FEUILLETON.
B IJ VOEGSEL
VAN DE
Vrijdag 23 Mei 1902, no. 119.
Middelburg 22 Mei.
RAPPORT OVER DE ZfflEUWSCHE
SIOSSSLTEELT.
De heer dr. P. P. C. Hoek, wetenschappeijjb
adviseur in visscherjj-zaken, die in het door
hem uitgegeven maandblad Mededeelingen over
Visscherij de nota bespreekt over den invloed
van de mosselteelt en de mosselvangst op de
bevaarbaarheid der Zeeuwsehe stroomen en op
de veiligheid der oevers, welke door den heer
A. A. Bekaar, hoofdingenieur van den water
staat in het lie district aan den minister van
waterstaat is uitgebracht en waarvan wjj het
resultaat, in het kort samengevat, in ons nom-
mer van 19 dezer mededeelden, noemt dat een
belangrijk rapport.
Alvorens het rapport zelve te bespreken deelt
dr. Hoek het een en ander mede over de mos
selteelt die zich naast de oestercultuur op de
Zeeuwsehe Btroomen in de laatste jaren heeft
ontwikkeld tot eene industrie van beteekenis.
Die kon eerst tot stand komen nadat de
daarvoor geschikte terreinen aan de publieke
bevissching onttrokken en aan bepaalde personen
met uitsluiting van anderen in concessie
of pacht uitgegeven waren. Met het uitgeven
van perceelen in concessie is men al vroeger
begonnenmet het verpachten werd in 1870
een aanvang gemaakt en daarmede is men al
lengs voortgegaanby eene in 1897 plaats
gevonden opname bleek, dat op de Zeeuwsehe
stroomen (met inbegrip van de Grevehngen)
een oppervlak van niet minder dan 29204 hec
taren aan de publieke bevissching onttrokken
en voor oester- of mosselteelt verpacht of in
concessie uitgegeven was. Van dat oppervlak
waren 1898 hectaren door particulieren ver
pacht en 27306 door den Staat öf verpacht, öf
(285 hectaren) in concessie uitgegeven.
Lang niet al de voor deze industriën in
pacht uitgegeven terreinen zjjn echter op den
duur gebleken daarvoor ook werkelijk bruik
baar te zjjn. Bjj diezelfde opname van 1897
is aan het licht gekomen, dat van de aan den
Staat behoorende en door hem verpachte ter
reinen slechts 4090 hectaren (nog geen 15
dus) voor mosselteelt en oestercultuur samen
werfeeljjk in gebruik waren. Hiervan waren
er 1703 door de mosselen en 2387 hectaren
door de oesters in beslag genomen. Bjj eerst
genoemde kwamen nog 293 hectaren van de
door particulieren in Zeeland verpachte ter
reinen totaal der voor mosselteelt in die
provincie in gebruik genomen hectaren 1996.
Oostercultuur en mosselteelt schijnen op het
eerste gezicht aan elkander na verwante tak
ken van nyverheidmen zou dus verwachten»
dat er zoowel in economisch opzicht, als in de
praktijken van de cultuur zelve, zeer groote
overeenkomst tusschen deze beiden moest
bestaan, In werkelijkheid is dat echter niet
het geval. Zooal niet uitsluitend zjjn zjj, die
zich met mosselteelt geneeren, kleine lieden,
die voor het meerendeel voor eigen risico en
gevaar deze teelt uitoefenen. Het zjjn eige
naars van een visschers vaartuig die zelf een
of enkele perceelen gepacht hebben financieel
mogen zjj daarbjj soms door anderen geholpen
worden, het moge ook voorkomen dat eenigen
zich met elkander vereenigen en gezamenlijk
pachten uitzondering is by de mosselteeltj
wat bjj de oestercultuur nagenoeg regel ge
worden is, dat eene maatschappij de exploitatie
voert.
Na de praktyken van de cultuur besproken
te hebben ontleent dr Hoek, om een denkbeeld
te geven van de beteekenis, die de mosselcul
tuur allengs voor Zeeland verkregen heeft, aan
het rapport het cjjfer van de productie van
mosselen, die daar in de laatste jaren plaats
vond. De productie bedroeg in de jaren 1895—
1897 gemiddeld 29 millioen kilogram moBselen
per jaar, ter waarde van rond 578.000.
DE BESTURENDE BAND.
