FEUILLETON.
DONATIENNE.
rsT
D
Verschillende Berichten.
Middelburg 6 Juni.
zee.
n.
Losse aanteekeningen over het
paard en zijne behandeling.
Het Nederlandsch Rundvee-
stamboek.
Stoomvaartmaatschappij
«Zeeland".
BIJVOEGSEL
VAN DB
Ikend
iphie
saam
een*
ieven
lar J.
Am*
1, alt
van
itegei
Joen,
G.,
Ir. fr.,
ookh|
I Adres
1DAM
iriut
i.tgd:
swoxe
akon-
Ikken,
epixg
reiai-
iheid,
nat
eiken.
5-
3.-
3.-
3-
3.-
3.-
3.—
M.
15 en
8* en
k na
ein.
en op
7.40,
9.10,
IR
"fl28
7.40
8.53
10.14
11.15
bnloo
iem-
fideze
I 6.1C
6.8
1 7.2
8.55
8 2o
;8.88
VAN
Maandag 8 Juni 1903, no. 132.
Het doel, waartoe het paard hooldzakelgk
gehonden wordt, zoo zegt de heer G. R e i n-
d e r s in zgn niet genoeg te waardeeren
Handboek voor den Nederlandichen landbouw en de
Veeteelt, iatot het trekken, soms dragen van
min of meer zware lasten en als rgpaard.
Van een goed rijpaard verlangt men dat het
niet te zwaar en slank geboawd is, en dat
het baigzame rog- en halsspieren bezithet
hoofd moet klein, de hals lang en slank, de
rug sterk en kort, de sohoit hoog, de schouders
lang en sohuin geplaatst, de borst breed en
het kruis recht zgn met hoog aangezetten
staart.
Het militaire caoaleriepaard moet leerzaam»
onverschrokken en gewillig zgn en een sterk
gedrongen liohaam met sterke beenen en vaste
hoeven bezitten.
1 rehpaarden dienen óf voor het trekken van
zware lasten, waarbg eene groote snelheid van
minder belang is, öf voor het trekken van
liohtere lasten met eene behoorlijke snelheid.
Zware en lichte trekpaarden.)
Daar het gewicht van het lichaam hun
daarbjj in de eerste plaats van dienst is, is
voor het trekken van zware lasten eene zekere
liohaamsmassa een noodzakelijk vereischte.
Verder komen in aanmerking: een breede
borst, niet te hooge sohoit, sterke schouders
en bovendien, goed gewelfde ribben, Bterke
rug, een goed gevuld kruis, zware en niet te
lange beenen, breede gewrichten. De been-
hoogte is veelal geringer dan de hoogte van
den voorromp.
Paarden voor het trekken van minder zware
lasten behoeven natuurlijk niet zoo zwaar te zgn.
Bjj koetspaarden, die wegens betere wegen
en lichtere rgtuigen tegenwoordig minder
zwaar behoeven te zjjn dan vroeger, komen
sierljjkheid van bouw, een goed opgerichte hals
en een behoorlijke omvang met sterke achter-
beenen, om gemakkelijk te kunnen pareeren
en te wenden, in de eerste plaats in aanmerking
Lange hefboomsarmen .en kraohtig ontwik
kelde buigspieren zgn daarbjj een vereischte
voor snelle bewegingen.
Men heeft zware en liohte trekpaarden, men
heeft ook zware en liohtere koetspaarden de
mode vraagt voor groote rjjtuigen paarden van
1.60 M en hooger, voor liohtere rgtuigen
paarden, die beneden 1.60 M blijven
Nathusins heeft de gebruikswaarde der trek
paarden onder cjjfers gebraoht. Hg deelt daartoe
de zwaarte van het paard door de derde macht
van de sohoithoogte en vindt in die uitkomsten
de betrekkelijke waarde van het paard als
trekdier. Hoe grooter dat quotient is, hoe
beter het paard voor trekdier kan dienen.
Hjj mat 4 Clydesdaler merrië», die bjj eene
gemiddelde hoogte van 1.60 een gemiddeld
gewieht hadden van 620 KG.
Nu neemt men de derde macht van 1.6
1.6 x 16 X 1.6 =s 4.096, deelt dat product
op 620 en krjjgt dan 151.
