MIDDGLRllRGSCHE COI RAVT.
Vrijdag
21 November.
N°. 278
148s Jaargang,
1902.
Deze courant verschijnt d a g e 1 ij k s, met uitzondering van Zon- en Feestdagen,
Prijs, per kwartaal, zoowel voor Middelburg als voor alle plaatsen in Nederland franco p.p.,
Afzonderlijke nummers kosten 5 cent.
THERMOMETER EN VERWACHTING.
20 Nov. 8 n. vm. 26 gr., 12 u. 29 gr., av. 4 u. 32 gr. F. VerwBoht: zwakke wind,
bewolkte lucht, weinig verandering in temperatuur.
Advertentiea20 cent por regel. Geboorte-, dood- en alle andere familieberiehten on
Dankbetuigingen van 17 regels f 1.50; elke regél meer 20 cont. Seelamens 40 cent per regel
Groote letters naar de plaats, die zij innemen.
Tot de plaatsing van advertentiën en reclames, niet afkomstig qiïZeeland, betreffende
Handel, Ng verheid en Geldwezen, is uitsluitend gerechtigd het Algemeen AdwrtonUi-B—
A. BS IA MAR Ann., N.8. Voorburgwal 366» Amsterdam.
Ergerlijke toestanden.
i.
Het was ons bij het lezen van De mil-
lioenen uit Deli door mr J. Van den Brand
een boekje waarover wij reeds énkele
getuigenissen aanhaalden of wij terug
waren gekeerd tot de tijden dat mevrouw
Beecher Stowe haar Negerhut schreef en
de harten deed trillen van verontwaardi
ging over de gruwelen, die den slavenhan
del kenmerkten.
En haar boek werd gelezen, en nog eens
Haar boek maakte duizenden warm en
wekte hen tot nadenken op.
En het gaf een krachtigen stoot aan de
vrijmaking van hen wier hard lot ten
hemel schreide.
Wat nu zal .het ernstig woord van mr
Van den Brand uitwerken?
Daar zullen er zijn die onder het lezen
ervan het: „maar dat is onmogelijk" op
de lippen zullen nemen die den schrijver
van overdrijving zullen verdenken.
Daar zullen er wezen, die in het geheel
geen geloof zullen slaan aan hetgeen hij
schrijft.
Maar ook zullen er zijn die erdoor tot
nadenken en overwegen zijn gebracht, diep
gegriefd en innerlijk bewogen als zij wer
den door de ergerlijke toestanden die in
Deli bestaan, waar menschen als slaven
worden behandeld.
„Deli is welvarend, zeer welvarend. De
Europeanen verdienen er grof geld en de
tabakmaatschappijen deelen groote dividen-
ten uit. De hoofdstad Medan is electrisch
verlicht en de hotels zijn van den eersten
rang. Rondreizende kermistroepen zijn
altijd welkom en worden vorstelijk betaald.
Champagne wordt dagelijks gedronken. Men
eet, men drinkt, men is vioolijk, men is
onbekommerd voor den dag van morgen,
En niemand denkt aan het uur van den
dood.
En achter dat alles, achter dien schitte
renden spiegel, die het zorgeloos leven
weerkaatst is de zedeloosheid, is
verdorvenheid en het onrecht.
Deli is een gepleisterd graf."
Zoo luidt de getuigenis van mr Van
den Brand.
De schrijver van de aanklacht tegen heb,
die op Deli ongerechtigheden plegeü.
vangt zijn noodkreet aan met eene herin
nering aan een vergadering, Zaterdag 28
Maart gehouden door de afdeeling Medan
van den Indiachen Bond, eene bijeenkomst
die door den heer Van Kol als gast werd
bijgewoond en waarin de heer C. de Coningh
inleidde het voor Deli zoo netelige vraag
stuk „Vrjje immigratie of Contract-koelies
Spreker zette uiteen dat in de Deïische
samenleving de koelies als slaven beschouwd
worden; het contract-koeliedom een vorm
van slavernij is en vrije immigratie van
werklieden wenschelijk.
Of die laatste ook mogelijk is, valt min
der gemakkelijk te beantwoorden.
„Maar zelfs aangenomen dat het totaal
onmogelijk zou zijn, de eene of andere
cultuur of nijverheid met vrije arbeiders
winstgevend te drijven, wordt dan zoo
vroeg de heer De Coningh uit die onmo
gelijkheid het recht geboren om haar mot
slavenarbeid te drijven
Kunnen de belangen van den een het
rechtvaardigen om voor den ander, hij zij
dan ook geen Europeaan, een toestand van
slavernij te scheppen en te bestendigen?
