FEUILLETON. DONATIENNE. rsT D Verschillende Berichten. Middelburg 6 Juni. zee. n. Losse aanteekeningen over het paard en zijne behandeling. Het Nederlandsch Rundvee- stamboek. Stoomvaartmaatschappij «Zeeland". BIJVOEGSEL VAN DB Ikend iphie saam een* ieven lar J. Am* 1, alt van itegei Joen, G., Ir. fr., ookh| I Adres 1DAM iriut i.tgd: swoxe akon- Ikken, epixg reiai- iheid, nat eiken. 5- 3.- 3.- 3- 3.- 3.- 3.— M. 15 en 8* en k na ein. en op 7.40, 9.10, IR "fl28 7.40 8.53 10.14 11.15 bnloo iem- fideze I 6.1C 6.8 1 7.2 8.55 8 2o ;8.88 VAN Maandag 8 Juni 1903, no. 132. Het doel, waartoe het paard hooldzakelgk gehonden wordt, zoo zegt de heer G. R e i n- d e r s in zgn niet genoeg te waardeeren Handboek voor den Nederlandichen landbouw en de Veeteelt, iatot het trekken, soms dragen van min of meer zware lasten en als rgpaard. Van een goed rijpaard verlangt men dat het niet te zwaar en slank geboawd is, en dat het baigzame rog- en halsspieren bezithet hoofd moet klein, de hals lang en slank, de rug sterk en kort, de sohoit hoog, de schouders lang en sohuin geplaatst, de borst breed en het kruis recht zgn met hoog aangezetten staart. Het militaire caoaleriepaard moet leerzaam» onverschrokken en gewillig zgn en een sterk gedrongen liohaam met sterke beenen en vaste hoeven bezitten. 1 rehpaarden dienen óf voor het trekken van zware lasten, waarbg eene groote snelheid van minder belang is, öf voor het trekken van liohtere lasten met eene behoorlijke snelheid. Zware en lichte trekpaarden.) Daar het gewicht van het lichaam hun daarbjj in de eerste plaats van dienst is, is voor het trekken van zware lasten eene zekere liohaamsmassa een noodzakelijk vereischte. Verder komen in aanmerking: een breede borst, niet te hooge sohoit, sterke schouders en bovendien, goed gewelfde ribben, Bterke rug, een goed gevuld kruis, zware en niet te lange beenen, breede gewrichten. De been- hoogte is veelal geringer dan de hoogte van den voorromp. Paarden voor het trekken van minder zware lasten behoeven natuurlijk niet zoo zwaar te zgn. Bjj koetspaarden, die wegens betere wegen en lichtere rgtuigen tegenwoordig minder zwaar behoeven te zjjn dan vroeger, komen sierljjkheid van bouw, een goed opgerichte hals en een behoorlijke omvang met sterke achter- beenen, om gemakkelijk te kunnen pareeren en te wenden, in de eerste plaats in aanmerking Lange hefboomsarmen .en kraohtig ontwik kelde buigspieren zgn daarbjj een vereischte voor snelle bewegingen. Men heeft zware en liohte trekpaarden, men heeft ook zware en liohtere koetspaarden de mode vraagt voor groote rjjtuigen paarden van 1.60 M en hooger, voor liohtere rgtuigen paarden, die beneden 1.60 M blijven Nathusins heeft de gebruikswaarde der trek paarden onder cjjfers gebraoht. Hg deelt daartoe de zwaarte van het paard door de derde macht van de sohoithoogte en vindt in die uitkomsten de betrekkelijke waarde van het paard als trekdier. Hoe grooter dat quotient is, hoe beter het paard voor trekdier kan dienen. Hjj mat 4 Clydesdaler merrië», die bjj eene gemiddelde hoogte van 1.60 een gemiddeld gewieht hadden van 620 KG. Nu neemt men de derde macht van 1.6 1.6 x 16 X 1.6 =s 4.096, deelt dat product op 620 en krjjgt dan 151. Hg mat ook een C.'ydesdaler hengst, die, bjj geljjke hoogte als de merriën, eene zwaarte had van 710 KG de uitkomst van dedeelieg van het gewicht door de derde macht der hoogte gaf 173. Zoo deed hjj met Trakehnen, Hannoveranen, Meckenburgers, Gldenburgers, Oost-Friezen en Belgen en bekwam