Hg mat ook een C.'ydesdaler hengst, die, bjj
geljjke hoogte als de merriën, eene zwaarte
had van 710 KG de uitkomst van dedeelieg
van het gewicht door de derde macht der
hoogte gaf 173.
Zoo deed hjj met Trakehnen, Hannoveranen,
Meckenburgers, Gldenburgers, Oost-Friezen en
Belgen en bekwam de volgende uitkomsten
Trakehner hengsten (halfbloed) 122Hanno
veranen hengsten 129; Meckenburgers heng
sten 130Oldenburgers hengsten 131Oost-
Friezen hengsten 133 Clydesdaler merrie 151
Belgen 171en Clydesdaler hengst 173,
Uit die cjjfers zien wg, dat de zware trek
paarden werkelijk door een grooter en de lichtere
rjj- en koetspaarden door een kleiner quotiënt
worden aangewezen.
W i 1 k e n s neemt een anderen maatstaf aan
ter vergelijkingwie daarvan meer wil weten
verwijzen wg naar het bovengenoemde hand
boek, III, bladz. 407, waaraan het voorgaande
ontleend is.
Naar het Franscb,
VA.N
ïtKISiC bazin.
Schrijver van: Met geheel haar hart.
EERSTE GEDBELTE.
I.
De rein.
Jan Louarn liep al eenige urenachter zich,
in een klein houten karretje, trek hg zgn twee
jongste kinderen, die beide BÜepen, en de
zwarte mand van Donatienne, en de spade, en
het zespondsbrood, dat men hem uit mede-
lgden gegeven had. Niets anders had hg van
zgn tehuis overgehouden, dan misschien nog
zgn verdriet, dat hg ook meenam. Hg liep
naar 't westen, gebogen, zwggend, zonder de
mensohen te zien die hg tegenkwamen zgn
mager, onverschillig gezicht trotseerde zon en
wind, zonder van uitdrukking te veranderen
Hg liep steeds voort. Eenige mannen, die
op de velden langs den weg werkten, de rgpe
haver maaiden of den grond omploegden,
vroegen elkaar, toen zg hem zoo bg 't krieken
van den dag zagen voorbgtrekken «Wie is
dat?"
Maar al heeit men een paard met alle eigen
schappen, die men aan een goed paard in
zgne soort stellen kan, indien het niet voort
durend behandeld en verzorgd wordt op een
wgze, die met zgn aard en zgne natuur over
eenkomt, dan moet het beste paard in be-
trekkelgk korten tgd ontaarden en te gronde
gaan.
Bg paarden, die door de meer aanzienlgken
voor bun genoegen gehouden worden, zal maar
zelden van mishandeling sprake zgnzooge
naamde luxe-paarden hebben waarlgk een
luxueus d. i. weeldeiig leven, maar de paarden,
die moeten helpen om den kost te verdienen,
landbouw-, voermans- en andere werkpaarden
hebben maar al te zeer aanleiding gegeven
tot het speekwoord dat «de paarden, die de
haver verdienen, haar niet altgd krggen", en
wg zgn overtuigd, dat door nalatigheid, ruwheid,
onverschilligheid, doorgaans voortvloeiende uit
groote onwetendheid, meer paarden worden te
gronde gericht, dan door ziekte en overmatigen
arbeid, dan door gebrek aan goed voedsel.
Een paard dat al is het dan ook in ge
ringe mate verhit thuis komt, moet dadelgk
bevrgd worden van het tuig en dan eenige
oogenblikken worden rondgeleid, om tot be
daren, tot kalmte te komen.
Is het weder te guur of te ongunstig om
het paard rond te leiden, dan moet men het
met een stroowisoh wrgven tot het volkomen
droog is geworden, daarna wordt het paard
gevoederd.
Wat ziet men nu dikwgls gebeuren
Wanneer het paard verwarmd oi verhit van
een langen rit of zwaren arbeid thuis komt,
wordt het, zoo bezweet als het is, dadelgk
in een warmen maar tevens vochtigen stal
gezel, waar het na ingespannen arbeid tot rust
wordt veroordeeldstaan de andere dieren te
eten, dan moet ook het thuiskomende paard
zgu voedsel gebruikeu.
Heeft bet paard een eenigszins medelgdenden
koetsier, dan krggt het nog een deken over
nek en rug, maar verdere zorgen worden
uitgesteld tot de koetsier gegeten en gedron
ken heeft en uitgerust is.
