MIDDELRIRGSCHE COURANT.
143s Jaargang,
Zaterdag
6 September,
:N°. 210,
Deze courant verschijnt d a g e 1 ij k s, met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs, per kwartaal, zoowel voor Middelburg als voor alle plaatsen in Nederland franco p.p., f 2
Afzonderlijke nummers kosten 5 cent.
THBBMOMBTEIB EN VERWACHTING.
5 Sept. 8 u. vm. 64 gr., 12 u. 68 gr., av. 4 n. 67 gr. F. Verwacht: zwakke wind,
bewolkte lucht.
Advertentiën20 cent per regel. Geboorte-, dood- en allo andere familieberichten ei
Dankbetuigingen van 1—7 regels f 1.50; elke regel meer 20 cent. Reclamens 40 cent per r
Groote letters naar de plaats, die zij innemen.
Tot de plaatsing van advertentiën en reclames, niet afkomstig uit Zeeland, betreffende
Handel, Njj verheid en Geldwezen, is uitsluitend gerechtigd het Algemeen Advertentie-Buren»
A» DE lijk HUB Asia., ISf.S. Voorforargwal 3106, AnwterdssH.
Wat Zeeuwsch-Vlaanderen
noodig heeft.
Tusschen den rechteroever van de breede
Wester-Schelde en de Belgische grens ligt
een uitgestrekt, vruchtbaar landschap, vroe
ger Staats-Ylaanderen, thans
Z e e u ffs ch-Vlaanderen genaamd.
Reeds drie eeuwen geleden, tijdens den
tachtigjarigen oorlog, door Prins Maurits
veroverd en als wingewest gevoegd bij de
oude Republiek der Vereenigde Nederlanden,
maakt het tegenwoordig een aanzienlijk
deel uit van de provincie Zeeland en be
hoort het alzoo tot het Nederlandsch Staats-
gebïed, tot de Nederlandsehe Staatsgemeen-
schap.
In alle scholen, waar elementair onder
wijs in de aardrijkskunde wordt gegeven,
wordt dit geleerd en men zou derhalve
mogen onderstellen dat alle Nederlanders,
inzonderheid zij, die zich in Regeerings-.of
Bestuurskringen bewegen, zich dit ook steeds
zouden herinneren, en dit hen er toe zou
brengen, hunne zorg wat meer belang
stellend uit te strekken ook over dezen
afgelegen uithoek des lands en dit niet steeds
te behandelen alsof dit deel, zonder schade
ook voor het geheel, wel wat voorbijgezien
en verwaarloosd kan worden.
't Is treurig, maar waarVelen, buiten
de bewoners natuurlijk, weten van dat
Nederlandsch grondgebied, van dat land
achter den Seheldestroom, weinig of niets
en daarom onbekend maakt onbemind
stellen ze daarin ook geen belang.
Dezulken doen verkeerd.
Anderen denken zich Zeeuwsch-Vlaan
deren bij voortduring als een wingewest,
een strook gronds, die, meerendeels door
Vlamingers of hunne afstammelingen be
woond, eigenlijk bij België zou behooren
en voor Nederland daarom van weinig aan
belang is. Dezen vergissen zich, want de
kern der bevolking voelt zich wel d e g e-
1 ij k Nederlander, is ordelijk en openbaart
steeds, overal, de grootste aanhankelijk
heid aan het geliefde Huis van Oranje, dat
over Nederland regeert.
De stem van enkelen, die, beter in
gelicht en daarom bevoegd tot grondiger
oordeelen, zich voor de rechten en belangen
ook van dit deel van den Staat zoo nu
dan iaat hooren, die stem is als die
van „den roepende in de woestijn"zij
wordt wel vernomen, maar er wordt veel
te weinig aandacht aan geschonken. De
waarlijk schoone, vruchtbare en welvarende
landstreek, genoegzaam onbekend en ver
geten, wordt, met zijn bewoners, aan zich
zelve overgelatenin elk geval stiefmoe
derlijk behandeld en bedeeld, en van Regee-
ringswege wordt maar zelden iets gedaan,
dat zou kunnen strekken om haar te bren
gen tot meer ontwikkeling en tot verhoogden
bloei, waarvoor zij zoo alleszins vatbaar
en geschikt is.