1 Uit het Engdsch.
VAN
OWEN OLIVER
De mist, die in het Donkere Dal hing, werd
een nevel toen we den heuvel beklommen,
doch die nevel was nog dicht genoeg om de
lichten van Braemar te verbergen, totdat de
voordeur open ging. Het flikkeren der hout
blokken in de vestibule wierp een spookachtig
schynsel op den koetsier en het hjjgende
paard. De oude Mc Alister deinsde achteruit
toen ik uit het rjjtuig op hem toe trad, en
scheen mjj eerst voor een spook te houden.
«Mjjnheer Arnold 1" gilde hjj.
«Ik moet mynheer Robert spreken, of
juffrouw Flora", zei ik.
De oude man keek mjj bezorgd aan.
»Er is toch niets met mynheer Hector?"
Ik deed mijn regenmantel af zonder hem te
antwoorden.
«Ik ban het u niet zeggen, Mc Alister.
Wilt gy my aandienen?"
Hjj wees naar de trap, en juffrouw Flora
kwam naderby. Zjj was niets veranderd in
het jaar dat ik haar niet gezien had.
r- onverwachts zei zjj. Ifc
Op zich zelf is dit een belangryk bedrag
maar de beteekenis daarvan, uit een econo
misch oogpunt, wordt grooter nog, als men
bedenkt, zooals voren reeds is opgemerkt, dat
het bjj voorkeur kleine lieden zjjn, aan wie
die opbrengst ten goede komt en dat de ex
ploitatie-kosten, die in de eerste plaats uit die
opbrengst bestreden moeten worden, bjj deze
cultuur betrekkeljjk gering zjjn. Daarbjj mag
n iet uit het oog verloren worden, dat de mossel
cultuur gebruik maakt van terreinen, van welke
op andere wjjze of geen opbrengst hoegenaamd,
of in zeer geringe mate slechts eenige andere
productie te verkrygen zou zjjn. Deze andere
productie -- wat met de bot-, garnalenvis-
scherjj enz. verkregen wordt wordt echter
door de mosseicultuur volstrekt niet verhin
derd en heeft ook nu vaak op dezelfde ter
reinen als deze, als 't ware daarnaast, plaats.
Men zou dan ook verwachten, dakde betrek
kelyk groote vlucht, die deze industrie in de
laatste 30 jaar genomen heeft, onverdeelde
instemming moest vinden niet alleen bjj de
belanghebbenden zeiven, maar ook bjj allen, die
in den bloei van de industrie, in de zich
ontwikkelende welvaart van een gewest belang
plegen te stellen. Voor de mosselcultuur is
dit echter maar ten deele het geval zjj staat
onder verdenking van schade toe te brengen
aan andere belangen en wel aan belangen, wier
beteekenis in de provincie Zeeland dermate
praedomineert, dat reeds de verdenking daar
aan schade te berokkenen in veler oogen een
ernstige tekortkoming is in ieder geval in
staat schjjnt veler sympathie voor dit bedrjjf
in afkeer te veranderen.
t Wordt vervolgd).
IS ER REDEN TOOR TELEUR
STELLING
In de Zondag te 's-Gravenhage gehouden
openbare vredesbijeenkomst tot herdenking
van den openingsdag der Vredesconferentie
van het jaar 1899, heeft ook mr. S. van Houten,
gesproken, en wel ter beantwoording van
bovenstaande vraag. Het standpunt, door hem
daarbjj ingenomen, komt zoo geheel overeen
met dat, door ons steeds tegenover die Vredes
conferentie ingenomen; wat de oud-minister
zeide, achten wjj zoo juist, dat wjj meen en
goed te doen het door hem opgemerkte ook
onder de oogen van onze lezers te brengen.
Hjj zoide dan, volgens het verslag in Het
Vad., het volgende
Reden tot teleurstelling is er te overmen
denke aan Finland, waardoor het aureool om
het hoofd van hem die de Vredesconferentie
byeenriep, is weggevallenaan Transvaal,
waar een volkenmoord wordt gepleegd, zooals
de wereld nog niet aanschouwd heeft.
Teleurstelling is er ook over de houding
der volken, die Engeland door hun havens in
staat stelden den oorlog te voeren. Die uit
voer van oorlogsvoorraad voor Engeland uit
New-Orleans en Fiume is feitelyk een schen
ding van het volkenrecht.
