ojjfer van de analphabeten, van hen die niet
lezen of sehrjjven kunnen. Het getal van hen
atggt tot 50 de helft
De olifant Fritz van Barnum en Baily,
het groote dier met de enorme tanden,- is van
kant gemaakt. Toen het circus te Tours in
den trein geladen -werd, weigerde het dier te
vertrekken. Het werd wild, verbrak de ket
tingen die het vasthielden, liet een luid ge
trompet hooren, galloppeerde met de slurf
omhoog over een plein. Het publiek stoof
natuurlijk in groote paniek uiteen in alle
richtingen.
Met ontzaggelijke moeite en na veel mis
lukkingen slaagde het personeel er in zich
van het dier meester te maken. Het werd door
stangen bedwongen, op den grond geworpen
en daarna geworgd.
Fritz was 80 jaar. Het circus heelt het
ljjk aangeboden aan het museum van Tours.
Een nieuwe lynch-zaak heeft plaats
gehad in Noord Carolina. Twee negerjongens
zaten in de gevangenis, beschuldigd een blank
meisje met steenen doodgegooid te hebben,
nadat zjj met haar een twi it hadden gehad.
Ze hadden bekend, en toen de bevolking het
hoorde, drong ze door in de gevangenis, haalde
de jongens naar buiten, en bracht ze naar een
groepje boomen buiten de stad.
Daar werden ze opgehangen, en het afschuw-
ljjkste van de gebeurtenis is wel dat de jongste
van de twee gedwongen werd in den noodlot-
tigen boom te klimmen met den strop om den
nek, waarna hjj door bedreigingen van de
woeste menigte gedwongen werd zich van den
tak te laten vallen, op die wjjzo zjjn eigen
dood veroorzakend. Later werden de ljjken
doorboord met kogels.
WONMBBAAKIJIK CtfiRHD.
In een deel der Amerikaansche pers heeft
een levendige polemiek plaats, vooral in de
rubriek Ingezonden stukken, over de vraag, waar
om de Voorzienigheid St. Pierre met verwoes
ting heeft gestraft. Er is daarbjj éen kwestie
die steeds weer op den voorgrond dringt, en
wel de redding, als eenige overgeblevene uit
de stad zelf, van den neger Raoul Sartout die
in de gevangenis zat. Als men voor iemand
straffing voor zjjn zonden verwachten kon, dan
scheen het wel bjj dezen man 't geval. Waar
om moest die eene misdadiger gered worden
terwjjl zooveel reinen omkwamen vragen de
inzenders in de Amerikaansohe bladen.
Hetgeen dien neger is overkomen, is merk
waardiger dan iets wat in een roman heeft
gestaan. Sartout zou niet in leven zjjn geble
ven als zjjn gedrag in de gevangenis beter
was geweest. Maar juist omdat hjj ongehoor
zaam en boosaardig waB, werd hjj in een on-
öeraarschen kerker gebracht.
Later heeft hjj verteld wat hjj van de nood
lottige gebeurtenis bemerkt had. Hjj hoorde
het donderen en dreunen van den Mont Pelée,
en de dikke muren van zjjn cel schudden hevig.
Hg voelde ook den heeten adem van den
vulkaan zelfs daar diep onder den grond. De
ontzettende stilte die volgde liet hem ver
moeden dat de bevolking van St Pierre was
omgekomen. In zjjn wanhoop schudde en
rukte hjj aan het tralievenster dat los bleek
te zjjn geraakt. Het gaf mee, en hjj viel in
een andere ruimte, waarin heete asch van
buiten naar binnen drong. De hitte was zóó
groot, dat hjj snel weer naar zjjn eigen cel
vluchtte, waar hg in den verst afgelegen hoek
wegkroop.
Na vier dagen werd het geschreeuw van de»
half waanzinnigen opgeslotene gehoord door
eenige soldaten die de lgken verbrandden, en
hoewel hg half dood was van hitte, honger en
dorst, zal bg toch in het leven blgven.