't Gebeurt ook wel, muar dat is bg laud-
bouwpaarden, men behoeft ze slechts te zien
om van de waarheid overtuigd te zg», eene
groote zeldzaamheid dat, wanneer de paarden
door elgk en modder besmeurd zgn en de
beenen ja zells de buik daarvan overvloedige
sporen dragen, dat deze met een emmer koud
water worden afgespoeld om de grootste
vuiligheid te verwgderen.
De koude zindelgkheid van die koudwater
kuur kan natuurlgk niet anders dan hoogst
sohadelgk zgn voor de gezondheid.
Men mag als vasten regel aannemen, dat
vuile beenen en volgespatte buik nooit ge-
wasschen, maar sohoon en droog gewreven
moeten worden, maar dat mag men dan ook
niet nalaten.
Het is zelfs niet goed die wassohing te ver
riobten met lauw of warm water, noch vóór,
nooh na een uitrit.
Daarentegen zgn afwasscbingen met koud
water in den winter vóór de paarden gtan
rusten, en des zomers in het wed, wanneer zg
volkomen zgn afgekoeld, zeer heilzaam.
Sterk vermoeide paarden weigeren wel eens,
wanneer zg zeer dorstig zgn, voedsel te ge
bruiken, vóór zg gedronken hebben.
IntusBohen is het zeer verkeerd hun dade
lgk water te gevenmen late ze liever een
uur wachten, dan door hen te schielgk te
drenken aanleiding te geven tot eene ziekte.
Men moet ook steeds zorg dragen, dat een
eenigsziss verwarmd paard niet te haastig
drinkt. Daarom verdient het aanbeveling in
den emmer met water e9n bosje hooi te leg
gen; het paard moet dan langzamer zuigen en
het gedronken water komt, door den mond
meer verwarmd, minder koud in de maag.
Wanneer paarden een rit hebben afgelegd
langs een stofligen weg of den geheelen dag
gewerkt hebben op een stuivenden akker,
komen natuurlgk oogen, ooren, neusgaten en
lippen vol stof.
Het verdient aanbeveling die dadelgk, nadat
de paarden tot rust gekomen zgn, schoon t*
«Dat is Jan Louarn, je weet wel, de
stakkert wiens boel verkocht is, om Dona
tienne."
»0 ja, die min in Fargs was. Ze heeft
niet terug willen komen en wilde geen geld
zenden ook. 't Is waar ook 1 Waar gaat bg
nu naar toe
»Ik denk naar de Vendéa 1"
»Daar lukt het ook niet altgd, in de
Vendée 1"
»Niet altgd, maar werk nu door, baas;
bg mocht ons eens hooren."
Alles was gebeurd zooals zg 't vertelden.
Een eindje verder in het dorp hadden de
vrouwen aan de deur tegen elkaar gezegd
»'t ls er zeker een uit Ploeuedat zie
je wel aan zgn kleedtng. Maar zgn naam
zou ik niet kunnen zeggen. Waar trekt hg
met zgn kinderen heen?"
»Missohien naar zgn familie. Want van
daag is er nergens vergadering of groote
bedevaart."
Nu, verderop, kende niemand hem meer.
Hg was buiten den kring gekomen waar
men nog over zgn dorp sprak. Hg was
reeds een vreemdeling. Wie hem voorbg zag
trekken, zei alleen nogWat een ellende I"
Hg zelf kende noch de menschen, noch de
streek waar hg door ging. Het waren niet
meer de velden, die hg van zgn jeugd af
kende, de »landes", de bosschen, de weiden
van de gemeente Ploenedie lage weiden in
wassohea daardoor wordt menige ontsteking
voorkomen.
Wanneer landbouwpaarden op stal komen,
moet men hen dadelgk ontlasten van het tuig
is dit nat van het zweet, dan dient men dit
buiten te luchten te hangen en te drogen. Dit
eisoht missohien eenige meerdere moeite dun
men gewoon is te besteden, maar bg die moeite
varen paard en tuig beide wel.
Wordt vervolgd.)
Toen Vrgdag de vergadering buiten ver
wachting zeer vroeg was afgeloopen, ver-
eenigden zioh de meesten der aanwezigen aan
een met kwistigen overvloed gedekte koifietafel
door de afdeeling aangeboden ex door den
restaurateur of restauratrioe van De Prins van
Oranje zeer kenrig toebereid.