de volgende uitkomsten Trakehner hengsten (halfbloed) 122Hanno veranen hengsten 129; Meckenburgers heng sten 130Oldenburgers hengsten 131Oost- Friezen hengsten 133 Clydesdaler merrie 151 Belgen 171en Clydesdaler hengst 173, Uit die cjjfers zien wg, dat de zware trek paarden werkelijk door een grooter en de lichtere rjj- en koetspaarden door een kleiner quotiënt worden aangewezen. W i 1 k e n s neemt een anderen maatstaf aan ter vergelijkingwie daarvan meer wil weten verwijzen wg naar het bovengenoemde hand boek, III, bladz. 407, waaraan het voorgaande ontleend is. Naar het Franscb, VA.N ïtKISiC bazin. Schrijver van: Met geheel haar hart. EERSTE GEDBELTE. I. De rein. Jan Louarn liep al eenige urenachter zich, in een klein houten karretje, trek hg zgn twee jongste kinderen, die beide BÜepen, en de zwarte mand van Donatienne, en de spade, en het zespondsbrood, dat men hem uit mede- lgden gegeven had. Niets anders had hg van zgn tehuis overgehouden, dan misschien nog zgn verdriet, dat hg ook meenam. Hg liep naar 't westen, gebogen, zwggend, zonder de mensohen te zien die hg tegenkwamen zgn mager, onverschillig gezicht trotseerde zon en wind, zonder van uitdrukking te veranderen Hg liep steeds voort. Eenige mannen, die op de velden langs den weg werkten, de rgpe haver maaiden of den grond omploegden, vroegen elkaar, toen zg hem zoo bg 't krieken van den dag zagen voorbgtrekken «Wie is dat?" Maar al heeit men een paard met alle eigen schappen, die men aan een goed paard in zgne soort stellen kan, indien het niet voort durend behandeld en verzorgd wordt op een wgze, die met zgn aard en zgne natuur over eenkomt, dan moet het beste paard in be- trekkelgk korten tgd ontaarden en te gronde gaan. Bg paarden, die door de meer aanzienlgken voor bun genoegen gehouden worden, zal maar zelden van mishandeling sprake zgnzooge naamde luxe-paarden hebben waarlgk een luxueus d. i. weeldeiig leven, maar de paarden, die moeten helpen om den kost te verdienen, landbouw-, voermans- en andere werkpaarden hebben maar al te zeer aanleiding gegeven tot het speekwoord dat «de paarden, die de haver verdienen, haar niet altgd krggen", en wg zgn overtuigd, dat door nalatigheid, ruwheid, onverschilligheid, doorgaans voortvloeiende uit groote onwetendheid, meer paarden worden te gronde gericht, dan door ziekte en overmatigen arbeid, dan door gebrek aan goed voedsel. Een paard dat al is het dan ook in ge ringe mate verhit thuis komt, moet dadelgk bevrgd worden van het tuig en dan eenige oogenblikken worden rondgeleid, om tot be daren, tot kalmte te komen. Is het weder te guur of te ongunstig om het paard rond te leiden, dan moet men het met een stroowisoh wrgven tot het volkomen droog is geworden, daarna wordt het paard gevoederd. Wat ziet men nu dikwgls gebeuren Wanneer het paard verwarmd oi verhit van een langen rit of zwaren arbeid thuis komt, wordt het, zoo bezweet als het is, dadelgk in een warmen maar tevens vochtigen stal gezel, waar het na ingespannen arbeid tot rust wordt veroordeeldstaan de andere dieren te eten, dan moet ook het thuiskomende paard zgu voedsel gebruikeu. Heeft bet paard een eenigszins medelgdenden koetsier, dan krggt het nog een deken over nek en rug, maar verdere zorgen worden uitgesteld tot de koetsier gegeten en gedron ken heeft en uitgerust is. 