MIDDELBURGSE COURANT.
Dinsdag
24 Juni,
N°. 146.
14ö5 Jaargang,
1902.
Deze courant verschijnt d a g e 1 ij k s, met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs, per kwartaal, zoowel voox Middelburg als voor alle plaatsen in Nederland franco p.p., 2.
Afzonderlijke nummers kosten 5 cent.
THERMOMETER EN VERWACHTING.
23 Juni 8 u. vm. 64 gr., 12 n. 74 gr., av. 4 u. 75 gr. P.-Verwacht: zwakke tot matige O.
wind, betrokken lucht, weinig verandering in temperatuur.
Advertentiën20 cent per regel. Geboorte-, dood- en alle andere familieberichten en
Dankbetuigingen van 1—7 regels 1.50*, elke regel meer 20 cent. Reclamens 40 cent per regel.
Groote lettors naar de plaats, die zij innemen.
Tot de plaatsing van advertentiën en reclames, niet afkomstig uit Zeeland, betredende
Handel, Nijverheid en Geldwezen, is uitsluitend gerechtigd het Algemeen Advertentle-Bureao
A. de x<a mar Ami., n.Z. Voorburgwal 266, Amsterdam.
Middelburg 23 Juni.
NIET BBN8.
De Haagsche Kroniekschrijver der Znanland-
scke Ct. stemt niet in met die liberalen, welke
er aan deze Regeering een verwgt van maken,
dat zg nog niet met belangrijke wetsvoor
stellen voor den dag is gekomen. Hjj zegt o. a.
»Toen de heeren Kuyper c. s. optraden,
moesten zjj terstond al hun aandacht wjjden
aan de begrootingen van 1902eerst na
Januari kregen zij de handen eigenlijk vr|j om
aan de hervormingen te gaan arbeiden. En
we zgn nu in Juni. In vier a vgf maanden
brengt men geen kunstgewrochten als die ons
wachten, tot stand. Het komt mg voor dat,
zoo het ministerie in het zittingjaar, dat met
September wordt geopend, met zgn vervulling
der beloften van de troonrede van 1901 begint,
er geen reden is van klagen."
a.
Wg zgn dit niet geheel eens. Allicht had er,
o. a. van sbinnenlandsche zaken", iets geboden
kunnen zgn als vrucht van een arbeid waartoe
men geroepen is. Jaren lang heeft dr Kuyper
geopponeerd, maar ook voorgespiegeld wat
noodig was en nuttig, en gezegd hoe er ge
handeld moest worden naar zgn geest.
En zie, nu hg aan het roer is, krggen wg
niets nog te zien.
Wel weerde hg zich gverig op een terrein
dat het zgne niet was.
En waarop wg vooral wezen, o. a. in ons
nommer van 11 Juni in ons hoofdopstel »Zoet
zijn," was op het feit, dat zelfs in de toekomst
eigen partggenooten van het kabinet weinig
te wachten hebben dat hen zal bevredigen.
De Standaard heeft het zoo uitdrukkelgk den
Calvmistischen vrienden op het hart gedrukt
rekent er niet op dat in de wetten, die wg
n zullen bieden, de beginselen zullen zgn
neergelegd, die meer in het bgzonder door de
Calvinisten hier te lande worden beleden.
»Immers, ieder wetsontwerp, dat onder dit
kabinet wordt ingediend, is de vrucht van een
compromis tusschen de onderscheidene begin
selen der chrislelgke partgen. Maar de be
ginselen, die deze partyen gemeensch:
bezitten, zullen alsdan aan het woord komen,"
Daarin nu schuilt juist, meenen wg.
grootste moeilijkheid om wetsvoorstellen in te
dienen. Daarom juist is een vruchtdragende
arbeid van dit kabinet hoogst bezwaarlyk. Om
die reden zal het lang duren eer men bevre
digend werk krggt uit de handen van deze regee-
ringsmannen, vooral uit die van den premier.
het nieuwe schip.
