2 Mei. Zaterdag N#. 103. 146* Jaargang, 1903, D Uit Stad en Provincie. Middelburg 1 Mei. zee. fST Het duinwater te Middelburg. 6.16 0 08t'Indi8. bij le en VM ai: jjd: ome on een, ing lini- eid, nor ken. 3 3- 7.30 9.15 .3.— 3.— 1— 2.30 3.- 7.40, 9.10, IE 6.28 7.40 8.53 10.14 MIDDELBURGSCHE Deze eourant verschijnt d a g e 1 ij k n, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Priji, per kwartaal, zoowel voor Middelburg als voor alle plaatsen in Nederland franoo p.p., ƒ2. Afzonderlijke nummers kosten 5 eent. THERMOMETER EN VERWACHTING. 1 Mei 8 u. vm. 54 gr., 12 u. 57 gr., av. 4 n. 60 gr. F. Verwacht: zw.akke Z. W. wind, veranderlik weer, weinig verandering in temperatuur. AdvertentiSn20 eent per regel. Geboorte-, dood- en alle andere familieberiehten en Dankbetuigingen van 1—7 regels f 1.50; elke regel meer 20 eent. Beclamens 40 eent per regel, Sroote letters naar de plaats, die zg innemen. Tot de plaatsing van advertentiën en reclames, niet afkomstig nit Zeeland, betreffende Handel, Ng verheid en Geldwezen, is uitsluitend gerechtigd het Algemeen Adverientie.fgsffean A. HES I#A MAS Asn.g HLS. Veerbnr|inl 966, Anuterdnn. De jongste opgaaf omtrent de resultaten van het onderzoek, naar het gehalte van dit water ingesteld door den heer G. K. A. Nonhebei alhier heeft opnieuw een ver schijnsel aan het licht gebracht dat wel tot nadenken mag stemmen. Er bleek toch dat er in ons duinwater steeds valt waar te nemenvermeerdering van vaste stoffen, keukenzout, organische stoffen en hardheid. Vooral laatstgenoemde, de hardheid van het water, neemt aanmerkelijk toe. Bij het onderzoek op 4 Dec. 1902 bedroeg die in Duitsche graden 14.4 en bij dat op 23 April 11. 17.7 Dit gaf ons aanleiding nog eens te her inneren aan hetgeen in 1900 en in het daaraan voorafgaand jaar in deze is voor gevallen en hoe wij eigenljjk op dit oogen- blik met onze waterleiding staan. Zij heeft tot heden vrjjwel eene lijdens geschiedenis doorgemaakt, al mag de ge meente zich niet beklagen over gebrek aan deelnemers. Al wat vóór 1899 is gebeurd, kunnen wij laten rusten, al mag wel even herinnerd worden aan het niet meer te loochenen feit dat wij zelfs met den opzet van onze water leiding niet gelukkig zijn geweest en de plaats voor de prise deaunaar meer en meer gebleken is, stellig veel beter gekozen had kunnen zijn. Wat in 1899 en 1900 is voorgevallen, ligt menigeen nog versch in het geheugen. Er was toen door burg. en weth. een allerzonderlingste houding aangenomen tegenover den toenmaligen gemeente-apo theker, den heer A. J. Wijnne. Deze had zich, geheel belangeloos, belast met het scheikundig onderzoek van het duin water, meer in het bijzonder tot contróle 6.3 7.25 8.5 8.22 8.38 van de filters. In de door hem verkregen resultaten vonden burg. en weth. aanleiding om een geheel onafhankelijk onderzoek te doen instellen. Dit werd opgedragen aan dr Bonno van Dijken te Rotterdam en diens rapport kwam 10 Juni 1899 in het bezit van het dagelijksch bestuur. Wat de kwestie der hardheid van ons duinwater betrof, week dit rapport zeer af van de resultaten, door den heer Wijnne bij zijn onderzoek ver kregen. Burg. en weth. maakten dit toen niet openbaar. In October van dat jaar kwam een ver zoek in van den heer Nonhebei tot het verrichten van baetereologische onderzoe kingen van het duinwater, en de gezond heidscommissie, die daarover door burg. en weth. om advies