't Gebeurt ook wel, muar dat is bg laud- bouwpaarden, men behoeft ze slechts te zien om van de waarheid overtuigd te zg», eene groote zeldzaamheid dat, wanneer de paarden door elgk en modder besmeurd zgn en de beenen ja zells de buik daarvan overvloedige sporen dragen, dat deze met een emmer koud water worden afgespoeld om de grootste vuiligheid te verwgderen. De koude zindelgkheid van die koudwater kuur kan natuurlgk niet anders dan hoogst sohadelgk zgn voor de gezondheid. Men mag als vasten regel aannemen, dat vuile beenen en volgespatte buik nooit ge- wasschen, maar sohoon en droog gewreven moeten worden, maar dat mag men dan ook niet nalaten. Het is zelfs niet goed die wassohing te ver riobten met lauw of warm water, noch vóór, nooh na een uitrit. Daarentegen zgn afwasscbingen met koud water in den winter vóór de paarden gtan rusten, en des zomers in het wed, wanneer zg volkomen zgn afgekoeld, zeer heilzaam. Sterk vermoeide paarden weigeren wel eens, wanneer zg zeer dorstig zgn, voedsel te ge bruiken, vóór zg gedronken hebben. IntusBohen is het zeer verkeerd hun dade lgk water te gevenmen late ze liever een uur wachten, dan door hen te schielgk te drenken aanleiding te geven tot eene ziekte. Men moet ook steeds zorg dragen, dat een eenigsziss verwarmd paard niet te haastig drinkt. Daarom verdient het aanbeveling in den emmer met water e9n bosje hooi te leg gen; het paard moet dan langzamer zuigen en het gedronken water komt, door den mond meer verwarmd, minder koud in de maag. Wanneer paarden een rit hebben afgelegd langs een stofligen weg of den geheelen dag gewerkt hebben op een stuivenden akker, komen natuurlgk oogen, ooren, neusgaten en lippen vol stof. Het verdient aanbeveling die dadelgk, nadat de paarden tot rust gekomen zgn, schoon t* «Dat is Jan Louarn, je weet wel, de stakkert wiens boel verkocht is, om Dona tienne." »0 ja, die min in Fargs was. Ze heeft niet terug willen komen en wilde geen geld zenden ook. 't Is waar ook 1 Waar gaat bg nu naar toe »Ik denk naar de Vendéa 1" »Daar lukt het ook niet altgd, in de Vendée 1" »Niet altgd, maar werk nu door, baas; bg mocht ons eens hooren." Alles was gebeurd zooals zg 't vertelden. Een eindje verder in het dorp hadden de vrouwen aan de deur tegen elkaar gezegd »'t ls er zeker een uit Ploeuedat zie je wel aan zgn kleedtng. Maar zgn naam zou ik niet kunnen zeggen. Waar trekt hg met zgn kinderen heen?" »Missohien naar zgn familie. Want van daag is er nergens vergadering of groote bedevaart." Nu, verderop, kende niemand hem meer. Hg was buiten den kring gekomen waar men nog over zgn dorp sprak. Hg was reeds een vreemdeling. Wie hem voorbg zag trekken, zei alleen nogWat een ellende I" Hg zelf kende noch de menschen, noch de streek waar hg door ging. Het waren niet meer de velden, die hg van zgn jeugd af kende, de »landes", de bosschen, de weiden van de gemeente Ploenedie lage weiden in wassohea daardoor wordt menige ontsteking voorkomen. Wanneer landbouwpaarden op stal komen, moet men hen dadelgk ontlasten van het tuig is dit nat van het zweet, dan dient men dit buiten te luchten te hangen en te drogen. Dit eisoht missohien eenige meerdere moeite dun men gewoon is te besteden, maar bg die moeite varen paard en tuig beide wel. Wordt vervolgd.) Toen Vrgdag de vergadering buiten ver wachting zeer vroeg was afgeloopen, ver- eenigden zioh de meesten der aanwezigen aan een met kwistigen overvloed gedekte koifietafel door de afdeeling aangeboden ex door den restaurateur of restauratrioe van De Prins van Oranje zeer kenrig toebereid. De voorzitter der vereeniging bracht dank aan de afdeeling Zeeland, dat zg ook in dit opzicht haar plioht als gastvrouw