Wanneer in de eerste dagen van September
wat hoogstwaarschynlgk is de Tweede
Kamer, vóór de sluiting van het eerste zitting
jaar, by elkaar komt, tot behandeling van een
paar spoedeischende zaken, zal ook wel ter
tafel komen het. in de vorige maand bg die
Kamer ingekomen, nu reeds in staat van wyzen
verkeerend, wetsvoorstel tot verhooging van
de begtooting voor marine met twee ton als
eersten termyn van de kosten van het op
stapel zetten van een nieuw pantserschip, be
stemd voor de zeemacht in Oost-Indië en den
algemeenen dienst.
Onverwacht kwam deze suppletoire begroo
ting niet. Bg de indiening en verdediging zijner
begrooting voor dit dienstjaar heeft de minister
haar in uitzicht gesteld. Alleen het heette toen
dat het drgvend materieel dat meer uitsluitend
voor onze landsdefensie zal moeten dienst doen
dringend behoefte had aan versterking. Thans
is van dit plan afgezien en wordt geld aange
vraagd om de scheepsmacht voor Oost-Indië en
den algemeenen dienst te kunnen completeeren.
Het is alleszins verklaarbaar dat deze plot
selinge ommekeer van inzicht op het punt der
behoefte, die voorziening eischt, in de afdee-
lingen bg zeer vele leden bevreemding, bg
velen teleurstelling daarenboven heeft gewekt*).
In de memorie van toelichting tot de begroo
ting van marine over het loopend jaar heette
het dat de minister de meening van zgn ambts
voorganger dat vernieuwing van het drgvend
materieel voor de landsdefensie «bepaald nood
zakelijk" is, ten volle onderschreef en zich dan
ook voorstelde weldra met eene aanvraag om
geld daarvoor binnen zeer kort voor den dag
te komen. Ja, toen hem, naar aanleiding van
de aankondiging van dit voornemen, werd aan
bevolen de crediet-aanvraag terug te houden
totdat de kwestie der landsverdediging nog
maals in haar geheel door eene commissie van
deskundigen zoude zgn onderzocht, wees de
minister dit denkbeeld beslist terug. De ver
wezenlijking ervan zoude immers «de zoo
dringend noodige vernieuwing van het drgvend
materieel voor de landsdefensie" weder schuiven
op de lange baan en dan was Leiden in last.
Terwijl alzoo de kamer erop is voorbereid dat
zy zal moeten gelooven aan een zoogenaamd
defensieschip, wordt zg plotseling gesteld voor
een aanvraag voor een schip voor den Indi-
schen en algemeenen dienst, waarvan het acht
maanden geleden heette dat versterking van
dit materieel voorshands minder noodzakelyk"
geacht mocht worden en in de eischenvande
Indische strgdmacht naar behooren kon worden
voorzien, als de twee toen in aanbouw zijnde
pantserschepen zouden zgn voltooid en in
gebruik genomen.
Onder deze omstandigheden is de crediet-
aanvrage voor het nieuwe schip allerminst ge
schikt vertrouwen in hare rechtmatigheid en
noodwendigheid te wekken. Het is waarlyk
geen wonder dat in de afdeelingen a propos
van deze wetsvoordracht op nieuw is gewaagd
van de stelselloosheid waarmede men bg ons
bg de aanschaffing van materieel voor de zee
macht tewerk gaat. Aan den eisch dat de
verdere reconstructie onzer vloot plaats hebbe
op den grondslag eener door den wetgever
zeiven vastgestelde deugdelyke organisatie van
het marinemateriaal, steunende op een binnen
de grenzen onzer finantieele krachten zich be
wegend stelsel van verdediging van moeder
land en koloniën, wordt door de aanvraag die
op dit osgenblik aan het oordeel der kamer
is onderworpen, nieuwe kracht toeg
Want dat nu een schip zal worden gebouwd,
dat acht maanden geleden door denzelfden
minister, die het op stapel zetten wil, tegen
over hen die toen voor de aanschaffing gver-
den, werd afgebroken, geeft alle recht
weren dat op dit oogenblik iedere zweem van
stelsel te zoek is.