was gevraagd, adviseerde dit aanbod aan te nemen, doch wees erop dat zij gaarne èn het scheikundig onderzoek, hetwelk de heer Wijnne deed, èn dat, wat de heer Nonhebei wilde verrichten, in éen hand zagliefst in die van een wetenschap pelijk man. Aan dien wenk is nooit gevolg gegeven maar dit doet, hoe belangrijk op zichzelf, hier minder ter zake. Meer van belang is wat destijds de ge zondheids-commissie opmerkte „dat het ge halte van nagenoeg alle in het water opge loste vaste stoffen gestadig toeneemt en dat dit thans (in 1899 dus) de grenzen be reikte die men aan bruikbaar water stelt." En wijlen de heer Van der Swalme, die 25 September 1895 nog met ingenomenheid had opgemerkt dat ons duinwater nu een maal goed was, dank zij „de belangelooze moeite die de heer Couvóe zich getroost had en aan diens gelukkigen greep om den heer Schotel als deskundige in consult te nemen", vestigde in de zitting van den raad van 28 Oct. van genoemd jaar hierop nog de bijzondere aandacht met verzoek aan burg. en weth. intijds maatregelen te nemen „tegen deze hardheid, die den goeden naam van ons duinwater dreigt te gaan schaden. Dit alles gaf ons dageljjksch bestuur aan leiding om plotseling, zonder medeweten van den heer Wijnne, openbaar te maken de resultaten van diens onderzoekingen en die van dr Van Dijken. Zij deden dit om .1fen zie ons nomvier van Maandag 27 April 11. daardoor een oplossing te ontvangen van de groote verschillen omtrent sommige samenstellingen van het duinwater. Op de gegronde ergernis van den heer Wijnne over die openbaarmaking en over de contróle, die men buiten zijn medeweten op zijn onderzoekingen uitoefende, behoeven wij hier niet uitvoerig terug te komen. Alleen constateeren wij, omdat dit geheel ligt in de lijn van dit betoog, hoe de plaats vervanger van den middelerwijl overleden dr Van Dijken uit eigen beweging aanbood ogmaals tegelijk een onderzoek te ver richten, welk voorstel de heer Wijnne aan nam, terwjjl voor alle zekerheid ook de heer C. van der Harst, als derde, een onder- instelde. En het resultaat daarvan was dat de door alle drie verkregen cijfers zoo over eenstemmend mogeljjk warenen die wat de hardheid van het water betreft bedroegen 11.5—12 en 11.8. De heer Wijnne verkreeg destijds dus de kroon op het hoofd. En thans is dit cijfer betreffende hard heid gestegen tot 17.7, en had sedert 4 Dec. 1902, in vier en een halve maand dus, eene vermeerdering daarvan plaats met 3.3 Duitsche graden. Hierop, meenen wij, mag, buiten andere aangenomen verschijnselen om, wel eens de aandacht gevestigd worden. En al zijn wij geen alarmisten, die noodeloos onge rustheid willen wekken, het verschijnsel mag toch niet worden verbloemd maar dient onder de oogen gezien te worden. Doet dit onze raad In zijne zitting van 26 Februari vorig jaar is ter tafel gekomen een voorstel van burg. en weth. naar aanleiding van hot rapport van den ingenieur J. Schotel, dt. November 1901, betreffende het onderzoek naar eene nieuwe prise deauwaarvoor hij, op grond van resultaten der genomen proeven, aanwees een plaats ongeveer 100 M. ten zuiden van het pompstation en 30 M. ten oosten van den toegangsweg. Hij maakte daarbij eene voorloopige be rekening voor eene niéuwe prise d'eau en de daarmede in verband staande werken, te zamen globaal op f 30.000 begrooten gaf tevens den raad in ernstige overweging om voor het vervolg, teneinde