MIDDELBURGSCHE COURANT.
1902.
Zaterdag
25 October,
DE DÜANKWET
N°. 282.
148" Jaargang,
Deze [courant verschijnt d a g e 1 ij k s, met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prjjs, per kwartaal, zoowel voor Middelburg als voor alle plaatsen in Nederland franco p.p., f2.
Afzonderlijke nummers kosten 5 cent.
THBBMOMETEB EN VERWACHTING.
24 Oct. 8 u. vm, 52 gr., 12 u. 54 gr., av. 4 u. 56 gr. F. Verwaoht: matige tot krachtige
wind, betrokken lucht, nevelig, weinig verandering in temperatuur.
Advertentiën20 cent per regel. Geboorte-, dood- en alle andere familieberichten en
Dankbetuigingen van 1—7 regels f 1.50; elke regel meer 20 cent. Reclamens 40 cent per regeb
Groote letters naar de plaats, die zij innemen.
Tot de plaatsing van advertentiën en reclames, niet afkomstig uit Zeeland, betreffende
Handel, Ngverheid en Geldwezen, is uitsluitend gerechtigd het Algemeen Advertontie-Barran
A, DB LA HAR Ann., Si.S. Voarbargml 366, Amsterdam.
komt tegenwoordig weer meer en meer ter
sprake.
En geen wonder.
Uitstel is geen afstel.
Toen in hot vorig jaar hangende was de
kwestie om den fatalen termijn, waarop
een deel der houders van vergunningen
gevaar liepen die te verliezen, te verlen
gen tot 1904, maakten wij de opmerking
dat men, dit doende, dan toch weer voor
dezelfde moeilijkheden zou staan als in
1901.
Men heeft destijds den termijn verlengd,
omdat er op dat oogenblik geen andere
uitweg was te vinden.
En thans scheidt ons nog slechts een
korte tijd van het oogenblik dat er op
nieuw beslist zal moeten worden hoe te
handelen met hen die sterken drank ver-
koopen.
De tijd toch vliegt om.
Bovendien, zooals de heer Rink opmerkte
bij de behandeling van het adres van ant
woord op de troonrede, in de zitting der
Tweede Kamer van 28 Sept. 11., niet op
stel en sprong is zulk eene regeling te
maken.
Maar de vraag dringt zich op den voor
grond of het niet gewenscht is de geheele
wet te herzien.
En die vraag wordt van meer dan een
zijde, ook door den afgevaardigde van
Arnhem, stellig bevestigend beantwoord.
„Die wet heeft zoo zeide hij ten
aanzien van het verkenen en weigeren
van vergunningen een aantal hai-dheden in
het leven geroepen, althans bestendigd.
Ik behoef die hardheden hier niet in
détails aan dezen Minister mede te deelen.
want hij heeft ze indertijd met mij voor
zien en met mij getracht ze te voorkomen.
De Kamer zal zich herinneren dat haar
meerderheid zich toen met ons amende
ment niet heeft kunnen vereenigen en daar
entegen aangenomen heeft het gewijzigd
wetsontwerp volgens het amendement der
heeren Marchant en Meesters. Wat in 1881
door onze voorgangers verordend was, moest
stipt en onverzacht uitgevoerd worden, wat
de gevolgen daarvan ook mochten zijn. De
menschen, zoo zeide men, hadden het toch
allen van te voren geweten.
Ja, zoo is de theorie, maar de praktijk
is anders. Al weten echtgenooten bijv. dat
zij niet 'hltijd elkander kunnen behouden,
in de praktijk is het toch bitter hard indien
de man sterft en de vrouw broodeloos
achterblijft en haar geweigerd wordt het
bedrjjf van haar man voort te zetten.
Deze en dergelijke bardheden waren on
vermijdelijk na het ten vorigen jaie hier
uitgebrachte votum.
