MIDDELBIIRGSCHE COURANT. N°. 119. 145° Jaargang, 1902. Vrijdag 23 Mei, Verschillende Berichten. Deze courant verschijnt75»! a g e 1 ij k s, met uitzondering van Zon- i Prijs, per kwartaal, zoowel voor Middelburg als voor alle plaatsen in Nederland franco p.p.. Afzonderlijke nummers kosten 5 cent. f2. THERMOMETER EN VERWACHTING. 22 Mei 8 u. vm. 52 gr., 12 u. 58 gr., av. 4 u. 57 gr. F. - Verwacht: matige W. wind, bewolkte lucht, geringe toename in temperatuur. Advertentiën20 cent per regel. Geboorte-, dood- en alle andere familieberichten Dankbetuigingen van 1—7 regels f 1.50elke regel meer 20 cent. Keclamens 40 cent Groote letters naar de plaats, die zij innemen. Tot de plaatsing van advertentiën en reclames, niet afkomstig uit Zeeland, betredende Handel, Ngverheid en Geldwezen, is uitsluitend gerechtigd het Algemeen Advertentie-Bnrean A. BE BA MAR Azn., N.Z. Voorburgwal 266, Amsterdam. By deze courant behoort een Middelburg 22 Mei. Vrijzinnig-democraten en Sociaal-democraten III. (5Zo2.) De werkelijkheid logenstraft de bewering der Sociaal-democraten, dat met het toenemen van den rjjkdom der bezitters de ellende der arbeiders steeds grooter wordt en de middel stand verdwjjnt. De statistiek der laatste halve eeuw bewjjst dat de loonen overal naar boven zjjn gegaan. In verschillendo takken van industrie in En geland stegen zjj van 1860 tot 1895 met 20 tot 75 percent. In Frankrjjk verdubbelden de loonen in het tijdvak van 1840 tot 1893. In Duitschland en andere landen valt eveneens een stjjging waar te nemen. Aan die loons verbetering paarde zich de gelukkige omstan digheid, dat de eerste levensbehoeften aanmer kelijk in prijs daalden. De mannel jjke arbeiders, die volgens de voorspellingen der Sociaal-democraten hoe langer hoe meer door vrouwen en kinderen zouden vervangen worden, namen in aantal toe. Ook de verwachte exploitatie van kinde ren bleef uit. Naarmate de bedrijven omvang rijker werden, verminderde de kinderarbeid. Van algemeene bekendheid is het, dat ten gevolge der fabriekswetgeving in verschillende staten de arbeidstijden ingekrompen zijn. Dat de middelstand langzamerhand achter uitgaat, wordt evenzeer door de feiten weer sproken. In 1881 hadden 22831 inleggers in de Rijkspostspaarbank een tegoed van ƒ859000, in 1902 was het aantal inleggers geklommen tot 918000, het tegoed tot 96 millioen. In particuliere spaarbanken beliep in 1881 het tegoed van 234000 inleggers 38 millioen in 1898 waren er 860000 inleggers met een tegoed van 75 millioen. Ook in andere landen bloeien de spaarban ken. Maar daar vinden wjj nog een ander be wijs, dat de arbeiders op stoffelijk gebied vooruitgegaan zgn, nl. den bloei der werklie den-corporaties. In Engeland hadden de coöpe ratieve vereenigingen in 1861 een kapitaal van 4 millioen. Dit bedrag was in 1898 geste' gen tot 238 millioen, waarmee door ruim l'/s millioen werklieden een winst behaald werd van ruim f 80 millioen. Hoewel in mindere mate, heeft ook elders de coöperatie meegewerkt tot verbetering van het lot der arbeiders. Wanneer de toestand der lagere volksklasse werkeljjk slechter geworden was, zou dieach- uitgang zich ook geopenbaard hebben in de volkshuisvesting. De toepassing der oude wet op de personeele belasting heeft over een lang tjjdvak gegevens verschaft omtrent het aantal woningen met de daarbjj behoorende haard steden. Op de 1000 woningen waren er in 1848/49 464 1895/96 339 met 1 haardstede, 356 402 2 haardsteden 100 149 «3 39 58 «4 16 23 «5 25 29 6 of m. In dit vijftigjarig tjjdvak verminderden dus betrekkelijk de woningen met 1 haardstede, d. w. z., de slechtste woningen, terwjjl de betere in aantal toenamen. Rekent men de wonin gen met 3 of 4 haardsteden in