FEUILLETON. B IJ VOEGSEL VAN DE Vrijdag 23 Mei 1902, no. 119. Middelburg 22 Mei. RAPPORT OVER DE ZfflEUWSCHE SIOSSSLTEELT. De heer dr. P. P. C. Hoek, wetenschappeijjb adviseur in visscherjj-zaken, die in het door hem uitgegeven maandblad Mededeelingen over Visscherij de nota bespreekt over den invloed van de mosselteelt en de mosselvangst op de bevaarbaarheid der Zeeuwsehe stroomen en op de veiligheid der oevers, welke door den heer A. A. Bekaar, hoofdingenieur van den water staat in het lie district aan den minister van waterstaat is uitgebracht en waarvan wjj het resultaat, in het kort samengevat, in ons nom- mer van 19 dezer mededeelden, noemt dat een belangrijk rapport. Alvorens het rapport zelve te bespreken deelt dr. Hoek het een en ander mede over de mos selteelt die zich naast de oestercultuur op de Zeeuwsehe Btroomen in de laatste jaren heeft ontwikkeld tot eene industrie van beteekenis. Die kon eerst tot stand komen nadat de daarvoor geschikte terreinen aan de publieke bevissching onttrokken en aan bepaalde personen met uitsluiting van anderen in concessie of pacht uitgegeven waren. Met het uitgeven van perceelen in concessie is men al vroeger begonnenmet het verpachten werd in 1870 een aanvang gemaakt en daarmede is men al lengs voortgegaanby eene in 1897 plaats gevonden opname bleek, dat op de Zeeuwsehe stroomen (met inbegrip van de Grevehngen) een oppervlak van niet minder dan 29204 hec taren aan de publieke bevissching onttrokken en voor oester- of mosselteelt verpacht of in concessie uitgegeven was. Van dat oppervlak waren 1898 hectaren door particulieren ver pacht en 27306 door den Staat öf verpacht, öf (285 hectaren) in concessie uitgegeven. Lang niet al de voor deze industriën in pacht uitgegeven terreinen zjjn echter op den duur gebleken daarvoor ook werkelijk bruik baar te zjjn. Bjj diezelfde opname van 1897 is aan het licht gekomen, dat van de aan den Staat behoorende en door hem verpachte ter reinen slechts 4090 hectaren (nog geen 15 dus) voor mosselteelt en oestercultuur samen werfeeljjk in gebruik waren. Hiervan waren er 1703 door de mosselen en 2387 hectaren door de oesters in beslag genomen. Bjj eerst genoemde kwamen nog 293 hectaren van de door particulieren in Zeeland verpachte ter reinen totaal der voor mosselteelt in die provincie in gebruik genomen hectaren 1996. Oostercultuur en mosselteelt schijnen op het eerste gezicht aan elkander na verwante tak ken van nyverheidmen zou dus verwachten» dat er zoowel in economisch opzicht, als in de praktijken van de cultuur zelve, zeer groote overeenkomst tusschen deze beiden moest bestaan, In werkelijkheid is dat echter niet het geval. Zooal niet uitsluitend zjjn zjj, die zich met mosselteelt geneeren, kleine lieden, die voor het meerendeel voor eigen risico en gevaar deze teelt uitoefenen. Het zjjn eige naars van een visschers vaartuig die zelf een of enkele perceelen gepacht hebben financieel mogen zjj daarbjj soms door anderen geholpen worden, het moge ook voorkomen dat eenigen zich met elkander vereenigen en gezamenlijk pachten uitzondering is by de mosselteeltj wat bjj de oestercultuur nagenoeg regel ge worden is, dat eene maatschappij de exploitatie voert. Na de praktyken van de cultuur besproken te hebben ontleent dr Hoek, om een denkbeeld te geven van de beteekenis, die de mosselcul tuur allengs voor Zeeland verkregen heeft, aan het rapport het cjjfer van de productie van mosselen, die daar in de laatste jaren plaats vond. De productie bedroeg in de jaren 1895— 1897 gemiddeld 29 millioen kilogram moBselen per jaar, ter waarde van rond 578.000. DE