Wil men daarom het werk der Vredescon
ferentie verkleinen, dan vraagt mr. Van Hou
ten meent men dat de Russificatie van Fin
land niet zon hebben plaats gehad, of dat
Transvaal niet zou zjjn aangevallen indien de
Vredesconferentie niet ware gehouden Beide
gebeurtenissen zjjn geschied na dat W8rk,
maar niet door dat werk. De conferentie heeft
juist de algemeene verontwaardiging over
zulke daden opgewekt. Wie roerde zich in
dertijd, toen Jameson zjjn poging deed om
de Transvaal in te slikken
Wie was vroeger verontwaardigd over de
Russificatie der Oostzee-provinciën Er is
dus toch reden voor tevredenheid.
Mr. Van Houten, die met een tiental par
lementsleden aan het werk ter bevordering
der arbitrage heeft deelgenomen, weet wel,
dat eerst een mylpaal is gezet op den weg
doch de eindpaal niet is bereikt; het zaad
moet nog groeien.
Ook de Regeeringen bleven koud.
De eere-voorzitter moge zeggen, dat de Re
geeringen vredelievender zyn dan de volken,
maar eerst wanneer zjj vreezen haar souverei-
niteit te verliezen, worden zjj in andere rich
ting gedrongen door de volken. Menig Regee
ring zou, zoo zjj gekund had, achter haar
onderteekening der Vredesconferentie een v.
o. (vi coaclus) geplaatst hebben.
Door geweld gedwongen.
boog. Het was zoo hoogst onbegrypelyb dat
ik daar weer kwam.
«Ik moet Bob spreken", zei ik. «Ik
bedoel over zaken." Zjj werd eerst rood en
toen bleek.
«Hectorgilde zjj, «zeg het mjj."
»Hier niet. Geef mjj een arm. Gy zjjt
geschrikt." Zjj stak haar arm door den mynen
en leunde er op. Het was pjjnljjk aangenaam
om den druk harer vingers te voelen.
»Is hjj dood vroeg ze, terwjjl we lang
zaam de gang door gingen.
«Neen, hjj is niet dood 1 Ik wenschte
bjjna dat hjj het ware."
Robert Baine lag te dommelen met de hand
onder het hoofd en een open boek op zyn
schoot. Zyn eene enkel was verbonden. Ik
wist dat hjj dien op de hertejacht verstuikt
had. In zyn slaap glimlachte hjj.
«Zeg het mjj", fluisterde zjj aangedaan
»ik kan het hem het best meedeelen." Ik
schudde het hoofd
»Bob!", riep ik. »Bob! Hjj opende de
oogen en zag ons aan.
sWatl" riep hjj lachend uit, sFloral
Frank!" Zjj trad eensklaps schuw van mjj
weg. Wjj waren vroeger verloofd geweest
en waren het nu niet meer.
«Neen!" zei ik met een trillende stem.
Dat is het niet. Het is wees dapper mjjn
goede Bob." Ik stamelde en stotterde, de
woorden wilde niet over mgne lippenik ging
Wjj wisten dus wel, dat de Conferentie
slechts een mylpaal, geen eindpaal zou zyn
we verwachtten ook niet, dat de Regeeringen
voor arbitrage een paleis zouden bouwen, maar
dat zjj door een gebouwtje dat op mesquine
wjjze alleen voor de administratie zou dienen,
de arbitrage-idée voldoende zou denken te
hebben geëerd.
De oud-minister vroeg echterzyn de ge
beurtenissen die we zoo betreuren niet ook
symptomen voor de kracht onzer beginselen
Heeft het Engelsche volk, heeft Rusland
satisfactie van hetgeen het doet?
De oorlog wordt als een misdadige gebrand
merkt ook door personen in Engeland zelf.
Hjj heeft zich afgevraagdwie is eigenlyk
van den vrede afgevallen en hjj is tot de con
clusie gekomen, dat vooral de Christeljjke
kerkgenootschappen afgevallen zijn. Rusland
had de Vredesconferentie niet geteekend hier,
indien de Grieksche kerk dit niet had veroor
loofd, en het is de Grieksche kerk, vertegen
woordigd door den Procurator van de Heilige
Synode, die Finland bestookt. En in Engeland
zien we de kerk, door het Hoogerhuis verte
genwoordigd, de Regeering in haar politiek
steunen.