breed op vatte en dat bg daarbg de Zeenwsohe keuken roemde, onderschrgit ons oordeel over wat geboden werd. Na die koifietafel stonden, opnieuw een be leefdheid der afdeeling, rgtuigen gereed om, vooral de bezoekers van elders maar tevens ook anderen, die er van wilden profiteeren, naar den Wiïhelminapolder te voeren, waar de directeur, de heer H. A. Hanken, hun als gids diende. De bezoekers, die nooit den polder zagen, waren verbaasd over zgne uitgestrektheid ruim 1600 bunderB en niet minder over den omvang van het bedrgi. Allereerst werd den heereu gelegenheid ge geven de stoomploeg in werking te zien. Inte ressant was het na te gaan hoe het betrek- kelgk kleine werktuig met het meeste gemak de aarde ter diepte van ongeveer 30 oenti- meters omwoelde, aan het eind van een toer gekomen met een enkele beweging werd om gedraaid om dan opnieuw diepe voren te trekken. Men zeide ons dat de stoomoultivator met de erbg behoorende loeomobiles een t 20.000 had gevorderd. Een eind verder werd stand gehouden bg een weide, waar een dertigtal ongeveer twee jarige vaarzen graasden die, naar het oordeel van kenners, nu juist niet tot het puikje van den veestapel behoorden. Meer lof hadden zg over voor den stal met een aantal tweejarige merries van Vlaamsch ras, die vervolgens werd bezichtigd. Na nog een weide met mooi melkvee te hebben bezichtigd, werd de reis voortgezet naar de kweekhoeve, waar de heeren gelegenheid vonden om den iraaien, kolossalen stier Tabor te bewonderen en een kgkje te nemen op de varkensfokkerg, die bier op zeer groote schaal wordt in praotgk gebraoht. Van daar ging het naar de diohtbg gelegen woning van den direoteur, waar, in den sohoonen tuin, mevrouw Hanken den deelnemers aan den rgtoer een glaB morgendrank aanbood. Hierna werd naar Goes teruggekeerd. Na zioh van het stof der reis te hebben ontdaan, vereenigden de heeren zioh weder aan een gemeenschappelgken maaltgd in de socië teit Van ongenuchttn vrij. Na het ridje in de open lucht lieten zioh de uitstekend toebereide en goed voorgediende epgzen best smaken. Er werd aan tafel weinig gesproken, vooral omdat de tgd beperkt was, wgl vele heeren uit Holland nog met den laatsten trein daar heen wilden vertrekken. De voorzitter bracht den eersten dronk uit op de Koningin en de Koningin-Moeder, beiden beschermvrouw der vereeniging, en op Prins Herd rik der Nederlanden. Daarna dankte hg den heer Hanken voor het genot, dat deze den heeren had bereid door de bezichtiging van den onder zgne directie staanden polder. Het was zoowel voor land bouwers als niet landbouwers een zeer leerza me achtermiddag geweest. Wat de exploitatie van den polder betreft, zeide de voorzitter, en hg wilde dit niet als een gelegenheidscom plimentje beschouwd zien, men heeft den indruk gekregen dat die eenig is in Nederland. Ook den heer W. Kakebeeke bracht de voorzitter verdienden dank voor de uitstekende wgze waarop hg de samenkomst van hoofdbe- tweeën gedeeld door een beekje en die men van den weg af nauwelgks door het geboomte heen zien kon. Hier waren andere dergelgke weiden, andere bosschen, andere korenvelden, waarin de schaduw der appelboomen zwarte plekken vormde. Hg had al die nieuwe dingen willen zien, "die geen van alle getuige waren geweest, geen van allen spreken zouden van zgn leed. Maar nu hg er midden in was, keek hg er niet naar. Zgn geest was achter gebleven bg het oude het nieuwe bracht nog geen verandering in zgn verdriet. Hg liep steeds voort. Zgn kort buis, zgn groote