BESTURENDE BAND. 1 Uit het Engdsch. VAN OWEN OLIVER De mist, die in het Donkere Dal hing, werd een nevel toen we den heuvel beklommen, doch die nevel was nog dicht genoeg om de lichten van Braemar te verbergen, totdat de voordeur open ging. Het flikkeren der hout blokken in de vestibule wierp een spookachtig schynsel op den koetsier en het hjjgende paard. De oude Mc Alister deinsde achteruit toen ik uit het rjjtuig op hem toe trad, en scheen mjj eerst voor een spook te houden. «Mjjnheer Arnold 1" gilde hjj. «Ik moet mynheer Robert spreken, of juffrouw Flora", zei ik. De oude man keek mjj bezorgd aan. »Er is toch niets met mynheer Hector?" Ik deed mijn regenmantel af zonder hem te antwoorden. «Ik ban het u niet zeggen, Mc Alister. Wilt gy my aandienen?" Hjj wees naar de trap, en juffrouw Flora kwam naderby. Zjj was niets veranderd in het jaar dat ik haar niet gezien had. r- onverwachts zei zjj. Ifc Op zich zelf is dit een belangryk bedrag maar de beteekenis daarvan, uit een econo misch oogpunt, wordt grooter nog, als men bedenkt, zooals voren reeds is opgemerkt, dat het bjj voorkeur kleine lieden zjjn, aan wie die opbrengst ten goede komt en dat de ex ploitatie-kosten, die in de eerste plaats uit die opbrengst bestreden moeten worden, bjj deze cultuur betrekkeljjk gering zjjn. Daarbjj mag n iet uit het oog verloren worden, dat de mossel cultuur gebruik maakt van terreinen, van welke op andere wjjze of geen opbrengst hoegenaamd, of in zeer geringe mate slechts eenige andere productie te verkrygen zou zjjn. Deze andere productie -- wat met de bot-, garnalenvis- scherjj enz. verkregen wordt wordt echter door de mosseicultuur volstrekt niet verhin derd en heeft ook nu vaak op dezelfde ter reinen als deze, als 't ware daarnaast, plaats. Men zou dan ook verwachten, dakde betrek kelyk groote vlucht, die deze industrie in de laatste 30 jaar genomen heeft, onverdeelde instemming moest vinden niet alleen bjj de belanghebbenden zeiven, maar ook bjj allen, die in den bloei van de industrie, in de zich ontwikkelende welvaart van een gewest belang plegen te stellen. Voor de mosselcultuur is dit echter maar ten deele het geval zjj staat onder verdenking van schade toe te brengen aan andere belangen en wel aan belangen, wier beteekenis in de provincie Zeeland dermate praedomineert, dat reeds de verdenking daar aan schade te berokkenen in veler oogen een ernstige tekortkoming is in ieder geval in staat schjjnt veler sympathie voor dit bedrjjf in afkeer te veranderen. t Wordt vervolgd). IS ER REDEN TOOR TELEUR STELLING In de Zondag te 's-Gravenhage gehouden openbare vredesbijeenkomst tot herdenking van den openingsdag der Vredesconferentie van het jaar 1899, heeft ook mr. S. van Houten, gesproken, en wel ter beantwoording van bovenstaande vraag. Het standpunt, door hem daarbjj ingenomen, komt zoo geheel overeen met dat, door ons steeds tegenover die Vredes conferentie ingenomen; wat de oud-minister zeide, achten wjj zoo juist, dat wjj meen en goed te doen het door hem opgemerkte ook onder de oogen van onze lezers te brengen. Hjj zoide dan, volgens het verslag in Het Vad., het volgende Reden tot teleurstelling is er te overmen denke aan Finland, waardoor het aureool om het hoofd van hem die de Vredesconferentie byeenriep, is weggevallenaan Transvaal, waar een volkenmoord wordt gepleegd, zooals de wereld nog niet aanschouwd heeft. Teleurstelling is er ook over de houding der volken, die Engeland door hun havens in staat stelden den oorlog te voeren. Die uit voer van oorlogsvoorraad voor Engeland uit New-Orleans en Fiume is feitelyk een