RECHTSZAKEN.
Arrondissemenis-Bechtbank te Middelburg.
EEN GEVAARLIIKE BBNjDE.
Voor bovengenoemde rechtbank hadden zich
heden te verantwoorden een drietal individuen,
die in Januari jl. heel wat schrik en ontstel
tenis in Zuid-Beveland te weeg brachten
Het waren
lo, J. F. B. v. E., oud 30 jaar, meubelmaker,
geboren te Hooge en Lage Zwaluwo, wonende
ie Rotterdam
2o. P. Z., oud 28 jaar, arbeider, geboren te
O pezanda, eveneens wonende te Rotterdam j en
3o. C. H. V., oud 33 jaar, reiziger in pot-
looden, geboren te Norg, zonder vaste woon
plaats.
Van uit Rotterdam werd de commissaris van
politie te Goes gewaarschuwd dat deze bekende
inbrekers met oen hunner kameraden het
voornemen hadden in Januari in Zuid-Be
veland een slag te slaan, en alle maatregelen
werden genomen om hun pogen te doen mis
lukken en de vogelB in handen te krggen.
Dit gelukte vrg spoedig en zonder dat het
den bandieten gelukte hun opzet geheel te vol
voeren, werden zjj reeds den 27en Januari, echter
nietdannahevigen tegenstand, gearresteerden
naar Middelburg overgebracht.
Daar zgn zg sedert dien tjjd gedetineerd.
Hun worden nu de volgende feiten ten laste
gelegd:
A. dat zjj in den avond van den 26en Januari
1902 te Ovezande, te samen en in vereeniging,
met het voornemen om aldaar in de woning
van C. Remjjn, weduwe van C. Boonman, geld
of goederen, toebehoorende aan genoemde
weduwe, althans aan een ander dan aan hen,
beklaagden, met het oogmerk van wederrech
telijke toeëigening weg te nemen, waartoe zjj
te voren te zamen afspraak gemaakt hadden
en een breekjjzer gekocht hadden, zich naar
voormelde woning hebben begeven, en aldaar
getracht hebben binnen te komen door de
gesloten voordeur dier woning open te breken,
waartoe de 3e beklaagde, althans een hunner,
terwgl de beide overigen de wacht hielden om
te kunnen waarschuwen, wanneer zich onraad
snoekt voordoen, bovenvermeld breekjjzer tus-
sc-hes de deur en de deurpost gewrongen beett
en daarmede gewrikt heeft, waarbjj de uitvoe
ring van hun boven omschreven voornemen
alleen niet is voltooid door de van hun wil
onafhankelijke omstandigheid dat het niet ge
lukt is de deur open te breken, zoodat zjj
niet in de woning zjjn kunnen komen
B. dat zjj in den avond van den 26en Januari
1902 te Kwadendamme, gemeente Hoedekens-
kerke, na te voren daartoe onderling afspraak
gemaakt te hebben, m de kerk der Roomsch-
Katholieke gemeente, waartoe de le en 2e be
klaagde, althans een of meer hunner, zich de i
toegang hadden verschaft door middel van
een breekjjzer, een gesloten raam te openen en
daarop daardoor naar binnen te gaan, waarna
door hen de voordeur geopend is, waardoor
ook de 3e of de overige beklaagden naar bin
nen zjjn gegaan, lo te zamen en in ver
eeniging met het oogmerk van wederrechtelijke
toeëigening hebben weggenomen uit een ge
sloten offerbus, na die opengebroken te heb
ben, een aantal geldstukken, toebehoorende
aan genoemde Roomsch-KathoUeke gemeente,
althans aan een ander dan aan hen, beklaagden,
en uit de sacristjj, waarvan de deur van bin
nen met een grendel gesloten was, na die deur
met geweLd geopend te hebben door daartegen
te drukken, twee vaasjes of kannetjes, even
eens toebehoorende aan bovengenoemde
Roomsch-Katholieke gemeente, althans aan een
ander dan aan hen beklaagden, en 2o te zamen