waterverspil ling te voorkomen, zooveel mogelijk het ge bruik van watermeters toe te passen. Over dit laatste is in die zitting van 26 Febr. van gedachten gewisseld, vooral naar aanleiding van een voorstel van den heer J. J. A. van Teylingen om burg. en weth. uit te noodigen een onderzoek in te stellen omtrent de wenscheljjkheid om op een later te bepalen tijdstip het water uit sluitend over den meter te leveren. De raad gaf tevens, zonder hoofdelijke stemming, burg. en weth. volmacht om den heer Schotel op te dragen eene meer ge detailleerde begrooting alsmede de noodige stukken te leveren, waarop eene openbare aanbesteding zou kunnen worden gehouden. In dit stadium verkeerde tot heden deze belangrijke zaak, althans voor zoover het publiek bekend was. Thans is door burg. en weth. eenig meer licht ontstoken omtrent de vorderingen die sinds dien in deze zijn gemaakt. Op een andere plaats in dit nommer vinden onze lezers een nieuw voorstel van genoemd college dt 28 April. Wij zien daarin vermeld welke de rede nen zijn waarom eene vertraging is ont staan in de uitvoering van de voorgenomen en hiervoren meegedeelde plannen. In het voorstel van burg. en weth. trof ons bijzonder dat er nog een geschil is tusschen de Gezondheidscommissie en den ingenieur Schotel. „In hoofdzaak bestaat thans nog zegt het dagelijksch bestuur tusschen beiden verschil van inzicht omtrent de te maken nieuwe prise d'eau, een ver schil dat moeilijk tot oplossing zal zijn te brengen zonder gevaar te loopen dat de uitvoering van de noodige werken nog lang op zich zal doen wachten." Een bedenkelijk verschijnsel achten wi dit laatste. Wij zijn het toch volkomen eens met burg. en weth. „dat een lang uitstel niet geraden is, waar èn de heer Schotel èn de Gezondheidscommissie eenparig van oordeel zijn, dat uitbreiding van de prise deau op de eene of andere manier eene urgente zaak is". Reeds drie jaar zijn nu voorbij gegaan sedert men weet dat de toestand van de waterleiding, waarbij de belangen der inge zetenen en de volksgezondheid zoo nauw zijn betrokken, dringend, zeer dringend verbetering eiseht. Die leiding toch is op weg niet aan haar doel te beantwoorden goed en heilzaam duinwater te leveren. De vraag is zelfs of zij ons dit tot heden wel ooit geleverd heeft; met uitzondering wellicht van den tijd waarop wijlen de heer Yan der Swalme zinspeelde. Yan de nu voorgestelde uitbreiding willen wij dan ook hopen dat verbetering van het water een gevolg zijn zal. En dan heeft elk uitstel of elke vertraging stellig hare hoogst bedenkelijke zijde. Dit ook inziende, willen burg. en weth. blijkbaar, trots dit verschil van meening tusschen de Gezondheidscommissie en den heer Schotel, toch voortgaan met de uit voering, der werken. Daarin ligt voor ons iets tegenstrijdigs met de voorafgaande bewering omtrent de moeilijkheid om tot oplossing van het ver schil te geraken, zonder gevaar te loopen dat de uitvoering van de noodige werken nog lang op zich zal doen wachten. Willen burg. en weth. den raad in de meening brengen dat dit verschil niet zoo ernstig is of niet geteld behoeft te worden, en het goed is door te zetten Vreezen zij het ontstaan van zulk eene vertraging nu weer niet P Of meenen zij dat het verschil wel opge lost zal worden? Ons is dit niet recht duidelijk. Maar voor het publiek, dus ook voor ons, zijn niet alle stukken beschikbaar, waar uit allicht in deze