In het geloof in de onmisbaarheid van den
aangevraagden oorlogsbodem wordt men alwe
der niet versterkt, als men ten gunste van
zijnen aanbouw de noodzakelgkheid hoort
inroepen «het personeel op de werven niet
door tgdelgk gebrek aan werk te desorgani-
seeren." Is het niet een omkeeren van de orde
van zaken als, in de plaats van in de rgks-
werven inrichtingen te zien waarvan het be
staan en de organisatie geheel afhankeiyk zgn
van de behoefte aan versterking der maritieme
middelen, omgekeerd de aanschaffing van nieuw
marinematerieel wordt beschouwd als het mid
del tot instandhouding van de werven Aan-
zienlyke uitgaven voor nieuw materieel voor.
de zeemacht kunnen alleen in de belangen der
defensie hare rechtvaardiging vindennooit in
de behoefte aan werkverschaffing, die op deze
wjjs ook eene peperdure zoude worden
Wg gaan in de verste verte niet mede met
hen van wie het voorloopig verslag zegt dat
zg alle uitgaven in het belang onzer mari
tieme strgdmiddelen geldverspilling achten,
omdat ons toch de financiëele kracht ontbreekt
de inrichting onzer zeemacht aan billgke
eiBcben te doen beantwoorden. Zekernooit
kunnen wg tegen de grooton dezer aarde op
En bg de kleine natiën is ongetwgfeld, in het
aangezicht van het lot der stamverwante repu
blieken die, trots hun leeuwenmoed en helden
gedrag, hun onafhankelgkheid hebben moeten
inboeten, dieper dan ooit het besef geworteld
dat macht alles, recht niets is in het volken-
rechtelyk verkeer. Maar als zg niet althans
alles doen wat lean worden gedaan om hare
onafhankelgkheid te beveiligen en de wereld
duidelgk te toonen dat zg haar heilig is en
alles waard, dan is haar ondergang onver-
mgdelgk en nog slechts eene kwestie van tgd.
Daaromeenvoudig bg de pakken te gaan
neerzitten, omdat op den duur David tegen
Goliath het moet afleggen, zou geljjk staan
met landverraad. Ook de omstandigheid dat
verscheidene nieuwe wetten, de leerplichtwet
in de eerste plaats, een zwaren geldelgken
druk op de schatkist leggen en dat zg daar
enboven in de toekomst voor sociale doel
einden geducht zal moeten worden aangespro
ken, mag niet, zooals andere leden in de
afdeelingen hebben verkondigd, tot de gevolg
trekking voerenwg bouwen geene nieuwe
schepen meer voor onze vloot. Maar wèl mag,
wèl moet de Kamer er onverbiddelijk op staan,
dat haar telkens de noodzakelgkheid van
over de belastingschuldigen is verantwoord
met de honderdduizenden toe te staan, die
ieder nieuw schip verslindt en waaraan het
zweet der belastingbetalers kleeft. Wel mag
en moet de Kamer met Argusoogen toezien
dat niet in het wild, naar de ingeving van
den dag, er op los wordt gebouwd, misschien
eerder en meer omdat de werven moeten wor
den geholpen aan werk, dan dat de vloot er
bg wordt gebaat.
Het opbrengen der gelden voor leger en
vloot gaat te zwaar en pynlgk in zgn werk
om er licht over te denken. En als dan, gelgk
deze aanvraag, tonnen gouds worden ver
langd zonder de zekerheid van nuttige en doel
treffende bestedingvoor een doel waarvoor
weinige maanden tevoren geene dringende be
hoefte aanwezig werd geacht, en welks be
reiking plotseling wordt aangemerkt als urgent,
dan is de Kamer met het toestaan ervan niet
verantwoord, maar behoort zg het geld te
weigeren, al ware daarmede een ministerieel
leven gemoeid. Een nieuw schipgoed en wel.
