MIDDGLRllRGSCHE COI RAVT. Vrijdag 21 November. N°. 278 148s Jaargang, 1902. Deze courant verschijnt d a g e 1 ij k s, met uitzondering van Zon- en Feestdagen, Prijs, per kwartaal, zoowel voor Middelburg als voor alle plaatsen in Nederland franco p.p., Afzonderlijke nummers kosten 5 cent. THERMOMETER EN VERWACHTING. 20 Nov. 8 n. vm. 26 gr., 12 u. 29 gr., av. 4 u. 32 gr. F. VerwBoht: zwakke wind, bewolkte lucht, weinig verandering in temperatuur. Advertentiea20 cent por regel. Geboorte-, dood- en alle andere familieberiehten on Dankbetuigingen van 17 regels f 1.50; elke regél meer 20 cont. Seelamens 40 cent per regel Groote letters naar de plaats, die zij innemen. Tot de plaatsing van advertentiën en reclames, niet afkomstig qiïZeeland, betreffende Handel, Ng verheid en Geldwezen, is uitsluitend gerechtigd het Algemeen AdwrtonUi-B— A. BS IA MAR Ann., N.8. Voorburgwal 366» Amsterdam. Ergerlijke toestanden. i. Het was ons bij het lezen van De mil- lioenen uit Deli door mr J. Van den Brand een boekje waarover wij reeds énkele getuigenissen aanhaalden of wij terug waren gekeerd tot de tijden dat mevrouw Beecher Stowe haar Negerhut schreef en de harten deed trillen van verontwaardi ging over de gruwelen, die den slavenhan del kenmerkten. En haar boek werd gelezen, en nog eens Haar boek maakte duizenden warm en wekte hen tot nadenken op. En het gaf een krachtigen stoot aan de vrijmaking van hen wier hard lot ten hemel schreide. Wat nu zal .het ernstig woord van mr Van den Brand uitwerken? Daar zullen er zijn die onder het lezen ervan het: „maar dat is onmogelijk" op de lippen zullen nemen die den schrijver van overdrijving zullen verdenken. Daar zullen er wezen, die in het geheel geen geloof zullen slaan aan hetgeen hij schrijft. Maar ook zullen er zijn die erdoor tot nadenken en overwegen zijn gebracht, diep gegriefd en innerlijk bewogen als zij wer den door de ergerlijke toestanden die in Deli bestaan, waar menschen als slaven worden behandeld. „Deli is welvarend, zeer welvarend. De Europeanen verdienen er grof geld en de tabakmaatschappijen deelen groote dividen- ten uit. De hoofdstad Medan is electrisch verlicht en de hotels zijn van den eersten rang. Rondreizende kermistroepen zijn altijd welkom en worden vorstelijk betaald. Champagne wordt dagelijks gedronken. Men eet, men drinkt, men is vioolijk, men is onbekommerd voor den dag van morgen, En niemand denkt aan het uur van den dood. En achter dat alles, achter dien schitte renden spiegel, die het zorgeloos leven weerkaatst is de zedeloosheid, is verdorvenheid en het onrecht. Deli is een gepleisterd graf." Zoo luidt de getuigenis van mr Van den Brand. De schrijver van de aanklacht tegen heb, die op Deli ongerechtigheden plegeü. vangt zijn noodkreet aan met eene herin nering aan een vergadering, Zaterdag 28 Maart gehouden door de afdeeling Medan van den Indiachen Bond, eene bijeenkomst die door den heer Van Kol als gast werd bijgewoond en waarin de heer C. de Coningh inleidde het voor Deli zoo netelige vraag stuk „Vrjje immigratie of Contract-koelies Spreker zette uiteen dat in de Deïische samenleving de koelies als slaven beschouwd worden; het contract-koeliedom een vorm van slavernij is en vrije immigratie van werklieden wenschelijk. Of die laatste ook mogelijk is, valt min der gemakkelijk te beantwoorden. „Maar zelfs aangenomen dat het totaal onmogelijk zou zijn, de eene of andere cultuur of nijverheid met vrije arbeiders winstgevend te drijven, wordt dan zoo vroeg de heer De Coningh uit die onmo gelijkheid het recht geboren om haar mot slavenarbeid te drijven Kunnen de belangen van den een het rechtvaardigen om voor den ander, hij zij dan ook geen Europeaan, een toestand