjk bedrag ver
strekt, stellen Ged. Staten voor de helft van
het tekort op de gemeente-begrooting door de
provincie te doen dragen.
Het komt Ged. Staten wenscheljjk voor, dat
het opsporen en constateeren van de over
tredingen van het reglement op de wegen en
voetpaden ook aan de arbeiders in vasten dienst
der provincie op de wegen in onderhoud bjj
de provinoie worde opgedragen.
Tot dat einde stellen zjj voor art. 117 van
dat reglement aan te vullen in dien geest.
Het gemeentebestuur van Westkapelle
heeft zich gewend tot H. M. de Koningin, om
het subsidie van f 100 voor geneeskundige
hulp in die gemeente, dat gedurende eenige
jaren van het Rjjk werd ontvangen, doch met
1900 werd ingetrokken, weder te verleenen.
Het gemeentebestuur zond Ged. Staten daarvan
afschrift, met dringend verzoek te willen be
vorderen, dat geljjk subsidie ook weder uit de
provinciale kas worde toegekend.
Tot de intrekking werd in den aanvang van
het jaar 1900 besloten in de verwachting, dat
de gemeente door de verhoogde uitkeering
ingevolge de wet van 24 Mei 1897 (Stbl no 156)
en andere baten in staat zou zjjn de jaarwedde
van J 600, bjj de benoeming van den gemeente-
geneeskundige toegelegd, geheel uit eigen
middelen te betalen. Die verwachting is echter
teleurgesteldde ontbrekende 200 kon reeds
in 1901 slechts voor de helft worden gevonden,
en voor het loopende jaar kon daarvoor niets
op de begrooting worden gebracht.
Het is Ged. Staten trouwens gebleken uit de
vergelijking van de totaal-inkomsten en uit
gaven over 1901 en 1903 met die van 1893
het eerste jaar van het later ingetrokken
subsidie) en van die van 1903 met die van 1901
(het eerste jaar na de intrekking), dat de toe
neming van verplichte of noodige uitgaven die
der ontvangsten vrjj belangrjjk te boven gaat,
en zjj zjjn overtuigd dat de draagkracht der
ingezetenen geen verhooging van belastingen
toelaat
Uit het ambtsbericht van den hoofdinspecteur
der volksgezondheid, met advies van de ge
zondheidscommissie te Veere, bljjkt, dat de
aangestelde geneeskundige naar billjjkheid aan
spraak heeft op de volle bezoldiging en dat
zjjn werkkring in de gemeente Westkapelle in
het belang der zeer talrjjke on- en minvermo
gende bevolking niet mag worden beperkt.
Ged. Staten stellen daarom voor het verzoek
in te willigen.
3o. dat jaarljjks aan Gedeputeerde Staten) De ministers van justitie en van oorlog ver-
zal worden aangeboden een werkplan voor delleenen deze week geen audiëntie,
i- iL*'JI
uit te loven bgdragen;
4o. dat de jaarljjks, uiterljjk op 1 Mei, aan
Gedeputeerde staten in te zenden rekeningen
verantwoording van alle ontvangen en uit
gegeven gelden betreffende het voorafgaande
jaar, door de noodige bescheiden toegelicht,
aan de goedkeuring van dat college worde
onderworpen.
Het voorstel van Ged. Staten tot heffing
van opcenten, ten behoeve der Provincie, op
de hoofdsommen van de grond- en van de
personeele belasting, ter voorziening in de be
hoeften en uitgaven van enkel Provincialen en
huishoudeljjken aard voor het dienstjaar 1904
strekt om te besluiten aan H. M. de Koningin
voor te dragen de heffing van respectievelijk
acht en twintig en zes en dertig opcenten op
de hoofdsommen der belasting op de gebouwde
en op de ongebouwde eigendommen en van
een en twintig opcenten op de hoofsom der
personeele belasting, over het jaar 1904, tot
dekking der geraamde uitgaven en behoeften
van enkel Provincialen en huishoudeljjken aard
voor het dienstjaar 1904, en H. M te verzoe
ken, de heffing der bedoelde opcenten de be
krachtiging der wet te doen erlangen.
In de St Crt van Zondag en Maandag is
opgenomen het koninkl jjk besluit tot vaststelling
van de inrichting van den rjjkswaterstaatsdienst,
als bedoeld bjj artikel 5, tweede lid der wet
van 10 Nov. 1900 (Stbl no 176), houdende alge-
meene regels omtrent het waterstaatsbestuur.
