MIDDELRIRGSCHE COURANT m an, 1902 Maandag 8 September, 148* Jaargang, Deze courant verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen, Prijs, per kwartaal, zoowel voor Middelburg als voor alle plaatsen in Nederland franco p.p., f2. Afzonderlijke nummers kosten 5 cent. wind, bewolkte lucht. THERMOMETER EN VERWACHTING. gr., 12 u. 66 gr., av. 4 n. 02 gr. F. Verwscht: zwakke tot matige Advertentiën20 cent per regel. Geboorte-, dood- en alle andere familieberichten en Dankbetuigingen van 1—7 regels f 1.50; elke regel meer 20 cent. Reclamens 40 cent per regel. Groote letters naar de plaats, die zij innemen. Tot de plaatsing van advertentiën en reclames, niet afkomstig uit Zeeland, betreöende Handel, Njj verheid en Geldwezen, is uitsluitend gerechtigd het Algemeen Advertentle-Barenu A. HE II MAR Ara., JS.X. Voorbuvgvrml 366, Amsterdam. Bij deze courant behoort een Bijvoegsel Wat Zeeuwsch-Vlaanderen noodig heeft. ii. (Slot.) 2e. Het Onderwijs. In alle gemeenten van Oost- en West Zeeuwsch-Ylaanderen vindt men het door de wet vereischte aantal openbare lagere scholen een zevental met uitgebreid leer plan. Inrichtingen voor rijksnormaallessen be staan te Axel en te Oostburg. Voorts kloosterscholen, Roomsch-Katho- lieke, Christelijke en bijzondere scholen enz., sommige met uitgebreid leerplan. Van middelbaar onderwijs echter geen sprake. Het overige deel vair de Provincie Zee land, met 2/3 der bevolking, bezit Hoogere Burgerscholen, te Middelburg, te Hoes en te Zierikzee. Een vierde, te Bergen op Zoom, is voor een deel gemakkelijk te bereiken. Zeeuwsch-Vlaanderen daarentegen is en blijft nog steeds verstoken van het middel baar onderwijs, hoeveel aanspraak het daarop ook moge kunnen doen gelden, hoe drin gend men daar er naar verlangt en hoe dikwijls bij de regeering daarop ook aange drongen is. 3o. Handelsbeweging en Scheep vaartverkeer. In 't eerste deel hebben wij aangetoond hoe snel deze zich in weinige jaren hebben ontwikkeld en hoe dit het gevolg is ge weest van de energie van enkele mannen, wien de uitnemend gunstige ligging vau Terneuzen, voor deze bedrijven, onbetwist baar was gebleken. Maar al spoedig deden zich moeilijk heden en bezwaren voor van verschil lenden aard, die zij wel konden openbaren, maar niet wegruimen, omdat dit tot de bevoegdheid van anderen behoorde. Daardoor ontstonden menigmaal opont houd en groot nadeel. Wij laten, ter verduidelijking, nog een en ander volgen. Met de los- en ladingplaatsen, de handels kaden te Terneuzen is het inderdaad treurig gesteld. Oorspronkelijk, en naar wij meenen nog, behoorende aan den Rijks-Wa terstaat, zijn ze door dezen gesteld onder beheer van de directie van de Spoorweg- Maatschappij Mechelen—Terneuzen, welke daarvoor de verplichting op zich nam die handelskaden te onderhouden. Yoor die Spoorweg-Maatschappij treedt op de stationchef te Terneuzen. Met de meeste bescheidenheid mag hier gevraagd wordenhoe is men ooit op de onzinnige gedachte gekomen om Ne- derlandsch gebied, bestemd voor den han del, dus ook Nederlandsehe belangen, te stellen onder beheer van eene particuliere Belgische Maatschappij Het bekende gouverner c'est heeft toch die gedachte niet kunnen doen ontstaan. Wat daa Intusschen, de slechte vruchten van deze vreemdsoortige verhoudingen bleven niet uit. Het onderhoud is hoogst gebrek kig. De z. g. nieuwe kade, waaraan door schepen, bestemd voor Gent, herhaalde malen averij was toegebracht, bleef maan den lang in dien toestand en werd eerst onlangs hersteld. Waar planken verrot en gaten ontstaan zijn, worden deze gestopt, zoolang mogelijk, met een paar „plan- chetjes." Zooals bekend, zijn er daar twee spoor weg-maatschappijen, die van Mechelen Terneuzen en die van Gent—Terneuzen. welke voortdurend met elkander op gespan nen voet verkeeren. De stationchef van de (beheerende) Maatschappij MechelenTer neuzen kan, met den besten