Een aantal gemeentebesturen, doordron
gen van die hardheden, hebben gezocht
naar een middel om daaraan te ontkomen
en dat middel hebben zij gemakkelijk ge
vonden. Art. 2 der Drankwet wees hun
daarbij den weg, want het schenkt den
gemeentebesturen de bevoegdheid extra
vergunningen uit te reiken, wanneer een
„bijzonder geval" aanwezig is.
Maar wat een bijzonder geval
wet niet. Dat hangt af van de appreciatie van
het gemeentebestuur. Indien het gemeente
bestuur zich weet te verzekeren van de
machtiging van Gedeputeerde Staten van
zijn provincie, ïs er een bijzonder geval
telkenmale wanneer het gemeentebestuur
oordeelt, dat het er ïs. Een gemotiveerd
besluit moet wel in de Staatsourant ge
publiceerd worden, maar wij weten allen
dat het papier geduldig is. Trouwens, op
niet-mededeeling en niet-motiveering staat
geen straf. Het is dan ook voorgekomen,
dat bijvoorbeeld in de Staatscourant een
voudig stond, dat aan mijnheer X vergun
ning was verleend, overwegende dat het
hier een bijzonder geval betrof, zonder
eenïge motiveering, of wel, dat mijnheer IJ.
een extra vergunning aangevraagd had en
er bij het gemeentebestuur geen bedenking
tegen het verzoek gerezen was. En waar
de besluiten, die ik op het oog had, wel
gemotiveerd werden, is de lectuur daarvan
in vele gevallen inderdaad hoogst belang
wekkend, en kan men, die motiveeringen
lezende, onmogelijk nalaten herhaaldelijk
ter zijde van het besluit een uitroepteeken
of een vraagteeken te stellen."
De heer Rink drong er ten slotte bij de
3geering op aan deze gewichtige en ern
stige aangelegenheid spoedig in nadere over
weging te nemen en nog in dit zittingjaar
met een ontwerp tot herziening der Drank
wet tot ons te komen.
Hij deed dit vooral met nadruk omdat
de minister Kuyper zich met een paar
woorden van deze gewichtige kwestie af
maakte door te verklaren dat een wets
ontwerp tot herziening der drankwet in
ing is„maar wanneer men bezig is
aan velerlei, zijn de krachten verdeeld en
kan men niet de volle kracht zetten achter
elk enkel bepaald ontwerp dat een ander
graag heeft.".
Dit antwoord komt ons vrij zonderling
voor. Als de minister gezegd hadde
kwestie, die het hier geldt, is niet zoo ge
makkelijk op te lossendat eischt veel tijd
en nadenken wij zouden di t voor een deel
gebillijkt hebben.
Maar om te spreken van een ontwerp
dat „een ander graag heeft", getuigt niet
van het besef dat bij de herziening der
drankwet de belangen van duizenden zjjn
betrokken.
En dit is toch zoo.
Er is wel degelijk baast bij dezen wet-
gevenden arbeidomdat zoovelen in twijfel
verkeeren.
In welken geest die herziening nn moet
zijn, is niet zoo gemakkelijk te zeggen.
In details treden wij niet, omdat in deze
de eischen zeer verschillen.
Maar wij herinneren even aan hetgeen
wij in ons nommer van 27 Juni van het
vorig jaar over de kwestie der vergunningen
schreven, in deze woorden
„Zou het niet goed zijn te bepalen dat de
inrichtingen, waarin de kleinhandel in
1 drank wordt uitgeoefend, onver
schillig of zij al of niet op 1 Mei 1881
reeds bestonden, mogen blijven bestaan,
terwijl de huidige eigenaars, op wier naam
het vergunningsrecht staat, het recht heb
ben te bepalen dat bij hun overlijden dit
aat op hunne vrouw of op een dei-
aangewezen zoons, zoo die er zijn.
Op derden mag geen overdracht ge
schieden.
Wij bedoelen dit
Een man zou het recht hebben die ver
gunning bij overlijden alleen te doen over
gaan op zijne vrouw, of, is die overleden,
op een zijner zonen.
