MIDDELBURGSE COURANT. Dinsdag 24 Juni, N°. 146. 14ö5 Jaargang, 1902. Deze courant verschijnt d a g e 1 ij k s, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs, per kwartaal, zoowel voox Middelburg als voor alle plaatsen in Nederland franco p.p., 2. Afzonderlijke nummers kosten 5 cent. THERMOMETER EN VERWACHTING. 23 Juni 8 u. vm. 64 gr., 12 n. 74 gr., av. 4 u. 75 gr. P.-Verwacht: zwakke tot matige O. wind, betrokken lucht, weinig verandering in temperatuur. Advertentiën20 cent per regel. Geboorte-, dood- en alle andere familieberichten en Dankbetuigingen van 1—7 regels 1.50*, elke regel meer 20 cent. Reclamens 40 cent per regel. Groote lettors naar de plaats, die zij innemen. Tot de plaatsing van advertentiën en reclames, niet afkomstig uit Zeeland, betredende Handel, Nijverheid en Geldwezen, is uitsluitend gerechtigd het Algemeen Advertentle-Bureao A. de x<a mar Ami., n.Z. Voorburgwal 266, Amsterdam. Middelburg 23 Juni. NIET BBN8. De Haagsche Kroniekschrijver der Znanland- scke Ct. stemt niet in met die liberalen, welke er aan deze Regeering een verwgt van maken, dat zg nog niet met belangrijke wetsvoor stellen voor den dag is gekomen. Hjj zegt o. a. »Toen de heeren Kuyper c. s. optraden, moesten zjj terstond al hun aandacht wjjden aan de begrootingen van 1902eerst na Januari kregen zij de handen eigenlijk vr|j om aan de hervormingen te gaan arbeiden. En we zgn nu in Juni. In vier a vgf maanden brengt men geen kunstgewrochten als die ons wachten, tot stand. Het komt mg voor dat, zoo het ministerie in het zittingjaar, dat met September wordt geopend, met zgn vervulling der beloften van de troonrede van 1901 begint, er geen reden is van klagen." a. Wg zgn dit niet geheel eens. Allicht had er, o. a. van sbinnenlandsche zaken", iets geboden kunnen zgn als vrucht van een arbeid waartoe men geroepen is. Jaren lang heeft dr Kuyper geopponeerd, maar ook voorgespiegeld wat noodig was en nuttig, en gezegd hoe er ge handeld moest worden naar zgn geest. En zie, nu hg aan het roer is, krggen wg niets nog te zien. Wel weerde hg zich gverig op een terrein dat het zgne niet was. En waarop wg vooral wezen, o. a. in ons nommer van 11 Juni in ons hoofdopstel »Zoet zijn," was op het feit, dat zelfs in de toekomst eigen partggenooten van het kabinet weinig te wachten hebben dat hen zal bevredigen. De Standaard heeft het zoo uitdrukkelgk den Calvmistischen vrienden op het hart gedrukt rekent er niet op dat in de wetten, die wg n zullen bieden, de beginselen zullen zgn neergelegd, die meer in het bgzonder door de Calvinisten hier te lande worden beleden. »Immers, ieder wetsontwerp, dat onder dit kabinet wordt ingediend, is de vrucht van een compromis tusschen de onderscheidene begin selen der chrislelgke partgen. Maar de be ginselen, die deze partyen gemeensch: bezitten, zullen alsdan aan het woord komen," Daarin nu schuilt juist, meenen wg. grootste moeilijkheid om wetsvoorstellen in te dienen. Daarom juist is een vruchtdragende arbeid van dit kabinet hoogst bezwaarlyk. Om die reden zal het lang duren eer men bevre digend werk krggt uit de handen van deze regee- ringsmannen, vooral uit die van den premier. het nieuwe schip. Wanneer in de eerste dagen van September wat hoogstwaarschynlgk is de Tweede Kamer, vóór de sluiting van het eerste zitting jaar, by elkaar komt, tot behandeling van een paar spoedeischende zaken, zal ook wel ter tafel komen het. in de vorige maand bg die Kamer ingekomen, nu reeds in staat van wyzen verkeerend, wetsvoorstel tot verhooging van de begtooting voor marine met twee ton als eersten termyn van de kosten van het op stapel zetten van een nieuw pantserschip, be stemd voor de zeemacht in Oost-Indië en den algemeenen dienst. Onverwacht kwam deze suppletoire begroo ting