Groote groepen zyn dus afgevallen, die toch
door hun Christeljjke moraal verhinderd moesten
zyn een zoodanige politiek te steunen. Ten
slotte wjjst spreker nog hierophet Christen
dom noopt tot naastenliefde, en naar aanleiding
daarvan wordt de liefde verheerlykt als de
groote macht ten goede. Doch in een kleine
afdwaling van de moraal schuilt hier het groote
kwaad. Voor Engeland is zyn veroveringsoorlog
de uiting zjjner Christeljjke liefde voor een
achterljjk volk en een achterlyk ras. Ook de
Grieksche kerk meent met de Russificatie van
Finland inderdaad goed te doen.
De liefde toch heeft een eigenaardigheid,
die zich vooral in den kerkvorm ontwikkelt
ze is betweterig en heerschzuchtig. Op poli
tiek gebied zou mr Van Houten daarom een
amendement willen voorstellenmen moest
niet zeggenheb uw naasten lief als u zelf,
maar heb uws naasten vryheid lief als u zelf.
Wanneer die leer doordrong, dan zou de vredes
beweging worden tot een kracht, ruim zoo
groot als zjj formeel eenige jaren geleden
scheen te zyn.
HET PROSTITUTIEVRAAGSTUK
TE ROTTERDAM.
In de maand September van het vorig jaar
werd door een 7-tal Rotterdamsche raadsleden
een motie ingediend, waarbjj de meening
werd uitgesproken, dat «het geneeskundig
toezicht en onderzoek der openbare huizen
(ev. bewoonster) niet behoort te worden ge
handhaafd."
Hierop heeft de burgemeester thans zjjner-
zjjds een nota doen verschjjnen, waarin hjj in
de eerste plaats opmerkt dat deze motie tot
geen practisch resultaat kan leiden. De raad
zal en kan het aan den burgemeester niet euvel
duiden dat hjj, geroepen voor de belangen der
volksgezondheid mede te waken, daartoe de
middelen bljjft aanwenden, die binnen zyn
bevoegdheid liggen, en, gesteund door het oor
deel der hem ter zjjde staande deskundigen,
zich tot het achterwege laten daarvan niet
verantwoord acht door de meening, alware het
ook die van een betrekkelyk groot aantal ge
neeskundigen, dat de uitkomst slechts een zoo
luttele is. Voor den raad staan, wil hij een
practische beslissing, slechts drie wegen open
en wel
lo. Het in het leven roepen van een ver
ordening tot regeling van het toezicht op de
openlyke huizen van ontucht;
2o. Evenals tot dusver, aan den burgemees
ter overlaten om met hem ten dienste staande
middelen, te doen wat hjj tot breideling van
het kwaad mogelyk acht;
3o. Het stellen van een verbod van openbare
huizen.
Deze verschillende wegen worden achtereen
volgens door den burgemeester besproken»
waarbjj hjj ten aanzien van sub. 2 nog eens
nadrukkeljjk herhaalt dat «welk volgen van
uwe inzichten door uwe vergadering van haren
voorzitter ook zou kunnen worden gewenscht,
van den burgemeester niet mag worden ver
langd, dat hjj, als hoofd der gemeente-politie
de verantwoordelijkheid dragende, na zou laten
gebruik te maken van de diensten van den
hem terzjjde staanden politie-geneesheer, zoo
zitten. Zyn gelaat verbleekte.
»Is hjj dood?" vroeg ook hjj.
«Erger dan dat." Hjj greep de arm
leuningen van zyn stoel en Flora trad weer
naar my toe, zeggende: «Dat kan ik niet
gelooven."
«Zeg het ons," riep de broeder.
Ik schraapte mijn keel wanhopig en begon
«Van morgen kwartier voor zeven, terwjjl ik
mjj stond te scheren, werd er op mjjn deur
geklopt en zei de juffrouw dat er iemand was
om mjj te spreken. Hjj kon zyn naam niet
zeggen en zag er uit alsof kjj den heelen nacht
op straat was geweest, zei zij. Ik gelastte
haar hem weg te zendenmaar zjj kwam terug
met de boodschap, dat hjj niet wilde gaan.
Ik liet hem dus binnen. Het was Hector."
«En
«Hjj ik wilde dat ik iets kon zeggen
om het verzachten hjj was in moeilijkheden
geraakt door speculaties en wedrennen."
»0is dat al 1" zei Flora doch hield
zich op eens stil toen zy my aanzag.
«Hjj nam 120,000 van het geld van zyn
patroon.' Ik keerde mjjn gelaat af, teneinde
hem niet aan te zien, «hjj was natuurlyk niet
van plan het te houden."