hoed met fluweelen rand, bewogen zich op de maat. Zgn hand trok het karretje. Den heelen ochtend had hg maar eens even stil gehouden om de fiesoh, die Joël leeg gedron ken had, met melk te laten vullen. Het was heel warm. Aan alles was het te marken dat het middag was. Een stem nep»Vader, ik heb honger 1" Had hg de kinderen vergoten, die hg in de ballingsohap meenam Verwonderd stond hg stil en keek, zonder iets te begrgpen, zgn oudste kind aan, dat achter hem liep, links van het karretje, het karretje dat voortdurend piepte. Ze was zoo moe van 't loopen, dat ze niet meer kon. Zg hield haar eene been wat opgetrokken, zeker omdat het haar pgn deed, en stond op één been, als een vogel die wat rust. Haar oogen zagen angstig naar den weg» dien zg niet kende, die zoo lang was, Me* stuur en leden te Goes beeft voorbereid en geregeld. De heer Hanken dankte voor de vleiende woorden van den voorzitter. Het was hem een genoegen geweest een zoo groot getal landbou wers in den polder te kunnen rondleiden en bg hoopte met de opmerkingen, door sommigen hunner gemaakt, zgn voordeel te zulle* doen Hg besloot met een glas te ledigen op den landbouw in 't algemeen. De beer Coliot d'Esoury wgdde een dronk aan den afgetreden voorzitter, den heer Bree- baart, en den nieuwen voorzitter, waarop eerst genoemde weer antwoordde door de gezondheid in te stellen van den heer Repelaer met den wensch dat het hem gegeven zal zgn, minstens zoo lang al hg voorzitter der vereeniging te wezen. De heer Rooda uit Groningen Bloot de rg der toosten met dank te breigen aan de af deeling Zeeland voor de gulle en hartelgke ontvangst van het hoofdbestuur in Zeeland. De samenkomst te Goes heeft den band tusschen de beide uiteinden van Nederland Bterker gemaakt en de bgeenkomst in het Zeeuwsche stadje zal zeker bg allen, die eraan deelnamen, de aangenaamste herinneringen nalaten. Aan het verslag over 1902 is het volgende ontleend Hoewel de uitkomsten beter zgn dan die over 1901, kan ook ditmaal niet tot uitloting van obligatiën worden overgegaan wegens de groote uitgaven, die noodig zullen zgn tot bestrgding der onkosten voor ketelvernieuwing van de naohtbooten «nz. Het vervoer van brievenmalen neemt steeds aanzienlgk toedesniettegenstaande worden de daaruit voortspruitende inkomsten steeds kleiner. Er werden bgv. vervoerdin 1896 1823.414 kg. tegen eene vergoeding van t 345.372.72', terwgl het vervoer in 1902 be droeg 2.608.228 kg. en de opbrengst daarvan circa 310.480. De vloot der maatsohappg bestond op 31 Deo. 1902 uit 7 stoomschepen. Het ketelfonds (dagbooten) bleef op een bedrag van 500.138.26. Het reservefonds bedroeg op 31 Deo. 1902 f 25.390.30. Het fonds tot aflossing der Hypothecaire geldleening onder beheer der Maatechappij tot Exploitatie van Staatsspoorwegen, waarin op 31 Dec. 1901 aanwezig was 612 323.28, is ge stegen tot f 849.747.84. Gedurende 1902 werden 730 reizen afgelegd, evenveel als het vorige jaar. De bruto opbrengsten beliepen in 1902 1.816 578.13, tegen j 1.771.679 in 1901 of per reis f 2 488.46, in 1902, tegen J 2.426.95 in 1901. 