Er is een hoofdinspectie, er z|jn twee inspeo-
tiSn en elf directiën.
Zeeland is de elfde direotie en ressorteert
onder de eerste inspectie.
Door den minister van binnenlandsche zaken
het model vastgesteld voor het jaarljjks
di.or burg. en weth. aan den raad uit te
brengen beredeneerd verslag van hetgeen met
betrekking tot verbetering der volkshuisvesting
in de gemeente is verricht.
Dit komt voor in dezelfde .Staatscourant.
Het bestuur der afdeeling Zeeland van de
vereeniging Het Nederlandsehe Rundvee-Stamboek
heeft zich tot de Staten gewend, om voor
de jaren 1904, 1905 en 1906 uit de provinci
ale fondsen een crediet te mogen ontvangen
van 3000 'sjaars; tot nu toe bedroeg dit
f 2000.
In het adres wordt de noodzakelijkheid van
het verhoogde crediet betoogd, op grond, dat
tengevolge van de bestemming der dooi rjjk
en provincie beschikbaar gestelde gelden,
respectieveljjk voor het verleenen van 1
dragen voor het onderhoud van minstens
tweejarige stieren en voor aankoop buiten de
provincie Zeeland van minstens éénjarige
stieren, geen gelden beschikbaar zjjn voor het
toekennen van bjjdrage aan vrouweljjk fokvee
en aan éénjarige in de provinoie geboren
stieren, waardoor toch de verbetering van den
veestapel grooteljjks zou bevorderd worden.
Ged. Staten hebben de adviezen ingewonnen,
zoowel van den provincialen veearts der 1ste
klasse als van het hoofdbestuur der Maat
schappij tot bevordering van Landbouw en Veeteelt
in Zeeland.
Onder verwgzing naar den inhoud dier
stukken, meenei zjj, dat er termen bestaan,
om gunstig op het adres te beschikken.
De tot dusver verkregen gunstige resultaten
wettigen de voortzetting van de door het
Rundvee Stamboek aangevangen taak, terwjjl
de verhooging van het crediet met 1000 bjj
Ged. Staten geen bezwaar ontmoet, omdat
zoodoende de gewenschte uitbreiding aan de
keuringen zal kunnen gegeven worden.
Het Ged. college stelt voor te besluiten
aan de afdeeling van de Vereeniging HetNeder-
landsche Rundvee-Stamboek voor de jaren 1904,
1905 en 1906 een crediet te openen ter be
vordering en aanmoediging van de verbetering
der veefokkerjj in dit gewest, tot een mBxlmum
van 3000 'sjaars, onder de volgende voor
waarden
lo. dat uit het crediet jaarljjks ten hoogste
150 voor keuringskosten worden besteed
2o. dat, in verband met het verhoogde
crediet, de noodige wijzigingen in het, aan de
goedkeuring van Gedeputeerde staten onder
worpen reglement worden aangebraoht
ALLERMERKWA&BDIGST.
Donderdag werd door ons aan De lijd een
betoog ontleend, dat de candidatuur van jhr.
Ruys de Beerenbrouck, hoewel in December
eerst den 30-jarigen leeftjjd bereikende, in het
district Sittard nog zeer wel mogeljjk zou zjjn,
indien de faillietverklaring van den heer Ar
noldts niet vóór 6 Juli kwam, de minister van
binnenlandsche zaken met het uitschrjjren der
verkiezing tot 't uiterste wachtte en jhr. Ruys,
gekozen zgnde, niet vóór zjjn verjaardag zjjne
geloofsbrieven inzond.
Onze opmerking, dat die candidatuur veel
weg zou krjjgen van een officieel candidatuur,
staat begrjjpeljjkerwjjze De lijd niet bjjster aan.
Zjj schrjjft:
«De schampere opmerking van de Arnhem-
sche Courant betreffende ons bericht over de
candidatuur van jhr. Ruys de Beerenbrouck
verdient eigenijjk geen weerlegging, wjjl het
blad ons een bedoeling toedicht welke ons ge
heel vreemd is. Het zou al van zeer weinig
tact en kieschheid getuigen, indien wjj tot
den minister van binnenlandsche zaken open-
ljjk het verzoek richtten om ter wille >van
den zoon van den Commissaris der Koningin
in Limburg" de verkiezing «op zeker tjjdstip"
te bepalen, ten einde dezen aan een «baantje"
te helpen. Dat de Arnhemsche van deze ver
onderstelling uitgaat, zonder voor hare uitleg
ging ook maar een schjjn van reden te kunnen
aanvoeren, strookt al zeer Biecht met de jour
nalistieke waardigheid, welke door het vrjjzin
nige orgaan op hooger prjjs diende gesteld
te worden."