en in vereeniging met Het voornemen om uit
den gesloten tabernakel met het oogmerk van
wederrechtelijke toeëigening geld, toebe
hoorende aan Zjjne Heiligheid den Paus, althans
aan een ander dan aan hen, beklaagden, weg
te nemen, gepoogd hebben de gesloten deur
van dien tabernakel door middel van een
breekjjzer open te breken, waarbjj hun boven
omschreven voornemen alleen niet is voltooid
door de van hun wil onafhankelijke omstan
digheid dat het hun niet gelukt is de deur
open te breken
C. dat zjj in den nacht van 26 op 27 januari
1902 te 's Gravenpolder te zamen en in ver
eeniging, met het voornemen om in de kerk
der godsdienstige gemeente, genaamd de ge
meente van wplen da Bakker, geld toebe
hoorende aan even genoemde gemeente, althans
aan een ander dan aan hen, beklaagden, met
het oogmerk van wederrechtelijke toeeigening
weg te nemen, waartoe zjj te voren te zamen
afspraak hadden gemaakt, zich in die kerk
hebben begeven, nadat een hunner een ruit
van een raam daarvan had verbrjjzeld, waar
na de eerste beklaagde door de aldus ontstane
opening in die kerk is geklommen en vervol
gens de deur daarvan geopend heeft, waarop
daardoor ook de beide andere beklaagden in
die kerk zjjn binnen gegaan, alwaar door hen
de aldaar aanwezige offerbussen onderzocht
zgn, waarbjj de uitvoering van hun boven
omschreven voornemen alleen niet is voltooid
door de van hun wil onafhankeljjke omstan
digheid dat er in die offerbussen en in die
kerk geen geld aanwezig was.
In deze zaken waren van wege het open
baar ministerie 33 getuigen gedagvaard.
Als verdedigers traden op voor den eersten
beklaagde de heer rnr-J. de Wxtt Hamer Gz.,
te Goes, voor den tweeden de heer mr J. A.
Hejjse, te Middelburg, en voor den derden de
heer mr A. A. de Yeer, te Middelburg.
Van de getuigen waren twee, wegens onge
steldheid, niet verschenen, nl. H. M. van der
Ley, kostereste Hoedekenskerke, en A. F-
Haakman, koopvrouw te Rotterdam.
De beklaagden, waarvan er twee v. E. en V.
een zeer onaangenamen indruk maken en de
derde er vrg fatsoen ljjk uitziet, werden binnen
geleid.
Als een bewjjs hoe gevaarljjk het drietal
wordt geacht, mag wel dienen, dat wat anders
nooit gebeurt, vóór hen twee en achter hen
eveneens twee rgksveldwachters plaatsnamen.
Bovendien waren in de zaal ook nog een
tweetal rijksveldwachters geposteerd.
Na voorlezing van de dagvaarding, werd
lecture gegeven van drie extract vonnissen ten
laste van v. E. wegens afpersing onder ver
zwarende omstandigheden en van extract von
nissen ten laste van de beide andere beklaag
den wegens diefstal, evenzeer onder verzwarende
omstandigheden gepleegd.
Ook werd voorlezing gedaan van de ver
klaringen dat de beklaagden de hun opgelegde
gevangenisstraffen hadden ondergaan, Z. onder
andere eene van tien jaar.
De beklaagden erkenden de straffen te hebben
ondergaan.
Verder werden verschillende stukken voor
gelezen, betrekking hebbende op inbeslagne
ming van onderscheidene goederen, als een
breekjjzer, schoenen, en van geld enz., op
de beklaagden bevonden.
Daarna werd overgegaan tot het
©ETUfiCSHMVERIIOOIt.
De eerste getuige O. L. Keyzer, zonder be
roep te Rotterdam, verklaarde dat er in
Januari te Rotterdam door de beklaagden v.
E. en Z. een afspraak was gemaakt om in
Zeeland diefstal te gaan plegen.
Ook~dezen getuige werd daarover door hen
gesproken.