Maar dan ook een schip dat voor het doel,
waarvoor het zal worden ingericht, beslist on-
ontbeerlyk is geoordeeldniet heden noodig,
terwgl het gisteren weelde gerekend werd.
ProvQronCrt.)
De raad van Waalwyk besloot aan de
parochie van den H. Antonius een subsidie
van 2500 toe te kennen voor den bouw van
een Roomsch-Katholieke kerk.
Daartegen kwamen eenige ingezetenen bg
s Koningin in beroep, o. a. op grond dat
door dit besluit niet Roomsch-Katholieken
edwongen werden bg te dragen in de kosten
van een anderen eeredienst dan de hunne.
De Minister, daartoe gemachtigd door de
Koningin, beschikte afwyzend op het verzoek
om vernietiging van het besluit. Hg overwoog
dat de toekenning van een subsidie voor
den bouw eener kerk niet strydt met de wet,
noch gezegd kan worden ta strgden met het
algemeen belang.
Katholieke bladen zya met dit besluit
natuurlgk ingenomen. Ook de Zutph. Crt be
groet het meteenig welgevallen als een bewgs
waar wg heen gaan onder den nieuwen koers.
kamerlid en directeur-
generaal.
Men herinnert zich zeker nog wel hoe
het voorloopig verslag der Kamer over dit
wetsvoorstel de ergernis wekte van De Standaard,
welks redactie de partggenooten in de Kamer
kapittelde over hunne afwezigheid uit de
sectiënterwgl de «enkele" of «sommige"
leden, die er waren, in een tiental regelB nu,
ja, zoo iets zeiden, om toch iets te zeggen Uttü uaai
maar eigenlyk door hun zwak woderwoord de iederen bouw zóo overtuigend, zoo onomstoote-
positie nog verergerden. (Red.) |lgk wordt voor oogen gesteld, dat zR tegen-
de nieuwe koers.
is aan O. Th. P. Heynen, op verzoék, eer
vol ontslag verleend als concierge van de
Gevangenpoort te 's Gravenhage
is aan jhr. D. van Heemskerck van Beest,
te Zwolle, op verzoek, eervol ontslag verleend
als landmeter van het kadaster;
is alsnog benoemd tot ridder 4e kl. in de
Mil. Willems-orde: de fuselier H. Veldhuizen
van het leger in N.-I., ter zake van zgn ge
drag bg de krijgsverrichtingen in Atjeb, in de
maand Mei 1900, en de fuselier M. L. van
Damme, van het leger in N.-I., ter zake van
zgn gedrag bg de beveiliging van een transport
dwangarbeiders in Atjeh (Peusangan) in de
maand Juni 1899
is bepaald, dat alsnog bg afz. dagorders,
zoo in Indië als in Nederland, eervol zullen
worden vermeld de kap. der inf. J. C. Smits,
de serg. der inf. J. van der Meer en de fuse
lier J. Bakker, allen behoorende tot het leger
in N.-I., en zulks ter zake van hun gedrag bg
de krggsverichtingen in Atjeb, reap, in het
jaar 1896, in de maand Nov. 1899 en in het
eerste halfjaar 1899.
Het heeft H. M. de Koningin behaagd aan
H. grootmeester, Z. Exc. J. E. N. baron Sir-
tema van Grovestms, op te dragen H. M. als
buitengew. ambassadeur te vertegenwoordigen
bg de kroningsplechtigheid van Z. M. den
koning van Groot-Britannië en Ierland.
De ambassadeur der Koningin is vergezeld
van H. D. adj. en partic. secretaris, den kap.-
luit. t./z. jonkheer J. A. G. van der StaalH.
Ms. kamerheer in buiteng. dienst, P. A. J.
ba-on de Smeth van Alphen en H. D. ordonn.-
officier, de eerste-luit. jonkheer A. G. Sickinghe.