104.576 reizigers e* 50.931 ton goederen werden vervoerd. Het aantal vervoerde reizigers klom van 99.246 in 1901 tot 104.576 in 1902 en de op brengst van 874,949 59 tot 884.015.36 of J 9.065.77 meer dan in 1901. Het vervoerde kwantum goederen vermeerderde met 855 ton en de opbrengst met21.749.18. Voor het postvervoer werd ontvangen 325.421 37. Aan brievenmalen werden vervoerd buiten- landsche 2 260.996 kg. en Hollandsehe 347 282 kg. of samen 2.608.228 kg. De exploitatiekosten bedroegen in 1902 f 1.362.558.57', of gemiddeld j 1.866.52 per reis, tegen 1.490.118.16', of gemiddeld per reis f 2.04126 in 1901. In het jaar 1902 beliepen de ontvangsten 1.816.578.13 en de uitgaven 1.362 558.57', gevende een voordeelig saldo van/454.019.55'. Hiervan moet worden afgetrokken: lo het nadeelig saldo der intrestrekening, voortsprui tende uit de rente der leeningen, na aftrek der rente van uitgezette gelden f 132.706.09', 2o bjjdrage ten behoeve van het ketelfonds nieuwe stoomschepen f25.200, 3o het nadeelig saldo der exploitatie van het klein abattoir f 6 058 24, samen f 163.964 38', zoodat de be schikbare winst bedraagt f 290.055.22, welke, ingevolge art. 17 der statuten, voor afschrg ving wordt bestemd. kon er allerlei onbeantwoorde vragen in lezen en ze waren vol van tranen die Louarn niet had zien vloeien. Een ronde muts, van zwarte stof met een half dozgn vergulde pailletjes, zooals de kinderen in Bretagne veel dragen, omsloot het hoofdje der kleine en liet slechts een smal randje licht bruin haar zien, dat zeker tegen haar twaalfde jaar donkerder zou worden. Noemi keek op dat oogenblik zóo treurig, dat haar gezichtje niets kinderlgks meer had en men duidelijk kon zeggen, hoe zg er later uit zou zien. »lk heb honger," herhaalde ze. >Is 't nog ver, waar we heen moeten De vader, die zioh gebukt had om Noemi's wangen te streelen, schudde het hoofd en zeide »Ja, lievert, nog heel ver Hg wist niet precies waar hjj naar toe ging. Maar hjj voelde wel, dat het heel ver zou zjjn, want hg ontvluchtte de plaats waar hg vreugde en leed gekend had. Hg zocht vrede die bg niet vinden kon. En toen hg zag hoe 't gezichtje van Noemi nog meer betrok en scheen te zeggen>Ik zal nooit zóo ver met n kunnen gaan," toen had hg spgt zoo geproken te hebben. »Wg zullen niet in eens zoo ver gaan", zie hg, >we zullen ook rusten. Kgk, als we nu eens rusten 1 't is net tgd om brood te eten." Een eindje verder rechts was een laan, even breed als de straatweg, maar beplant met berken, die hunne takken in eea strengelden BÜ& OJEaHSresat Bg Kon. besluit: is bg het pers. van den geneesk. dienst van het leger in N. 1., C. ten Bosoh, arts, benoemd en aangesteld tot off. van gez. 2e kl. De Minister van Oorlog brengt in d* St Ct. het navolgende ter kennis van belangheb benden lo. op gelgken voet als in 1902 heeft plaats gehad, wordt bg voldoende deelne ming ook dit jaar de gelegenheid opengesteld tot het betrekken van een kamp in de leger plaats bg Laren voor jongelieden die toegelaten zgn tot de 4de of eene hoogere klasse van een gymnasium of eene hoogere burgerschool, of die op anderen groad aanspraak hebben op vrgstelhng van het toelatings-examen tot het reservekader, dan wel aan dit examen reeds hebben voldaan 2o. het onder lo. bedoelde kamp vangt aan op den 2 sten Juli e. k., en eindigt op de* 14den Augustus d. a. v. So. de deelneming aan het kamp geschiedt voor eigen rekening; 4o. jongelieden als bedoeld sub lo. dezer beschikking, die voornoemde legerplaats wen- schen te betrekken, moeten van hun v*ornemen schriftelgk doen blgken aan den inspecteur van het wapen der infanterie en wel véor 18 Juli e. k. UITEREN'EN KUNST. De Wereldkroniek van deze week bevat een geïllustreerd artikel »HH. MM. de Ko ninginnen en Z. K. H. prins Hendrik der Nederlanden te Amsterdam." Verder wordt de beschrgving aangaande de staatshoofden der wereld voortgezet, evenals die van de niexwe beurs te