schen ding van het volkenrecht. Wil men daarom het werk der Vredescon ferentie verkleinen, dan vraagt mr. Van Hou ten meent men dat de Russificatie van Fin land niet zon hebben plaats gehad, of dat Transvaal niet zou zjjn aangevallen indien de Vredesconferentie niet ware gehouden Beide gebeurtenissen zjjn geschied na dat W8rk, maar niet door dat werk. De conferentie heeft juist de algemeene verontwaardiging over zulke daden opgewekt. Wie roerde zich in dertijd, toen Jameson zjjn poging deed om de Transvaal in te slikken Wie was vroeger verontwaardigd over de Russificatie der Oostzee-provinciën Er is dus toch reden voor tevredenheid. Mr. Van Houten, die met een tiental par lementsleden aan het werk ter bevordering der arbitrage heeft deelgenomen, weet wel, dat eerst een mylpaal is gezet op den weg doch de eindpaal niet is bereikt; het zaad moet nog groeien. Ook de Regeeringen bleven koud. De eere-voorzitter moge zeggen, dat de Re geeringen vredelievender zyn dan de volken, maar eerst wanneer zjj vreezen haar souverei- niteit te verliezen, worden zjj in andere rich ting gedrongen door de volken. Menig Regee ring zou, zoo zjj gekund had, achter haar onderteekening der Vredesconferentie een v. o. (vi coaclus) geplaatst hebben. Door geweld gedwongen. boog. Het was zoo hoogst onbegrypelyb dat ik daar weer kwam. «Ik moet Bob spreken", zei ik. «Ik bedoel over zaken." Zjj werd eerst rood en toen bleek. «Hectorgilde zjj, «zeg het mjj." »Hier niet. Geef mjj een arm. Gy zjjt geschrikt." Zjj stak haar arm door den mynen en leunde er op. Het was pjjnljjk aangenaam om den druk harer vingers te voelen. »Is hjj dood vroeg ze, terwjjl we lang zaam de gang door gingen. «Neen, hjj is niet dood 1 Ik wenschte bjjna dat hjj het ware." Robert Baine lag te dommelen met de hand onder het hoofd en een open boek op zyn schoot. Zyn eene enkel was verbonden. Ik wist dat hjj dien op de hertejacht verstuikt had. In zyn slaap glimlachte hjj. «Zeg het mjj", fluisterde zjj aangedaan »ik kan het hem het best meedeelen." Ik schudde het hoofd »Bob!", riep ik. »Bob! Hjj opende de oogen en zag ons aan. sWatl" riep hjj lachend uit, sFloral Frank!" Zjj trad eensklaps schuw van mjj weg. Wjj waren vroeger verloofd geweest en waren het nu niet meer. «Neen!" zei ik met een trillende stem. Dat is het niet. Het is wees dapper mjjn goede Bob." Ik stamelde en stotterde, de woorden wilde niet over mgne lippenik ging Wjj wisten dus wel, dat de Conferentie slechts een mylpaal, geen eindpaal zou zyn we verwachtten ook niet, dat de Regeeringen voor arbitrage een paleis zouden bouwen, maar dat zjj door een gebouwtje dat op mesquine wjjze alleen voor de administratie zou dienen, de arbitrage-idée voldoende zou denken te hebben geëerd. De oud-minister vroeg echterzyn de ge beurtenissen die we zoo betreuren niet ook symptomen voor de kracht onzer beginselen Heeft het Engelsche volk, heeft Rusland satisfactie van hetgeen het doet? De oorlog wordt als een misdadige gebrand merkt ook door personen in Engeland zelf. Hjj heeft zich afgevraagdwie is eigenlyk van den vrede afgevallen en hjj is tot de con clusie gekomen, dat vooral de Christeljjke kerkgenootschappen afgevallen zijn. Rusland had de Vredesconferentie niet geteekend hier, indien de Grieksche kerk dit niet had veroor loofd, en het is de Grieksche kerk, vertegen woordigd door den Procurator van de Heilige Synode, die Finland bestookt. En in Engeland zien we de kerk, door het Hoogerhuis verte genwoordigd, de Regeering in haar politiek steunen. Groote groepen zyn dus afgevallen, die toch door hun Christeljjke moraal verhinderd