Breedvoerig werd het plan overlegd en later
ia ook V. in het complot opgenomen.
Door Z. is een gedeelte van zgn kleeding
aan v. E. gegeven om die in de bank van
leening te brengen, ten einde zoodoende reis
geld te krggen en een breekjjzer te koopen.
Van E. heeft dit gedaan en heeft ook in de
Westwagenstraat bjj een smid een breekjjzer
gekocht.
Getuige en Z. bleven buiten staan.
Nadat het breekjjzer gekocht was, heeft in
de Raamstraat nog een conferentie met V.
plaats gehad.
Den morgen daarop, den 25 Januari, zgn de
drie beklaagden en getuige met de Middel-
burgsche boot naar Zeeland vertrokken.
Ieder betaalde de passage voor zich zelf.
Toen de verschillende inkoopen waren ge
daan en de passage op de boot betaald was,
hadden Z. en V. geen geld meer.
Het viertal is aigestapt aan het Catsche veer
en is gewandeld naar Ovezande; dat was op
een Zaterdagmiddag.
Dien middag is niet3 bjjzonders voorgevallen.
In den avond van Zondag is het viertal naar
Ovezande gegaan, waar Z. de woning van eene
bejaarde rentenierster aanwees.
Het viertal vatte post voor de deur en zag
dat de dienstbode uitging.
Z. en V. zgn naar de woning gegaan met
het doel aan te bellen en, eenmaal binnen, de
oude vrouw te binden en het in huis zjjnde
geld te stelen.
Getuige en v. bleven op den uitkjjk
staan. Er waa echter niet afgesproken te
waarschuwen in geval van onraad.
Z. en V. belden aan doch de deur werd niet
geopend.
Daarop heeft V. het breekjjzer, dab hg bjj
zich had, tusschen de deur en den deurpost
gewrongen, doch het gelukte niet de deur te
openen.
Daarna is het viertal gegaan naar Kwaden
damme, met het doel, wat was afgesproken,
om in de Roomsche kerk in te breken.
Door middel van een breekjjzer is toen een
gesloten raam iu de kerk geopend, door v. E.
of door V., d.t weet getuige niet, en toen dat
raam open was, is v. E. alleen naar binnen
geklommen.
Deze beeft vervolgens de kerkdeur geopend
en toen is V. naar binnen gegaan.
Beiden zgn daar, naar getuige die buiten
stond, booren kon, aan het breken gegaan.
Getuige is slechts in het voorportaal geweest.
Toen v. E. en V. uit de kerk kwamen,
haddon zjj eenig geld bjj zich.
De inbraak had plaats tusschen 10 en 12 uur.
Van Kwadendamme is de bende gegaan naar
's-Gravenpolder en onderweg werd besproken
ook daar in de kerk in te breken.
V. E. heeft in de kerk van wjjlen ds Bakker
een ruit stuk geslagen, is daardoor naar bin
nengegaan en heefb toen de deur geopend.
Daardoor zjjn de anderen binnengekomen.
Zjj hebben de twee in de kerk aanwezige
offerbussen onderzocht doch daarin geen geld
gevonden.
Na deze mislukte poging is het viertal naar
Biezelinge gegaan.
Het breekjjzer werd nu door deze dan door
gene gedragen, het laatst door Z.
Op den weg naar Biezelinge kwamen de
vier inbrekers een viertal veldwachters tegen,
die hen aanhielden.
Door Z. werd na de aanhouding iets in een
waterput gegooid.
Verschillende ter terechtzitting aanwezige
voorwerpen als jjzeren pennen, messen enz.,
werden door getuige herkend.
Een mes was van v. E., een ander van hem.
Verder beschreef getuige, op een vraag van
den president, hoe de beklaagden in den be-
wusten nacht gekleed waren.
Z. had een lichten demi-saison aan en een
zgn. sportpet op.
V. E. beweerde dat niet hjj maar V. door
Het raam geklommen is.
Getuige gaf de mogeijjkheid daarvan toe.