Het komt mij voor van niet."
En de heer De Coningh toonde de mis
bruiken aan waartoe het contract koelié-
systeem direct aanleiding geeft; hij wees
ten slotte op het wenschelijke om, zoo
noodig met behulp van een overgangstijd
perk, pogingen aan te wenden om te komen
tot immigratie van vrije arbeiders.
De eenige, die den heer De Coningh be
streed, was de heer Lefebre, die zelf make
laar is in menschenvleeschwiens rede de
hilariteit opwekte maar ook bij de meesten
innerljjke en innige verontwaardiging.
Niemand nam, volgens mr Yan den
Brand, de woorden van den heer Lefebre
dan ook ernstig op, omdat ieder weet, dat
bij afschaffing der koelie-ordonnantie dé
koelie-makelaar een geruïneerd man zou zijn
Hoe niet die menschen handel wordt ge
dreven; daarvan getuigen eenige adverten
ties iu Deli-Courant en Sumatra-Post, die,
door mr Yan den Brand overgenomen
zijn boekje op droevig sprekende wijze
illustreeren.
Koelies worden daarbij o. a. aangeboden
te leveren gelijk met goed slacht- eii
trek vee.
Laat ons thans enkele aanhalingen doei)
uit het vlugschrift van mr Van den Brand.
In de eerste plaats dan over hetgeen hjj
meedeelt omtrent „Mishandeling en wreed
heid."
Hg schi-gft dan
»Het ligt niet in het plan van dit boekske,
alle zonden van Deli te ontdekken van zjjn
ontstaan tot op heden. Laat het verledene
verleden bljjven, al kan het nooit sterven1,
waar de overleveringen bljjven bestaan. Ik
wil spreken over den laatsten tjjd, en neem
daartoe eén tjjdpèrfc van vier jaren. De be
schrijving, hoe eens lang geleden een
administrateur een koelie met de duimen tus-
schen de copieerpers schroefdehoe, om dë
orde te handhaven in een hospitaal, elk der
patiënten een kies werd getrokkenhoe dé
inspecteur en beheerder in broederlijke eens
gezindheid zich verwaardigen aan tiangs (palenj
opgeheschen Chineezen eigenhandig aan den
lijve te tuchtigende beschrijving van dezfe
en dergelijke blijken van speelschbeid zjj den
lezer bespaard. De overlevering heeft om dè
slapen dezer helden reeds hare kransen ge
wonden zjj behouden die ongereptWa't
döor mg wordt medegedeeld, wordt beschenen
door het volle licht der historie en op de akten
der zaak kan nog elk oogenblik de hand worr
den~ gelegd.
Oude toestanden bestaan niet meerde tjjden
zgn veranderdde ruwheid van den eersten
pionier heeft plaats gemaakt voor het zachter
beheer van den wetenschappelgken planter.
Hoe weldadig doet ons het tooneel aan in
vergelijking bjj hetgeen men vroeger zag, dat
drietal jaren geleden het huis van
assistent van een der grootste maatschappij ep
te aanschouwen gaf. Een ooggetuige verhaalt
mg het volgende
«Het was tegen elven; toen ik na een lan
gen rit in de heete zon over den stoffigen
het huis van den assistent X. op de onder
neming Y. bereikte. De heer X. bleek nog
niet thuis te zgn en zoo zette ik mg op de
voorgalerjj, om zgn komst af te wachten.
Nauweljjks gezeten, hoorde ik eene jammereij-
de vrouwestem, die van onder het huis
scheen te komen. (De huizen in Deli staan
alle 1 a 2 M. boven den grond, op steen en
of op houten palen). Ik stond op om.
te gaan zien, wat er gaande was. Beneden
gekomen, zag ik eene Javaansche vrouw, naar
schatting vijftien, zestien jaar oud, vastge
bonden onder het huis aan een paal, in dqn
stand van Christus aan het kruis. Om dj.t
mogelgk te maken was een dwarshout over
de paal gespijkerd, waaraan hare armen waren
gebonden. De zon scheen gedeeltelijk op haar
geheel naakt Ijjf, doch dit kon mg niet <je
kreuningen en het gejammer van de vrou^v
Holland zou men ze nog een meisje
hebben genoemd verklaren. De huisjongen
lichtte mg in. Ze had de voorkeur
aan de belanglooze liefde van iemand van
haar stam boven de rgksdaalderliefde van
den heer X. en daarom had de toean haar zqo
laten vastbinden. Om te beletten, dat zg be
wusteloos zou worden had hg haar op wreed
aardige, niet te omschrijven wjjze behandeld.