meer licht zou kunnen opgaan. Of die geheimzinnigheid noodig en ge- wenscht is, kunnen wij niet beoordeelen. Men is tegenwoordig in vele zaken nog al achterhoudend. Maar zou het in deze niet gewenscht zijn bekend te maken waarover het verschil eigenlijk loopt of aan het rap port der Gezondheids-commissie in zijn ge heel openbaarheid te geven Allicht kan door gedachten wisseling, en vooral door voorlichting van bevoegde per sonen in deze, meegewerkt worden om de kwestie tot eene oplossing te brengen. In elk geval zijn die stukken welbekend aan de leden van den raad, aan wie thans de beslissing is. Zij kunnen dus voldoende op de hoogte zijn. Maar met al de kennis, die zij uit die stukken hebben geput, kunnen zij, voor het grootste deel, niet de technische zijde der kwestie beoordeelen. In deze moeten zjj dus afgaan op den ingenieur Schotel, wiens adviezen tot heden alle aanleiding hebben gegeven om ver trouwen in te boezemen. Maar wanneer het bestaande verschil aan leiding mocht geven tot de vertraging die burg. en weth. vreezen, dan zouden wij toch zeggenlaat men trachten dit eerst uit de voeten te helpen voor men tot de voorgenomen werken overga. In elk geval wat men doe, doe men spoedig. Er is al te veel vertraging geweest; en bij elke belemmering loopt men op nieuw gevaar dat het seizoen, evenals het vorig jaar, te ver gevorderd is om de zoo noodige plannen uit te voeren. >het opperbestuur hier te lande niets bekend is van den onrustbarenden toestand op Curasao Nu wjj dit meldden, dienen wjj ook wel te zeggen waar die tegenspraak op slaat. In New-York vertelt men allerlei leeljjks over onze kolonie Cura9ao. Droogte, koude, vee-sterfte en lafheid der Nederlandscbe regeering maken het leven aldaar onmogeljjk. Dit laatste zit zoo. Onze gouverneur zou den eigenaar van een phosphaat-mjjn te Santa Barbara gelast hebben de exploitatie te her vatten, doch de eigenaar, een Brit, heeft daar geen zin in. De gouverneur bindt in uit vrees voor den Engelschman. Een paar New-Yorksche bladen schrjjven hier over heftig en vallen ons bestuur aan. De New-York limes schjjnt een commissie naar het eiland te willen zenden, om ter plaatse den toestand te onderzoeken. Dat kan men ontveinze het zich niet, zegt Bet Vad. het begin worden van een perscampagne in de Vereenigde Staten tegen ons West-Indisch koloniaal bezit, zooals niet ongaarne de &ra£te-bladen hun kolommen openstellen voor aanvallen op ons koloniaal beheer in de Oost. Het New-Yorksche blad moet reeds verklaard hebben, dat elke Mogend- he:d, behalve Nederland, reeds lang zelve tot exploitatie der Santa Barbara-mjjn ten alge- meenen bate zou zjjn overgegaan. Het is mogeljjk, dat al deze berichten schromeljjk overdreven zjjn. Maar het is ook mogeljjk, dat zjj in hoofd zaak juist zjjn. Wat van de omstandigheden op Cura9ao bekend is, maakt dit laatste niet onwaarschjjnljjk. Nu is men aan het Plein voor de nooden van de West niet onverschillig. Prof Went zal niet vergeefs de Antillen hebben afgereisd- Maar het worde niet vergeten, dat er eenige haast is bjj het werk, dat Cura9ao uit haar verval zal trachten op te heffen. Het is begrjjpeljjk, dat de Regeering wacht op de terugkomst van den heer Van Kol, die uit eigen ingenieursoogen kan zien wat er hapert en wat er kan worden verricht. Maar men mag thans toch dit van haar vragen, dat het Nederlandsche volk en zjjn Vertegenwoordiging door