V. E. beweerde ook dat getuige in de kerk
geweest is, doch deze hield vol niet verder te
zgn gegaan dan het voorportaal.
Dp eerste bekl. sprak ook tegen dat hjj de
offerbussen zou onderzocht hebben hg wees
erop dat de getuige trouwenB in de instructie
anders had verklaard en erkend zelf een bus
te hebben afgenomen.
Getuige kon dit niet met zekerheid zeggen.
De tweede bekl. Z. beweerde dat de getuige
hem in de gevangenis wil helpen uit minne
nijd. Hjj Heefc nooit met getuige of de anderen
eenige afspraak gemaakt om naar Zeeland te
gaan. Deze beklaagde ontkende ook aangebeld
te hebben bjj de wed. Boonman. Hjj is in T
geheel niet bjj dat huis geweest.
Ook te Kwadendamme is beklaagde niet in
de kerk geweest; hg weet van de heele kerk
niet af, evenmin van de kerk te 's Graven
polder.
De beklaagde wees er verder op dat deze
getuige in de instructie ook anders had ver
klaard dan hg nu deed.
De beklaagde V. ontkende in de Raamstraat
eenige afspraak gemaakt te hebben.
De getuige bleef echter bg zgn verklaring.
Bekl. was ook niet zonder geld toen hjj uit
Rotterdam ginghg bezat toen nog ongeveer 5.
Hg is met v. E., Z. en De Kejjzer mede ge
gaan naar Zeeland in de hoop daar werk te
zullen vinden.
Dat hjj het breekjjzer tusschen een deur
zou gewrongen hebben, sprak deze beklaagde
beslist tegen.
Ook van de inbraken te Kwadendamme en
'b Gravenpolder weet deze beklaagde nietBhg
heeft liggen slapen.
Deze beklaagde stelde ook in het licht dat
de verklaring van den getuige niet klopt met
hetgeen hg heeft verklaard in de instructie.
De getuige hield vol de waarheid te hebben
gezegd.
Op eene vraag van den officier van justitie
verklaarde getuige precies te weten dat het
geen in den nacht van 26 op 27 Jan. is voor
gevallen gebeurde tusschen 10 en 12 uur. Hg
had op zgn horloge gezien hoe laat het was.
De verdediger van den eersten beklaagde
vroeg, ook namens de andere verdedigers, hoe
lang de getuige reeds in de gevangenis had
doorgebracht.
Hjj antwoordde 4 jaar en 9 maanden.
Ontkennend antwoordde hjj op een vraag
van den verdediger of v. E. hem had gezegd
dat hjj wenschte opgepakt te worden om naar
de schans te worden gezonden.
Waarom ging de bende van de woning van
de weduwe Boonman weg toen de deur niet
werd geopend
Daarop luidde„het antwoordsomdat wjj
bang w^ren geweld te gebruiken."
De verdediger van den tweeden beklaagde i
vroeg aan den getuige of, toen hg aan den
commissaris van politie te Rotterdam den
voorgenomen tocht naar Zeeland had medege
deeld, dezen hem niet had afgeraden aan den
diefstal mede te doen.
Getuige antwoordde daarop ontkennend.
Op een vraag van denzelfden verdediger of
het breekjjzer, ter zitting aanwezig, hetzelfde is
als het te Rotterdam gekochte, antwoordde ge
tuige dat het een soortgelijk ishet is ook
van een vjjl gemaakt.
De verdediger van den derden beklaagde
meende dat deze getuige, die tot langdurige
gevangenisstraf was veroordeeld, met onder
eede had mogen worden gehoord.
Hjj vroeg dat diens verklaring zou worden
beschouwd als buiten eede gedaan.
Verder vroeg hjj nog waarvoor beklaagde
gevangen zat, waarop het antwoord luidde
diefstal.
De officier van justitie merkte nog op dat
de commissaris van politie te Rotterdam den
getuige wel niet zou aangeraden hebben mee
te gaan om diefstal te plegen.