wil, niet o n- p a r t ij d i g zijnwanneer er dus booten komen, wier lading over die lijn verzonden moet worden, is het volkomen begrijpelijk dat deze, wat plaats en ligging betreft, door hem worden bevoordeeld. Bovendien heeft elk dier Maatschappijen haar eigen „routes" naar en over die han delskaden, waar de wagens der andere Maatschappij niet mogen komen. Daar door ontstaat menigmaal groot ongerief voor de cargadoors en andere belangheb benden; zij zijn vaak verplicht stellages enz. te doen oprichten om over de „route" van de andere Maatschappij te komen, wat natuurlijk tijdverlies en geldelijk nadeel ten gevolge heeft. Dikwijls, vooral in den tijd van het sui kerbieten-vervoer, gebeurt het dat geen der Maatschappijen genoegzaam rollend materieel beschikbaar heeft, zeer teii na- deele van den handel. De ruimte der bestaande handelskaden is veel te gering. Alle terreinen in de om geving worden doorgaans gebruikt als opslagplaats voor ruw ijzer, hout (papier-, mijn- en klompenmakershout, planchetten enz.) enz., dat in groote hoeveelheden wordt aangevoerd en niet altijd dadelijk kan wor den verzonden. Er ontbreken bepaald een paar kranen. Yan de aanwezige, vijf stuks, behooren er 4 aan de Maatschappij MechelenTerneu zen en 1 aan die van GentTerneuzen. De stoomschepen, door den handel gebe- jd, worden steeds van grooter afmeting. De ondiepte van het kanaal langs de kaden verplicht velen dier schepen om 5 of 6 M. van den wal te blijven, tengevolge waar van de los- en ladingskosten vermeerderen en veel tijd verloren gaat. Wordt dan gewezen op de noodzakelijk heid van het wegnemen der ondiepten, dan hoort men de vrees opperen dat door vol doende uitbaggering de kaden zouden kun nen bezwijken. De stoomschepen voor Gent hebben natuurlijk geen last van dien ellendigen toestand, alleen die, bestemd voor Terneuzen. Die toestand is soms zóo, dat booten, voor deze plaats bestemd, te Gent moeten gaan lossen. Dit gebeurde nog onlangs met de Elsa, waarvoor geen plaats be schikbaar was, niettegenstaande er slechts één stoomboot aanwezig was. Zulke geval len benadeelen niet slechts de daarbij be trokken handelsfirma's, maar berokkenen ook aan de vele bootwerkers verlies van loon, geven aanleiding tot ontevredenheid bij allen. De nieuwe haven- en sluiswerken te Terneuzen worden mooi en groot, zoodat de grootste schepen dan naar Gent kunnen komen. Na afloop der werkzaamheden zal het kanaal, naar gezegd wordt, wat grootte en diepte betreft, de derde plaats innemen van alle bestaande kanalen. Wat zal Terneuzen daaraan hebben? Zal de Nederlandsehe regeering in tijds zorgen, dat deze Nederlandsehe havenplaats rechtmatig deel krijge aan de voordeelen. welke door hare welwillende medewerking aan België worden verleend, of moet Ter neuzen, na getoond te hebben wat het zou kunnen worden, worden opgeofferd aan mogelijk is om te behouden wat verkregen is. Wanneer de warme belangstelling der regeering onverhoopt achterwege blijft, wordt de toekomst van Terneuzen, die de laatste 25 jaren zoo schoon bleek, door de hulp, aan België gegeven, duister. Niet tegen dit laatste, die hulp, willen wij opkomenmaar wèl tegen de mogelijk heid, dat daardoor Nederlandsehe belangen voor goed geschaad en talloos velen broo deloos en arm gemaakt kunnen worden. Daarvoor behoede ons de Nederlandsehe regeering. Zij moge vriend-, nabuurschap- pelijk den Belgen genoegen geven, zoo veel als dit kan en mag, maar dit mag nooit geschieden ten koste van Nederlanders of Neder landsehe belangen. Wij meenen dat in 1900, tengevolge van de klachten over de bestaande onvol doende toestanden, door den Minister van Waterstaat, Handel en Nijverheid, eene commissie is benoemd om te onderzoeken: of met het oog op de handels- en nijverheidsbelangen van Terneuzen en van de overige aan of nabij de spoorwegen naar Mechelen en naar Gent, in Nederland gelegen plaatsen, de