Dit was mg toch werkelgk te erg en ik
ben verder gereden. Naar ik hoor, heeft hpt
meisje in dien toestand van zes uur's ochtends
tot zes uur 's avonds doorgebracht."
De bedrjjver van deze wandaad echter is
jne rechtmatige straf niet ontgaan, o lezer,
denk dat nietNiet, dat hg vervolgd is in
rechte en met ettelijke jaren tuchthuisstraf
voor dit schandelijk miBdrjjf heeft geboet.
O neen, de Maatschappij, waarbjj hg in dienst
was en nog is, heeft het recht genomen in
eigen hand enhem naar eene andere
onderneming overgeplaatst. En ook zelfs dit
niet als de straf, maar omdat de Maatschappij
vreesde voor een row. (Oproer onder de koeliep).
andere ligging was niet mogelgk, daar achter
en zijkant geheel en al wond was, veroorzaakt
door slagen iuet bamboe, niet dunne bamboe,
maar bamboe van 3 a 4 c.M. middellijn, wat
wreedste wonden maakt. Zg werden ver
pleegd door den barmhartigen administrateur
zelf, die hen aldus tot straf voor het wegloo-
had doen geeselenhg was bang,dat
toch hierin misschien aanleiding tot vervolging
zou worden gevonden, indien het den ma
gistraat ter oore moebt komen. Eens in de
week kwam een dokter, die het oppertoezicht
op de behandeling had.
Die koelies waren weggoloopen, omdat de
behandeling te goed was op de onderneming,
dat is duideljjk. Als dien vlegels eenmaal de
broodkruimels gaan steken
De beheerder is hiervoor nooit gestraft, wel
is hg voor andere feiten even erg en even
wreed vervolgd. De dood heeft hem aan
zjjnen aardschen Rechter onttrokken.
Een ander nu weder een beheerder van
eene der grootste maafcsohappjjen - sloeg eene
vrouw, die door ruzie maken zjjne nachtrust
had verstoord, nadat hij ze onder zgn huis aan
paal had laten vastbinden, met een en
stok, totdat bet bloéd langs het ljjf liep
n een, totdat alles eene groote, vieze etter-
wond was. Ik heb de vrouw zelf gezien
Het was afgrjjseljjk. Eene vervolging is in
gesteld, doch de getuigen zgn verduisterd.
Iemand, die in de bedoelde maatschappij
veel te éeggen had, deelde mg mede, dat
indien de betrokken administrateur veroordeeld
werd, hg onmiddellijk ontslagen zou wordeii
Een wegens slaan van vrouwen veroordeeld
beheerder bon, met: het oog op de directie ifc
Europa, niet gehandhaafd big ven. Lui ito
Holland hebben bekrompen idees.
Na een kgkje in het leven bg eene groote
maatschappij, een korten blik op de hiatoria
intima eener kleine.
Minder dan vier jaren geleden dan lagen
op eene kleine onderneming in eene droog
schuur vgf Chineezen, wegloopers, die opge
pakt waren en daarvoor voor het wegloopen
bestraft. Door een toeval kreeg ik ze të
zien. Ze lngen naast elkander op eene mat
op den grond, allen op dén buik, terwjjl de
mg gedekt was met een stuk wit goed. Eene
Het vólgend geval is zeer recent. Ik lees
er over in de Java Bode van 31 December
1901, van de hand van den bekenden brief
schrijver D. E. Liaan, het volgende
De controleur van Serdang is tegenwoordig
bezig om in zjjne afdeeling onderzoek te doen
op de onderneming en naar de behandeling der
koelies, voornamelijk naar de verpleging van
zieke koelies, en wel Baar aanleiding van de
volgende feiten. Reeds goruimen tjjd had het
hem getroffen, dat hg van een koffie-onder-
aeming, waarvan een Franschman administra
teur was, zeer dikwijls Javaansche koelies toe
gezonden kreeg, met het verzoek hen te straffen
voor werkweigering Steeds verklaarden die
koelies, dat zg eenvoudig niet konden werkep,
dat zg te ziek en te zwak ervoor waren, eene
verklaring, die door hun ellendig uiterljjk be
vestigd werd. Dit gaf te denken en op een
goeden dag stond de controleur, die de noo-
dige voorzorgen genomen had, dat zjjne komst
niet vooruit had kannen worden aangekondigd,
onverwachts op de bedoelde onderneming en
bg een hokje, dat voorzien was van een ge
tralied venstertje en van eene deur, die van
buiten met een stevig hangslot was afgesloten.