moesten zyn een zoodanige politiek te steunen. Ten slotte wjjst spreker nog hierophet Christen dom noopt tot naastenliefde, en naar aanleiding daarvan wordt de liefde verheerlykt als de groote macht ten goede. Doch in een kleine afdwaling van de moraal schuilt hier het groote kwaad. Voor Engeland is zyn veroveringsoorlog de uiting zjjner Christeljjke liefde voor een achterljjk volk en een achterlyk ras. Ook de Grieksche kerk meent met de Russificatie van Finland inderdaad goed te doen. De liefde toch heeft een eigenaardigheid, die zich vooral in den kerkvorm ontwikkelt ze is betweterig en heerschzuchtig. Op poli tiek gebied zou mr Van Houten daarom een amendement willen voorstellenmen moest niet zeggenheb uw naasten lief als u zelf, maar heb uws naasten vryheid lief als u zelf. Wanneer die leer doordrong, dan zou de vredes beweging worden tot een kracht, ruim zoo groot als zjj formeel eenige jaren geleden scheen te zyn. HET PROSTITUTIEVRAAGSTUK TE ROTTERDAM. In de maand September van het vorig jaar werd door een 7-tal Rotterdamsche raadsleden een motie ingediend, waarbjj de meening werd uitgesproken, dat «het geneeskundig toezicht en onderzoek der openbare huizen (ev. bewoonster) niet behoort te worden ge handhaafd." Hierop heeft de burgemeester thans zjjner- zjjds een nota doen verschjjnen, waarin hjj in de eerste plaats opmerkt dat deze motie tot geen practisch resultaat kan leiden. De raad zal en kan het aan den burgemeester niet euvel duiden dat hjj, geroepen voor de belangen der volksgezondheid mede te waken, daartoe de middelen bljjft aanwenden, die binnen zyn bevoegdheid liggen, en, gesteund door het oor deel der hem ter zjjde staande deskundigen, zich tot het achterwege laten daarvan niet verantwoord acht door de meening, alware het ook die van een betrekkelyk groot aantal ge neeskundigen, dat de uitkomst slechts een zoo luttele is. Voor den raad staan, wil hij een practische beslissing, slechts drie wegen open en wel lo. Het in het leven roepen van een ver ordening tot regeling van het toezicht op de openlyke huizen van ontucht; 2o. Evenals tot dusver, aan den burgemees ter overlaten om met hem ten dienste staande middelen, te doen wat hjj tot breideling van het kwaad mogelyk acht; 3o. Het stellen van een verbod van openbare huizen. Deze verschillende wegen worden achtereen volgens door den burgemeester besproken» waarbjj hjj ten aanzien van sub. 2 nog eens nadrukkeljjk herhaalt dat «welk volgen van uwe inzichten door uwe vergadering van haren voorzitter ook zou kunnen worden gewenscht, van den burgemeester niet mag worden ver langd, dat hjj, als hoofd der gemeente-politie de verantwoordelijkheid dragende, na zou laten gebruik te maken van de diensten van den hem terzjjde staanden politie-geneesheer, zoo zitten. Zyn gelaat verbleekte. »Is hjj dood?" vroeg ook hjj. «Erger dan dat." Hjj greep de arm leuningen van zyn stoel en Flora trad weer naar my toe, zeggende: «Dat kan ik niet gelooven." «Zeg het ons," riep de broeder. Ik schraapte mijn keel wanhopig en begon «Van morgen kwartier voor zeven, terwjjl ik mjj stond te scheren, werd er op mjjn deur geklopt en zei de juffrouw dat er iemand was om mjj te spreken. Hjj kon zyn naam niet zeggen en zag er uit alsof kjj den heelen nacht op straat was geweest, zei zij. Ik gelastte haar hem weg te zendenmaar zjj kwam terug met de boodschap, dat hjj niet wilde gaan. Ik liet hem dus binnen. Het was Hector." «En «Hjj ik wilde dat ik iets kon zeggen om het verzachten hjj was in moeilijkheden geraakt door speculaties en wedrennen." »0is dat al 1" zei Flora doch hield zich op eens