tegenwoordige exploi tatie van deze spoorwegen voldoet; en zoo i, welke veranderingen in die exploi tatie behooren te worden gebracht; en b. of voor de behoeften van den handel te Terneuzen uitbreiding van de haven werken aldaar noodig is. Yan eenige voorstellen dier Commissie, hebben wij, tot ons leedwezen, nog niets Moet het verarmen en eene „doode stad" worden? Aan onze regeering, waarop wij een krach tig beroep doen, de beslissing. Gent zit niet stil, in afwachting van de in-gebruik-stelling van de nieuwe haven en sluiswerken en de te verwachten uit breiding der scheepvaart. Die stad ver groot tijdig hare handelsruimte en laat nieuwe dokken maken. Zij doet verstandig. Maar wanneer daér dan alles zoo goed zal zijn en groote ruimte daarenboven, is er dan geen gevaar, dat de Handelsbeweging en het scheepvaartverkeer, dat thans in Terneuzen bestaat, zich naar Gent ver plaatst Zullen de geregelde vaste lijnen voor transito-verkeer, die aan vele werklieden geregeld werk verschaffen, niet ook daar heen gaan? Onze regeering overwege al deze vragen. Eene dergelijke wijziging in den bestaan- den plaatselijken toestand zou geheele ver arming beteekenen, zou voor Terneuzen en hare inwoners eene verschrikkelijke ramp zijn. De cargadoors en expediteurs aldaar doen, met de meeste inspanning, allee wat peil van kennis en beschaving aan de andere zijde der grens als niet zeer hoog staande mag beschouwd worden. 3o. Hare krachtige en onmisbare mede werking en steun te willen geven aan den haudel en het scheepvaartverkeer te Ter neuzen, door uitbreiding van de haven werken en handelskaden voor ijzer, hout, steen enz. Alleen daardoor kan die gemeente, de grootste in Zeeuwsch-Vlaanderen, zich handhaven, ook bij den te verwachten groo teren bloei van Belgische steden, tenge volge van de in aanbouw zijnde schutsluis. De bloei van Terneuzen heeft op het overig deel van Zeeuwsch-Vlaanderen onmisken baar grooten invloed, en niet minder ook haar achteruitgang. Eindigende, spreken wij de hoop uit dat meer bevoegden dan wij, in dit opstel aan leiding zullen vinden, ook hunne stem in deze te doen hooren, en dat de Regeering welwillend gehoor zal geven aan ons ver- om door gepaste middelen den weg te banen Zeéuwsch-Vlaanderen en Terneuzen tot hoogeren bloei te brengen. Van Y. Mochten ze bestaan, waarom worden ze dan niet openbaar gemaakt De onderwer waarover die vragen loopen, zijn inderdaad belangrijk genoeg. Met gespannen verwachting hoopt men op eene degelijke, praotisohe oplossing dooi de regeering. Veel meer zouden wij aan het vooraf gaande kunnen toevoegenvoorshands hou den wij dit in de pen. Wij hebben thans slechts tot doel de aandacht van alle belangstellenden, maar inzonderheid van onze regeering, te ves tigen op dezen wel var enden, maar afge zonderden hoek van den staat; op de be hoeften die daar bestaan, op het verlangen naar verbetering, dat daar rechtmatig ge koesterd wordt. Wij hebben getracht, door te wijzen op de toestanden in Zeeuwsch-Vlaanderen, de overtuiging te vestigen, dat het een dank bare taak is voor onze regeering om voor dit schoone, vruchtbare deel des lands veel meer te doen dan tot heden gedaan is. Wij vertrouwen dat ons werk niet nut teloos zal blijken. Onze beschouwingen samenvattende, hou den wij ons overtuigd de wenschen uit te spreken van de ongeveer 75.000 inwoners van Zeeuwsch-Vlaanderen, wanneer wij onze regeering met den meesten aandrang verzoeken lo. Afdoende bescherming te willen verleenen aan de belangen van dat deel van Nederland, in 't bijzonder die van den landbouw, vooral in verband tot de, langs de uitgestrekte Belgische grens, steeds in aantal toenemende brutale aanslagen op de veiligheid van Nederlanders en hunne eigendommen. Dit, zoo mogelijk, reeds vóór den aan staanden winter. 