van slavernij te scheppen en te bestendigen? Het komt mij voor van niet." En de heer De Coningh toonde de mis bruiken aan waartoe het contract koelié- systeem direct aanleiding geeft; hij wees ten slotte op het wenschelijke om, zoo noodig met behulp van een overgangstijd perk, pogingen aan te wenden om te komen tot immigratie van vrije arbeiders. De eenige, die den heer De Coningh be streed, was de heer Lefebre, die zelf make laar is in menschenvleeschwiens rede de hilariteit opwekte maar ook bij de meesten innerljjke en innige verontwaardiging. Niemand nam, volgens mr Yan den Brand, de woorden van den heer Lefebre dan ook ernstig op, omdat ieder weet, dat bij afschaffing der koelie-ordonnantie dé koelie-makelaar een geruïneerd man zou zijn Hoe niet die menschen handel wordt ge dreven; daarvan getuigen eenige adverten ties iu Deli-Courant en Sumatra-Post, die, door mr Yan den Brand overgenomen zijn boekje op droevig sprekende wijze illustreeren. Koelies worden daarbij o. a. aangeboden te leveren gelijk met goed slacht- eii trek vee. Laat ons thans enkele aanhalingen doei) uit het vlugschrift van mr Van den Brand. In de eerste plaats dan over hetgeen hjj meedeelt omtrent „Mishandeling en wreed heid." Hg schi-gft dan »Het ligt niet in het plan van dit boekske, alle zonden van Deli te ontdekken van zjjn ontstaan tot op heden. Laat het verledene verleden bljjven, al kan het nooit sterven1, waar de overleveringen bljjven bestaan. Ik wil spreken over den laatsten tjjd, en neem daartoe eén tjjdpèrfc van vier jaren. De be schrijving, hoe eens lang geleden een administrateur een koelie met de duimen tus- schen de copieerpers schroefdehoe, om dë orde te handhaven in een hospitaal, elk der patiënten een kies werd getrokkenhoe dé inspecteur en beheerder in broederlijke eens gezindheid zich verwaardigen aan tiangs (palenj opgeheschen Chineezen eigenhandig aan den lijve te tuchtigende beschrijving van dezfe en dergelijke blijken van speelschbeid zjj den lezer bespaard. De overlevering heeft om dè slapen dezer helden reeds hare kransen ge wonden zjj behouden die ongereptWa't döor mg wordt medegedeeld, wordt beschenen door het volle licht der historie en op de akten der zaak kan nog elk oogenblik de hand worr den~ gelegd. Oude toestanden bestaan niet meerde tjjden zgn veranderdde ruwheid van den eersten pionier heeft plaats gemaakt voor het zachter beheer van den wetenschappelgken planter. Hoe weldadig doet ons het tooneel aan in vergelijking bjj hetgeen men vroeger zag, dat drietal jaren geleden het huis van assistent van een der grootste maatschappij ep te aanschouwen gaf. Een ooggetuige verhaalt mg het volgende «Het was tegen elven; toen ik na een lan gen rit in de heete zon over den stoffigen het huis van den assistent X. op de onder neming Y. bereikte. De heer X. bleek nog niet thuis te zgn en zoo zette ik mg op de voorgalerjj, om zgn komst af te wachten. Nauweljjks gezeten, hoorde ik eene jammereij- de vrouwestem, die van onder het huis scheen te komen. (De huizen in Deli staan alle 1 a 2 M. boven den grond, op steen en of op houten palen). Ik stond op om. te gaan zien, wat er gaande was. Beneden gekomen, zag ik eene Javaansche vrouw, naar schatting vijftien, zestien jaar oud, vastge bonden onder het huis aan een paal, in dqn stand van Christus aan het kruis. Om dj.t mogelgk te maken was een dwarshout over de paal gespijkerd, waaraan hare armen waren gebonden. De zon scheen gedeeltelijk op haar geheel naakt Ijjf, doch dit kon mg niet <je kreuningen en het gejammer van de vrou^v Holland zou men ze nog een meisje hebben genoemd verklaren. De huisjongen lichtte mg in. Ze had de voorkeur aan de belanglooze liefde van iemand van haar stam