stil toen zy my aanzag. «Hjj nam 120,000 van het geld van zyn patroon.' Ik keerde mjjn gelaat af, teneinde hem niet aan te zien, «hjj was natuurlyk niet van plan het te houden." «120,000 guldenriep Robert uit. Het was hun niet meegeloopen in den laat- sten tjjd en het goed was zwaar belast. Hy kon geen vierde deel van dis som opnemen. «Het moest uitkomen tenzjj hjj morgen als hy deze noodig oordeelt, tot zooveel mogelyk tegengaan van de verspreiding van ziekten." Het langst staat hjj stil bjj sub. 3o. omdat hy vermoedt dat de stellers der motie dit ook eigenljjk beoogen. Hjj licht daarbjj toe dat de gemeente daarbjj niet verder ban gaan dan de openljjke huizen, tenzjj de Rykswetgever mocht tusschenbeiden komen. Waar men dus enkele inrichtingen, die niet den meesten aanstoot geven, zal bestryden, zal men het kwaad in anderen, meer verdorfelyken vorm hebben te dulden. Door de bestraffing eener enkele uiting zal men den toestand nauweljjks ver anderen en zal het gevaar ontstaan, dat onder andere vormen de gelegenheid zal worden geboden en de jeugd in inrichtingen, die door haar uitzien geen kwaad vermoeden wekken, en die zjj zonder eenig bewustzyn daarvan binnentreedt, veel meer dan thans in de ver leiding zal worden gebracht. Hbld „PATRIMONIUM" EN HET KIESRECHT. Het Nederlandsch Werkliedenverbond Patri monium heeft in zyn verkiezingsprogram van 28 Augustus 1900 in art. 3 den wensch uitge sproken naar «eene zoodanige uitbreiding van het kiesrecht, dat het verleend wordt aan ge zinshoofden en daarmee gelykgestelden, zoodat hierdoor aan den arbeidsstand in zyn geheel het kiesrecht kome." Aan het urgentie-program, door deDeputaten vergadering der anti-revolu tionaire party van 17 April 1901 vastgesteld, werd een verklaring toegevoegd, dat «zjj bljjft een aan geld gebonden kiesrecht afkeuren en een kiesrecht eischen, dat alle rangen en stan den in staat stelt tot de saamstelling der Volks vertegenwoordiging mede te werken" maar dat zjj om redenen van opportuniteit, nl. de weige ring om «in het kielzog der sociaal democraten te varen," den wensch van Patrimonium in de toen aanstaande nieuwe regeeringsperiode niet voor vervulling vatbaar aohtte. Intusschen zou dit hoogst belangrjjke vraagstuk commissoriaal worden gemaakt. De Christeljjke werklieden vereniging heeft in dit besluit berust en in Juni 1901 haren steun geschonken aan de anti-revo- lutionnaire candidaten. Haar orgaan Patri monium, onder redactie van den heer A. S. Talma, schryft nu in zyn jongste nummer: »In de N. ProvGron., in de Prov. Friesche en in de Stichtsche Courant is opnieuw de kiesrecht-kweBtie ter sprake gebracht. In eerstgenoemd orgaan, thans onder redactie van den heer Wirtz die, zooals men zich her innert, het vorige jaar deze kwestie ook in anti revolutionaire party urgent wenschte te verkla ren wordt wel niet van deze Regeering ge vraagd, deze kwestie in vier jaar tot oplossing te brengen, maar partjj en pers worden aange spoord om met de voorbereiding te beginnen. Er wordt gevraagd: hoe moet ons organisch kiesrecht er uitzien; moet men uitzonderingen toelaten, het evenredigheidsstelsel toepassen, een zelfde stelsel toepassen voor Tweede Kamer, Provinciale Staten en Gemeenteraad enz. Ook ziet de Prov. Gron, Crt. verlangend uit naar de Commissie, door het Centraal-Comité toegezegd, om dit vraagstuk van alle zjj den te bezien. In het belang van de zaak zelf, en vooral omdat dezertjjds aangedrongen is op arbeiders kiesrecht, deelen we zeer dit verlangen en zien ook wjj met groote belangstelling de benoeming dezer Commissie, en, nog meer, het resultaat van