De voorzitter der vereeniging bracht dank
aan de afdeeling Zeeland, dat zg ook in dit
opzicht haar plioht als gastvrouw breed op
vatte en dat bg daarbg de Zeenwsohe keuken
roemde, onderschrgit ons oordeel over wat
geboden werd.
Na die koifietafel stonden, opnieuw een be
leefdheid der afdeeling, rgtuigen gereed om,
vooral de bezoekers van elders maar tevens
ook anderen, die er van wilden profiteeren,
naar den Wiïhelminapolder te voeren, waar de
directeur, de heer H. A. Hanken, hun als gids
diende.
De bezoekers, die nooit den polder zagen,
waren verbaasd over zgne uitgestrektheid
ruim 1600 bunderB en niet minder over
den omvang van het bedrgi.
Allereerst werd den heereu gelegenheid ge
geven de stoomploeg in werking te zien. Inte
ressant was het na te gaan hoe het betrek-
kelgk kleine werktuig met het meeste gemak
de aarde ter diepte van ongeveer 30 oenti-
meters omwoelde, aan het eind van een toer
gekomen met een enkele beweging werd om
gedraaid om dan opnieuw diepe voren te
trekken. Men zeide ons dat de stoomoultivator
met de erbg behoorende loeomobiles een
t 20.000 had gevorderd.
Een eind verder werd stand gehouden bg
een weide, waar een dertigtal ongeveer twee
jarige vaarzen graasden die, naar het oordeel
van kenners, nu juist niet tot het puikje van
den veestapel behoorden.
Meer lof hadden zg over voor den stal met
een aantal tweejarige merries van Vlaamsch
ras, die vervolgens werd bezichtigd.
Na nog een weide met mooi melkvee te
hebben bezichtigd, werd de reis voortgezet naar
de kweekhoeve, waar de heeren gelegenheid
vonden om den iraaien, kolossalen stier Tabor
te bewonderen en een kgkje te nemen op de
varkensfokkerg, die bier op zeer groote schaal
wordt in praotgk gebraoht.
Van daar ging het naar de diohtbg gelegen
woning van den direoteur, waar, in den sohoonen
tuin, mevrouw Hanken den deelnemers aan den
rgtoer een glaB morgendrank aanbood.
Hierna werd naar Goes teruggekeerd.
Na zioh van het stof der reis te hebben
ontdaan, vereenigden de heeren zioh weder aan
een gemeenschappelgken maaltgd in de socië
teit Van ongenuchttn vrij.
Na het ridje in de open lucht lieten zioh de
uitstekend toebereide en goed voorgediende
epgzen best smaken.
Er werd aan tafel weinig gesproken, vooral
omdat de tgd beperkt was, wgl vele heeren
uit Holland nog met den laatsten trein daar
heen wilden vertrekken.
De voorzitter bracht den eersten dronk uit
op de Koningin en de Koningin-Moeder, beiden
beschermvrouw der vereeniging, en op Prins
Herd rik der Nederlanden.
Daarna dankte hg den heer Hanken voor het
genot, dat deze den heeren had bereid door de
bezichtiging van den onder zgne directie
staanden polder. Het was zoowel voor land
bouwers als niet landbouwers een zeer leerza
me achtermiddag geweest. Wat de exploitatie
van den polder betreft, zeide de voorzitter, en
hg wilde dit niet als een gelegenheidscom
plimentje beschouwd zien, men heeft den
indruk gekregen dat die eenig is in Nederland.
Ook den heer W. Kakebeeke bracht de
voorzitter verdienden dank voor de uitstekende
wgze waarop hg de samenkomst van hoofdbe-
tweeën gedeeld door een beekje en die men
van den weg af nauwelgks door het geboomte
heen zien kon. Hier waren andere dergelgke
weiden, andere bosschen, andere korenvelden,
waarin de schaduw der appelboomen zwarte
plekken vormde. Hg had al die nieuwe dingen
willen zien, "die geen van alle getuige waren
geweest, geen van allen spreken zouden van
zgn leed. Maar nu hg er midden in was,
keek hg er niet naar. Zgn geest was achter
gebleven bg het oude het nieuwe bracht nog
geen verandering in zgn verdriet.