boven de rgksdaalderliefde van den heer X. en daarom had de toean haar zqo laten vastbinden. Om te beletten, dat zg be wusteloos zou worden had hg haar op wreed aardige, niet te omschrijven wjjze behandeld. Dit was mg toch werkelgk te erg en ik ben verder gereden. Naar ik hoor, heeft hpt meisje in dien toestand van zes uur's ochtends tot zes uur 's avonds doorgebracht." De bedrjjver van deze wandaad echter is jne rechtmatige straf niet ontgaan, o lezer, denk dat nietNiet, dat hg vervolgd is in rechte en met ettelijke jaren tuchthuisstraf voor dit schandelijk miBdrjjf heeft geboet. O neen, de Maatschappij, waarbjj hg in dienst was en nog is, heeft het recht genomen in eigen hand enhem naar eene andere onderneming overgeplaatst. En ook zelfs dit niet als de straf, maar omdat de Maatschappij vreesde voor een row. (Oproer onder de koeliep). andere ligging was niet mogelgk, daar achter en zijkant geheel en al wond was, veroorzaakt door slagen iuet bamboe, niet dunne bamboe, maar bamboe van 3 a 4 c.M. middellijn, wat wreedste wonden maakt. Zg werden ver pleegd door den barmhartigen administrateur zelf, die hen aldus tot straf voor het wegloo- had doen geeselenhg was bang,dat toch hierin misschien aanleiding tot vervolging zou worden gevonden, indien het den ma gistraat ter oore moebt komen. Eens in de week kwam een dokter, die het oppertoezicht op de behandeling had. Die koelies waren weggoloopen, omdat de behandeling te goed was op de onderneming, dat is duideljjk. Als dien vlegels eenmaal de broodkruimels gaan steken De beheerder is hiervoor nooit gestraft, wel is hg voor andere feiten even erg en even wreed vervolgd. De dood heeft hem aan zjjnen aardschen Rechter onttrokken. Een ander nu weder een beheerder van eene der grootste maafcsohappjjen - sloeg eene vrouw, die door ruzie maken zjjne nachtrust had verstoord, nadat hij ze onder zgn huis aan paal had laten vastbinden, met een en stok, totdat bet bloéd langs het ljjf liep n een, totdat alles eene groote, vieze etter- wond was. Ik heb de vrouw zelf gezien Het was afgrjjseljjk. Eene vervolging is in gesteld, doch de getuigen zgn verduisterd. Iemand, die in de bedoelde maatschappij veel te éeggen had, deelde mg mede, dat indien de betrokken administrateur veroordeeld werd, hg onmiddellijk ontslagen zou wordeii Een wegens slaan van vrouwen veroordeeld beheerder bon, met: het oog op de directie ifc Europa, niet gehandhaafd big ven. Lui ito Holland hebben bekrompen idees. Na een kgkje in het leven bg eene groote maatschappij, een korten blik op de hiatoria intima eener kleine. Minder dan vier jaren geleden dan lagen op eene kleine onderneming in eene droog schuur vgf Chineezen, wegloopers, die opge pakt waren en daarvoor voor het wegloopen bestraft. Door een toeval kreeg ik ze të zien. Ze lngen naast elkander op eene mat op den grond, allen op dén buik, terwjjl de mg gedekt was met een stuk wit goed. Eene Het vólgend geval is zeer recent. Ik lees er over in de Java Bode van 31 December 1901, van de hand van den bekenden brief schrijver D. E. Liaan, het volgende De controleur van Serdang is tegenwoordig bezig om in zjjne afdeeling onderzoek te doen op de onderneming en naar de behandeling der koelies, voornamelijk naar de verpleging van zieke koelies, en wel Baar aanleiding van de volgende feiten. Reeds goruimen tjjd had het hem getroffen, dat hg van een koffie-onder- aeming, waarvan een Franschman administra teur was, zeer dikwijls Javaansche koelies toe gezonden kreeg, met het verzoek hen te straffen voor werkweigering Steeds verklaarden die koelies, dat zg eenvoudig niet konden werkep, dat zg te ziek en te zwak ervoor waren, eene verklaring, die door hun ellendig uiterljjk be