niet. Bg de indiening en verdediging zijner begrooting voor dit dienstjaar heeft de minister haar in uitzicht gesteld. Alleen het heette toen dat het drgvend materieel dat meer uitsluitend voor onze landsdefensie zal moeten dienst doen dringend behoefte had aan versterking. Thans is van dit plan afgezien en wordt geld aange vraagd om de scheepsmacht voor Oost-Indië en den algemeenen dienst te kunnen completeeren. Het is alleszins verklaarbaar dat deze plot selinge ommekeer van inzicht op het punt der behoefte, die voorziening eischt, in de afdee- lingen bg zeer vele leden bevreemding, bg velen teleurstelling daarenboven heeft gewekt*). In de memorie van toelichting tot de begroo ting van marine over het loopend jaar heette het dat de minister de meening van zgn ambts voorganger dat vernieuwing van het drgvend materieel voor de landsdefensie «bepaald nood zakelijk" is, ten volle onderschreef en zich dan ook voorstelde weldra met eene aanvraag om geld daarvoor binnen zeer kort voor den dag te komen. Ja, toen hem, naar aanleiding van de aankondiging van dit voornemen, werd aan bevolen de crediet-aanvraag terug te houden totdat de kwestie der landsverdediging nog maals in haar geheel door eene commissie van deskundigen zoude zgn onderzocht, wees de minister dit denkbeeld beslist terug. De ver wezenlijking ervan zoude immers «de zoo dringend noodige vernieuwing van het drgvend materieel voor de landsdefensie" weder schuiven op de lange baan en dan was Leiden in last. Terwijl alzoo de kamer erop is voorbereid dat zy zal moeten gelooven aan een zoogenaamd defensieschip, wordt zg plotseling gesteld voor een aanvraag voor een schip voor den Indi- schen en algemeenen dienst, waarvan het acht maanden geleden heette dat versterking van dit materieel voorshands minder noodzakelyk" geacht mocht worden en in de eischenvande Indische strgdmacht naar behooren kon worden voorzien, als de twee toen in aanbouw zijnde pantserschepen zouden zgn voltooid en in gebruik genomen. Onder deze omstandigheden is de crediet- aanvrage voor het nieuwe schip allerminst ge schikt vertrouwen in hare rechtmatigheid en noodwendigheid te wekken. Het is waarlyk geen wonder dat in de afdeelingen a propos van deze wetsvoordracht op nieuw is gewaagd van de stelselloosheid waarmede men bg ons bg de aanschaffing van materieel voor de zee macht tewerk gaat. Aan den eisch dat de verdere reconstructie onzer vloot plaats hebbe op den grondslag eener door den wetgever zeiven vastgestelde deugdelyke organisatie van het marinemateriaal, steunende op een binnen de grenzen onzer finantieele krachten zich be wegend stelsel van verdediging van moeder land en koloniën, wordt door de aanvraag die op dit osgenblik aan het oordeel der kamer is onderworpen, nieuwe kracht toeg Want dat nu een schip zal worden gebouwd, dat acht maanden geleden door denzelfden minister, die het op stapel zetten wil, tegen over hen die toen voor de aanschaffing gver- den, werd afgebroken, geeft alle recht weren dat op dit oogenblik iedere zweem van stelsel te zoek is. In het geloof in de onmisbaarheid van den aangevraagden oorlogsbodem wordt men alwe der niet versterkt, als men ten gunste van zijnen aanbouw de noodzakelgkheid hoort inroepen «het personeel op de werven niet door tgdelgk gebrek aan werk te desorgani- seeren." Is het niet een omkeeren van de orde van zaken als, in de plaats van in de rgks- werven inrichtingen te zien waarvan het be staan en de organisatie geheel afhankeiyk zgn van de behoefte aan versterking der maritieme middelen, omgekeerd de aanschaffing van nieuw marinematerieel wordt beschouwd als het mid del tot instandhouding van de werven Aan- zienlyke uitgaven voor nieuw materieel voor. de zeemacht kunnen alleen in de belangen der defensie