Als De lijd 't zegt, nemen wjj natuurlijk
aan, dat 't haar, bedoeling niet geweest is door
officieele hulp aan de candidatuur-Ruys ze
ker cachet te verzekeren, maar waarom neemt
zjj er dan den schjjn van aan Zjj moge al
niet 't verzoek gericht lubben tot den minis
ter, de verkiezing niet uit te schrjjven vóór
een bepaalden datum, maar zou 't nu wel van
zooveel meer «tact en kieschheid" getuigen,
openljjk te schrjjven dat, als de minister maar
tot een bepaalden dag daarmede wacht, de
candidatuur-Ruys zeer wel mogeljjk is? Hoe
't zjj, hetzjj mèt hetzjj zonder opzet, het reclame
stukje voor jhr. Ruys in De lijd van den
25en bljjft niettemin allermerkwaardigst.
(Arnh. Crt.)
KORT» MEDHDBBLIIICIIIN
VERGADERINGEN.
Op de jongste jaarvergadering der Vereeniging
van At ederlandsehe werkgever» zjjn de aftredende
niet herkiesbare bestuursleden, de heeren D.
W. Stork (Gebr. Stork Co), I. B. van Heek
(Van Heek Co) en mr H. P. L. C. de Krujjff jr
(H. IJ. S M.), vervangen door de Katoen-
maatschappjj v/h. Gebrs. Scholten en Co te
Almelo, Gerh. Jannink en Zoon te Enschedé en
de Maatschappij tot Exploitatie van Staatsspoor
wegen. Bjj de bespreking van het jaarverslag
werd geconstateerd dat het ledental bljjft voor
uitgaan en dat de Vereeniging ook in het
afgeloopen jaar nuttig werkzaam geweest was.
Voor het jaar 1904 werd de contributie onver
minderd gehandhaafd, behoudens een wjjziging
in de progressie.
Door den heer H. L. Gerth van Wjjk is
tegen 1 Sept. ontslag gevraagd als onderwjjzer
aan de kweekschool voor onderwijzers en de
normaalschool alhier.
BEMOEMXNGttEM MIo
Bjj kon. besluit
is benoemd tot rechter in de arr.-rechtbank
te Heerenveen mr J. P. Cleveringa, thans
griffier bjj het kantongerecht aldaar
zjjn benoemd tot buitengewoon adelborst
bjj de kon. Ned. marine-reserve, de heeren CJ
B. Braat, L. J. Turf boer en B. W. Lodewjjks
is benoemd tot directeur van het postkan
toor te Schiedam J. P. Halberstadt, thans in
geljjke betrekking te Venlo
is de gepens. majoor van het leger in N.-I.
L. A. Bakhuis belast met de waarneming der
betrekking van hoofdcommies bjj het dep. van
koloniën.
Men schrjjft ons
Ruim 50 onderwjjzers een tiental dames
als zoodanig meegeteld uit het arrondisse
ment Tholen waren Vrjjdsg onder voorzitter
schap van den arrondissements-schoolopziener,
den heer W. F. J. Wagtho, in het café Bos
te Vlissingen bjjeen tot het houden der
jaarljjksche arrondissements-vergadering.
Na de openingsrede, waarin met genoegen
geconstateerd werd de aanwezigheid der onder
wijzers uit de onlangs aan 't arrondissement
toegevoegde gemeenten en met leedwezen de
afwezigheid van een paar leden der oude garde,
door overigden (de heer Hejjboer uit Scher-
penisse) en vertrek (de heer Sturm uit Cats)
aan den kring ontvallen verleenden de
aanwezigen hun onverdeelde aandacht aan een
rjjke lezing van den heer V. d. Graaff uit St.
Annaland, die de School en het alcohol-vraagstuk
tot onderwerp had.
Aan de hand der bekende broohure van den
oud-minister Borgesius gaf spreker een schets
der beteekenis van het vraagstuk voor de sa
menleving en toonde hg, ook uit eigen over
tuiging puttend, aan dat het de roeping der
school en de plicht der onderwjjzers is, den
onheilstichtenden koning Alcohol met alle
macht te beBtrjjden.