vestigd werd. Dit gaf te denken en op een goeden dag stond de controleur, die de noo- dige voorzorgen genomen had, dat zjjne komst niet vooruit had kannen worden aangekondigd, onverwachts op de bedoelde onderneming en bg een hokje, dat voorzien was van een ge tralied venstertje en van eene deur, die van buiten met een stevig hangslot was afgesloten. Dit hokje was het hospitaal der onderneming. Uit het tralievenstertje sloeg een verpes tende stank naar buiten en daar binnen in eene ruimte van enkele vierkante meters lag?n twee Javanen, acht Javaansche vrouwen $n een ljjk. Het laatste, zooals later bleek, reeds ongeveer sedert vier-en-twintig ure». Gelegenheid om te baden was er niet, drink water was er niet, eene inrichting om aan natuurlgbe behoeften te voldoen was er niet. Dit laatste geschiedde 'óp den grond en d0 zieken krabbelden dan met de handen wat zand bjj elkander om daarmee hun uitwerp selen te kunnen bedekken en door een rept onder de omwending heen naar buiten te kunnen schuiven. Als de dorst hun te on- draaglijk werd, moesten zij maar zien, voor een gedeelte van hun rantsoen rjjst en gedroogde visch uitstekende ziekenkostdat hun eenmaal per dag verstrekt werd, van voorbij komende koelies wat drinkwater in te ruilen. Eens in de veertien dagen kregen de zieken kinine. Deze bijzonderheden omtrent de «ge neeskundige behandeling" ervoer de controlear, door de ongelukkige schepsels, die vergingen van vuil en ongedierte, door de tralies heen te ondervragen. Ook den beheerder werden eenige vragen gesteld. Waarom het «-hospitaal" van buiten was afgesloten Ja, hg bad geen geld om oppasser te betalen. Natuurljjk was het volstrekt niet uit vrees, dat misschien een der lang- stervenden nog kracht genoeg zou bun nen hebben, om weg te kruipen en zich over zgn beul te gaan beklagen. Waaróm de »be- handeling" der zieken zooveel te wenschen overliet? Och, hg stopte in zgn «hospitaal' slechts koelies, van welke hg overtuigd was, dat zjj toch dood gingen. Volgens de opvat ting des edelen mans zoover verheven, niet waar? boven het Javaansche werkvee, dat .hg daar in zgn pesthol liet crêpeeren, zooals geen fatsoenlijk man zgn schurftigen hond zou laten doen was dus geen koelie ziek, voordat hg onvermgdelgk sterven moest En als 't zóóver was, kon toch natuurlgk.niet van hem verlangd worden, dat hjj voor 't ster vende, dus waardeloos geworden werkvee kosten maakte of'moeite dééd. Hg zag echter zeide hg, dat de controleur op zjjne on derneming was gekomen »om hem ongelukkig te maken". Waarachtig, lezer, dat' zeide de brave kerel. Is 't niet aandoenlijk, iemand zoo onverdiend te zien vervolgd worden Hoé' uitstekend' dé Voeding van de «gezonde" koelies op die onderneming was, bljjkt wel heel eigenaardig uit het opzenden ter bestraf fing wegens werkweigering van menschen,, die te zwak waren om te werken, en daaruit, dat die «gezonden" voor eene zoo geringe hulpvaardigheid als het brengen van eene flesch drinkwater zich lieten betalen in voed sel. Volgens de bestaande bepaling moet ook deze onderneming eene overeenkomst gesloten hebben met een geneesheer om minstens eens in de veertien dagen haar hospitaal te be zoeken. Hoe het mogelgk is, dat deze medi cus in de wjjze van «verpleging" heeft kunnen berusten, is op zgn zachtst uitgedrukt onbe- grgpeljjk. De zieken, die zeker niet gedacht hadden nog ooit levend uit deze moordinriohting te komen, werden naar het civiel hospitaal te Loeboeq Pakam vervoerd, waar een der JavaanBche vrouwen ook nog binnen korten tjjd overleed. Op haar sterfbed wérd zjj door den controleur onder eede gehoord en bevestigde nog eens alles aangaande dë «behandeling" in het hoepitaal" der onderneming, waarin zjj zeide