Zóo is de toestand over 'talgemeen ge-
Deze moet anders worden.
De belangstelling, welke dit gedeelte
het Vaderland, om vele redenen, ook van
de zijde der Regeering verdient, moet wor
den opgewekt en gewonnen. Daartoe mede
te werken is het doel van dit opstel.
Wij wenschen daarbij zoo beknopt moge
lijk het licht te doen vallen op een en
ander, naar ons oordeel geschikt om het
„oude Wingewest" voor ieder wat duide
lijker af te teekenen, ten einde de belang
rijkheid daarvan juister te doen kennen en
beter te doen beoordeelen.
Slaan wij daartoe allereerst een blik op
de Bevolking van Zeeuwsch-Vlaanderen.
Deze bedroeg, volgens de officiëele sta
tistiek, op 1 Januari 1902: 73081 zielen,
verdeeld over 35 gemeenten.
Slechts zeven daarvan tellen minder
dan 1000 zielen. De overige hebben allen
van 1000 tot 5000 inwoners. De meest
bevolkte gemeente is Terneuzen met 9033
inwoners.
Behalve het aanzienlijk aantal groote en
welvarende dorpen, om ze nog eens bij
den ouden naam te noemen vindt men
in Zeeuwsch-Vlaanderen, de, in de geschie
denis bekende oude stedekens Axel, Bier
vliet, Hulst, Sas-van-Gent, Breskeus, Sluis
Aardenburg, allen in vroegeren tijd
versterkt of van vestingwerken (thans ver
vallen) voorzien. Terneuzen, omtrent drie
eeuwen geleden reeds als vesting genoemd,
blijft tot heden nog immer het twijfel
achtig voorrecht genieten, zijne vesting
werken en fortificatiën behouden te zien,
ofschoon er niet een soldaat aanwezig is,
om ze te bezetten en casu quo te verdedigen.
Een blik op de kaart toont ons de vele
forten en versterkte punten, die in ouden
tijd ter verdediging van deze landstreek
waren opgericht en getuigen zijn geweest
van den strijd tot behoud van dit land.
Zooals gezegd, had Zeeuwsch-Vlaanderen
1 Januari van dit jaar eene bevolking van
73.081 zielen. De geheele bevolking van
de provincie Zeeland op dat tijdstip be
droeg 219.832 zielen.
Derhalve bevat Zeeuwsch-Vlaanderen juist
het een derde deel van de geheele bevolking
der provincie Zeeland.
Geen der gemeenten van Zeeuwsch-
Vlaanderen kan wijzen op zoo'n snelle
aanwas van bevolking als Terneuzentot
staving hiervan raadplege men slechts de
uitkomsten van de drie laatste tienjarige
volkstellingen.
In 1880 bedroeg hare bevolking, daar
onder begrepen het toen nog in Terneuzen
liggende garnizoen, 4809, in 1890 6503 en
in 1902 9033.
Hare bevolking is alzoo in 20 jaren
ongeveer verdubbeld.
Tot zulk een snellen aanwas ieder
zal dit toestemmen moeten wel bijzon
dere oorzaken hebben medegewerkt.
De hoofdaanleiding is wel dat het ge
oefend oog van eenige kundige, ervaren en
ondernemende mannen, weinige jaren ge
leden, gevestigd werd op de u i t s t e k e n de,
gunstige, natuurlijke ligging
van Terneuzen, uit het oogpunt van
handel en scheepvaart.
Gelegen aan den breeden, ook 's winters
openblijvenden, bevaarbaren Scheldemond;
een paar uur stoomens slechts verwijderd
van de Noordzee door drie toegangshavens
in wording), weldra geleg
gevende tot het binnenvallen of zee kiezen
van alle zeil- en stoomvaartuigen, zelfs van
allergrootste; landwaarts ver
bonden met de spoorweglij nen Mechelen—
Terneuzen en GentTerneuzen, en met vol
komen aansluiting aan het groote kanaal
GentTerneuzen, is die gemeente als 't ware
een handel- en scheepvaartplaats bij uit
nemendheid.