Dit hokje was het hospitaal der onderneming.
Uit het tralievenstertje sloeg een verpes
tende stank naar buiten en daar binnen in
eene ruimte van enkele vierkante meters lag?n
twee Javanen, acht Javaansche vrouwen $n
een ljjk. Het laatste, zooals later bleek,
reeds ongeveer sedert vier-en-twintig ure».
Gelegenheid om te baden was er niet, drink
water was er niet, eene inrichting om aan
natuurlgbe behoeften te voldoen was er niet.
Dit laatste geschiedde 'óp den grond en d0
zieken krabbelden dan met de handen wat
zand bjj elkander om daarmee hun uitwerp
selen te kunnen bedekken en door een rept
onder de omwending heen naar buiten te
kunnen schuiven. Als de dorst hun te on-
draaglijk werd, moesten zij maar zien, voor
een gedeelte van hun rantsoen rjjst en gedroogde
visch uitstekende ziekenkostdat hun
eenmaal per dag verstrekt werd, van voorbij
komende koelies wat drinkwater in te ruilen.
Eens in de veertien dagen kregen de zieken
kinine. Deze bijzonderheden omtrent de «ge
neeskundige behandeling" ervoer de controlear,
door de ongelukkige schepsels, die vergingen
van vuil en ongedierte, door de tralies heen
te ondervragen.
Ook den beheerder werden eenige vragen
gesteld. Waarom het «-hospitaal" van buiten
was afgesloten Ja, hg bad geen geld om
oppasser te betalen. Natuurljjk was het volstrekt
niet uit vrees, dat misschien een der lang-
stervenden nog kracht genoeg zou bun
nen hebben, om weg te kruipen en zich over
zgn beul te gaan beklagen. Waaróm de »be-
handeling" der zieken zooveel te wenschen
overliet? Och, hg stopte in zgn «hospitaal'
slechts koelies, van welke hg overtuigd was,
dat zjj toch dood gingen. Volgens de opvat
ting des edelen mans zoover verheven,
niet waar? boven het Javaansche werkvee,
dat .hg daar in zgn pesthol liet crêpeeren,
zooals geen fatsoenlijk man zgn schurftigen
hond zou laten doen was dus geen koelie
ziek, voordat hg onvermgdelgk sterven moest
En als 't zóóver was, kon toch natuurlgk.niet
van hem verlangd worden, dat hjj voor 't ster
vende, dus waardeloos geworden werkvee
kosten maakte of'moeite dééd. Hg zag echter
zeide hg, dat de controleur op zjjne on
derneming was gekomen »om hem ongelukkig
te maken".
Waarachtig, lezer, dat' zeide de brave kerel.
Is 't niet aandoenlijk, iemand zoo onverdiend
te zien vervolgd worden
Hoé' uitstekend' dé Voeding van de «gezonde"
koelies op die onderneming was, bljjkt wel
heel eigenaardig uit het opzenden ter bestraf
fing wegens werkweigering van menschen,,
die te zwak waren om te werken, en daaruit,
dat die «gezonden" voor eene zoo geringe
hulpvaardigheid als het brengen van eene
flesch drinkwater zich lieten betalen in voed
sel. Volgens de bestaande bepaling moet ook
deze onderneming eene overeenkomst gesloten
hebben met een geneesheer om minstens eens
in de veertien dagen haar hospitaal te be
zoeken. Hoe het mogelgk is, dat deze medi
cus in de wjjze van «verpleging" heeft kunnen
berusten, is op zgn zachtst uitgedrukt onbe-
grgpeljjk.
De zieken, die zeker niet gedacht hadden nog
ooit levend uit deze moordinriohting te komen,
werden naar het civiel hospitaal te Loeboeq
Pakam vervoerd, waar een der JavaanBche
vrouwen ook nog binnen korten tjjd overleed.