neer dan veertig dagen te hebben doorge bracht. Geen wonder dus, dat zjj stierf; vreemder is het, dat zg het nog zoolang had uitgehouden. Ook deelde zjj nog mede, dat toewan besar ja. inderdaad wèl een ver heven «groote heer" eiken dag door het tralievenster kwam kjjken en belangstellend aan de zieken de vraag toeriep of zjj nog niet dood waren, terwjjl hg zgn spjjt te kennen gaf als dit nog niet het geval was. Het verhaal van die stervende vrouw ten, ik wil niet aan mjjn gevóel toegeven- Ik heb mjjn best gedaan om de feiten harts tochtloos, zonder eenig bljjk van gloeiende verontwaardiging op te schrjjven, zooals een deurwaarder een inventaris opmaakt. Men mocht mg eens beschuldigen van «philantrO- pische neigingen", het laagste peil van idio tisme, waartoe een Deli-bewoaer in de zjjner medeingezetenén kan zinken. Wie ter wereld hecht nu iets aan de praatjes van om eene elegante uitdrukking uit de planters- taal te gebruiken zoo'n stervend «coto- tractlel"? Aan het gezeur eeniger, bg levendt ve in vuil en ongedierte verrottende, zieke Javanen Geen enkel verstandig mensoh natuurljjk't Zgn immers maar inlanders 1 Zou voor zulke lui een Europeaan, men be denke toch oen En-ro-pe-aan, welk een ellen deling hg ook zgn moge, «ongelukkig gemaakt" mogen worden Dat nooit 1 Dit is de Deli-opvatting. Dit begrip, dat het jammer is, als een Europeaan gestraft wordt voor het mishandelen van koelieB en beklaagd moet worden, als hg- krjjgt wat hg verdient, woekert, meer of minder gepronon ceerd, als ceu kanker voort in de rechtsbö- grippen van de geheele samenleving ter Oost kust van Sumatra. En als zoo iemand lerugkoiht van Batavia, vrijgesproken wegens gebrek aan bewjjs, omdat hg handig was in het weg moffelen van getuigen, dan is er gejuicli in dén lande Deli. Waarlgk, Mark Twain merkt terecht op, dat in eene maatschappij, waar slavernij bestaat, zelf de meest elementaire begrippen van recht bg de slavenhoudende klasse ontbreken." Middelburg 20 November. Kameroverzieht. Zitting van Woensdag. Bg een eerste zitting na een vacantia van ruim zes weken, zooalë ditmaal het geval is, duurt het altjjd eenige tjjd alvorens de Kamer goed op dreef komt. En niet alleen de Kamer, ook schrjjver dezes had eenjgen tjjd noodig óm wederom behoorljjk georiënteerd te geraken, om het leven beneden op het ronde tapjjt en rondom de groene banken en tafel mede te met de heeren in gedachte mede te altjjd natuurljjk voor zooverre dit aan een simpel burger mogelgk is kortom om oub wederom «thuis" te gevoelen. Zoo hielden wjj dan van uit ons verhoogd schilderhuiB eerst revue. Gekeken wie er present, wie er absent waren. Dadelgk misten wjj eenige welbekende figuren. De «doctor" was er niet, bronchitis naar verluidt; de geachte afgevaardigde uit Steen- wjjk, de luitenant Dymaer van Twist, beroofde ons in den namiddag ook van het gezicht zjjner martiale verschoning a propos men scbrjjft hem het voornemen toe den militairen rok aan den kapstok te willen hangen, ten einde in de toekomst zich geheel aan de politiek te kunnen «wjjden." Brutas—Staalman was, hoe wg ook rondBC-houwden, nergens te ont dekken het nieuwe lid voor Gouda, Dinsdag zoo plechtig beëedigd, was er evenmin, en zoo was het ook gesteld met verscheidene heeren uit het zonnige Zuiden, die anders zoo gezel lig hunne Belgische courantjes kunnen zitten lezen. En van hen, die wel present waren, viel in de eerste plaats op de heer Van Limburg Stirurn. Wel twintig jaar verouderd leek hg ons sinds wg hem het laatst zagen. De ziekte, waarvan hg onlangs hersteld is, heeft diepe sporen nagelaten. Hopen wjj dat de Kamer lucht den sympathieken afgevaardigde voor Schiedam, die zoo gemoedeljjk kan oreeren, en die niemand