«120,000 guldenriep Robert uit.
Het was hun niet meegeloopen in den laat-
sten tjjd en het goed was zwaar belast. Hy
kon geen vierde deel van dis som opnemen.
«Het moest uitkomen tenzjj hjj morgen
als hy deze noodig oordeelt, tot zooveel
mogelyk tegengaan van de verspreiding van
ziekten."
Het langst staat hjj stil bjj sub. 3o. omdat
hy vermoedt dat de stellers der motie dit ook
eigenljjk beoogen. Hjj licht daarbjj toe dat de
gemeente daarbjj niet verder ban gaan dan de
openljjke huizen, tenzjj de Rykswetgever mocht
tusschenbeiden komen. Waar men dus enkele
inrichtingen, die niet den meesten aanstoot
geven, zal bestryden, zal men het kwaad in
anderen, meer verdorfelyken vorm hebben te
dulden. Door de bestraffing eener enkele
uiting zal men den toestand nauweljjks ver
anderen en zal het gevaar ontstaan, dat onder
andere vormen de gelegenheid zal worden
geboden en de jeugd in inrichtingen, die door
haar uitzien geen kwaad vermoeden wekken,
en die zjj zonder eenig bewustzyn daarvan
binnentreedt, veel meer dan thans in de ver
leiding zal worden gebracht. Hbld
„PATRIMONIUM" EN HET
KIESRECHT.
Het Nederlandsch Werkliedenverbond Patri
monium heeft in zyn verkiezingsprogram van
28 Augustus 1900 in art. 3 den wensch uitge
sproken naar «eene zoodanige uitbreiding van
het kiesrecht, dat het verleend wordt aan ge
zinshoofden en daarmee gelykgestelden, zoodat
hierdoor aan den arbeidsstand in zyn geheel
het kiesrecht kome." Aan het urgentie-program,
door deDeputaten vergadering der anti-revolu
tionaire party van 17 April 1901 vastgesteld,
werd een verklaring toegevoegd, dat «zjj bljjft
een aan geld gebonden kiesrecht afkeuren en
een kiesrecht eischen, dat alle rangen en stan
den in staat stelt tot de saamstelling der Volks
vertegenwoordiging mede te werken" maar dat
zjj om redenen van opportuniteit, nl. de weige
ring om «in het kielzog der sociaal democraten te
varen," den wensch van Patrimonium in de
toen aanstaande nieuwe regeeringsperiode niet
voor vervulling vatbaar aohtte. Intusschen zou
dit hoogst belangrjjke vraagstuk commissoriaal
worden gemaakt. De Christeljjke werklieden
vereniging heeft in dit besluit berust en in Juni
1901 haren steun geschonken aan de anti-revo-
lutionnaire candidaten. Haar orgaan Patri
monium, onder redactie van den heer A. S.
Talma, schryft nu in zyn jongste nummer:
»In de N. ProvGron., in de Prov. Friesche
en in de Stichtsche Courant is opnieuw de
kiesrecht-kweBtie ter sprake gebracht.
In eerstgenoemd orgaan, thans onder redactie
van den heer Wirtz die, zooals men zich her
innert, het vorige jaar deze kwestie ook in anti
revolutionaire party urgent wenschte te verkla
ren wordt wel niet van deze Regeering ge
vraagd, deze kwestie in vier jaar tot oplossing
te brengen, maar partjj en pers worden aange
spoord om met de voorbereiding te beginnen.
Er wordt gevraagd: hoe moet ons organisch
kiesrecht er uitzien; moet men uitzonderingen
toelaten, het evenredigheidsstelsel toepassen,
een zelfde stelsel toepassen voor Tweede Kamer,
Provinciale Staten en Gemeenteraad enz. Ook
ziet de Prov. Gron, Crt. verlangend uit naar de
Commissie, door het Centraal-Comité toegezegd,
om dit vraagstuk van alle zjj den te bezien.
In het belang van de zaak zelf, en vooral
omdat dezertjjds aangedrongen is op arbeiders
kiesrecht, deelen we zeer dit verlangen en zien
ook wjj met groote belangstelling de benoeming
dezer Commissie, en, nog meer, het resultaat
van haar onderzoek tegemoet."