2o. De oprichting te willen bevorderen, binnen een niet te lang tijdsbestek, van Rijks-Hoogere Burgerschool Zeeuwsch-Vlaanderen. Van die scholen te Middelburg, Goes en Zierikzee kan slechts gebruik worden' ge maakt door enkelen. Behalve de hooge kosten, is de afstand te groot en de over tocht over de Schelde een beletsel. Na twee uur van Terneuzen en na half vier van Vlissingen, 's namiddags, varen gedurende den winter geen booten meer. Wanneer de Regeering zelf dergelijke school niet vestigt in Zeeuwsch-Vlaanderen, dan zou dit deel des lands steeds moeten verstoken blijven van Middelbaar onder wijs, wat in dit grensland zeker te betreu ren zou zijn, te meer, omdat het algemeen Middelburg 6 September. Kameroverzicht. Zitting van Vrjjdag. Van daag dan is het tot een uitbarsting ge komen en wie de zittingen van Woensdag en Donderdag bg woonden, vermoedde al half, dat er iets broeide, dat de Beroepswet er zóó nooit zou doorgaan, en dat er iets gebeuren moest dat aan al dat gehaspel een einde moest maken. Nu, de oplossing is er nog niet, maar de richting, waarin zjj te zoeken valt, is duideljjk genoeg door den loop der discussion aangege ven, n.l. in de aanneming van het amendement- Drucker: Gedeputeerde Staten benoemen voor de eerste maal en gedurende drie jaar de leden van de Raden van Beroep. Is binnen dien termijn nog geen ander wetsontwerp ingediend, dan treedt de wet in werking zooals zjj thans luidt. Minister Kuyper bleek niet ongenegen deze oplossing te aanvaarden, en da.ar de heer Talma zgn amendement, liever gezegd: >zjjn systeem" óm de Raden van Beroep samen te stellen, introk, en ook het denkbeeld Drucker toejuichte, zal het er wel van komen, dat de Kamer in dien geest zich uit- 's Ministers kaarten systeem," waar van niemand iets weten wilde, geraakt dan netjeB van de baan, en de ongevallen-wet kan dan toch m volle werking treden. Zooals dr Kuyper ons heden uitlegde, was dat het hoofdmotief, waarom het wetsontwerp inge diend was. Zyn systeem om tot de samen stelling en benoeming van de Raden van Be roep te geraken, vond hg natuurlgk het mooist van alle ;>systemen", die hg Donderdag had hooren uiteenzetten, maar volmaakt was het ook niet. Dat erkende hg zelf. Telkens stelde hg echter wederom de gedachte op den voor grond: »Wenschtde Kamer mjjn systeem niet, welnu, dat zg dan een anderen uitweg aangeve. Maar intrekken doe ik de wet niet, en even min denk ik er aan het beginsel van de mode- werking van werkgevers en werklieden aan de voordracht van benoembaren van de R. v. B. prjjs te geven." In een schitterende redevoering, zooals wjj die dan ook wel van dr Kuyper" mochten ver wachten, en die ons anderhalf uur bezighield, werd èn het standpunt der regeering aan gegeven, èn, wat niet minder goed gelukte, werden de schaapjes, die uit den band dreigden te springen, één voor één wederom netjes, onder toevoeging van eene herderlijke beris ping, in de schaapskooi gedreven, ging de sleutel in het slot, en bleef de herder-redenaar na deze operatie nog een weinig napraten om de linkerzjjde der Kamer te toonen dat doe ik nu op die manier. Laat één van uw groote mannen dat nu ook eenB zóó doen En het moet gezegd wordende discipline rechts wordt er door zulke oefeningen als van daag ingehouden. De Idsinga's, de Talma's. de Lohman's, allen begrepen dat het nu mee- nens was geworden. Gisteren had van regeerings- wege alleen minister Loeff het woord gevoerd: nu kwam de directeur zelf aan het woord, en zou hg in den chaos van »syatema" en femi nistische neigingen en aspiraties eens een weinig orde brengen. Nu, alleen de heer Lohman liet zich Biecht gezeggen. Dominé Talma natuurlgk beter. Deze heer trok zgn amendement, na een lange verdediging van de voortreffelijkheid zjjner denkbeelden, in, Ook de heer ldsinga was er makker op worden. Alleen de heer Lohman stribbelde tegen. Tot ieder's verbazing kwam hg met een motie van orde aan, om de regeering uit te noodigen, de bepalingen omtrent de mede werking van