Op haar sterfbed wérd zjj door den controleur
onder eede gehoord en bevestigde nog eens
alles aangaande dë «behandeling" in het
hoepitaal" der onderneming, waarin zjj zeide
neer dan veertig dagen te hebben doorge
bracht. Geen wonder dus, dat zjj stierf;
vreemder is het, dat zg het nog zoolang had
uitgehouden. Ook deelde zjj nog mede, dat
toewan besar ja. inderdaad wèl een ver
heven «groote heer" eiken dag door het
tralievenster kwam kjjken en belangstellend
aan de zieken de vraag toeriep of zjj nog niet
dood waren, terwjjl hg zgn spjjt te kennen
gaf als dit nog niet het geval was.
Het verhaal van die stervende vrouw
ten, ik wil niet aan mjjn gevóel toegeven-
Ik heb mjjn best gedaan om de feiten harts
tochtloos, zonder eenig bljjk van gloeiende
verontwaardiging op te schrjjven, zooals een
deurwaarder een inventaris opmaakt. Men
mocht mg eens beschuldigen van «philantrO-
pische neigingen", het laagste peil van idio
tisme, waartoe een Deli-bewoaer in de
zjjner medeingezetenén kan zinken. Wie ter
wereld hecht nu iets aan de praatjes van
om eene elegante uitdrukking uit de planters-
taal te gebruiken zoo'n stervend «coto-
tractlel"? Aan het gezeur eeniger, bg levendt
ve in vuil en ongedierte verrottende, zieke
Javanen Geen enkel verstandig mensoh
natuurljjk't Zgn immers maar inlanders 1
Zou voor zulke lui een Europeaan, men be
denke toch oen En-ro-pe-aan, welk een ellen
deling hg ook zgn moge, «ongelukkig gemaakt"
mogen worden Dat nooit 1
Dit is de Deli-opvatting. Dit begrip, dat
het jammer is, als een Europeaan gestraft
wordt voor het mishandelen van koelieB en
beklaagd moet worden, als hg- krjjgt wat hg
verdient, woekert, meer of minder gepronon
ceerd, als ceu kanker voort in de rechtsbö-
grippen van de geheele samenleving ter Oost
kust van Sumatra. En als zoo iemand lerugkoiht
van Batavia, vrijgesproken wegens gebrek aan
bewjjs, omdat hg handig was in het weg
moffelen van getuigen, dan is er gejuicli in dén
lande Deli. Waarlgk, Mark Twain merkt
terecht op, dat in eene maatschappij, waar
slavernij bestaat, zelf de meest elementaire
begrippen van recht bg de slavenhoudende
klasse ontbreken."
Middelburg 20 November.
Kameroverzieht.
Zitting van Woensdag.
Bg een eerste zitting na een vacantia van
ruim zes weken, zooalë ditmaal het geval is,
duurt het altjjd eenige tjjd alvorens de Kamer
goed op dreef komt. En niet alleen de Kamer,
ook schrjjver dezes had eenjgen tjjd noodig óm
wederom behoorljjk georiënteerd te geraken,
om het leven beneden op het ronde tapjjt en
rondom de groene banken en tafel mede te
met de heeren in gedachte mede te
altjjd natuurljjk voor zooverre dit
aan een simpel burger mogelgk is kortom
om oub wederom «thuis" te gevoelen.
Zoo hielden wjj dan van uit ons verhoogd
schilderhuiB eerst revue. Gekeken wie er
present, wie er absent waren. Dadelgk misten
wjj eenige welbekende figuren.
De «doctor" was er niet, bronchitis naar
verluidt; de geachte afgevaardigde uit Steen-
wjjk, de luitenant Dymaer van Twist, beroofde
ons in den namiddag ook van het gezicht zjjner
martiale verschoning a propos men scbrjjft
hem het voornemen toe den militairen rok
aan den kapstok te willen hangen, ten einde
in de toekomst zich geheel aan de politiek te
kunnen «wjjden." Brutas—Staalman was,
hoe wg ook rondBC-houwden, nergens te ont
dekken het nieuwe lid voor Gouda, Dinsdag
zoo plechtig beëedigd, was er evenmin, en zoo
was het ook gesteld met verscheidene heeren
uit het zonnige Zuiden, die anders zoo gezel
lig hunne Belgische courantjes kunnen zitten
lezen.
En van hen, die wel present waren, viel in
de eerste plaats op de heer Van Limburg
Stirurn. Wel twintig jaar verouderd leek hg
ons sinds wg hem het laatst zagen. De ziekte,
waarvan hg onlangs hersteld is, heeft diepe
sporen nagelaten. Hopen wjj dat de Kamer
lucht den sympathieken afgevaardigde voor
Schiedam, die zoo gemoedeljjk kan oreeren, en
die niemand kwaad doet of kwaad maakt, geen
nadeel berokkent.