hare rechtvaardiging vindennooit in de behoefte aan werkverschaffing, die op deze wjjs ook eene peperdure zoude worden Wg gaan in de verste verte niet mede met hen van wie het voorloopig verslag zegt dat zg alle uitgaven in het belang onzer mari tieme strgdmiddelen geldverspilling achten, omdat ons toch de financiëele kracht ontbreekt de inrichting onzer zeemacht aan billgke eiBcben te doen beantwoorden. Zekernooit kunnen wg tegen de grooton dezer aarde op En bg de kleine natiën is ongetwgfeld, in het aangezicht van het lot der stamverwante repu blieken die, trots hun leeuwenmoed en helden gedrag, hun onafhankelgkheid hebben moeten inboeten, dieper dan ooit het besef geworteld dat macht alles, recht niets is in het volken- rechtelyk verkeer. Maar als zg niet althans alles doen wat lean worden gedaan om hare onafhankelgkheid te beveiligen en de wereld duidelgk te toonen dat zg haar heilig is en alles waard, dan is haar ondergang onver- mgdelgk en nog slechts eene kwestie van tgd. Daaromeenvoudig bg de pakken te gaan neerzitten, omdat op den duur David tegen Goliath het moet afleggen, zou geljjk staan met landverraad. Ook de omstandigheid dat verscheidene nieuwe wetten, de leerplichtwet in de eerste plaats, een zwaren geldelgken druk op de schatkist leggen en dat zg daar enboven in de toekomst voor sociale doel einden geducht zal moeten worden aangespro ken, mag niet, zooals andere leden in de afdeelingen hebben verkondigd, tot de gevolg trekking voerenwg bouwen geene nieuwe schepen meer voor onze vloot. Maar wèl mag, wèl moet de Kamer er onverbiddelijk op staan, dat haar telkens de noodzakelgkheid van over de belastingschuldigen is verantwoord met de honderdduizenden toe te staan, die ieder nieuw schip verslindt en waaraan het zweet der belastingbetalers kleeft. Wel mag en moet de Kamer met Argusoogen toezien dat niet in het wild, naar de ingeving van den dag, er op los wordt gebouwd, misschien eerder en meer omdat de werven moeten wor den geholpen aan werk, dan dat de vloot er bg wordt gebaat. Het opbrengen der gelden voor leger en vloot gaat te zwaar en pynlgk in zgn werk om er licht over te denken. En als dan, gelgk deze aanvraag, tonnen gouds worden ver langd zonder de zekerheid van nuttige en doel treffende bestedingvoor een doel waarvoor weinige maanden tevoren geene dringende be hoefte aanwezig werd geacht, en welks be reiking plotseling wordt aangemerkt als urgent, dan is de Kamer met het toestaan ervan niet verantwoord, maar behoort zg het geld te weigeren, al ware daarmede een ministerieel leven gemoeid. Een nieuw schipgoed en wel. Maar dan ook een schip dat voor het doel, waarvoor het zal worden ingericht, beslist on- ontbeerlyk is geoordeeldniet heden noodig, terwgl het gisteren weelde gerekend werd. ProvQronCrt.) De raad van Waalwyk besloot aan de parochie van den H. Antonius een subsidie van 2500 toe te kennen voor den bouw van een Roomsch-Katholieke kerk. Daartegen kwamen eenige ingezetenen bg s Koningin in beroep, o. a. op grond dat door dit besluit niet Roomsch-Katholieken edwongen werden bg te dragen in de kosten van een anderen eeredienst dan de hunne. De Minister, daartoe gemachtigd door de Koningin, beschikte afwyzend op het verzoek om vernietiging van het besluit. Hg overwoog dat de toekenning van een subsidie voor den bouw eener kerk niet strydt met de wet, noch gezegd kan worden ta strgden met het algemeen belang. Katholieke bladen zya met dit besluit natuurlgk ingenomen. Ook de Zutph. Crt be groet het meteenig welgevallen als een bewgs waar wg heen gaan onder den nieuwen koers. kamerlid en directeur- generaal. Men herinnert zich zeker nog wel hoe het voorloopig verslag der Kamer over dit wetsvoorstel de ergernis wekte van De Standaard, welks redactie