Amsterdam. Een artikel, fraai ge- illustreerd, is aan Soheveningen gewgd, terwgl o. m. ook de veel besproken Amerfoortsohe kei in beeld is gebracht. Eindelgk wordt de automobieiwedstrgd van Pargs naar Madrid, een rit des doods, besohreven, met albeeldingen van eenige rgtuigen, die er aan deelnamen. Het Juni-nummer van de Nieuwe Qide bevat verscheidene korte prozastukkenLjjkie- spelen, een kindersohets van G. Simons, Verloren Paradijs, een realistische fantasie over de ver- drgving uit het paradgs van Leo Faast, In het korenland, van Hendrik van de Vaate. Voorts Gedichtein Prota van Joannes Reddingius, Sonnetten van Kloos en van Jeanne Reyneke van Stuwe e* een Inelantante van Eduard B. Koster. In de Varia geeft D. Meester weer eenige interessante korte opmerkingen. De teekenaar Th. Heine van den Sim- plicissimus is weer eens veroordeeld. Een teekening op den omslag, Gesandtenereiehung getiteld, bezorgde hem wegens groben Unfug 30 Mark boete. Het openbaar ministerie had 3 weken gevangenisstraf geëisoht. De reohtbank erkende in de overwegingen van het vonnis de >hooge geestes-beteekenis'' van de Simplicistimus en het «meesterschap en de genialiteit" van Heine, maar meende dat deze juist bg die eigenschappen vormen had moeten vermgden welke het feit van groben Unfug vormen. De resbtbank zag eohter af van een vrgheidstraf, omdat de beklaagde niet met loszinnige bedoeling handelde maar ter bereiking van een hooger doel. In Duitschland is zulk een waardeerende offioieele beoordeeling van de kunst ongetwgfeld een uitzondering. Te New-York is in den ouderdom van 78 jaar overleden de diohter en schrgver Richard H. Stoddard, nog een nit de onde school van Hawthorne, Emerson, Lowell en Longfellow. Bg het jongere geslacht vond men weinig begrip meer van Stoddard's verdienste schoon het druk heeft deelgenomen aan de viering van den schrgver op zgn 70sten verjaardag. Yoor het aanstaand examen tot toelating aan de Cadettenschool te Alkmaar hebben zich 144 aspiranten aangemeld. Er zgn 40 plaatsen voor den dienst hier te lande en 26 voor Indië. boven den met gras en mos begroeiden weg. Waar voerde die heen Was het de toegang tot een kasteel, tot een hofstede, of tot bouw vallen t Hg slingerde voort tusschen de vel den en Louarn durfde er niet heel ver in gaan. Hg trok het karretje in de schaduw der eerste boomen, zette Lucienne op den grond en haalde het zes pondsbrood voor den dag. «Laat oas in een kring gaan zitten," zei bg en vleide zich op het gras neer. Hg had honger en merkte dit aan de graagte waarmee hg het lekkere brood nit Ploeue at. Met zgn uitgesleten mes sneed hg groote hompen voor zich zelf en kleinere voor Lnoienne en Noémie; de eene zat tegenover hem, terwgl de andere stond. Hg liet haar beurte lings happen en zei een vriendelgk woordje of floot even wanneer het bruine kopje van Noémie, of het blonde van Lucienne zioh af gewend had. Noémie was nog zóó klein dat hg, om zich te doen begrgpen, een vroolgken toon moest aanslaan, of dingen zeggen, die hem moeite kostten. Zg verried maar al te veel aanleg om het ongelnk te gissen en er over te praten. Terwgl Louarn haar ant woordde, daoht hg steeds«Zg moet niet vermoeden dat zg geen moeder meer heeft,'' en bg jokte zoo onhandig en droevig, dat eg telkens op dezelfde vragen terug kwam. Joël, in het wagentje, begon te schreien en de vader zei bg zioh zelf: «Hoe zal ik hem gedurende die heele reis bg mg kannen

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1903 | | pagina 5