Geen wonder dat men de handen aan het
werk heeft geslagen, en de uitkomsten be
wezen al spoedig, dat men goed gezien had
zooals wij straks kort zullen aantoonen
het voordeelige van de ligging van Ter
neuzen is overtuigend gebleken.
Reclame daarvoor is onnoodig, overbodig.
Het is de natuur die, in den regel, aan
wijst wat bevorderlijk kan zijn aan het
wereldverkeerde scherpzinnigheid en het
repen eigenbelang van den mensch
moeten het overige doen.
Alle, aan de groote wateren gelegen en
thans sedert lang beroemde handelssteden,
waren in den beginne niets anders dan
nederzettingen van eenvoudige visscherslui.
die, voor hun verblijf en bedrijf, het beste
punt wisten te kiezen.
Daaruit ontstonden van lieverlede de be
drijven van scheepvaart en handel, ook die,
welke met de nijverheid in verband staan.
Terneuzen was van oudsher evenzeer eene
3schersplaatsook nog als vesting. Dat
bijzondere twee-slachtige karakter belette
alle ontwikkeling.
De plaats wachtte, onbewust, als in dood-
schen slaap, op het oogenblik, dat hare
uitstekende ligging voor beter bedrijf veler
aandacht zou trekken.
Dat oogenblik brak aan, toen de aan
sluiting aan de bovengenoemde Belgische
Spoorwegen was tot stand gebracht, in 1869
met Gent en in 1870 met Mechelen.
Dit was het keerpunt in hare geschiedenis,
de duidelijke aanwijzing van de geschiktheid
van Terneuzen, om deel te krijgen aan de
groote Scheepvaart en Handelsbeweging.
De ontstane algemeene bedrijvigheid nam
zeer spoedig eene hoogere vluchtgrooter
welvaart ontstondvelen wilden daarvan
genieten; en dit verklaart duidelijk, waar
door de bevolking van Terneuzen in de
laatste 20 jaar verdubbelde en zich nog
veel meer zal uitbreiden.
In aansluiting aan deze beschouwing,
laten wij hier ten bewijze volgen eenige
cijfers uit de Statistiek van het aantal en
den inhoud van de te Terneuzen in 1871
tot en met 1900 in- en uitgeklaarde zee
schepen.
Terwijl in 1871 (let wèlslechts 2
zeilschepen met 632 tonnen inhoud inge
klaard en 10 schepen met 4810 tonnen
inhoud uitgeklaard werden, bedroegen deze
getallen in 1873 dus slechts twee jaar
later reeds 116 schepen met 45.380 ton
nen ingeklaard en 111 met 44.542 tonnen
uitgeklaard.
Om den belangstellenden lezer niet noo-
deloos met statistische cijfers te vermoeien,
stippen wij hier slechts aan, wat wij voor
ons doel voldoende mogen achten, dat in
1900 zijn
ingeklaard89 zeilschepen met 31.019
M:l en 414 stoomschepen met 580.195 M3
inhoud; en
uitgeklaard: 92 zeilschepen met 35.755
M3 en 325 stoomschepen met 418.941 M
inhoud.
Tengevolge van deze snel toegenomen
heepvaartbeweging verkreeg Terneuzen,
wat omvang en uitgebreidheid aangaat, de
derde plaats als invoerhaven in Nederland.
Natuurlijk namen ook de door het Rijk
geheven loodsgelden in groote mate toe.
En dit resultaat werd in den loop van
slechts een 25tal jaren bereikt door enkele
ïke mannen, met primitieve en ge
brekkige hulpmiddelen, niettegenstaande de
groote moeilijkheden, altijd aan „beginnen"
verbonden, en ondanks de onophoudelijke
bezwaren, van verschillende zijden in den
weg gelegd aan de ontluikende, zuidelijke
en allerjongste handel- en scheepvaart-plaats
van Nederland, die spoedig zoo krachtig
optrad.