Sprekers inzichten werden bljjkbaar alge
meen gedeeld. Slechts een der aanwezigen
sprak een in zóóver van die inzichten afwij
kende meening uit, dat hg betwjjtelde of het
wel op den weg der school ligt, het drank
gebruik speciaal en meer dan eenig ander maat
schappelijk euvel te bestrjjden. Hg meende
dat de school haar deuren niet kon openen
voor elke vereeniging, die haar meer intensieve
medewerking voor zich kwam inroepen.
Do vergadering was voorafgegaan door een
bozoek aan de tot vertrek gereed liggende
dagmailboot Nederland, aan het havenstation,
door eene wandeling naar den Noordzeeboule-
vard, en een koffietafel in genoemd café. Zg
werd gevolgd door een bezoek aan de werk
plaatsen der Mg. De Schelde, waar het gezel
schap onder 't geleide van een hupschen gids
een overzicht kon nemen van den omvang
van een enkelen tak der vaderlandsohe
industrie en van de reusachtige ontwikkeling
der metaal-techniek.
Het Blot van het samenzgn werd gevormd
18 Naar het Fransch,
VAN
RBNÊ BAZIN,
Schrijver van: Met geheel haar hart.
Het is weer zomer.
Den volgenden morgen in de vroegte, toen
Noérii, die slecht geslapen had, ontwaakte,
stak zg het hoofd om de deur, tusschen de
twee kamers. Het gekerm, dat in den nacht
een poos opgehouden had, begon weer, doch
zwak, uitgeput, hggend. Zg zag dat haar vader
wilde drinken. De vrouwen waren om elf uur
naar het dorp terug gekeerd, belovende weerom
te komen maar zg waren er nog niet.
Noémi schoot een rokje aan en gaf den
gewonde een beetje melk. Hg had koorts en
ofschoon hg haar wel herkende, glimlachte hg
niet tegen haar. Zg had het besef dat het ge
vaar toe nammaar moest toch het vuur aan
maken, voor de soep en de warmte in het
vertrek, dat toch al zoo benauwd was, nog ver
meerderen en het schgnsel der vlammen
sou hem hinderen aan de zieke oogen.
Zg ging naar buiten om turf te halen, dat
ion minder gloed geven; er lag een voorraad'
tje van bg de kongnenhokjes. De vrouw, die
men vrouw Louarn noemde, had zeker de
zelfde gedachte gehad want zg was niet in
de kamer.
Het meisje kwam terug met kluiten turf,
zonder de vrouw gezien te hebben, en maakte
het vuur aan. Op dat oogenblik kraaide de
haan E?en daarna kwamen de buurvrouwen.
»Waar is je moeder, kind?" vroegen
.Misschien in het dorp, ik heb haar, zoo
lang ik op ben, niet gehoord of gezien."
-— »Neen", zei een der buurvrouwen, »want
de winkel is nog niet open."
>Dan zal ze naar de groeve zgn gegaan,
want vader's gereedschap is er blgven liggen,
en zei laat niets wegnemen", zei Nuémi.
De dokter kwam terug, verbond de wonden
en ging toen hoofdschuddend weerweg, terwgl
hg eenige woorden bromde, die niet veel goeds
beduidden. Maar de vrouw kwam niet terug,
zoomin voor het middagmaal als om twee uur,
of om drie. De vader glde en werd steeds
zwakker. Joël en Lucienne, die naar de
groeve waren gestuurd om te zien of ze daar
was, en daarna naar het dorp, kwamen terug
met de boodschap, dat niemand vrouw Louarn
gezien had.
Een der vrouwen die den gewonde ver
pleegde, de dikke met de snor, zei»Ze heeft
zich misschien verdaan."
>Neen," zei een andere. >Toen ze gehoord
heeft hoe erg hg er aan toe was, zag ze er
geheel ontdaan uit en ik heb wel gezien dat
ze meer aan zich zelf dan aan hem dacht.
Noémi, je moet er niet naar om zgn, maar ik
geloof niet, dat ze terug komt."
»Laat de kleintjes dat niet hooren," zei
Noémie eenvoudig.