de partggenooten in de Kamer kapittelde over hunne afwezigheid uit de sectiënterwgl de «enkele" of «sommige" leden, die er waren, in een tiental regelB nu, ja, zoo iets zeiden, om toch iets te zeggen Uttü uaai maar eigenlyk door hun zwak woderwoord de iederen bouw zóo overtuigend, zoo onomstoote- positie nog verergerden. (Red.) |lgk wordt voor oogen gesteld, dat zR tegen- de nieuwe koers. is aan O. Th. P. Heynen, op verzoék, eer vol ontslag verleend als concierge van de Gevangenpoort te 's Gravenhage is aan jhr. D. van Heemskerck van Beest, te Zwolle, op verzoek, eervol ontslag verleend als landmeter van het kadaster; is alsnog benoemd tot ridder 4e kl. in de Mil. Willems-orde: de fuselier H. Veldhuizen van het leger in N.-I., ter zake van zgn ge drag bg de krijgsverrichtingen in Atjeb, in de maand Mei 1900, en de fuselier M. L. van Damme, van het leger in N.-I., ter zake van zgn gedrag bg de beveiliging van een transport dwangarbeiders in Atjeh (Peusangan) in de maand Juni 1899 is bepaald, dat alsnog bg afz. dagorders, zoo in Indië als in Nederland, eervol zullen worden vermeld de kap. der inf. J. C. Smits, de serg. der inf. J. van der Meer en de fuse lier J. Bakker, allen behoorende tot het leger in N.-I., en zulks ter zake van hun gedrag bg de krggsverichtingen in Atjeb, reap, in het jaar 1896, in de maand Nov. 1899 en in het eerste halfjaar 1899. Het heeft H. M. de Koningin behaagd aan H. grootmeester, Z. Exc. J. E. N. baron Sir- tema van Grovestms, op te dragen H. M. als buitengew. ambassadeur te vertegenwoordigen bg de kroningsplechtigheid van Z. M. den koning van Groot-Britannië en Ierland. De ambassadeur der Koningin is vergezeld van H. D. adj. en partic. secretaris, den kap.- luit. t./z. jonkheer J. A. G. van der StaalH. Ms. kamerheer in buiteng. dienst, P. A. J. ba-on de Smeth van Alphen en H. D. ordonn.- officier, de eerste-luit. jonkheer A. G. Sickinghe. Het Hbld deelt de in ons vorig nommer meegedeelde meening omtrent den heer Have- laar, directeur-generaal der postergen en telegrafie, niet. Volgens dit blad sobynt deze niet gerekend te worden onder de «ambte- naren van het departement," en wordt hg dan ook in den Staatsalmanak genoemd in een af- zonderlyk hoofdstuk. De staatsbegrooting een wet rang schikt hem ook niet onder de ambtenaren «van het departement," maar beschouwt hem als het hoofd van een afzonderlijken dienst. Met dit gevolg echter, dat nu aan het geen chef van dienst onder den minister aanwezig is, belast met de postergen en telegrafie, terwgl zulks bg andere onder- deelen van het omvangrgk departement wèl het geval is. Acht men deze regeling verkeerd, dan moet men erop aandringen dat de directeur-generaal naar het departement verhuist en zgn jaar wedde, evenals die der referendarissen, raden- onder de kosten van het departement" worde verantwoord. Zoolang dit echter niet zoo is, zal het Kon. besluit be treffende onvereenigbaarheid van betrekkingen met het lidmaatschap van een der beide Ka- ten minste zooals het tot dusver is niet op den directeur-generaal van toepassing zgn en bestaat er ook geen grond voor de vraag die mr Levy, met het oog op de heer Ter Laan, stelt: «Zou het in onzen rechtstaat werkelijk verschil maken, of men is maar onderwgzer, dan wel een afdee- lingschef Er is in dit geval geen «afdeelingschef' (van een departement), maar het hoofd van een afzonderlijken tak van beheer, een ambt bekleedend, waaromtrent nergens onvereenig baarheid met het lidmaatschap van de Staten Generaal is voorgeschreven. H. J. Hamburger, te Yoorthuizen M. L. Q. van Ledden Hulseboscb, te AmsterdamP. G. J. Joosten, te Maastricht; G. Oosterbaan, te Aduard dr G. Romgn, te Utrecht; J. J. van Schuylenburg, te Haarlem D. E. Wentink, te Schalkwgk; dr E. Wintgens, te Maastricht; M. A. Zoetmulder, te Schiedam is de gep. majoor-int. van het O.