Het is, geljjk men ziet, nog wel slechts een
zeer zachte drang, maar 't iB dan toch eene
niet te misduiden aansporing aan het Centraal
Comité der party, om het kies recht vraagstuk
voor de leden van Patrimonium van zoo over
wegend belang, niet slepende te houden. Ter
wille van de gszonde ontwikkeling onzer staat
kundige toestanden kan men er zich slechts in
verheugen, dat het orgaan dier vereeniging
toont er tegen te willen waken, dat het recht
aan het tydelyke partijbelang wordt opgeofferd.
(Arnh. Crt.)
KORTE MEDRDEELINGRN
VERGADERINGEN.
Onder voorzitterschap van den heer mr E.
Fokker is te 's Gravenhage eene algemeene
vergadering gehouden der Zuid-Hollandsche
vereeniging Het Groene Kruis.
De vereeniging neemt in wasdom toe en
telt reeds 21 afdeelingen met ruim 3000 leden.
In verschillende provinciën zjjn vereenigingen
opgericht of nog in wording.
ochtend het geld terug kon gaven."
Ik zag hem smeekend aan.
«Begrjjpt gy het?"
«Ja, Frank, ik begrjjp het."
De blanke vingerB van Flora trommelden
rusteloos op de- tafel.
«En ik begrjjp het ook", zei zjj bjjna
onhoorbaar.
«Charkson en Read zyn hardvochtige
patroons
«Hardvochtige patroons", herhaalde zjj.
»Van hen was niets te hopen. Hy was
bij uw oom Donald geweest, daar hjj niemand
anders wist, die hem het geld zou kunnen
verschaffen. Oom weigerde en joeg hem het
huis uit. Hjj kwam mij vragen hem te helpen
het land te verlaten."
«Die lafaard siste zyn broeder. Flora
zag hem met vlammende blikken aan en
keerde zich toen tot» mjj.
«Onze Hector? Hebt gy hem geholpen,
Frank Hebt gy hem geholpen
«Ik heb hem geholpen."
«Dat behoefde ik niet te vragen", mom
pelde zy. «Gjj zjjt al tyd goed geweest."
«Waar gaat hg heen?" vroeg zyn broer
op doffen toon.
«Naar Australië. Er is een klein koop
vaardijschip, de Anna Jeannedat morgen voor
het aanbreken van den dag van Liverpool
uitzeilt. Daarmee gaat hy. Ik heb hem zoo
veel geld gegeven als ik missen kon. Al het
Op Pinkstermaandag vergaderde te Utrecht
de vereeniging Bond van Brievengaarders in
Nederland. Het voorstel «klassenverdeeling der
hulpkantoren" werd aangenomen en men zal
tevens verzoekenvergoeding voor woning-
huur, verlof van den brievengaarder op veer
tien dagen en verandering van den naam
«brievengaarder" in dien van «postmeester".
Ook het voorstel van de afdeeling Noord-
Brabant, «dat het traktement van den brieven
gaarder niet verminderd worde, hoedanig ook
zjjn werkkring worde gewyzigd," werd aange
nomen. Verder zal men trachten de tusschon-
komst der Kamerleden in te roepen, om een
fonds te stichten «uitkeering bjj ovorljjden".
BENÜiimiïuMMZ.
Bjj kon. besluit:
zyn benoemd bjj het pers. der mil. adm.
tot majoor-kwartierm., belast met de man
dateering, de majoor-magazynm. D. J. ten
Klooster, hoofd van het centraal-magazyn van
mil. kleeding en uitr. te Amsterdam, en zulks
onder eervolle ontheffing uit laatstgenoemde
betrekkingtot majoor-kwartierm., bjj het
reg. gren. en jagers, de kap.-kwartierm. E. A.
P. M. C. de Booy, van het korps tot kap.-
magazynm., hoofd van het centraal-magazyn
van mil. kleeding en uitr. te Amsterdam, de
eerste-luit.-kwartierm. J. A. van der Meer,
van het 4de reg. inf.tot eerste-luit.-kwartierm.,
de tweede-luit.-kwartierm. J. Koolhaas Revers,
asB.-magazjjnm. bjj het centraal-magazyn van
mil. kleeding en uitr. te Woerden
zyn benoemd bjj het pers. van den geneesk.
dienst der landmacht: tot mil.-apoth. lstekl.,'
de mil.-apoth. 2de kl. W. F. Privé en E. I.
van Italië, beiden van dat pers.tot paarden
arts 3de kl., de gedipl. veearts E. C. H. A. M.