Is hij ongehuwd, dan vervalt de ver
gunning.
Een weduwe heeft hetzelfde recht tegen
over een harer zonen. Mocht zij die niet
hebben, dan vervalt ook het vergunnings
recht van zelf.
Telken jare moet hij of zij opgeven, op
wie die overgang moet plaats hebben.
Een kind dat op die wijze de vergun
ning verkreeg, heeft echter niet het recht
van overdracht op zijne vrouw of op zijn
zoon. Met zijn dood houdt alle recht op
de vergunning op.
Op die wijze krijgt men langs geleide
lijken-weg den gewenschten toestand, zon
der benadeeling van bijzondere belangen.
Nieuwe vergunningen komen er niet meer
bij, en de oude gaan langzamerhand weg,
tot het bepaalde maximum is bereikt.
Daarna kunnen voor de overblijvenden
de gewone bepalingen gelden."
dat het brerverbruik in deze twintig jaren
sterk klom. De vroegere gewoonte, om bij
middagbezoek bitter en likeur te presen
teeren, viel grootendeels weg. De sociaal
democratie is geen vriend van de jenever.
Dat alles nu gevoegd bij de rechtstreeksche
actie der genootschappen, zou men stellig
onderschatten, indien men beweerde, dat
het alles saam geen grooter verschil dan
van 1 L. per hoofd opleverde.
Deze overweging doet dan ook alweer
de vraag rijzen, of het wegvallen van een
groot aantal vergunningen wel een ander
effect heeft gehad, dan dat de klanten hun
borrel zijn gaan drinken bij hun buurman
vergunninghouder, en zoodoende het ver
bruik slechts hebben verplaatst.
Zoo hier te lande als in het buitenland
is uit dien hoofde van meer dan één zijde
zelfs de vraag geopperd, of men door dit
als panacee aangeprezen stelsel niet veeleer
het tegenovergestelde bereikt van wat men
beoogt, eensdeels tengevolge van den clan-
destienen verkoop, en anderdeels, wat veel
erger is, door aanmoediging van het jene-
ververbruik en familie
Dezer dagen behandelde ook De Standaard
dit onderwerp, waarbij zijne redactie tot
dezelfde conclusie kwam als door ons her
haaldelijk geuit dat waarlijk, hoe nuttig
de drankwet ook kan zijn, aan haar lang
niet alleen te danken is het mindere ge
bruik van sterken drank.
„Andere invloeden deden het verbruik van
sterken drank zienderoogen afnemen. Men
weet, hoe gunstig de sport in dit opzicht
werkte, ten deele ook de fiets. Het is be
kend, hoe de ascetische denkbeelden, in
tegenstelling met vroegere brooddronken
heid, onder studenten en andere jongelui
invloed wonnen. Het is niet te loochenen,
„Er 'is op gewezen hoe in Engeland met
565 drankgelegenheden op de 10.000 in
woners het verbruik stond op 8 L. per
hoofd, en in Schotland met slechts 346 op
de 10.000 inwoners geklommen was tot 8
L. per hoofd.
Bij dien stand der zaak spreekt, merkt De
Standaard nog op, bovendien de quaestie
van het recht der Overheid om aldus het
eigendom aan te tasten, sterk meê. Abso
luut geldt dit beletsel niet. Op meer dan
één terrein moet het privaat belang wijken
voor wat het volk als geheel redden kan.
Maar blijkt het middel geen doel te treffen,
is het een mislukte proefneming, dan zeer
zeker moet de Overheid zich tweemaal be
denken, alvorens zich tot zulk een maat
regel bevoegd te rekenen. Stellig is het
niet te hoog gesteld, zoo men de contante
waarde der vergunningen, door elkaar, op
f 2000 schat. Voor 8000 vergunningen
beteekent dit de vernietiging van zestien
millioen. Voorwaar geen onbeduidend be
drag. „Sion zal door recht verlost worden"
zegt de Schrift maar hier rijst de vraag,
of het recht is zulk een kapitaal, zonder
eenige zekerheid van uitkomst, te niet te
doen.