-I. leger W. D. J. Bezemer, te 's Gravenhage, tgdelgk tot wederopzegging, belast met de waarneming van de betrekking van adjunct-commies by den centr. gezondheidsraad. Oost-Indië. De resident der Zuider- en Oosterafdeeling van Borneo, C. A. Kroesen, verdacht den grif fier van den landraad E. Lewis, van verschil lende knoeiergen en stelde een onderzoek in naar zgne handelingen. Lewis dreigde den resident te zullen vermoorden, wanneer dit onderzoek niet werd 'gestaakt. Daarop werd hg, op last van den officier van justitie bg den raad van justitie te Soerabaya in hechtenis gesteld. Volgens de officieele tiendaagsche rapporten, opgenomen in de Jav. Ct, kwamen van den eersten tot den tienden Mei voor in de afdee- ling Poerworedjo 126 gevallen van cholera waarvan 93 doodelgk te Gombong en omstre ken negen gevallen waarvan zeven doodelgk. Tot nu toe deden zich te Djobja tien offi cieel geconstateerde gevallen van cholera voor. De gezondheidstoestand is te Semarang over het algemeen bevredigend, al komen hier en daar ook sporadische gevallen van buikziekte voor, gewoonlyk niet met doodelgken afloop. Bg kon. besluit: is met ingang van het tgdstip waarop de woningwet in werking treedt, benoemdtot lid en voorzitter van het college van stand, bedoeld in art. 35 der Woningwet, N. G. Pierson, oud-min. van financiën, 's Gravenhagetot lid van dat college mr M. J. C. M. Kolkman, lid van de Tweede Kamer, te 's Gravenhageen J. H. de Waal Malefijt, lid van de Tweede Kamer en burgemeester van Achttienhoven en Westbroekj tot secre taris van dat college mr A. van Gyn, hoofd- comm. ter prov. griffio vau Zuid-Holland, te 's Gravenhage j gezondheidsraad. Bg kon. besluit zgn met ingang van het tgdstip waarop de gezondheidswet in werking treedt: benoemd tot lid en secretaris van den een- tralen gezondheidsraad dr J. W. Jenny Meyer- man te Amsterdam tot hoofdinspecteur van de volksgezondheid, tevens lid van den oentr. gezondheidsr., dr Ch. H. Ali Cohen to Groningen; dr M. W. Pyn- appel te Zwolledr W. P. Rugsch te 's Gra ge, met toekenning van eerv. ontsl. als adv. voor de med. politie bg het dep. van binnenl. zaken, en dr J. M. E. Woltering te Utrecht tot lid van den centr. gezondheidsr. W. de Man te 's Gravenhage tot buitengewoon lid van den centr. gezond heidsr. dr L. Aronstein te Delft; dr G. H. Leignes Bakhoven te Goes; dr M. W. Beye- rinck te DelftE. J. Bergsma te Enschedé dr H. Wefers Bettink te Utrechtmr H. Goe man Borgesius - te 's Gravenhage H. E. de Bruyn te 's Gravenhagemr H. L. Drucker te LeidenC. Guldensteegen Egeling te Zeist dr C. Eykman te Utrecht; mr D. P. D. Fabius te Amsterdam dr A. P. Fokker te Groningen dr Th. H. Mac Gillavry te Leiden; dr J. P.J. van Gorkom te Arnhem; dr E. Halbertsma te Gravenhage; dr S. R. Hermanides te Gel- dermalsenJ. Menno Huizinga te Amsterdam; F. B. 's Jacob te Rotterdam, dr Arie de Jong Gravenhage dr J. Ariëns Kappers te Leeuwardendr H. P. Kapteyn te Abcoude; E. A. Keucbenius te ScheveningenP. Kleyn- hens te UtrechtR. Kuipers, te Amsterdam H. F. Kuyper, te 's-GravenhageC. Lely, te 's-Gravenhagemr P. W. A. Cort van der Linden, te 's-Gravenhagedr G. W. S. Lingbeek, te Laag-Soerenjhr mr A. F. de Savornin Lohman, te 's-Gravenhagejhr *J. Rethaan Macaré, te 's-Graven- J. F. Mutsaerts, te TilburgC. Muya- ken, te BaamF. J. Nieuwenhuis, te Utrecht; dr W. H. Nolens, te RolducH. Pier- te ZettenA. Plate, te Rotterdam dr J. Poels, te Rotterdamdr A. E. Post, te Arnhem; jhr H. E. Ram, te Utrecht; mr L. W. Regout, te Maastricht; dr B. Reiger, te Utrechtdr W. H. Bakhuis Roozeboom, te Amsterdam; dr M. H. J. Ruland, te Maastricht: A. Salm, te AmsterdamH. F. Schalken, te Ngmegendr D. Schermers, te Loosduinen