Hg liep steeds voort. Zgn kort buis, zgn
groote hoed met fluweelen rand, bewogen zich
op de maat. Zgn hand trok het karretje. Den
heelen ochtend had hg maar eens even stil
gehouden om de fiesoh, die Joël leeg gedron
ken had, met melk te laten vullen. Het was
heel warm. Aan alles was het te marken
dat het middag was. Een stem nep»Vader,
ik heb honger 1"
Had hg de kinderen vergoten, die hg in de
ballingsohap meenam Verwonderd stond hg
stil en keek, zonder iets te begrgpen, zgn
oudste kind aan, dat achter hem liep, links
van het karretje, het karretje dat voortdurend
piepte. Ze was zoo moe van 't loopen, dat ze
niet meer kon. Zg hield haar eene been wat
opgetrokken, zeker omdat het haar pgn deed,
en stond op één been, als een vogel die wat
rust. Haar oogen zagen angstig naar den weg»
dien zg niet kende, die zoo lang was, Me*
stuur en leden te Goes beeft voorbereid en
geregeld.
De heer Hanken dankte voor de vleiende
woorden van den voorzitter. Het was hem een
genoegen geweest een zoo groot getal landbou
wers in den polder te kunnen rondleiden en bg
hoopte met de opmerkingen, door sommigen
hunner gemaakt, zgn voordeel te zulle* doen
Hg besloot met een glas te ledigen op den
landbouw in 't algemeen.
De beer Coliot d'Esoury wgdde een dronk
aan den afgetreden voorzitter, den heer Bree-
baart, en den nieuwen voorzitter, waarop eerst
genoemde weer antwoordde door de gezondheid
in te stellen van den heer Repelaer met den
wensch dat het hem gegeven zal zgn, minstens
zoo lang al hg voorzitter der vereeniging te
wezen.
De heer Rooda uit Groningen Bloot de rg
der toosten met dank te breigen aan de af
deeling Zeeland voor de gulle en hartelgke
ontvangst van het hoofdbestuur in Zeeland. De
samenkomst te Goes heeft den band tusschen
de beide uiteinden van Nederland Bterker
gemaakt en de bgeenkomst in het Zeeuwsche
stadje zal zeker bg allen, die eraan deelnamen,
de aangenaamste herinneringen nalaten.
Aan het verslag over 1902 is het volgende
ontleend
Hoewel de uitkomsten beter zgn dan die
over 1901, kan ook ditmaal niet tot uitloting
van obligatiën worden overgegaan wegens de
groote uitgaven, die noodig zullen zgn tot
bestrgding der onkosten voor ketelvernieuwing
van de naohtbooten «nz.
Het vervoer van brievenmalen neemt steeds
aanzienlgk toedesniettegenstaande worden
de daaruit voortspruitende inkomsten steeds
kleiner. Er werden bgv. vervoerdin 1896
1823.414 kg. tegen eene vergoeding van
t 345.372.72', terwgl het vervoer in 1902 be
droeg 2.608.228 kg. en de opbrengst daarvan
circa 310.480.
De vloot der maatsohappg bestond op 31
Deo. 1902 uit 7 stoomschepen.
Het ketelfonds (dagbooten) bleef op een
bedrag van 500.138.26.
Het reservefonds bedroeg op 31 Deo. 1902
f 25.390.30.
Het fonds tot aflossing der Hypothecaire
geldleening onder beheer der Maatechappij tot
Exploitatie van Staatsspoorwegen, waarin op 31
Dec. 1901 aanwezig was 612 323.28, is ge
stegen tot f 849.747.84.
Gedurende 1902 werden 730 reizen afgelegd,
evenveel als het vorige jaar.
De bruto opbrengsten beliepen in 1902
1.816 578.13, tegen j 1.771.679 in 1901 of
per reis f 2 488.46, in 1902, tegen J 2.426.95
in 1901.
104.576 reizigers e* 50.931 ton goederen
werden vervoerd.
Het aantal vervoerde reizigers klom van
99.246 in 1901 tot 104.576 in 1902 en de op
brengst van 874,949 59 tot 884.015.36 of
J 9.065.77 meer dan in 1901. Het vervoerde
kwantum goederen vermeerderde met 855 ton
en de opbrengst met21.749.18.