Bemelmans
bjj het wapen der inf., bij het lste reg., tot
kapitein, de eerste-luit. M B. Mengel van
Koetsveld van Ankeren, van het 7de reg.
zyn benoemd by het wapen der cav. bjj het
le reg. huz. tot eerste-luit., de tweede-luit.,
jhr H. A. van Reigersberg Versluys, van het
korps; bjj het wapen der genie, bjj den staf
van het wapen, tot kolonel, comm. in het 3de
genie-oommand., de luit.-kol. J. W. N. Cra
mer, command, van het korps genietroepen
tot kapitein, de eerste-luit. W. J. M. van
de Wynperse, van dien staf; by het korps
genietroepen, tot comm. van het korps, de
majoor, P. Kleynhens, van den staf der genie;
tot majoor, de kap. J. P. Koolemans Beynen,
mede van dien staf
zyn op non-activiteit gesteld de kapitein F.
van der Breggen, van het le reg. inf.de
eerste-luit. C. J. J. Sixma baron van Heemstra,
van het 3e reg. huz. en de tweede-luit. F. W.
Diemont, van het 2e reg. vesting-art.
is op pensioen gesteld, op zjjne aanvrage, de
kol. op non-act. K. A. Pfeiffer, van het wapen
der inf., ad 2100 's jaars
is, op verzoek, een eervol ontslag verleend
uit den mil. dienst aan den eerste-luit. op
non-act. O. A. van Tricht, van het wapen der inf.;
is een eervol ontslag verleend uit zjjne be
trekking tot de landmacht aan den res.-off.
van gez. 2e kl. H. Klein, en is in zyn rang en
anciënniteit overgeplaatst by het wapen der
kon. marech. en wel bjj de le divisie, de
eerste-luit. F. G. E. Bolomey, van het 3e reg.
veld-art.
Bjj kon. besluit is eene commissie ingesteld
tot het, overeenkomstig een door den mini ster
van binnenlandsche zaken vastgesteld pro
gramma, onderzoeken van de geschiktheid en
de bekwaamheid van hen, die in aanmerking
wensch en te komen voor eene benoeming van
adjunct-inspecteur van den arbeid.
Verder is nog ingesteld eene commissie om
te onderzoeken op welke wyze de spoorwegen
de gewone wegen en de waterwegen in en
rondom Utrecht, naar aanleiding van d>:; be
lemmeringen welke het verkeer in de door de
spoorwegen doorsneden gedeelten van genoemde
gemeente ondervindt, zouden behooren te
worden gewyzigd, mede in verband met de
mogeljjkheid van eene behoorljjbe uitbreiding
in de toekomst van de bebouwde kom dier
gemeente.
Gemeenteraad van Goes.
Zitting van Woensdagavond te 8 uren.
Voorzitter de burgemeester.
Tegenwoordig 11 ledenafwezig de heer J.
J. Ramondt, ongesteld. 1 vacature.
Na voorlezing der notulen deelt de voor-
andere is weg."
Robert kreunde.
»Hjj verzocht mjj het u te gaan mee
deelen. Ik heb het slecht genoeg gedaan," zei
ik met een weemoedigen lach, «maar
«God zegene u 1" zei Flora. Haar broer
zweeg, doch stak mjj zyn hand toe.
«Ik moest vragen hem te vergeven."
Nooit 1" gilde hjj en Flora verborg haar
gelaat in het canapékussen.
«Als gjj hem gezien hadt, zoudt gy zeker
medeljjden met hem gehad hebben."
Robert Bain schudde ontkennend het hoofd.
«Bob Beste Bob 1 Hy was de zoon onzer
moeder haar jongste hjj Bob 1" Zjj
legde haar hand op zyn knie.
«Hjj is nog slechts een jongen," pleitte ik.
»Nog 'slechts een jongen I" herhaalde
Flora. Haar broeder zei nietsmaar knikte
langzaam en keerde zich naar het vuur.
Een poos vermeden zjj eikaars blikken. In
de diepste stilte klonk niets dan het zware
tikken van de klok op den schoorsteenmantel.
Ik herinnerde mjj hoe Hectors moeder hem
placht op te tillen om het beeld, dat de klok
droeg, aan te raken. Hjj was toen een baby
en ik een opgeschoten jongen. Hjj was nu
ongeveer twintig Hg zag er zoo slecht
en ziek uit Vroeger was hjj altjjd zoo
vroolyk.
«Het eten is opgedaan, mynheer", zei Mc
Alister, ons een voor een bezorgd aanziende.