Zeker, de gelegenheid maakt den dief,
indien hij op een gegeven oogenblik geen
andere gelegenheid tot stelen heeft. Maar
wie zou zeggen, dat iemand tot een dief
wordt gemaakt, omdat men van tien kansen
tot stelen die hij heeft, er hem acht laat
en twee wegneemt?
Ons komt daarom voor, dat men wel
zal doen, met zich niet zoo uitsluitend blind
te turen op de vraag, hoe men c. q. het
maximale getal nog zal verminderen, maar
dat er allicht reden is om de aandacht
veeleer op die andere vraag te concentree-
ren, of heel dit stelsel, dat nog 8000 gele
genheden op eenmaal zal doen verdwijnen,
zich voor de rechtbank der ervaring, van
het nadenkend verstand, en van het recht
rechtvaardigen laat."
Waar De Standaard, het orgaan, zoo
nauw aan den minister van binnenlandsche
zaken verbonden, dit schrijft, verdient dit
zeker de aandacht.
Misschien ligt daarin eene vingerwijzing
wat men van dit ministerie bij eene her
ziening der drankwet heeft te wachten.
Wij voor ons gevoelen ook daarvoor veel
en schreven reeds vroeger om te waar
schuwen tegen overdrijving.
In een adres, door de Yereeniging Ver
gunning aan de Tweede Kamer gezonden,
worden hare wenschen als volgt geformu
leerd
I. De vergunning zjj voortaan een recht,
verleend aan een persoon en niet langer streng
gebonden aan een bepaald perceel. De ver
gunning zjj dus een eigendom van dengene,
die het bedrjjf uitoefent, die hg aan een ander
kan overdoen en die bjj zjjn dood op zjjn erf
genamen overgaat. Zjj wordt op verlangen
uitgereikt aan elk die op 1 Mei 1901
vergunning bezat, of aan diens weduwe en
erfgenamen, die door de wet van 27 April
1901 in bjjzondere omstandigheden geraakten.
De vergunning zjj ook verplaatsbaar, echter
Onder beperkende voorwaarden, en wel zóó,
dat voor den verkoop van sterken drank in
het klein in een perceel, waarin op 1 Mei
1901 die verkoop niet plaats had, de toestem
ming noodig is van Burgemeester en Wethou
ders. Yan hunne beslissing kan een ieder in
hooger beroep komen bjj Gedeputeerde Staten
omtrent de beslissing van dit lichaam bjj
de Koningin. Wanneer ongeveer geljjktjjdig
meerdere personen verzoeken het bedrjjf te
mogen uitoefenen in perceelen, waarin die
verkoop op 1 Mei 1901 niet plaats had, ge
legen in dezelfde wjjken en buurten, hebben
zjj den voorrang, die twee vergunningen be
zitten en voortaan slechts éen zullen uitoefenen.
II. De wet bevatte strengere bepalingen
tegen den clandestienen verkoop en schrjjve
onder andere voor, dat bjj recidive te dezer
zake het verbod wordt toegepast om het bedrjjf
uit te oefenen van handelaar in dranken en
desnoods van hetgeen uitgeoefend werd, toen
het misdrjjf werd gepleegd. Voorts worde het
hoofd van het gezin aansprakelijk gesteld voor
drankwetovertredingen zjjner huisgenooten.
Het verdient overweging het koopen en ge
bruiken van sterken drank bjj hoeveelheden
van minder dan 2 liter in clandestiene inrich
tingen strafbaar te stellen.