beslag geno men door den middelstand, dan bljjkt ook hier sterke vooruitgang. Bovendien verdubbelde het geheele aantal woningen, terwjjl de be volking met slechts 61 percent toenam. Dit bewjjst dat er thans in dezelfde woning minder opeenhooping van menschen dan vroe ger bestaat. Bedenkt men, hoeveel de woning toestanden thans nog te wenschen overlaten, dan moet het er 50 jaar geleden al heel treurig met de volkshuisvesting hebben zien. Ook de gemiddelde levensduur is toegeno men, wat weer onmogelijk zou zjjn, als de algemeene volkstoestand achteruitgegaan was. De gemiddelde levensduur was in 1840/51 voor mannen 38.33 jaar, voor vrouwen 36.13 jaar, in 1880/89 voor 42.5 jaar, voor vrouwen 45 jaar. De sterfte per 1000 inwoners bedroeg in 1849/50 25.7 en in 1889/96 19.6 Een ander bewjjs voor vermeerdering van den lichameljjken welstand levert de meting van de lengte der lotelingen. Yan iedere 10.000 gemetenen waren in 1863/67 2562 beneden 1,60 M., 7438 daar bovenin 1896 1284 beneden 1,60 M., 8716 daarboven. De statistiek in Pruisen, Saksen en Enge land toont aan dat in de laatste 30 jaar het getal aangeslagenen in de inkomstenbelasting in de laagste klassen gestadig sterk toegeno- is. Dit wijst weder op versterking van den middelstand. De Duitsche bedrjjfsstatistiek leert ons een sterken aanwas der grootindustrie, maar niet, zooals de sociaal-democraten weten te zeggen, ten. koste van het middelmatig en kleinbedrgf. Slechts de allerkleinste bedrgven, die zonder hulppersoneel werken, verminderden, maar die met 1 tot 5 personen namen van 1882 tot 1895 met 21 percent, die van 6 tot 10 perso nen met 65 percent toe. De uitbreiding der fabrieken en onderne mingen gaat in den regel gepaard met haar vervorming tot naamlooze vennootschappen. Deze verandering brengt mee, dat de behaalde winsten niet bg een persoon opgehoopt, maar over velen verdeeld worden. De talrjjke coö peratieve vereenigingen bevorderen de ver spreiding van kapitaalbezit nog meer. Dat de middelstand te niet gaat, is blgkens het voorgaande evenmin waar, als dat de werklieden verarmen. Wel moet toegegeven worden, dat het karakter van den middelstand zich wjjzigt. Deze maatschappelijke klasse ontvangt voortdurend versche krachten uit de bovenste lagen der arbeiderskringen en het toezicht houdende personeel in de groote fabrieken. De ontwikkeling der maatschappij heeft dus niet tot de toestanden geleid, welke de soci aal-democraten voorspeld hebben. Voor een deel is die uitkomst te danken aan den Staat, die, zoowel hier als elders, heeft meegewerkt om de bestaans- en ontwikkelings- voorwaarden der burgers meer gelijk te maken. Maar dit streven heeft zich ook geuit in andere kringen en organen der samenleving. Staat en maatschappij hebben elkaar de hand gereikt. Geen wonder, want het zjjn organi saties van dezelfde menschen. Als vrucht van het solidariteitsgevoel heeft het vereenigingsleven zich in de laatste 25 jaar krachtig ontwikkeld. Werklieden-, vak- andere vereenigingen van verschillenden aard, kerkgenootschappen en bjjzondere per sonen zjjn den Staat tot steun geweest in zjjn streven naar verbetering der maatschappelijke toestanden. Er valt inderdaad vooruitgang waar te ne en, maar er is voorshands geen reden om met de behaalde winst voldaan te zjjn. In de lagere volksklasse wordt nog bittere armoede geleden. Ofschoon in kleiner aantal dan vroeger, ziet men nog telkens, dat arbeiders door invoering van machines gedwongen wor den een nieuw middel van bestaan te zoeken. En in de laatste maanden brengt de plaag der werkloosheid gebrek in menig werkmansgezin. Waar de Staat tot nog toe aarzelend, dik- wjjls tegen wil en dank, maatregelen heeft genomen ter bescherming