werkgevers en werklieden aan de voordracht van benoembaren in de Raden van Beroep terug te nemen, en daarvoor in de plaats een artikel op te nemen, voorschrgvendej binnen twee jaar na het inwerking treden dezer wet, deze zaak we tfceljjk te regelen. Volgens den heer Lohman was deze zaak nog lang niet rjjp gebleken voor de openbare behandeling een bewering die wel wat laat kwam, al is zg misschien volkomen juist. De voorzitter zette een leelijk gezicht bjj deze motie van orde, maar hoewel hg er aan herinnerde, dat zoo sterk ingrgpende motie's van orde tegen de bepalingen van het Regle ment van Orde indruischten, werd de motie toch in behandeling genomen. En behoorlgk lang werd er over gepraat ook. De heer Hugenholtz voelde er niet veel vóór, dr Kuyper wees haar beslist af, de heer Lohman nog eens aan het uitleggen wat hg er nu eigenlgk mee bedoeldedaarna wederom dr Kuyper om nog s »neei>" te zeggen, en toen eindelijk plechtige intrekking van de motie door den voorsteller hetgeen alles behalve met een vriendelijk gezicht ging. Ten slotte nog een heele reeks sprekers, die precies herhaalden, wat zg vroeger al gezegd hadden, en waaruit alleen dit praktisch resul taat voortvloeide, dat het hier boven reeds gegeven amendement-Drucker de wet Maandag moet redden. Door het vele en onnoodige praten moet de Kamer Maandag middag, in stede van, zooals gebruikelijk. Dinsdag morgen bgeen komen. Waarschgnlgk zal dan het is ten minste te wenschen het amendement Drucker zoo spoedig mogeljjk in stemming komen. In dat geval zgn wg dan een flink stuk opgeschoten. DIT STAD EN PROVINCIE, Uit Den Haag ontvingen wg heden de vol- het vlaggen op jl. Zondag ia uitgelegd als gebrek aan eerbied voor de Koningin, zg gemeld dat ook op het Paleis der Koningin-Moeder alléén Zondag en niet Maandag gevlagd werd." Als men nu nog weet dat dien zelfden Zon dag te Apeldoorn, in de onmiddelljjke nabjj- heid van H. M., druk gevlagd werd en onze Koninginneh met Prins Hendrik een rjjtoer door het dorp maakten, wat toch zeker een bewjjs was dat zg zich niet ergerden aan düt vreugdebetoon op dien dagdan kunnen wg niet anders dan onze verbazing uitspreken over de daarover in den Middelburgschen ge meenteraad gemaakte opmerkingen. Het bljjkt nu toch dat men beter had ge daan onze Koningin in deze geheel buiten be spreking te latenen alleen te gewagen van een liefhebberg-stukje van dr A. Kuyper. Voor heden volstaan wg met deze opmer king om later wellicht hierop nader terug te komen. W jj mogen zeker de aandacht onzer lezers nog wel eens vestigen op de tentoonstelling van reclame-middelen en van de bjj den wecl- strjjd voor eene reclameprent en eene reclame plaat voor het eiland Walcheren ingekomen eningen, die morgen, (Zondag) voor het laatst geopend is in de Concert- en gehoorzaal alhier. Dan is zjj te bezichtigen van 11 tot 5 uren, tegen den lagen toegangsprijs van slechts 10 cents. Na hetgeen wg reeds omtrent deze expositie mededeelden, achten wg het niet noodig nog een opwekking te schrjjven voor een druk Van Donderdag tot heden kwamen er een vier honderdtal kjjkers. Inzender van het reclamebiljet motto Rood, op de tentoonstelling alhier met een ver guld zilveren medaille bekroond, is de heer H. Schut te Groningen. Dit is nog medegedeeld in de tweede editie van ons vorig nommer. [et 2e bataljon, 3e regiment infanterie zal Woensdag a. s. om een uur n. m. (stads- tjjd) te Middelburg per extra-trein terug- keeren. Vrjjdag middag is aan boord van een, aan den Kinderdjjk alhier in lading lig gend beurtschip een 21-jarige jonge man, door dat de trap uitgleed, daarvan in het ruim ge vallen Ernstig gekwetst, vooral aan het ge laat, werd hg, nadat hem de eerste genees kundige hulp was verleend, per rjjtuig naar de woning zjjner moeder vervoerd. Heden i was zgn toestand bevredigend.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1902 | | pagina 1