haar en niet enkel door de pers over den huidigen toestand van Cura9ao worden ingelicht. En iets uitvoeriger dan in het heden ons verstrekte communiqué geschiedde. Daarin wordt verklaard, dat aan het Depar tement van Koloniën van zóo njjpenden nood, als waarvan de berichten willen doen geloo- ven, niets bekend is. Wjj wachten de mededeeling wat er dan wèl bekend is. De Regeering winne inlich tingen in te Willemsstad 1 Daarin wordt voorts betoogd, dat op wet telijke regeling de ontginning der Santa Bar bara-mjjn niet behoeft te wachten, daar im mers de Gouverneur van Cura9ao in last heelt te trachten de bjj deze ontginning be trokken tegenstrijdige belangen te verzoenen. Men zou wenschen te weten in hoeverre de heer De Jong van Beek en Donk hierin is geslaagd. Want volgens het jongste nieuws zouden juist zjjn pogingen mislukt zjjn. Cura9ao is de minst belangrijke en de minst bloeiende van onze kolonies. Reden te meer om geen poging onaangewend te laten, die haar welvaart kan brengen op hooger peil, zegt het Haagache blad ten slotte De Minister van Binnenlandsche Zaken heeft, met intrekking van zjjn beschikking van Maart 1903, te rekenen van 1 Mei 1903 aan gewezen als standplaats van den agent der Rijksverzekeringsbank in bet agentschap Middelburg; Middelburg en Goes. - De voordracht ter benoeming van een voorzitter van het bestuur over de godshuizen alhier bestaat uit de heeren mr. A. P. Snouck Hurgronje, aan de beurt van aftreding, en H. A. van Adrichem Boogaert. Dit Vlissinge». De heer W. Schenk, le officier op een der stoomschepen van de maatschappij Zeelandis aangesteld tot gezagvoerder, in verband met het vertrek van den heer D. W. van Boven. CURASAO. Herhaaldelijk ontvangen wjj, meestal nog wel telegraphische, mededeelingen om berich ten tegen te spreken, die wjj niet opnamen omdat wjj ze te ongerjjmd of niet de moeite waard vonden om ze onzen lezers onder de oogen te brengen. Veelal ook omdat wjj wel een tegenspraak verwachtten. In elk geval houden we ze dan liefst een paar dagen aan ïZoo ook zond men ons Donderdag een tele gram nit Den Haag om te melden dat er7bjj BKÜ UJfcUHKSemü JEMÏo Bjj kon. besluit is benoemd tot officier in de orde van Oranje-Nassau F. G. Stücki, ingenieur-verifica teur van het kadaster te 's Hertogenbosch, en tot broeder in de orde van den Nederlandschen Leeuw A. J. van de Poel, verificateur der directe belastingen, invoerrechten en accjjnzen te Schiedam. De jongste mail bracht berichten tot 3 April. Zg bevatten echter weinig belangrjjks. Uit Djambi komt bericht dat den 21sten Maart- een colonne de waterscheiding tusschen de Merangin en Nilo rivier beklommen heeft en naar Parit afgedaald is. Parit en Kaboen waren door de bevolking verlaten. De vjjand liet twee dooden achter; onzerzjjds geen ver liezen. In de Batin Pengambang en Moeara Hesiro kan de rust hersteld heeten. Uit Priok Tjahoe komt een vrjj treurig bericht. De patrouille, die in de omgeving van Priok Tjahoe uitrukte, ontmoette een krank zinnigen Dajak, die met getrokken mandan plotseling den patrouille-kommandant aanviel De aanvaller werd neergelegd, maar daarbjj werd door eigen vuur gedood de Europeesche soldaat Mussert en gewond een Europeaan en twee inlanders. In de Donderdagavond te Goes ge houden raadszitting waren aanwezig 12 leden. Tot gemeente ontvanger, in plaats van wjjlen den heer Z D van der Bilt La Motthe, werd benoemd de