Deze zeide daarop dat de oommissaris hem
had gezegd den tocht mede te maken.
C. L. van Djje, schippersknecht, te Rotter
dam, verklaarde dat in Januari beklaagden een
afspraak hebben gemaakt om in Zeeland te
gaan stelen.
Getuige stond te wachten op den Binnenweg
te Rotterdam met Kejjzer. Van E. en Z. ston
den daar en hjj met Kejjzer ging naar hen toe.
Zjj liepen Bamen op en Z. opperde het plan,
dat Van E. ook goed vond.
Beide vroegen hem en Kejjzer of zjj mede
wilden doen. Er woonde te Ovezand een oude
rentenierster, die men berooven, desnoods ver
moorden wilde. Z. kende den weg, zeide hjj.
V. E. beweerde dat er van vermoorden van
de vrouw te Ovezand geen woord gesproken is.
Z, zeide dat hjj den getuige niet kent en
nooit ontmoet beeft; hjj weet echter dat hjj
een goede vriend is van Kejjzer en van v. E.
Op een vraag van den voorzitter verklaarde
getuige nooit veroordeeld te zgn.
Op een vraag van den verdediger van Z.
zeide getuige dezen niet speciaal te kennen
wel had hjj hem een paar keer ontmoet.
Toch vergiste hjj zich niet in den persoon.
A van Housselt, waschmeid, te Nieuwediep,
de volgende getuige, heeft op een dag in Ja
nuari Kejjzer zien praten met eenige personen.
Zjj herkende echter de beklaagden niet als
dezelfde personen.
Een of meer van die lieden gingen het loge
ment De Oranjeboom in.
J. Damen, werkman, te Rotterdam, verklaarde
dat de bekl. v. E. een neef van hem was.
Dit was echter geen bezwaar om hem onder
eede te hooren.
Hjj deelde uiede dat Z. eenigen tjjd, van
21 Dec—25 Jan., bjj hem heeft ingewoond
tegen betaling van 1 per week, alleen om
's nachts te slapen.
Vóór 25 Jan. heeft Z. hem verteld dat hjj
ontslagen was uit zjjne betrekking en dat zgn
geld opraakte. Hjj heett hem, toen hjj broodjes
kocht Vrg dagavond vóór zgn vertrek, hooren
zeggen dat dit zgn laatste centen waren.
Z. sprak dit tegen, doch getuige hield dit vol.
Waarom, zei Z., zou ik, als ik gesjochte was,
getuige herkaaldeljjk getracteerd hebben
Getuige zeide nog, dat Z. hem had gevraagd
als bjj geen geld meer had, hem niet op straat
te zetten.
Dat gaf Z. toe, maar wees er op dat dit
geen bewjjs is, dat zgn geld toen reedB op was.
Getuige beweerde dat hjj niet wist dat Z.
naar Zeeland zou gaan, terwgl deze beweerde
dat hjj dit wel wist, daar hjj hem nog gevraagd
had of hjj niet een paar meiden kon .mede
brengen.
A. Oudenaarde, vrouw van den vorigen ge
tuige, zonder beroep, te Rotterdam, verklaarde
in denzelfden geest als haar man. Z. zat niet
ruim in zgn geld toen hg vertrok. Zjj had
ook gehoord dat Z., broodjes koopende, zeide
dat bjj daarvoor zgn laatste centen besteedde.
Dit laatste sprak de beklaagde tegen,
J. F. M. Hageraats, bakker te Rotterdam,
beeft met Z. bjj Damen gewoond en heeft ook
gehoord dat Z., broodjes koopende voor vjjf
cent, zeide #dat zgn rnjjn laatste vjjf centen".
Z. wees erop dat getuige zegt, zgn slaatste
vjjf cent" niet zgn slaatste centen". Hjj heeft
trouwens volstrekt niet daarover gesproken.
Getuige hield vol.
Na het verhoor van dezen getuige werd de
zitting voor een half uur geschorst.