Voor het postvervoer werd ontvangen
325.421 37.
Aan brievenmalen werden vervoerd buiten-
landsche 2 260.996 kg. en Hollandsehe 347 282
kg. of samen 2.608.228 kg.
De exploitatiekosten bedroegen in 1902
f 1.362.558.57', of gemiddeld j 1.866.52 per
reis, tegen 1.490.118.16', of gemiddeld per
reis f 2.04126 in 1901.
In het jaar 1902 beliepen de ontvangsten
1.816.578.13 en de uitgaven 1.362 558.57',
gevende een voordeelig saldo van/454.019.55'.
Hiervan moet worden afgetrokken: lo het
nadeelig saldo der intrestrekening, voortsprui
tende uit de rente der leeningen, na aftrek
der rente van uitgezette gelden f 132.706.09',
2o bjjdrage ten behoeve van het ketelfonds
nieuwe stoomschepen f25.200, 3o het nadeelig
saldo der exploitatie van het klein abattoir
f 6 058 24, samen f 163.964 38', zoodat de be
schikbare winst bedraagt f 290.055.22, welke,
ingevolge art. 17 der statuten, voor afschrg ving
wordt bestemd.
kon er allerlei onbeantwoorde vragen in lezen
en ze waren vol van tranen die Louarn niet
had zien vloeien. Een ronde muts, van zwarte
stof met een half dozgn vergulde pailletjes,
zooals de kinderen in Bretagne veel dragen,
omsloot het hoofdje der kleine en liet slechts
een smal randje licht bruin haar zien, dat
zeker tegen haar twaalfde jaar donkerder zou
worden. Noemi keek op dat oogenblik zóo
treurig, dat haar gezichtje niets kinderlgks
meer had en men duidelijk kon zeggen, hoe
zg er later uit zou zien.
»lk heb honger," herhaalde ze. >Is 't nog
ver, waar we heen moeten
De vader, die zioh gebukt had om Noemi's
wangen te streelen, schudde het hoofd en
zeide »Ja, lievert, nog heel ver
Hg wist niet precies waar hjj naar toe
ging. Maar hjj voelde wel, dat het heel ver
zou zjjn, want hg ontvluchtte de plaats waar
hg vreugde en leed gekend had.
Hg zocht vrede die bg niet vinden kon. En
toen hg zag hoe 't gezichtje van Noemi nog
meer betrok en scheen te zeggen>Ik zal
nooit zóo ver met n kunnen gaan," toen had
hg spgt zoo geproken te hebben.
»Wg zullen niet in eens zoo ver gaan",
zie hg, >we zullen ook rusten. Kgk, als we
nu eens rusten 1 't is net tgd om brood te
eten." Een eindje verder rechts was een laan,
even breed als de straatweg, maar beplant met
berken, die hunne takken in eea strengelden
BÜ& OJEaHSresat
Bg Kon. besluit:
is bg het pers. van den geneesk. dienst van
het leger in N. 1., C. ten Bosoh, arts, benoemd
en aangesteld tot off. van gez. 2e kl.
De Minister van Oorlog brengt in d* St Ct.
het navolgende ter kennis van belangheb
benden
lo. op gelgken voet als in 1902 heeft plaats
gehad, wordt bg voldoende deelne
ming ook dit jaar de gelegenheid opengesteld
tot het betrekken van een kamp in de leger
plaats bg Laren voor jongelieden die toegelaten
zgn tot de 4de of eene hoogere klasse van een
gymnasium of eene hoogere burgerschool, of
die op anderen groad aanspraak hebben op
vrgstelhng van het toelatings-examen tot het
reservekader, dan wel aan dit examen reeds
hebben voldaan
2o. het onder lo. bedoelde kamp vangt aan
op den 2 sten Juli e. k., en eindigt op de*
14den Augustus d. a. v.
So. de deelneming aan het kamp geschiedt
voor eigen rekening;
4o. jongelieden als bedoeld sub lo. dezer
beschikking, die voornoemde legerplaats wen-
schen te betrekken, moeten van hun v*ornemen
schriftelgk doen blgken aan den inspecteur
van het wapen der infanterie en wel véor 18
Juli e. k.
UITEREN'EN KUNST.