heer C. Risseeuw met 11 stemmen. De heer Leinweber kreeg er een. Diens borgtocht kon, zoo werd uitgemaakt, bestaan uit hypothecair verband op vaste goederen. Op een verzoek van den heer M. Buitendjjk om een vierde brug te mogen leggen aan den stationsweg werd, op voorstel van burg. en weth., gunstig beschikt tegen een jaarljjksche retributie van 1. Ingekomen was de kennisgeving van den heer J. F. van der Leeuw dat bjj zjjn ontslag neemt als lid 'van den raad, om de bekende redenen, en van den heer D. de Koning een verzoek om eervol ontslag en toekenning van pensioen. Op voorstel van burg. en weth. werd be sloten den heer De Koning op de meest eervolle wjjze ontslag te verleenen onder dankbetuiging voor de vele aan de gemeente bewezen dienstenhet verzoek om toeken ning van pensioen aan te houden en te stellen in handen van burg. en weth. om adviesen hen te machtigen eene oproeping van solli citanten te doen op eene jaarwedde van ƒ1000. Tot lid der commissie van toezicht op het lager onderwjjs werd benoemd de heer H. J. van Lis met 8 tegen 4 stemmen op den heer C. R. van Lelyveld. Bjj de rondvraag wees de heer Yan der Leeuw op een paar gebreken bjj het tonnen stelsel. Bjj elk stel tonnen is maar éen deksel en de wagen is niet in orde. De voorzitter antwoordde dat de andere deksels reeds besteld zjjn en hjj een nader onderzoek zal instellen naar den wagen. De heer Janssen wees op de groote honden die losloopen en gevaarljjk voor de menschen zjjn. Er zjjn klachten bjj burgemeester en wethouders ingekomen, maar daarvan wordt geen notitie genomen. Hjj zag daarin gaarne eenige verandering gebracht. De heer De Witt Hamer, wethouder, antwoordde dat die klachten dan aan het verkeerde adres zjjn en bjj den burgemeester thuis hooren, zoodat het dag. bestuur daarvan geen verwjjt kan gemaakt worden. De voorzitter zeide ook in deze een onder zoek toe. De heer C. D. van Noppen te Wisse- kerke, kreeg, bjj gelegenheid van zjjn 25-jarig jubilé als gemeente-ontvanger, 50 tractements -verhooging. In de Donderdagmiddag te Zierikzee door hoofdingelanden van het waterschap Schouwen gehouden vergadering werd, op voor stel van het bestuur, met algemeene stemmen besloten den heer A. H. W. van der Yegt, ingenieur van den polder, op de meest eervolle wjjze ontslag te verleenen, met dankbetuiging voor zjjne bewezen diensten. Daarna kwam aan de orde een bestuursvoor stel om het tractement van den nieuw te benoemen functionaris te bepalen op 2000 zoodanig dat na drie jaar dienst eene verhoo ging van 300, na 6 jaar dienst weder een van f 300 en na 10 jaar eene eind verhooging van f 400 zal worden gegeven. Door den heer W. ten Haaf werd voorge steld het aanvangssalaris op 2000 te bepalen met eene verhooging van 500 na 5 jaar dienst, terwjjl de heer D. Hocke Dz. het sala ris eenvoudig op f 2000 wilde vaststellen. Het bestuursvoorstel, als hebbende de verste strekking, kwam het eerst in stemming. 11 stemmen verklaarden zich vóór en 11 stemmen tegen. Daar in zoodanig geval de stem van den voorzitter beslissend is, maakte deze van dit recht gebruik en deed het voorstel dus aannemen. In allen eenvoud is Donderdag aldaar de heer J. K van de Kruysse Pilaar be graven. Eenige kransen dekten de Ijjkkist. Bjj het graf is niet gesproken. Een neef bedankte de aanwezigen voor taunne tegenwoordigheid.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1903 | | pagina 1