De Belgen beseffen zeer goed de hooge
waarde van Zeeuwsch-Vlaanderen in ver
band met hunne eigen landbouwbelangen,
maar zij begrijpen even goed, welke gewich
tige plaats Terneuzen, als gelegen tusschen
Antwerpen en Gent, op het gebied van
handel en scheepvaart te eeniger tijd zou
kunnen innemen en welke gevolgen dit
voor die beide steden zou hebben.
De Belgen genieten zooveel mogelijk van
al de voordeelen, die Zeeuwsch-Vlaanderen
hun biedt. Zij koopen daar landerijen, heb
ben zitting in polderbesturen, maken tram-
kei- en andere verharde wegen, aanslui
tende op Belgisch gebied.
Wetende, dat zij te Terneuzen en om
streken uitstekende communicatie-wegen
te land en te water vinden, dienstig tot
voordeeligste exploitatie van groote
industrieele bedrijven, richten zij daar, al
lengs, zeer uitgebreide fabrieken op, waar
genoegzaam uitsluitend Belgen worden te
werk gesteld.
De Belgische regeering ziet blijkbaar
ilang'stellend toe en houdt haar waak
zaam oog gevestigd op het zooveel moge
lijk gesloten houden der grenzen, tot
groote schade en last van de Nederland-
sche bevolking van Zeeuwsch-Vlaanderen.
Waartoe moet ten slotte zulk
een toestand leiden?
De gezaghebbenden mogen deze vraag
wel eens kalm maar ernstig overwegen.
Wat heeft Zeeuwsch-Vlaanderen, wat
heeft ook Terneuzen van hare, de Neder
landsche, regeering tot verbetering van den
toestand te wachten
Wij vertrouwen, dat deze ook haren
plicht kent en dien wil volbrengen. Maar
en hiermede gelooven wij den wensch
uit te spreken van alle bewoners van
Zeeuwsch-Vlaanderen zij trede dan ook
spoedig op en late hare krachtige en vast
beraden hand zien in het bevorderen van
de belangen van den landbouwenden stand,
van de veiligheid van personen en eigen
dommen, van de Handelsbeweging en bet
Scheepvaartverkeer, het Onderwijs enz. in
dezen, ieders belangstelling verdienenden
uithoek van het Vaderland.
Over die onderwerpen willen] wij nog
een en ander in het midden brengen, tot
aanwijzing van hetgeen dringend noodig is
van de verbeteringen die gewenseht
mogen heeten.
,1e. De Landbouwbelangen,
ook in verband met de veiligheid van
personen en eigendommen.
De lengte der Rijksgrens tusschen den
dijk aan het Zwin (Noordzee) en den dijk
aan de Schelde bedraagt 1025 K. M.
De grootste afstand, tusschen de verste
punten van Schelde en grens is 19 K, M.
Tusschen die grenzen liggeu tienduizenden
hectaren, over 't algemeen zeer vruchtbaar,
land en wonen meer dan 73.000 Neder
landers, meest landbouwers.
Aan de andere zijde van de uitgestrekte
grenzen wonen onze Zuidelijke broeders,
de Belgen, veelal mensehen van anderen
eg, gehalte en maatschappelijken stand'
Er bestaat natuurlijk veelvuldig verkeer
en gemeenschap langs de grenzen. Grens-,
kwestiën komen aanhoudend voor. Het
smokkelen van rund- en ander vee, naar
België, vooral tijdens het gesloten zijn van
de grens, gebeurt op groote schaaldief
stallen op Nederlandsch gebied, van pluim
en ander vee, ja zelfs van paarden en
runderen uit de weide, bij nachtelijk bezoek
van Belgische grensbewoners, komen voort
durend en in toenemende mate voor.
In den jachttijd komen, ook wel Zondags.
w insche benden Belgische stroopers op
Nederlandsch gebied het wild bemachtigen,
dikwijls 's nachts met gebruikmaking van
zoogenaamde lichtbakken.