Het Hbld deelt de in ons vorig nommer
meegedeelde meening omtrent den heer Have-
laar, directeur-generaal der postergen en
telegrafie, niet. Volgens dit blad sobynt deze
niet gerekend te worden onder de «ambte-
naren van het departement," en wordt hg dan
ook in den Staatsalmanak genoemd in een af-
zonderlyk hoofdstuk.
De staatsbegrooting een wet rang
schikt hem ook niet onder de ambtenaren «van
het departement," maar beschouwt hem als het
hoofd van een afzonderlijken dienst. Met dit
gevolg echter, dat nu aan het
geen chef van dienst onder den
minister aanwezig is, belast met de postergen
en telegrafie, terwgl zulks bg andere onder-
deelen van het omvangrgk departement wèl
het geval is.
Acht men deze regeling verkeerd, dan moet
men erop aandringen dat de directeur-generaal
naar het departement verhuist en zgn jaar
wedde, evenals die der referendarissen, raden-
onder de kosten van het
departement" worde verantwoord. Zoolang dit
echter niet zoo is, zal het Kon. besluit be
treffende onvereenigbaarheid van betrekkingen
met het lidmaatschap van een der beide Ka-
ten minste zooals het tot dusver is
niet op den directeur-generaal
van toepassing zgn en bestaat er ook geen
grond voor de vraag die mr Levy, met het
oog op de heer Ter Laan, stelt: «Zou het in
onzen rechtstaat werkelijk verschil maken, of
men is maar onderwgzer, dan wel een afdee-
lingschef
Er is in dit geval geen «afdeelingschef'
(van een departement), maar het hoofd van
een afzonderlijken tak van beheer, een ambt
bekleedend, waaromtrent nergens onvereenig
baarheid met het lidmaatschap van de Staten
Generaal is voorgeschreven.
H. J. Hamburger, te Yoorthuizen M. L. Q.
van Ledden Hulseboscb, te AmsterdamP. G.
J. Joosten, te Maastricht; G. Oosterbaan, te
Aduard dr G. Romgn, te Utrecht; J. J. van
Schuylenburg, te Haarlem D. E. Wentink, te
Schalkwgk; dr E. Wintgens, te Maastricht;
M. A. Zoetmulder, te Schiedam
is de gep. majoor-int. van het O.-I. leger
W. D. J. Bezemer, te 's Gravenhage, tgdelgk
tot wederopzegging, belast met de waarneming
van de betrekking van adjunct-commies by
den centr. gezondheidsraad.
Oost-Indië.
De resident der Zuider- en Oosterafdeeling
van Borneo, C. A. Kroesen, verdacht den grif
fier van den landraad E. Lewis, van verschil
lende knoeiergen en stelde een onderzoek in
naar zgne handelingen. Lewis dreigde den
resident te zullen vermoorden, wanneer dit
onderzoek niet werd 'gestaakt. Daarop werd
hg, op last van den officier van justitie bg den
raad van justitie te Soerabaya in hechtenis
gesteld.
Volgens de officieele tiendaagsche rapporten,
opgenomen in de Jav. Ct, kwamen van den
eersten tot den tienden Mei voor in de afdee-
ling Poerworedjo 126 gevallen van cholera
waarvan 93 doodelgk te Gombong en omstre
ken negen gevallen waarvan zeven doodelgk.
Tot nu toe deden zich te Djobja tien offi
cieel geconstateerde gevallen van cholera voor.
De gezondheidstoestand is te Semarang over
het algemeen bevredigend, al komen hier en
daar ook sporadische gevallen van buikziekte
voor, gewoonlyk niet met doodelgken afloop.
Bg kon. besluit:
is met ingang van het tgdstip waarop de
woningwet in werking treedt, benoemdtot
lid en voorzitter van het college van
stand, bedoeld in art. 35 der Woningwet,
N. G. Pierson, oud-min. van financiën,
's Gravenhagetot lid van dat college mr M.