haar onderzoek tegemoet." Het is, geljjk men ziet, nog wel slechts een zeer zachte drang, maar 't iB dan toch eene niet te misduiden aansporing aan het Centraal Comité der party, om het kies recht vraagstuk voor de leden van Patrimonium van zoo over wegend belang, niet slepende te houden. Ter wille van de gszonde ontwikkeling onzer staat kundige toestanden kan men er zich slechts in verheugen, dat het orgaan dier vereeniging toont er tegen te willen waken, dat het recht aan het tydelyke partijbelang wordt opgeofferd. (Arnh. Crt.) KORTE MEDRDEELINGRN VERGADERINGEN. Onder voorzitterschap van den heer mr E. Fokker is te 's Gravenhage eene algemeene vergadering gehouden der Zuid-Hollandsche vereeniging Het Groene Kruis. De vereeniging neemt in wasdom toe en telt reeds 21 afdeelingen met ruim 3000 leden. In verschillende provinciën zjjn vereenigingen opgericht of nog in wording. ochtend het geld terug kon gaven." Ik zag hem smeekend aan. «Begrjjpt gy het?" «Ja, Frank, ik begrjjp het." De blanke vingerB van Flora trommelden rusteloos op de- tafel. «En ik begrjjp het ook", zei zjj bjjna onhoorbaar. «Charkson en Read zyn hardvochtige patroons «Hardvochtige patroons", herhaalde zjj. »Van hen was niets te hopen. Hy was bij uw oom Donald geweest, daar hjj niemand anders wist, die hem het geld zou kunnen verschaffen. Oom weigerde en joeg hem het huis uit. Hjj kwam mij vragen hem te helpen het land te verlaten." «Die lafaard siste zyn broeder. Flora zag hem met vlammende blikken aan en keerde zich toen tot» mjj. «Onze Hector? Hebt gy hem geholpen, Frank Hebt gy hem geholpen «Ik heb hem geholpen." «Dat behoefde ik niet te vragen", mom pelde zy. «Gjj zjjt al tyd goed geweest." «Waar gaat hg heen?" vroeg zyn broer op doffen toon. «Naar Australië. Er is een klein koop vaardijschip, de Anna Jeannedat morgen voor het aanbreken van den dag van Liverpool uitzeilt. Daarmee gaat hy. Ik heb hem zoo veel geld gegeven als ik missen kon. Al het Op Pinkstermaandag vergaderde te Utrecht de vereeniging Bond van Brievengaarders in Nederland. Het voorstel «klassenverdeeling der hulpkantoren" werd aangenomen en men zal tevens verzoekenvergoeding voor woning- huur, verlof van den brievengaarder op veer tien dagen en verandering van den naam «brievengaarder" in dien van «postmeester". Ook het voorstel van de afdeeling Noord- Brabant, «dat het traktement van den brieven gaarder niet verminderd worde, hoedanig ook zjjn werkkring worde gewyzigd," werd aange nomen. Verder zal men trachten de tusschon- komst der Kamerleden in te roepen, om een fonds te stichten «uitkeering bjj ovorljjden". BENÜiimiïuMMZ. Bjj kon. besluit: zyn benoemd bjj het pers. der mil. adm. tot majoor-kwartierm., belast met de man dateering, de majoor-magazynm. D. J. ten Klooster, hoofd van het centraal-magazyn van mil. kleeding en uitr. te Amsterdam, en zulks onder eervolle ontheffing uit laatstgenoemde betrekkingtot majoor-kwartierm., bjj het reg. gren. en jagers, de kap.-kwartierm. E. A. P. M. C. de Booy, van het korps tot kap.- magazynm., hoofd van het centraal-magazyn van mil. kleeding en uitr. te Amsterdam, de eerste-luit.-kwartierm. J. A. van der Meer, van het 4de reg. inf.tot eerste-luit.-kwartierm., de tweede-luit.-kwartierm. J. Koolhaas Revers, asB.-magazjjnm. bjj het centraal-magazyn van mil. kleeding en uitr. te Woerden zyn benoemd bjj het pers. van den geneesk. dienst der landmacht: tot mil.-apoth. lstekl.,' de mil.-apoth. 