Uit deze korte opsomming van weder
rechtelijke handelingen blijkt voldoende dat
de bescherming in Zeeuwsch-Vlaanderen
onvoldoende isdat de veiligheid van de
bewoners en hunne eigendommen veel
te wenschen overlaat. Dit sluit volstrekt
niet in eene beschuldiging, alsof de aan
wezige maréchaussee en rijkspolitie hare
plichten verwaarloosde; neen; haar
aantal de lengte van de grenzen en de
uitgebreidheid van het gebied in aanmer
king genomen is veel te gering om af
doende te surveilleeren. Daarin schuilt de
fout. Op versterking werd herhaaldelijk
aangedrongen bij de regeering. "Wanneer
de nieuwsbladen ons de waarheid te dien
opzichte hebben medegedeeld, dan zal de
regeering het verzoek om versterking over
wegen, zoodra de vraag of uitbreiding van
het heele korps marechaussee noodzakelijk
is, aan de orde wordt gesteld!
Inmiddels schijnt de regeering besloten
den officier, kommandant der marechaussee
in Zeeuwsch-Vlaanderen en tevens Walche
ren, over te plaatsen van Sas van Gent
naar Ylissingen.
Dit zou echter eer eene verzwakking dan
eene versterking der bewaking zijn
Moeten dan de bewoners op Nederlandsch
gebied zich zei ven gewapenderhand gaan
verdedigen tegen dieven, stroopers en der
gelijk volkje van over de grenzen
Wat zal daaruit volgen? Men denke eens
De regeering van een geördenden staat,
behoort in de bestaande behoefte in deze
te voorzien. Hare politiemacht moet vooral
in de grensdistrikten sterk genoeg wezen,
om de ingezetenen en hunne eigendommen
zooveel mogelijk te beschermen tegen de
brutale en onophoudelijke aanvallen van de
grensbewoners aan de andere zijde. Dit is
haar plicht en de Nederlanders van Zeeuwsch-
Vlaanderen zullen, steeds met meer aan
drang, gaan vragen dat op dit punt af
doende verbetering worde aangebracht. Het
mag niet langer blijven zooals het nu is.
(Slot volgt.)
Middelburg 5 September.
Kameroverzicht.
Zitting van Donderdag.
De aanmaning van den voorzitter om toch
zooveel mogeljjk de beraadslagingen over de
Beroepswet te bekorten, althans binnen zekere
grenzen te houden, heeft niet veel geholpen.
Telkens komen er sprekers opdagen, die nog
eens herhalen wat door anderen zooeven reeds
betoogd was, en brengen zaken sn het debat,
die wel incidenteel verhand houden met het
onderwerp in behandeling, maar waarvan èa
met het oog op de samenstelling der Kamer
èn met het oog op den zoozeer geweh'schtea
spoed bjj de bespreking toch geen praktische
resultaten te verwachten zjjn. Zoo b. v. werd
heden morgen de geheele »vrouwen kwestie"
al haar schakeeringen behandeld by de
discussie over art. 6 (samenstelling der Rade»
van Beroep
De heeren Helsdingen c. s. hadden voorge
steld om ook vrouwen toe te laten in de Raden
van Beroep,welk voorstel warme ondersteuning
vond van de zjjde van eenige vrijzinnig-demo
craten en liberalen, die elk op hun beurt, maar
eestal op grond van dezelfde argumenten, tot
de conclusie kwamen, dat het dameselement
aan de rechtspraak der ongevallen-twistge
dingen ten goede zou komen. De heeren
wenschten niet zoo ver te gaan om in de 'wet
voor te achrgven, dat de dames benoemd
moesten worden, maar verlangden alleen de
mogelijkheid te 3cheppen, dat er dames
naast heeren zitting in de Raden van Beroep
konden nemen. Hiertegen waren gekant de
heeren Heemskerk, zeer vierkant in zjjn afwjj-
zing, De Savornin Lohman, vrjj uit.de hoogte,
en de minister van justitie, die nog het meest
van dit drietal voor de gemengde mannelgk-
vrouweljjke rechtspraak scheen te voelen. Hjj
wilde dé geschiktheid der vrouwen tot recht
spreken niet ontkennen, maar hg stelde zich
op het standpunt der bestaande rechtspraak,
en daarin zjjn nog geen dames-rechters toege
laten. Vandaar dat hg aan deze proefneming,
nl. de Beroepswet, nog niet eene andere proef
neming, ui. het openen van de deur voor d"e
dames wilde vastkoppelen.