De Wereldkroniek van deze week bevat
een geïllustreerd artikel »HH. MM. de Ko
ninginnen en Z. K. H. prins Hendrik der
Nederlanden te Amsterdam." Verder wordt de
beschrgving aangaande de staatshoofden der
wereld voortgezet, evenals die van de niexwe
beurs te Amsterdam. Een artikel, fraai ge-
illustreerd, is aan Soheveningen gewgd, terwgl
o. m. ook de veel besproken Amerfoortsohe
kei in beeld is gebracht. Eindelgk wordt de
automobieiwedstrgd van Pargs naar Madrid,
een rit des doods, besohreven, met albeeldingen
van eenige rgtuigen, die er aan deelnamen.
Het Juni-nummer van de Nieuwe Qide
bevat verscheidene korte prozastukkenLjjkie-
spelen, een kindersohets van G. Simons, Verloren
Paradijs, een realistische fantasie over de ver-
drgving uit het paradgs van Leo Faast, In
het korenland, van Hendrik van de Vaate. Voorts
Gedichtein Prota van Joannes Reddingius,
Sonnetten van Kloos en van Jeanne Reyneke
van Stuwe e* een Inelantante van Eduard B.
Koster. In de Varia geeft D. Meester weer
eenige interessante korte opmerkingen.
De teekenaar Th. Heine van den Sim-
plicissimus is weer eens veroordeeld. Een
teekening op den omslag, Gesandtenereiehung
getiteld, bezorgde hem wegens groben Unfug
30 Mark boete. Het openbaar ministerie had
3 weken gevangenisstraf geëisoht.
De reohtbank erkende in de overwegingen
van het vonnis de >hooge geestes-beteekenis''
van de Simplicistimus en het «meesterschap en
de genialiteit" van Heine, maar meende dat
deze juist bg die eigenschappen vormen had
moeten vermgden welke het feit van groben
Unfug vormen. De resbtbank zag eohter af
van een vrgheidstraf, omdat de beklaagde niet
met loszinnige bedoeling handelde maar ter
bereiking van een hooger doel.
In Duitschland is zulk een waardeerende
offioieele beoordeeling van de kunst ongetwgfeld
een uitzondering.
Te New-York is in den ouderdom van
78 jaar overleden de diohter en schrgver
Richard H. Stoddard, nog een nit de onde
school van Hawthorne, Emerson, Lowell en
Longfellow. Bg het jongere geslacht vond men
weinig begrip meer van Stoddard's verdienste
schoon het druk heeft deelgenomen aan de
viering van den schrgver op zgn 70sten
verjaardag.
Yoor het aanstaand examen tot toelating
aan de Cadettenschool te Alkmaar hebben
zich 144 aspiranten aangemeld. Er zgn 40
plaatsen voor den dienst hier te lande en 26
voor Indië.
boven den met gras en mos begroeiden weg.
Waar voerde die heen Was het de toegang
tot een kasteel, tot een hofstede, of tot bouw
vallen t Hg slingerde voort tusschen de vel
den en Louarn durfde er niet heel ver in
gaan. Hg trok het karretje in de schaduw
der eerste boomen, zette Lucienne op den
grond en haalde het zes pondsbrood voor den
dag. «Laat oas in een kring gaan zitten," zei
bg en vleide zich op het gras neer. Hg had
honger en merkte dit aan de graagte waarmee
hg het lekkere brood nit Ploeue at. Met
zgn uitgesleten mes sneed hg groote hompen
voor zich zelf en kleinere voor Lnoienne
en Noémie; de eene zat tegenover hem,
terwgl de andere stond. Hg liet haar beurte
lings happen en zei een vriendelgk woordje
of floot even wanneer het bruine kopje van
Noémie, of het blonde van Lucienne zioh af
gewend had. Noémie was nog zóó klein dat
hg, om zich te doen begrgpen, een vroolgken
toon moest aanslaan, of dingen zeggen, die
hem moeite kostten. Zg verried maar al te
veel aanleg om het ongelnk te gissen en er
over te praten. Terwgl Louarn haar ant
woordde, daoht hg steeds«Zg moet niet
vermoeden dat zg geen moeder meer heeft,''
en bg jokte zoo onhandig en droevig, dat eg
telkens op dezelfde vragen terug kwam.
Joël, in het wagentje, begon te schreien en
de vader zei bg zioh zelf: «Hoe zal ik hem
gedurende die heele reis bg mg kannen