Aanwezig was ook de kolonel Yan Vljjmen,
i steller van «de belangrjjke nota," die aan
het V. V. op de Indische begrooting iB toe
gevoegd. En verder waren tegenwoordig de
heeren, die hfi de Indische begrootings-debatten
onmisbaar zjjn. De nieuwe minister, de heer
Idenburg, die vroeger zoo gaarne rondliep, nu
alB vastgenageld op den ministerieelen fauteuil
de heer Cremer, die in éen gedoken in zijn
zat, in zondaarshouding, wellicht pein
zende over menschen, die onhandige dingen
doende heer Fock, als altjjd éen oor luiste
rende naar den spreker, die aan het woord
iBde rolvaste, vierkante heer Pjjnacker fior-
djjk, die zoo onhoorbaar spreekt, dat hjj voor
ons totaal onverstaanbaar is. Zóo zagen wg
do heeren weder, gezond en wel, net als ver
leden jaar bg de Indische begrooting, on
kwamen wg langzamerhand «in" de debatten,
waaraan de heer Van Kol, teruggekeerd van
groote Indische reis, beloofde het noodige
relief te zullen verleenen.
Voor heden echter waren de resultaten niet
bgster groot.
Ten eerste de quaeatie, gerezen door de
afzonderlijke Nota, waarin de heer Van Kol
de punten opsomt, die niet in het Yoorloopig
verslag zjjn opgenomen, hoewel daartoe door
«n een verzoek was gedaan.
De discussie over deze zaak was olies be
halve verkwikkelijk.
De heer Cremer, de voorzitter der Com
missie van Rapporteurs, beweerde, dat de heer
Yan Kol het Y. Y. niet behoorljjk gelezen had,
want verscheidene der door dien afgevaardigde
aangegeven punten waren wel in het V. Y.
te vinden. Bovendien vindiceerde de heer
Cremer het recht van critiek van de Commis-
van rapporteurs om al dan niet in het
V. V. op te nemen wat haar onbelangrijk of
van weinig waarde toescheen. Volgens het
Reglement van Orde had de Commissie daartoe
het recht. In een heel lang betoog trachtte
de heer Cremer dit aan de Kamer duideljjk to
maken.
Daartegenover werd door den heer Van Kol
aangevoerd dat verscheidene onderwerpen, door
hem in zgn nota genoemd, niet in het V. V.
zgn verschenen. Met name noemde hg er eenige
op. Zoo b. v. had hg over de koelie-ordon
nantiën op Deli een vraag tot de regeering
willen richten, had hjj gewezen op het mis
bruik, dat in Deli bestaat, waar ambtenaren
venduties maken, die ongeloofeljjk veel opbren
gen, on waren nog andere zaken door hem
gereleveerd, die onmogeljjk als «minder be
langrijk" te qualificeeren zgn, zooals de heer
Cremer ze noemde. Verder bestreed de heer
Van Kol het recht van critiek, dat de heer
Cremer voor de Commissie van Rapporteurs
opeischte.
Onvermgdelgk was hierbjj het persoonlijk
karakter, dat dit debat onwillekeurig kreeg.
De heer Cremer, die de onderwerpen, door den
afgevaardigde van Enschedé als «belangrijk"
geacht, voor «onbelangrjjk" hield, werd
nog al scherp, wat natuurljjk van do zjjde
van den heer Van Kol een repliek uitlokte,
waarbjj hjj den heer Cremer t»de man van
Deli" noemde, om niet te spreken van den
persoon van den heer Van den Heuvel, den
rapporteur uit de sectie van den heer Van
Kol, die als linnenfabrikant geen notie heeft
van Indische zaken, en die door den heer Van
Kol op vermakelijke wjjze in het zonnetje
werd gezel. Toevallig was de heer Van den
Heuvel niet aanwezig, welk toeval dien heer
zeker dienstig was, want als hjj voor den
vuist weg den heer Van Kol had moeten be
antwoorden, daa ware er zeker niet veel van
terecht gekomen. Het geval op zichzelf is echter
teekeneBdeen rapporteur over de Indische
begrooting, die «Indo" en «Hindoe" door
elkander haspeltzooals de heer Van Kol ons
mededeelde.
Zóó Btonden de heeren Cremer en Van Kol
over elkander, de een volhoudende, dat de