Zg huilde niet. Maar 's nachts begonnen de
kleinen ongerust te worden. Lucienne en
Joël, die dachten dat ze bun moeder was,
vroegen huilend»Waar is ze toch Baptiste
liep met hen mee om het huis heen, al gillend
.Moeder, waar ban je? Moeder, waarben je
En zoolang ze wakker waren, waren de kin
deren zoo ongelukkig, als men op 6, 8 en 10-
jarigen leeftgd kan zgn.
Dien nacht waakte Noémi van twaalf uur
af bg haar vader. Zg voelde zich erg ver
laten, te midden der duisternis, die geheim
zinnige duisternis, welke zoo vol is van
droomen, angst en plannen. Een geheele drom
ervan omzweefde haar evenals zg vroeger
hare voorvaderen in het riet der moerassen
omzweefd hadden, evenals ze een andere jonge
vrouw verschrikt of getroost hadden, terwgl
ze over een wieg gebogen zat, of zooals ze zelfs
dien armen, verminkten man, dien de koorts ver
teerde,die tweemaal door een vrouw veriatan was,
omzweefd hadden, gedurende de lange slape-
looze nachten van vroegere jaren. Hg sliep,
maar zgn slaap werd dikwgls afgebroken door
rillingen, uitingen van pgn en droomvizioenen.
Dan keek te naar hem, dacht somtgds dat
hg tot haar sprak, maar begreep dadelgk dat
hg glde. Zoodra ze niet meer naar hem keek,
dacht ze aan de toekomst, en als ze hem aan
zag, aan hare jeugd en het verre verleden.
En misschien ontmoetten hare gedachten dan
de zgne, in dat verre verleden, als reizigers
die, zonder elkaar te zien, den zelfden weg
volgen, zinder te weten dat ze zoo dicht bg
elkaar zgn. Een van hen glde in de koorts;
de andere droomde met het hoofd op haar
handen geleund een brandende kaars stond
tusschen hen in Af en toe fluisterde zg een
paar woorden, om de groote stilte te verbreken
en het gehuil van den wind niet te hooren,
die om het huis gierde en die nog harder
scheen te loeien te midden van al die stilte.
Arme vaderZg kon zich niet meer voorstellen,
hoe hg er uitzag, toen hg jong was, maar zg
herinnerde zich een huis op een heuvel, en
heel veel licht er om heen, en de schaduw
binnen, en een koe die opkeek als men de
deur opende, achter in de kamer, in de wieg
van Joël die zg, Noémi, met een touwtje be
woog, toen ze nog heel klein was.
Zg haalde zich al die beelden weer voor
den geeBt, en nog eenige andere, die voor haar
het vroeger geluk uitmaakten. Zg vroeg zich
af. of haar vader ook niet uit dien tgd dezelfde
gelukkige herinneringen had overgehouden,
ja, eigenlgk was ze daar zeker van. Hg soheei
te slapen, maar hg leed. Toen, alsof ze een
boodschap had willen zenden aan die ziel, die
gevangen zat achter een gesloten masker, die
ziel, die gekweld werd door smart en nacht
merries, trok zg hare lippen samen, nog
zenuwachtiger dan anders en duidelgk en toch
nauw hoorbaar, riep zg te midden van de
stilte.Donatienne 1"
Zg wachtteop het koortsige gelaat was geen
vreugde, geen verdriet bg het hooren van dat
ongewoone woord.
Een tweede maal trilde de naam ?an haar
geliefde moeder, van de vrouw, die hg bemind
had door de kamer. De oogleden van den
zieke gingen langzaam open, niet ver, maar
toch ver genoeg voor Noémi om den blik te
zien die 't antwoord gaf van de dolende zie1.
Zg zag dat de blik vol verwgtingen was en
dacht dat de lippen een oogenblik daarna zich
bewogen om te zeggen »Z vgg, spreek den
naam van mgn grootste verdriet niet uit 1"
Daarna ging het geheele wezen weer op in
het groote lgden, de oogen bleven weer ge
sloten, de wangen vielen steeds meer in, en
werden bleeker, rondom den braeden mond.
Noémi droomde verder. Bg 't krieken van
den dag, toen de vensterruiten begonnen wit
te worden, ging ze naar het raam, dat naar
den kant der populieren en velden lag, boog
zich voorover op de vensterbank, met haar
rug naar haar vader, alsof ze bang was dat
hg haar geheim zou te weten komen.
Zg wilde schrgven.
Langzaam, niet omdat se moeite had de