van de maatschappe lijk zwakken, behoort hg die werkzaamheid tot zgn roeping te verheffen. En hg behoeft niet in den blinde rond te tastende ervaring heeft reeds de ljjn getrokken, waarlangs hjj zich bewegen moet. Niet te schatten is het aantal menschen uit de lagere standen die niet aan de maatschappij in wat zjj zouden kunnen geven als de levensomstandigheden hun gunstiger waren. Hoeveel vraag naar werkkrachten zou er niet ontstaan, als de groote massa van het volk door hooger verdiensten meer koopen kon De ganBche maatschappij moet er voor boeten, dat de meerderheid van haar leden in ont wikkeling en welvaart bg de minderheid ach terstaat. Hervorming der maatschappij, zooals Vrjjzinnig-democraten die voorstaan, zou dus niet alleen het rechtsgevoel bevredigen, maar ook een daad zgn van praktische wijsheid. lntusschen verwachte men van de inriohting der maatschappij niet meer heil, dan zg aan brengen kan. Het valt buiten haar bereik, den mensch geluk te verzekeren. Het hoogste, dat zg vermag, is de voorwaarden, om geluk te verwerven, voor alle leden der maatschappij zoo gunstig mogeljjk en zooveel mogelgk ge- Ijjk te maken. Aan hen blgft het overgelaten, van die omstandigheden op de rechte manier partjj te trekken. Tegen de beginselen der Vrjjzinnig-demo- craten is veel ingebracht. O. in. dit, dat de toepassing ervan bg de lagere volksklasse het besef van verantwoordelijkheid zou verzwak ken. Wg deelen dit bezwaar niet. kinderen uit den gegoeden stand wordt de energie niet verlamd, al kunnen zg zich tot hun 20e of 25e jaar voor hun toekomstige loopbaan voorbereiden. Er is o. i. geen grond om aan te nemen, dat dit bg de kinderen van arme ouders anders zou zgn. Ook de vrees, dat de Vrjjzinnig-democrati- sche beginselen tot gemeenschap van goederen zouden leiden, is ongewettigd. Naast het eigendomsrecht van den Staat en zgn onder dooien en van vrge vereenigingen zal het per soonlek eigendomsrecht blgven bestaan, zoo lang de leden der maatschappij menschen zgn, d. w. z. wezens, wier handelingen grootendeels door baatzucht bestuurd worden. Wg zullen niet in bijzonderheden uiteen zetten, wat voortvloeit- uit de beginselen der Vrijzinnig-democraten. Daartoe verwgzen we den lezer naar hun werkprogram, dat wel niet in alle onderdeelen bindend voor hen is, maar toch den geest kenschetst der middelen waar mee zg hun ideaal willon verwezenlijken. Als hg kennis neemt van do lange reeks noodza kelijk geachte hervormingen, zal hg moeten erkennen, dat de meeste daarvan in het belang der werklieden zjjn. Daaruit mag hg echter niet afleiden, dat de Vrijzinnig-democraten bg voorkeur een arbeiderspartij willen heeten. Zg wenschen de belangen van alle burgers te behartigen. Zg zgn van oordeel, dat samen werking tusschen de werklieden en de andere leden der maatschappij noodig en mogelgk is. Alleen langs dien weg kunnen de standen elkander naderen en kan den klassestrjjd zgn scherpte ontnomen worden Kameroverzicht. Zitting van Woensdag. Evenmin als de vorige debatten, gewgd aan het militair strafwetboek, bgzonder op wekkend waren te noemen, zoo was ook de slotdiscu88ie over deze zaak vrij duf en een tonig, zeker al te uitvoerig, als men slechts met het pover eindresultaat rekening houdt. Want behalve voor de echte juristen, wat verandert het aan het wezen der zaak, of nu strafrechterlijk vervolgbaar zal zgn, niet het vloeken tegen xeen minderen militair door zgn meerdere, maar wel het ^uitvloeken en uitschel den f En daarop komt dan toch eigenljjk het eindresultaat van het debat van heden neer. Vier volle uren is hierover geredeneerd, ge praat, gediscussieerd, zoodanig, dat men van streng begrip" van het vloeken op het laatst niets meer