H. J. L. M. van Schevichaven, te 's Hertogen boschJ. E. Scholten, te Groningenmr J. G. Scholvinck, te AmsterdamJ. Schouten, te IJ z e n d ij k e, D. Schut, te Amsterdam dr N. P. van Spanje, te Amsterdamdr C. H. H. Spronk, te Utrechtdr J. H. Schuurmans Stekhoven, te UtrechtF. G. Waller, te DelftE. G, Wentink, te Schalkwgk; jhr P. J. J. S. M van der Does de Willebois, te 's Hertogen boschjhr mr H. M. J. van Asch van Wyck, te Utrechtjhr mr L. H. J. M. van Asch van Wgck, te Rhenendr C. Winkler, te Am sterdam H. Wortman, te 's Gravenhage J. T. Wouters, te Arnhem tot inspecteur van de volksgezondheid A. C. Bieys, te SoestW. van Boven, te 's Graven hage J. B. M. Coebergb, te SchiedamJ. H. Faber, te 's GravenhageL. E. Goester, te Weesp; jhr J. de Graefl', te Rotterdam; dr J. O. I. van der Hagen, te 's Hertogenboschdr UIT STAD EN PROVINCIE. Bg kon. besluit is, zooals nog in een deel der oplaag van ons vorig nommer werd gemeld, met ingang van 1 Oct. 1902, aan J. Ph. Wesselink, op zgn verzoek, eervol ontslag verleend als burgemeester der gemeente Goes. In de St. Ct. van Zondag en Maandag ia opgenomen een kon. besluit waarBjj aan den loteling Louis Adriaan Dhont te Middel burg van de lichting van 1902 uit die ge meente, nadat hg bg de militie zal zgn ingè- Igfd, ontheffing van den werkelgken dienst voor zgn geheelen diensttyd is verleend. Met 1 Juli zgn verplaatst de telefonisten S. Toff van Mïddelbur g naar Rotterdam en O. M. Jerschavek van Rotterdam naar Middel burg. Hedenmiddag werd op de algemeene be graafplaats alhier bygezet de heer M. de Mol, rustend onderwgzer alhier, van wiens overlgden en werkzaam leven wg in ons nom mer van Zaterdag melding maakten. Bg de familie en de vrienden, die den lgk- stoet volgden, hadden zich aangesloten ver tegenwoordigers van Kerkvoogden alhier, van het JS/ederlandsch Onderwijzersgenootschap en van het onderwyzersgezelschap in het arrondisse ment Middelburg. Op den doodenakker, waar velen den overledene nog een laatsten groet wilden brengen, merkten wg o. a. op den beer J. Drabbe, arrondissements-schoolopziener, voor zitter van het Onderwgzersgezelachap in het arrondissement Middelburg, bestuursleden van de afdeeling Walcheren van het Nederlandsch Genootschap en van het meer- onderwgzersgezèlschap, benevens eenige kerkvoogden en notabelen. Toen de kist in de groeven was nedergelatem nam eerst de heer J. Drabbe het woord om den braven De Mol te herdenken namens het onderwyzersgezelschap, in welks bestuur bg zoo lang zitting heeft gehad. «preker noemde den overledene een waardig vertegenwoordiger van den achtbaren onder- wgzerstand, waarvan hg een sieraad was en aan de behartiging van wiens belangen hg een groot deel zyns levens heeft gewgd, met trouw e» gver zgn plichten vervullend. Wg danken u De Mol, zoo eindigde spreker voor uwe toewgding, uw gver en uwe trouwe medewerking. Hierna sprak de heer A. Rademaker, voor zitter van kerkvoogden. Hg zeide er behoefte aan te gevoelen namens kerkvoogden en notabelen aan de groeve van den ontslapen vriend een enkel woord te spreken. Spreker wilde den dank, dien de overledene verdient, niet uitmeten het zou niet in De Mol's geest zgn, zgn verdiensten te prgzen na zgn dood. Maar toch wilde de heer Rademaker in een enkel woord zgn liefde en toewgding prgzen en erop wgzen dat, toen in 1897 de heer De Mol aan het college zgn diensten aanbood, die gaarne werden aangenomen. En het heeft daar geen spgt van gehad, want met dankbaarheid zg het erkend de overledene heeft voor het college meer gedaan dan het kon verwachten. Spreker stelde de nauwgzetheid, de accura tesse en de besliste wgze van doen van den heer De Mol in het licht en verklaarde dat

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1902 | | pagina 1