III. Het vergunningsrecht zjj voortaan niet
langer een gemeentelijke, doch een rijksbe
lasting. De schatting geschiede door rijks
ambtenaren. Als grondslag voor de berekening
van, het vergunningsrecht worde aangenomen
de jaarljjka te schatten winst van het bedrjjf,
waarvoor de vergunning strekt. De wet bepale
dat hooger beroep mogeljjk is en geve regelen
voor de herschatting. Het verschil tusschen
het maximum en het minimum der belasting
zjj minder groot. Restitutie van betaalde ver-
gunningsbelasting, zoo in de loop van het
jaar van de vergunning geen gebruik meer
wordt gemaakt, zjj mogeljjk. Het is wensche-
ljjk, dat het vergunningsrecht in termjjnen
betaald kan worden.
IV. Het is zeer wenscheljjk, dat deskundige
vakmannen geraadpleegd worden bjj de voor
bereiding en samenstelling van het nieuwe
drank-ontwerp, alsook dat dit ontwerp geruimen
tjjd vóór de behandeling ervan in de Tweede
kamer der Staten-generaal wordt openbaar
gemaakt."
In eeu voordracht te 's Gravenhaga heeft
mr. P. J. Troelstra nog eens weer de oude
vraag behandeld of het gezegde waar is»wie
de school heelt, heeft de toekomst."
De heer Troelstra was het er volstrekt niet
mee eens, dat het voor een partij voldoende
is, de school te bezitten, om haar stempel op
de toekomstige generatiën te drukken (zooals
de clericale partijén meenen), getuige het feit
dat in 1880 van de 100 schoolgaande kinderen
nog geen 25 op de bjjzondere christelijke school
I ;ingen, terwjjl, bljjkens een enquête, van de
.00 leden van de S. D. A. P. 27 op een bjj
zondere christelijke school onderricht genoten.
Van de leden der afdeeling Utrecht is meer
J/3 op die school geweest. De bjjzondere
school dus heeft meer recruten geleverd voor
I. D. A. P. dan de openbare, neutrale
staatsschool.
Wjj zouden zeggen een vjjand. Red.
In aansluiting op dit laatste verzoek,
komt het ons zeer praktisch voor te vol
doen aan het, ook door het bestuur van
den Bond van likeurstokers nog dezer dagen
uitgedrukt verlangen, om eene Staatseom-
te benoemen, waarin ook eenig<
vakmannen zitting hebben, die den minister
van voorlichting dient bij eene materie,
waarvan zijn Excellentie stellig niet geheel
op de hoogte kan zijn.
Maar die Staatscommissie drage men
vooral op zeer spoedig haar advies in
ïen opdat uiterlijk begin 1903 een
wetsontwerp ter behandeling gereed zij.
En wat het onder sub 3 gedane verzoek
betreft, om het vergunningsrecht te maken
tot eene rijksbelasting, veel is, naar onze
meening, daarvoor te zeggenal zal dan
ook weer moeten worden voorzien in het
financieel verlies dat de gemeenten daar
door zullen lijden. In elk geval zal dan
bevorderd kunnen worden eene rechtvaar
dige en gelijkmatige toepassing en uitvoe
ring van sommige bepalingen.
Omtrent de opvatting wat een „bijzonder
val" kan genoemd worden, heerscht groot
verschil van meening, waardoor
maal eene onbillijkheid ontstaat.
In sommige gemeenten toch wordt b. v.
het feit dat de weduwe, het bedrijf van
haar overleden man, die vergunning bezat,
niet kan voortzetten en dus broodeloos
wordt, als een „bijzonder geval" beschouwd
in andere gemeenten niet.
In eenige gemeenten achten burg. en
weth. het voldoende wanneer een dergelijke
weduwe, het bedrijf willende voortzetten,
éen „vergunning" bij kooptin een andere
eischen zij den aankoop van twee „ver
gunningen."
En de Gedeputeerde Staten van de ver
schillende provinciën trekken ook niet allen
éen lijn.
Waar het hier eene rijkswet geldt, meenen
wij dat het gewenscht zou zijn dat allen,
die het aangaat, over éen kam werden
geschoren. En daarom juist komt ons het
idee van eene rijksbelasting in deze zoo
aanbevelingswaard voor.