Na heropening der terechtzitting werd het
getuigenverhoor voortgezet met de zevende
getuige.
Dat was S. M. van der Graag, huisvrouw
van P. Lamers, logementhoudster, te Rotterdam.
Zjj verklaarde in de Raamstraat te houden
het logement De Oranjeboom. V. heeft bg haar
gelogeerd en is Zaterdag 25 Jan. vertrokken
na van den 21sten in haar logement vertoefd
te hebben.
Vrjjdag avond hoeft hjj haar 25 cent betaald;
dien avond kwam er een vrouw bjj hem, die
ook in het logement wilde slapen en waar
voor V. ook 25 cent moest betalen. Hjj zeide
toen dat kwartje den volgenden morgen wel
te zullen voldoen.
Getuige maakte daaruit op dat bekl. geen
geld meer had,
Bekl. gaf toe dat hjj gezegd had den vol
genden dag te zullen betalen, Hjj had het
bedrag wel.
W. J. Huf, liedjeszanger, ook te Rotterdam,
deelde mede dat hjj, tjjdens V. daar vertoefde,
ook in De Oranjeboom gelogeerd heeft.
Vóór dien tjjd was bjj met hem in Delft en
Den Haag geweest. Vrjjdag heeft hg met vier
personen, waaronder V., een gulden verdiend
daarvan kreeg deze een kwartje,
Vrjjdagavond is Z. aan de deur van het
logement geweest om V. te Bpreken. Deze is
met Z. medegegaan. Getuige heeft gezien dat
zich nog twee onbekenden bjj hen voegden.
Zoover getuige bekend is, had V. geen geld.
Getuige heeft gezien dat V. niet meer dan 8
cent in zgn beurs had.
V. beweerde dat hg op dat oogenblik meer
geld bezat. Hg noemde den getuige een lagen
logenaar.
Deze bleei echter pertinent bg zjjne ver
klaring. V. haalde acht cent uit zgn beurBje
en keerde dit omer was niets meer in]
In eene lange redeneering trachtte V. de
verklaring van den getuige te ontzenuwen,
ook wat betreft dat Z. bjj hem gekomeu ia
aan zjjn logement om hem te spreken.
Ook 2. zeide niet aan het logement geweest
te zgn,
De volgende getuigo T. H. van den Sprong,
slooper te Rotterdam, heeft, iu Januari ook
in de Oranjeboom gelogeerd; waar toen ook V.
verbleef. Hjj herinnerde zich dat V. op een
avond naar buiten is g roepen, het was tus
schen 9 en 10 uur. V. is hierop naar buiten
gegaan.
Getuige wist niet of het een der beklaagden
geweest is die hem buiten riep.
J. W. Cramer, colporteur, te Rotterdam,
verklaarde dat V. een tjjdlang verpleegd is ge
weest in het ziekenhuis, en hjj beeft hem daar
wel eens bezocht, omdat hjj een voorzoon was
van den man met wien getuige's moeder, na
den dood van Cramer, is gehuwd.
Toen bekl. V. uit het ziekenhuis werd ont
slagen, heeft getuige hem 0.50 gegeven, voor
reisgeld om naar Amsterdam te gaan.
V. beweerde dat hg na zgn ontBlag uit het
ziekenhuis vrg goed geld had verdiend; daar
van had hjj wat overgelegd.
F. Katz, huisvrouw van R. Vvittene zonder
beroep, te Rotterdam, deelde mede dat op
zekeren avond iemand bjj haar is geweest om
goed te beleenen. Er werden beleend een hor
loge, een parapluie en wat kleeren. Wie dat
geweest is, kon zjj niet zeggenwel herkende
zjj de baar vertoonde beleenbriefjes en ver-
blaarde f 4.20 betaald te hebben.
De 16jarige W. M. Reuses, zonder beroep,
te Rotterdam, verklaarde dat eenige haar ver
toonde jjzeren voorwerpen op Vrjjdag avond
24 Januari door haar zgn verkocht aan v. E.
Dit gaf v. E. toe; ook dat het thans afge
broken mes, toen hg het kooht, heel was.