Van weerszgden echter was de discussie,
die hierover gevoerd werd, niet zeer principieel.
De phalanx, aangevoerd door de heeren Bos,
Melchers, Goeman Borgesius, Fokker en an
deren, gaf in dit opzicht niet veel toe aan de
keurbende onder bevel van de heeren Heems
kerk, Lohman, en anderen. De eersten be
weerden, dat de rechtspraak door het inhalen
van vrouwelgk element zou winnen, waarop
de anderen, voor zoover zjj op de quaestie in
gingen, vroegenbewjjs ons dat En dat was
natuurlgk een heel lastig geval, want op :de
ervaring konden de voorstanders zich niet
beroepen. Maar daartegenover kon met het
zelfde recht gevraagd wordenwat bewast
ons dat de rechtspraak door de toevoeging
van dames er slechter op zal worden? Ook
hiervoor is geen bewjjs te leveren, zaodat per
slot van rekening het een redeneeren binnen
een kringetje werd, waaruit alleen de stem
ming ons kon verlossen. Deze wees uit dat
de feministen heden in de Kamer 32 man
sterk zjjn, en de anti-feministen 49 man. De
vrouwen moeten dus nog een tjjdje wachten
alvorens zjj in de Raden van Beroep kunnen
benoemd worden.
Werd met deze feministische beschouwingen
de geheele morgenzitting zoek gebracht, e»
ook een gedeelte van de middagzitting, want
de hiervoren genoemde stemming gold de be
noembaarheid van vrouwen tot voorzitter e»
griffier, terwjjl later over de toelating van
vrouwen in de Raden in het algemeen nog
eens, meestal met dezelfde argumenten, werd
gediscussieerd; eerst daarna werd door de
heeren Talma, Tydeman, Fokker en Schaper
de techniek der samenstelling van de Beroeps-
raden aan een zeer scherpe critiek onderworpen.
Allen waren het er over eens dat het stelsel
van de regeering in het geheel niet deugde.
Het »kaartensysteem" werd door alle sprekers
afgekeurd. De heer Tydeman wilde ook niets
weten van de inmenging der Gedeputeerde
staten, die, volgens het regeeringsschema, uit
de voordracht, opgemaakt door benoembaar
verklaarden, een definitieve keuze moeten doe»
voor het lidmaatschap van den Raad van Be
roep. Dat was zeer verkeerd omdat Gedepu
teerde Staten een politiek lichaam uitmaken.
De heer Talma wilde het kaarten verzamelen
stellen onder het patronaat van de Kamers van
arbeid en van officieel erkende vakvereenigin-
gon, terwjjl de heeren Schaper en Fokker
rechtstreeksche verkiezingen wenschelyk acht
ten, geljjk bjj de Kamers van arbeid. Elk
dezer heeren ontwikkelde »zjjn systeem", prees
zjjn regeling als de beste aan en brak het
regeeringssysteem af. Vooral in dit laatste
opzicht heerschte vrjj wel groote eenstemmig
heid.
Morgen zal dr Kuyper, die vandaag aan
dachtig naar de verschillende sprekers zat te
luisteren, »zjjn systeem" gaan verdedigen. Mis
schien dat het ons dan duideljjker zal worden
waarom de samenstelling der Raden van Be
roep op zulk een vreemde manier moet ge
schieden. Tot heden echter bleef het »systeem
Kuyper" voor de meesten een puzzle.
BE ALLIANTIE-KWESTIE.
De Haagsche correspondent van de Temps
heeft eon aantal leden van ons parlement,
zonder onderscheid van partjj, ondervraagd over
de kwestie of Nederland er belang bjj heeft