Middelburg 24 October.
DB SCHOOL EN DE TOEKOMST.
GEEN SVBTAXE.
Eenige Rotterdamsche handelshuizen hebben
>n den minister van financiën het volgende
adres verzonden
Geven met vetschuldigden eerbied te kennen
de ondergeteekenden, belanghebbenden bjj de
Javasche suikerindustrie en gevestigd te Rot
terdam,
dat zjj, met het oog op de vertoogen van de
zjjde der Ned. bietsuikerlabrikanten tot de
egeering gewend ter verkrijging van een surtaxe
op in Nederland ingevoerde suiker, Uwe Excel
lentie met den meesten aandrang wenschen te
wjjzen op de redenen die de invoering van een
dergeljjken maatregel niet zouden wettigen,
d*t immers als een feit mag worden aange
nomen, dat de crisis, waaronder de suiker
sedert geruimen tjjd gebukt gaat, veroorzaakt
door overproductie, ontstaan door kunst
matige bescherming der Europeesche bietsuiker
industrie en dat de besluiten der Brusselscbe
conventie ten doel hadden het verminderen
productie door afschaffing der export-
premiën, terwjjl aan den anderen kant door
ontheffing van fiscale lasten gestreefd werd
naar verhooging van consumptie,
dat, in strjjd daarmede, de heffing van een
surtaxe hier te lande geljjh zou staan met een
evenredige verhooging van den binnenlandschen
consumptieprijs,
dat, indien door Nederland een surtaxe in
gevoerd werd, dit een prikkel voor andere
landen zou wezen om hun surtaxe niet af te
schaffen, dan wel die tot het in de conventie
toegestane maximum te verhoogen,
dat, naar het oordeel van ondergeteekenden,
alleen geleidelijk een geheel zuivere toestand
voor de suikerindustrie in het algemeen ont
staan zal, wanneer ook de bietensuikerfabri-
kanten ontwend worden hun industrie te be
schouwen als geheel afhankelijk van Staats-
protectie,
dat de suikerindustrie op Java haar tegen
woordige positie juist te danken heeft aan het
feit, dat zjj sedert tientallen van jar "en geheel
op eigen wieken gedreven heeft en geleerd
heeft, waar noodig, zichzelf te helpen dat
haar dit gelukt is niettegenstaande fiscale
lasten en verhoogde kosten ter bestrjjding van
rietziekten,
dat Nederland met het oog op de groote
belangen zjjner koloniën naar het oordeel van
adressanten er toe behoort mede te werken,
dat de moederlandsche industrie niet te indi-
recten nadeele van die zjjner koloniën wordt
bevoordeeld.
Al welke redenen ondergeteekenden aanlei
ding geven Uwe Excellentie met den meesten
nadruk als hun overtuiging te kennen te
geven, dat door Nederland een achterwaart-
sche beweging op het gebied der suikerwet
geving gemaakt zou worden wanneer de aan
vragen tot het invoeren van een surtaxe door
regeering overgenomen mochten worden."
BKN «EMCTGM MZ.
Bjj kon. besluit:
is de luit. t/z 2de kl. C. F. Kruisinga, te
rekenen van 1 November a. s., eervol ontheven
van de hem tjjdeljjk opgedragen betrekking
van directeur der Rijkswerkinrichting no. 8
te Veenhuizen, en is W. Gjjse Weenink, in
specteur van politie te Rotterdam, te rekenen
van 1 November e. k., tjjdeljjk, voor den tjjd
van één jaar, benoemd tot directeur van die
Rijkswerkinrichting
zjjn benoemd tot inspecteur der registratie
en domeinen derde kl.in de 37ste divisie
(Winschoten) H, de Jong, thans ontvanger te
IJsselstein, en in de 40ste divisie (Leeuwarden)
J. A. Smits, thans ontvanger te Oosterhout.