begreep. Zakeljjk kwam het debat hierop neer. Aan de orde was art. 122&, luidende «De militair, die een mindere uitscheldt, beschimpt of in zjjne tegenwoordigheid bespot wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste 9 maanden. Indien het feit in dienst wordt gepleegd, wordt hg gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar en 6 maanden." Daarop was door de heeren Idenburg c.i een amendement ingediend om het eerste lid aldus te wgzigen •De militair die een mindere uitscheldt, tegen hem vloekt, hem beschimpt of in zjjne tegenwoordigheid bespot, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste negen maan den." Vrjjdag jl. was dit amendement reeds door den heer Idenburg toegelicht, maar de eigen lijke discussie had eerst heden plaats. Overbodig te vermelden, dat geen der spre kers het vloeken" van een officier tegen zgn mindere absoluut in bescherming nam. Alleen de heer Van Wassenaer van Catwjjck voelde wel iets voor die zaak. Althans hg wilde slechts het »onverdiend uitschelden" strafbaar stellen. Volgens hem moest men in deze materie erg voorzichtig zgn. Met-een uitbun dig lachsucces werd deze proeve van wetge- venden arbeid van den afgevaardigde van c, zeide de minister van oorlog later in de discussie door de Kamer ontvangen. En daardoor geraakte onze arme afgevaardigde, die heusch beter deed dergelijke «wetsverbe- teringen" maar aan zgn partijgenoot, den heer Lohman, over te laten, zoo van streek, dat hg direct zgn licht over het «militaire vloeken" onder de korenmaat stak. Inderdaad, hjj maakte een pover figuur. Trouwens, wat deed hg ook zich ermede te bemoeien Waren dus alle sprekers volstrekt tegen het vloeken, ieder der heeren hield er zgn eigen interpretatie en qualificatie op na. Om er eenige van te noemen- Zoo heette vloeken bg den heer Roessingh «krachttaal", «laag Neder- Iandsch" volgens den minister van oorlog was het een «zondige daad tegenover God", «een slechte gewoonte", «een ongelukkige hebbe lijkheid", «een op zichzelf betreurenswaardige opwelling". Bg den heer Van Kempen komen wg al in de Kuyperiaansche terminologie. Volgens hem is het een «heiligschennende daad", een «jjdeljjk gebruiken van Gods naam." Op grond van de «katholieke overtuiging" van den heer Artz is het een «gruwelijk misbruik". Vol gens den heer Dujjmaer van Twist, die ook een duifje in het zakje moest werpen, is er tusschen uitschelden en uitvloeken feitelgk geen verschil. De heer Heemskerk sprak van »een verschrikkelijke zonde", een «gelardeerde beschimping". Dr. De Visser zag in het vloe- jken «een verwensching, tevens een Godslas tering;" terwjjl de heer Lohman, die juridisch I definieerende, er vond, maar ook een beleediging van iemands •consciëntie." Met deze verre van volledige bloemlezing kunnen wjj volstaan. In elk geval voor de toekomstige samenstellers van een verbeterde uitgave van Van Dalen's Woordenboek der Weder- kche 1 aal is er in de taalkundige beschouwingen der leden, die heden aan het debat deelnamen, misschien heel wat op te diepen. Maar waartoe dit alles nu moest dienen om het verschil uit te maken tuBschen «uitvloeken" en «tegen iemand vloe ken", dat werd ons niet duidelijk. Evenmin scheen ons de noodzakelijkheid te bestaan die de heeren Artz en Van Vlgmen aanleiding gaf in den breede uit te weiden over hun persoon- ljjke ervaring, in de kazerne opgedaan. Zeker, de «magere korporaal," die de eerste hand legde aan de militaire studies van den heer Van Vlgmen, en die zoo vreeselgk kon vloeken, dat de kolonel zich nu nog die leeljjke woorden kon herinneren, werd heel aardig ten tooneele gevoerd; en de ervaringen van den heer Arts als zouaaf in de pauseljjke kazerne's waar nooit gevloekt werd de heer