J. C. M. Kolkman, lid van de Tweede Kamer,
te 's Gravenhageen J. H. de Waal Malefijt,
lid van de Tweede Kamer en burgemeester
van Achttienhoven en Westbroekj tot secre
taris van dat college mr A. van Gyn, hoofd-
comm. ter prov. griffio vau Zuid-Holland, te
's Gravenhage j
gezondheidsraad.
Bg kon. besluit
zgn met ingang van het tgdstip waarop de
gezondheidswet in werking treedt:
benoemd tot lid en secretaris van den een-
tralen gezondheidsraad dr J. W. Jenny Meyer-
man te Amsterdam
tot hoofdinspecteur van de volksgezondheid,
tevens lid van den oentr. gezondheidsr., dr Ch.
H. Ali Cohen to Groningen; dr M. W. Pyn-
appel te Zwolledr W. P. Rugsch te 's Gra
ge, met toekenning van eerv. ontsl. als
adv. voor de med. politie bg het dep. van
binnenl. zaken, en dr J. M. E. Woltering te
Utrecht
tot lid van den centr. gezondheidsr. W. de
Man te 's Gravenhage
tot buitengewoon lid van den centr. gezond
heidsr. dr L. Aronstein te Delft; dr G. H.
Leignes Bakhoven te Goes; dr M. W. Beye-
rinck te DelftE. J. Bergsma te Enschedé
dr H. Wefers Bettink te Utrechtmr H. Goe
man Borgesius - te 's Gravenhage H. E. de
Bruyn te 's Gravenhagemr H. L. Drucker te
LeidenC. Guldensteegen Egeling te Zeist
dr C. Eykman te Utrecht; mr D. P. D. Fabius
te Amsterdam dr A. P. Fokker te Groningen
dr Th. H. Mac Gillavry te Leiden; dr J. P.J.
van Gorkom te Arnhem; dr E. Halbertsma te
Gravenhage; dr S. R. Hermanides te Gel-
dermalsenJ. Menno Huizinga te Amsterdam;
F. B. 's Jacob te Rotterdam, dr Arie de Jong
Gravenhage dr J. Ariëns Kappers te
Leeuwardendr H. P. Kapteyn te Abcoude;
E. A. Keucbenius te ScheveningenP. Kleyn-
hens te UtrechtR. Kuipers, te Amsterdam
H. F. Kuyper, te 's-GravenhageC. Lely,
te 's-Gravenhagemr P. W. A. Cort van
der Linden, te 's-Gravenhagedr G. W. S.
Lingbeek, te Laag-Soerenjhr mr A. F. de
Savornin Lohman, te 's-Gravenhagejhr
*J. Rethaan Macaré, te 's-Graven-
J. F. Mutsaerts, te TilburgC. Muya-
ken, te BaamF. J. Nieuwenhuis, te Utrecht;
dr W. H. Nolens, te RolducH. Pier-
te ZettenA. Plate, te Rotterdam
dr J. Poels, te Rotterdamdr A. E. Post, te
Arnhem; jhr H. E. Ram, te Utrecht; mr L.
W. Regout, te Maastricht; dr B. Reiger,
te Utrechtdr W. H. Bakhuis Roozeboom, te
Amsterdam; dr M. H. J. Ruland, te Maastricht:
A. Salm, te AmsterdamH. F. Schalken, te
Ngmegendr D. Schermers, te Loosduinen
H. J. L. M. van Schevichaven, te 's Hertogen
boschJ. E. Scholten, te Groningenmr J.
G. Scholvinck, te AmsterdamJ. Schouten, te
IJ z e n d ij k e, D. Schut, te Amsterdam dr N.
P. van Spanje, te Amsterdamdr C. H. H. Spronk,
te Utrechtdr J. H. Schuurmans Stekhoven,
te UtrechtF. G. Waller, te DelftE. G,
Wentink, te Schalkwgk; jhr P. J. J. S. M
van der Does de Willebois, te 's Hertogen
boschjhr mr H. M. J. van Asch van Wyck,
te Utrechtjhr mr L. H. J. M. van Asch van
Wgck, te Rhenendr C. Winkler, te Am
sterdam H. Wortman, te 's Gravenhage J. T.