2de kl. W. F. Privé en E. I. van Italië, beiden van dat pers.tot paarden arts 3de kl., de gedipl. veearts E. C. H. A. M. Bemelmans bjj het wapen der inf., bij het lste reg., tot kapitein, de eerste-luit. M B. Mengel van Koetsveld van Ankeren, van het 7de reg. zyn benoemd by het wapen der cav. bjj het le reg. huz. tot eerste-luit., de tweede-luit., jhr H. A. van Reigersberg Versluys, van het korps; bjj het wapen der genie, bjj den staf van het wapen, tot kolonel, comm. in het 3de genie-oommand., de luit.-kol. J. W. N. Cra mer, command, van het korps genietroepen tot kapitein, de eerste-luit. W. J. M. van de Wynperse, van dien staf; by het korps genietroepen, tot comm. van het korps, de majoor, P. Kleynhens, van den staf der genie; tot majoor, de kap. J. P. Koolemans Beynen, mede van dien staf zyn op non-activiteit gesteld de kapitein F. van der Breggen, van het le reg. inf.de eerste-luit. C. J. J. Sixma baron van Heemstra, van het 3e reg. huz. en de tweede-luit. F. W. Diemont, van het 2e reg. vesting-art. is op pensioen gesteld, op zjjne aanvrage, de kol. op non-act. K. A. Pfeiffer, van het wapen der inf., ad 2100 's jaars is, op verzoek, een eervol ontslag verleend uit den mil. dienst aan den eerste-luit. op non-act. O. A. van Tricht, van het wapen der inf.; is een eervol ontslag verleend uit zjjne be trekking tot de landmacht aan den res.-off. van gez. 2e kl. H. Klein, en is in zyn rang en anciënniteit overgeplaatst by het wapen der kon. marech. en wel bjj de le divisie, de eerste-luit. F. G. E. Bolomey, van het 3e reg. veld-art. Bjj kon. besluit is eene commissie ingesteld tot het, overeenkomstig een door den mini ster van binnenlandsche zaken vastgesteld pro gramma, onderzoeken van de geschiktheid en de bekwaamheid van hen, die in aanmerking wensch en te komen voor eene benoeming van adjunct-inspecteur van den arbeid. Verder is nog ingesteld eene commissie om te onderzoeken op welke wyze de spoorwegen de gewone wegen en de waterwegen in en rondom Utrecht, naar aanleiding van d>:; be lemmeringen welke het verkeer in de door de spoorwegen doorsneden gedeelten van genoemde gemeente ondervindt, zouden behooren te worden gewyzigd, mede in verband met de mogeljjkheid van eene behoorljjbe uitbreiding in de toekomst van de bebouwde kom dier gemeente. Gemeenteraad van Goes. Zitting van Woensdagavond te 8 uren. Voorzitter de burgemeester. Tegenwoordig 11 ledenafwezig de heer J. J. Ramondt, ongesteld. 1 vacature. Na voorlezing der notulen deelt de voor- andere is weg." Robert kreunde. »Hjj verzocht mjj het u te gaan mee deelen. Ik heb het slecht genoeg gedaan," zei ik met een weemoedigen lach, «maar «God zegene u 1" zei Flora. Haar broer zweeg, doch stak mjj zyn hand toe. «Ik moest vragen hem te vergeven." Nooit 1" gilde hjj en Flora verborg haar gelaat in het canapékussen. «Als gjj hem gezien hadt, zoudt gy zeker medeljjden met hem gehad hebben." Robert Bain schudde ontkennend het hoofd. «Bob Beste Bob 1 Hy was de zoon onzer moeder haar jongste hjj Bob 1" Zjj legde haar hand op zyn knie. «Hjj is nog slechts een jongen," pleitte ik. »Nog 'slechts een jongen I" herhaalde Flora. Haar broeder zei nietsmaar knikte langzaam en keerde zich naar het vuur. Een poos vermeden zjj eikaars blikken. In de diepste stilte klonk niets dan het zware tikken van de klok op den schoorsteenmantel. Ik herinnerde mjj hoe Hectors moeder hem placht op te tillen om het beeld, dat de klok droeg, aan te raken. Hjj was toen een baby en ik een opgeschoten jongen. Hjj was nu ongeveer twintig Hg zag er zoo slecht en ziek uit Vroeger was hjj altjjd zoo vroolyk. «Het eten is opgedaan, mynheer", zei Mc Alister, ons een voor een bezorgd aanziende.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1902 | | pagina 5