Arts zegt bet zelf waren ook hoogst interessant, b. v. om aan te hooren in de soos, maar dit alles had toch met de kwestie van het strafrechter lijk of krggstuchtig straffen van het vloeken heel weinig uit te staan. Hoeveel moeite de voorstellers en zg die het amendement-Idenburg c. s. ondersteunden, zich ook gaven, toen het op stemmen aan kwam bleek de Kamer wel het «uitvloeken" strafrechterlijk te willen vervolgbaar stellen zooals door dr De Visser was voorgesteld, maar niet het «vloeken" tegen den mindere. Met 37 tegen 31 werd het amendement-Idenburg verworpen een meerderheid waaronder ook enkele Lohmanianen en katholieken waren te tellen. Evenmin als in zake de doodstraf hebben de anti-revolutionnairen dus met deze principieele kwestie het pleit gewonnen. Ten slotte werd er nog tusschen de heeren Schaper, Heemskerk en den minister van oor log eenige discussie gevoerd over art. 127, waarin straf bedreigd wordt tegen het be schimpen van het wapen van het koninkljjk huis, de Nederlandsche vlag of een regiments - vaandel. Dit vond de heer Schaper bespottelijk. Zoo'n «lap", daar voelde hg niets voor. Daar entegen was de minister vol geestdrift voor het vaandel van het «rrregement". (Het is lust om Z. Ex. dat woord te hooren uitspre ken.) Hg wilde dan ook niets weten van een amendement van den heer Schaper om dat artikel weg te laten. En de heer Lohman vond, dat daar ook «geen quaestie" van kon zgnzoodat het met 50 tegen 6 stemmen verworpen werd. Alle overige artikelen werden daarna aan genomen, en de eindstemming over het wets ontwerp op een nader te bepalen dag bepaald* Morgen de wet op de krjjgatucht. der Vliet, die zoo langen tjjd de vereeniging krachtig gesteund heeft. Door het besfuur werd het voorstel gedaan om dit jaar te trachten met die leerlingen van de hoogste klasse der scholen A, B en C, van wie 't schoolverzuim een vast te stellen minimum niet te boven gaat, een uitstapje te ondernemen naar Rotterdam. Teneinde plannen te ontwerpen en uit te voeren werd een commissie benoemd, be staande uit de drie bestuursleden, de hoofden van genoemde scholen en de heeren W. C. de Crane, H. Slot en J. van Scheiven. Ter aanvulling van het in ons vorig nom- opgenomen bericht omtrent de eerste steenlegging voor het ziekenhuis voor Schou wen en Duivenland te Noordgouwe, zjj nog gemeld dat de heer Nauta, predikant al daar, secretaris van het bestuur, den heer W. Bruynzeel, architect te Rotterdam, opeuljjk huldigde voor zgn degelgke, geheel belangloos verleende, hulp. Ook de aannemers wijdde hjj een woord van waardeering, evenals aan den opzichter. De heer Bruynzeel antwoordde en daarna noodigde de voorzitter de aanwezigen uit eenige oogenblikken in de directiekeet te vertoeven, waar de plechtigheid met een glas wjjn beklonken werd. Het bestuur van het waterschap Absdale Riet- en Wulfdijk zal naar men ons uit Zeeuwsch Vlaanderen O. D. meldt op de a. s. vergadering van ingelanden een voorstel doen tot bekeiing van verschillende polderwegen, ter gezamenlijke lengte van ruim 9000 meters, waarvoor een bedrag van onge veer 70 mille zou noodig zgn, te verkrijgen door eene geldleening. Onder IJzendjjke geraakten de kleeren van een kind van een arbeider in brand, door dien het speelde bg het vuur, dat in «de keet" uit den oven was gevallen. Op het hulpgeroep kwam spoedig een vrouw opdagen, die de kleine in het water stak, waardoor het vuur werd gebluscht. Het kind bekwam slechts geringe brandwonden. Verschillende postbeambten in onze pro" vincie hebben verhooging van traktement ge kregen. Dat is heel gelukkig voor die personen, maar er is voor ons nog geen reden om dit van ieder afzonderlijk te vermelden. UIT STAD EN PROVINCIE. Heden middag