Wouters, te Arnhem
tot inspecteur van de volksgezondheid A. C.
Bieys, te SoestW. van Boven, te 's Graven
hage J. B. M. Coebergb, te SchiedamJ. H.
Faber, te 's GravenhageL. E. Goester, te
Weesp; jhr J. de Graefl', te Rotterdam; dr J.
O. I. van der Hagen, te 's Hertogenboschdr
UIT STAD EN PROVINCIE.
Bg kon. besluit is, zooals nog in een
deel der oplaag van ons vorig nommer werd
gemeld, met ingang van 1 Oct. 1902, aan J.
Ph. Wesselink, op zgn verzoek, eervol ontslag
verleend als burgemeester der gemeente Goes.
In de St. Ct. van Zondag en Maandag ia
opgenomen een kon. besluit waarBjj aan den
loteling Louis Adriaan Dhont te Middel
burg van de lichting van 1902 uit die ge
meente, nadat hg bg de militie zal zgn ingè-
Igfd, ontheffing van den werkelgken dienst
voor zgn geheelen diensttyd is verleend.
Met 1 Juli zgn verplaatst de telefonisten
S. Toff van Mïddelbur g naar Rotterdam
en O. M. Jerschavek van Rotterdam naar
Middel burg.
Hedenmiddag werd op de algemeene be
graafplaats alhier bygezet de heer M. de
Mol, rustend onderwgzer alhier, van wiens
overlgden en werkzaam leven wg in ons nom
mer van Zaterdag melding maakten.
Bg de familie en de vrienden, die den lgk-
stoet volgden, hadden zich aangesloten ver
tegenwoordigers van Kerkvoogden alhier, van
het JS/ederlandsch Onderwijzersgenootschap en van
het onderwyzersgezelschap in het arrondisse
ment Middelburg.
Op den doodenakker, waar velen den
overledene nog een laatsten groet wilden
brengen, merkten wg o. a. op den beer J.
Drabbe, arrondissements-schoolopziener, voor
zitter van het Onderwgzersgezelachap in het
arrondissement Middelburg, bestuursleden van
de afdeeling Walcheren van het Nederlandsch
Genootschap en van het meer-
onderwgzersgezèlschap, benevens
eenige kerkvoogden en notabelen.
Toen de kist in de groeven was nedergelatem
nam eerst de heer J. Drabbe het woord om
den braven De Mol te herdenken namens het
onderwyzersgezelschap, in welks bestuur bg
zoo lang zitting heeft gehad.
«preker noemde den overledene een waardig
vertegenwoordiger van den achtbaren onder-
wgzerstand, waarvan hg een sieraad was en
aan de behartiging van wiens belangen hg een
groot deel zyns levens heeft gewgd, met
trouw e» gver zgn plichten vervullend.
Wg danken u De Mol, zoo eindigde
spreker voor uwe toewgding, uw gver en
uwe trouwe medewerking.
Hierna sprak de heer A. Rademaker, voor
zitter van kerkvoogden.
Hg zeide er behoefte aan te gevoelen namens
kerkvoogden en notabelen aan de groeve van
den ontslapen vriend een enkel woord te spreken.
Spreker wilde den dank, dien de overledene
verdient, niet uitmeten het zou niet in De
Mol's geest zgn, zgn verdiensten te prgzen na
zgn dood.
Maar toch wilde de heer Rademaker in een
enkel woord zgn liefde en toewgding prgzen
en erop wgzen dat, toen in 1897 de heer De
Mol aan het college zgn diensten aanbood, die
gaarne werden aangenomen. En het heeft daar
geen spgt van gehad, want met dankbaarheid
zg het erkend de overledene heeft voor het
college meer gedaan dan het kon verwachten.
Spreker stelde de nauwgzetheid, de accura
tesse en de besliste wgze van doen van den
heer De Mol in het licht en verklaarde dat