kwaad doet of kwaad maakt, geen nadeel berokkent. Aanwezig was ook de kolonel Yan Vljjmen, i steller van «de belangrjjke nota," die aan het V. V. op de Indische begrooting iB toe gevoegd. En verder waren tegenwoordig de heeren, die hfi de Indische begrootings-debatten onmisbaar zjjn. De nieuwe minister, de heer Idenburg, die vroeger zoo gaarne rondliep, nu alB vastgenageld op den ministerieelen fauteuil de heer Cremer, die in éen gedoken in zijn zat, in zondaarshouding, wellicht pein zende over menschen, die onhandige dingen doende heer Fock, als altjjd éen oor luiste rende naar den spreker, die aan het woord iBde rolvaste, vierkante heer Pjjnacker fior- djjk, die zoo onhoorbaar spreekt, dat hjj voor ons totaal onverstaanbaar is. Zóo zagen wg do heeren weder, gezond en wel, net als ver leden jaar bg de Indische begrooting, on kwamen wg langzamerhand «in" de debatten, waaraan de heer Van Kol, teruggekeerd van groote Indische reis, beloofde het noodige relief te zullen verleenen. Voor heden echter waren de resultaten niet bgster groot. Ten eerste de quaeatie, gerezen door de afzonderlijke Nota, waarin de heer Van Kol de punten opsomt, die niet in het Yoorloopig verslag zjjn opgenomen, hoewel daartoe door «n een verzoek was gedaan. De discussie over deze zaak was olies be halve verkwikkelijk. De heer Cremer, de voorzitter der Com missie van Rapporteurs, beweerde, dat de heer Yan Kol het Y. Y. niet behoorljjk gelezen had, want verscheidene der door dien afgevaardigde aangegeven punten waren wel in het V. Y. te vinden. Bovendien vindiceerde de heer Cremer het recht van critiek van de Commis- van rapporteurs om al dan niet in het V. V. op te nemen wat haar onbelangrijk of van weinig waarde toescheen. Volgens het Reglement van Orde had de Commissie daartoe het recht. In een heel lang betoog trachtte de heer Cremer dit aan de Kamer duideljjk to maken. Daartegenover werd door den heer Van Kol aangevoerd dat verscheidene onderwerpen, door hem in zgn nota genoemd, niet in het V. V. zgn verschenen. Met name noemde hg er eenige op. Zoo b. v. had hg over de koelie-ordon nantiën op Deli een vraag tot de regeering willen richten, had hjj gewezen op het mis bruik, dat in Deli bestaat, waar ambtenaren venduties maken, die ongeloofeljjk veel opbren gen, on waren nog andere zaken door hem gereleveerd, die onmogeljjk als «minder be langrijk" te qualificeeren zgn, zooals de heer Cremer ze noemde. Verder bestreed de heer Van Kol het recht van critiek, dat de heer Cremer voor de Commissie van Rapporteurs opeischte. Onvermgdelgk was hierbjj het persoonlijk karakter, dat dit debat onwillekeurig kreeg. De heer Cremer, die de onderwerpen, door den afgevaardigde van Enschedé als «belangrijk" geacht, voor «onbelangrjjk" hield, werd nog al scherp, wat natuurljjk van do zjjde van den heer Van Kol een repliek uitlokte, waarbjj hjj den heer Cremer t»de man van Deli" noemde, om niet te spreken van den persoon van den heer Van den Heuvel, den rapporteur uit de sectie van den heer Van Kol, die als linnenfabrikant geen notie heeft van Indische zaken, en die door den heer Van Kol op vermakelijke wjjze in het zonnetje werd gezel. Toevallig was de heer Van den Heuvel niet aanwezig, welk toeval dien heer zeker dienstig was, want als hjj voor den vuist weg den heer Van Kol had moeten be antwoorden, daa ware er zeker niet veel van terecht gekomen. Het geval op zichzelf is echter teekeneBdeen rapporteur over de Indische begrooting, die «Indo" en «Hindoe" door elkander haspeltzooals de heer Van Kol ons mededeelde. Zóó Btonden de heeren Cremer en Van Kol over elkander, de een volhoudende, dat de

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1902 | | pagina 1