is in het Grand Hotel alhier afgestapt een gezelschap Engelsche heeren en dames, allen behoorende tot de pro- Boer-groep onder het Engelsche volk, welke zulk een harden strjjd in Engeland te voeren heeft. Zjj hebben den wensch te kennen geven om een private bgeenkomst te houden met vrienden van don vrede uit onze stad, en heden avond te acht uur zullen zg zich daarvoor ter beschikking stellen in hun hötel, Lange Delft. Voor zoover wg met dit nommer nog tgdig belangstellenden kunnen bereiken, vestigen wg hun aandacht op dezen wensch. Het gezelschap wordt begeleid do.or den heer J. K. van der Veer. Uit Vlissingen. Bg de fabriek van de Kon. Mg. De Schelde aldaar wordt met 24 Mei geplaatst de hoofdma chinist le kl. M. Nepveu, voor het houden van toezicht op den aanmaak van machines enz, voor het in aanbouw zjjnde pantser schip Hertog Hendrik. Aan het daar, ter gelegenheid van het jarig bestaan van Vlissing,s Mannenkoor op 18 Juni te houden festival zullen 23 muziek- en 9 zanggezelschappen deelnemen. Er zal een gezamenlijke uitvoering plaats hebben, een optocht gehouden en verder op verschillende plaatsen muziek gemaakt worden. Des avonds worden volksconcerten gegeven op drie ver schillende plaatsen. (F/. Ct.) De heer D. E. H. G. van Iterson, oud burgemeester van Asperen en Heukelom, is dezer dagen benoemd tot directeur van het zeebad Domburg. Op de Woensdag avond door de afdee- ling Zierikzee der vereeniging Volksonder- xoijs gehouden, door weinig leden bjjgewoonde, vergadering herdacht de voorzitter in harte- naamsverbastering" in ljjke woorden den overleden heer F. C. van ONDERWIJS. De heer B. T. Avenarius, onderwijzer te Vlissingen, is benoemd tot hoofd der school voor M. U. L. O. te Maassluis. Tot onderwgzer bg het lager onderwjjs te Goes is met 7 stemmen benoemd de heer A. Margs te Ritthem, tegen 4 op den heer A. van Djjke te St. Philipsland. - Mejufvróuw H. Ch. Kielstra van Leiden behaalde te 's Gravenhage de akte voor onder wijzeres. LETTEREN EN KUNST. Er werd ons ter aankondiging toegezon den het eerste nummer van een nieuwen bundel van Mannen en Vrouwen van Beteekenis in onze dagen. Deze uitgave is reeds te lang en te goed bekend, dan dat wg er nog een woord ter kenschetsing voor behoeven te schrjjven. Zg wordt trouwens geheel op de vroegere wjjze voortgezet. Mr J. Kalff Jr is met de redactie belast. Deze eerste aflevering bevat een schets over Andries Carnegie, den Amerikaanschen industrieel, door R. P. J. Tutein Nolthenius. portret van den besprokene is er, als naar gewoonte, bijgevoegd. H. D. Tjeenk Willink Zn. te Haarlem zgn de uitgevers. De Soldatenkrant stelt eene poging in het werk om ter gelegenheid van den herin neringsdag der instelling van het Metalen Kruis, 6 December 1902, op welken het 70 jaar be staat de noodige fondsen bjjeen te brengeni die kunnen worden aangewend om de overge bleven ridders op dien dag te verblgden met eene flinke feestgave. Het vraagt daartoe ten eerste om geldeljjke bg dragen in te zenden aan kapitein W. J. H. Feber, Breda, en doet voorts een beroep op al de vereenigingen van onderofficieren en minderen in de lande en koloniën om door het geven eener uitvoering in ieder garnizoen, gelden bjjeen te zamelen voor het aangegeven doel. Hoe nu de gelden zullen worden aangewend, is op het oogenblik nog niet met zekerheid en tot in bijzonderheden te zeggen. Het hoofd bestuur der vereeniging Irouw aan Koning en Vaderland heeft zjjne medewerking toegezegd daardoor is eene doeltreffende uitreiking der feestgave verzekerd. Mocht het bedrag meevallen, dan kan de som, behalve voor een flinke feestgave, worden aangewend om de

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1902 | | pagina 1