M. de Waal, kapitein der Middelburgsche
boot, te Vlissingen, deelde mede dat Zaterdag
25 Jan. de drie beklaagden bjj hem aan boord
zgn geweest. Zjj zgn medegevaren tot aan het
Catsche veer.
Of Kejjzer bjj hen was kon getuige niet
verklaren.
W. M. van der Plank, conducteur op de
stoomboot Middelburg IJ, te Middelburg, ver
klaarde in geljjken geest.
Verder deelde hjj nog mede dat de beklaagden
met een vierden persoon tegeljjk aan boerd
zgn gekomen, als welken vierden man bg
Kejjzer aanwees. Zjj verlieten te Catsche
veer gezamenljjk de boot.
Twee personen betaalden ieder voor zich en
een voor twee personen naar hg meent was
dat Kejjzer.
Hjj heeft niet gezien dat de vier personen
aan boord kaart hebben gespeeld.
J. van Elsacker, matroos opgenoemde boot,
te Middelburg, herkende ook twee der be
klaagden als den 25en te Rotterdam aan boord
gekomen te zgn. Zeker was hg ervan dat V.
en Z. dat warenvan v. E. was hjj niet zoo
zeker.
Hjj had wel drie personen gezamenljjk aan
boord zien komen.
C. Rjjk, in Januari dienstbode bg de wed
C. Boonman te Ovezande, verklaarde dat zjj
in den avond van 26 Jan. naar de kerk waa
gegaan, terwgl hare meesteres alleen thuis
bleef. Zjj had vertrekkende de deur gesloten.
Getuige gaf verder een beschrijving van de
woning.
Naar de kerkgaande, is zjj eenige personen
tegen gekomen, van wie er een paar dicht
bg het hekje der woning barer meesteres ble
ven stilstaan.
Zg heeft in de buurt geen andere personen
gezien.
Toen getuige thuis kwam, vertelde haar mees
teres dat er tgdens haar afwezigheid driemaal
gescheld was, doch dat zg niet had openge
daan.
Den volgenden morgen zag getuige dat de
voor het huis gelegen regenbak zeer heslgkt
en de deurpost beschadigd was. Ook aan het
sleutelgat was blgkbaar iemand bezig geweest.
Het huis was gemeubeld en er was geld in
huis, zoowel van hare meesteres als van haar.
"VE. beweerde wel aan den deurpost gepoogd
te hebben in te breken, maar ontkende aan
het sleutelgat iets gedaan te hebben.
J. Geljon, boerenknecht, te Ovezande, is
Zondag 26 Jan. vier vreemde personen achterop
geloopen en voorbijgegaan in de dorpstraat te
Ovezande een minuut of vjjf zes van de
woning der wed. Boonman. Het waren geen
boerenlui, doch hjj kende hen niet. Het was
tien minuten over zeven.
A. van Rjjn, pastoor te Kwadendamme, ge
meente Hoedekenskerke, verklaarde dat hjj, in
den morgen van den 27en Jan. in de kerk
komende, in de sacristy zag dat de deur open
gebroken was en enkele voorwerpen waren
verplaatst en een paar vaasjes weggenomen.
Aan den deurpost van de kerk waren sporen
van braak merkbaar; dat was ook het geval
aan de deur van den tabernakel.
In den tabernakel bevond zich wel een
geldswaardig voorwerp doch geen geld.
Buiten de kerk waren voetstappen zichtbaar
in de richting van een raam, dat gebruikt
wordt om lucht in de kerk te krggenhet is
het eenige dat open kan. Aan dat raam waren
ook sporen van braak te bemerken. Onder
het raam waren sporen van sljjkmeten te zien.
Verder verklaarde getuige dat een hem ver
toond offerblok aan een pilaar zoo was be
vestigd dat het niet mogeljjk was het zondes
braak daar af te nemen.
1b dat blok bevond zich geld, toebehoorende