MIDDELBIIRGSCHE COURANT.
N°. 119.
145° Jaargang,
1902.
Vrijdag
23 Mei,
Verschillende Berichten.
Deze courant verschijnt75»! a g e 1 ij k s, met uitzondering van Zon- i
Prijs, per kwartaal, zoowel voor Middelburg als voor alle plaatsen in Nederland franco p.p..
Afzonderlijke nummers kosten 5 cent.
f2.
THERMOMETER EN VERWACHTING.
22 Mei 8 u. vm. 52 gr., 12 u. 58 gr., av. 4 u. 57 gr. F. - Verwacht: matige W. wind,
bewolkte lucht, geringe toename in temperatuur.
Advertentiën20 cent per regel. Geboorte-, dood- en alle andere familieberichten
Dankbetuigingen van 1—7 regels f 1.50elke regel meer 20 cent. Keclamens 40 cent
Groote letters naar de plaats, die zij innemen.
Tot de plaatsing van advertentiën en reclames, niet afkomstig uit Zeeland, betredende
Handel, Ngverheid en Geldwezen, is uitsluitend gerechtigd het Algemeen Advertentie-Bnrean
A. BE BA MAR Azn., N.Z. Voorburgwal 266, Amsterdam.
By deze courant behoort een
Middelburg 22 Mei.
Vrijzinnig-democraten en
Sociaal-democraten
III.
(5Zo2.)
De werkelijkheid logenstraft de bewering
der Sociaal-democraten, dat met het toenemen
van den rjjkdom der bezitters de ellende der
arbeiders steeds grooter wordt en de middel
stand verdwjjnt.
De statistiek der laatste halve eeuw bewjjst
dat de loonen overal naar boven zjjn gegaan.
In verschillendo takken van industrie in En
geland stegen zjj van 1860 tot 1895 met 20
tot 75 percent. In Frankrjjk verdubbelden de
loonen in het tijdvak van 1840 tot 1893. In
Duitschland en andere landen valt eveneens
een stjjging waar te nemen. Aan die loons
verbetering paarde zich de gelukkige omstan
digheid, dat de eerste levensbehoeften aanmer
kelijk in prijs daalden.
De mannel jjke arbeiders, die volgens de
voorspellingen der Sociaal-democraten hoe
langer hoe meer door vrouwen en kinderen
zouden vervangen worden, namen in aantal
toe. Ook de verwachte exploitatie van kinde
ren bleef uit. Naarmate de bedrijven omvang
rijker werden, verminderde de kinderarbeid.
Van algemeene bekendheid is het, dat ten
gevolge der fabriekswetgeving in verschillende
staten de arbeidstijden ingekrompen zijn.
Dat de middelstand langzamerhand achter
uitgaat, wordt evenzeer door de feiten weer
sproken. In 1881 hadden 22831 inleggers in
de Rijkspostspaarbank een tegoed van ƒ859000,
in 1902 was het aantal inleggers geklommen
tot 918000, het tegoed tot 96 millioen. In
particuliere spaarbanken beliep in 1881 het
tegoed van 234000 inleggers 38 millioen
in 1898 waren er 860000 inleggers met een
tegoed van 75 millioen.
Ook in andere landen bloeien de spaarban
ken. Maar daar vinden wjj nog een ander be
wijs, dat de arbeiders op stoffelijk gebied
vooruitgegaan zgn, nl. den bloei der werklie
den-corporaties. In Engeland hadden de coöpe
ratieve vereenigingen in 1861 een kapitaal van
4 millioen. Dit bedrag was in 1898 geste'
gen tot 238 millioen, waarmee door ruim
l'/s millioen werklieden een winst behaald
werd van ruim f 80 millioen. Hoewel in
mindere mate, heeft ook elders de coöperatie
meegewerkt tot verbetering van het lot der
arbeiders.
Wanneer de toestand der lagere volksklasse
werkeljjk slechter geworden was, zou dieach-
uitgang zich ook geopenbaard hebben in de
volkshuisvesting. De toepassing der oude wet
op de personeele belasting heeft over een lang
tjjdvak gegevens verschaft omtrent het aantal
woningen met de daarbjj behoorende haard
steden.
Op de 1000 woningen waren er in
1848/49
464
1895/96
339
met 1 haardstede,
356
402
2 haardsteden
100
149
«3
39
58
«4
16
23
«5
25
29
6 of m.
In dit vijftigjarig tjjdvak verminderden dus
betrekkelijk de woningen met 1 haardstede,
d. w. z., de slechtste woningen, terwjjl de betere
in aantal toenamen. Rekent men de wonin
gen met 3 of 4 haardsteden in beslag geno
men door den middelstand, dan bljjkt ook hier
sterke vooruitgang. Bovendien verdubbelde
het geheele aantal woningen, terwjjl de be
volking met slechts 61 percent toenam. Dit
bewjjst dat er thans in dezelfde woning
minder opeenhooping van menschen dan vroe
ger bestaat. Bedenkt men, hoeveel de woning
toestanden thans nog te wenschen overlaten,
dan moet het er 50 jaar geleden al heel
treurig met de volkshuisvesting hebben
zien.
Ook de gemiddelde levensduur is toegeno
men, wat weer onmogelijk zou zjjn, als de
algemeene volkstoestand achteruitgegaan was.
De gemiddelde levensduur was
in 1840/51 voor mannen 38.33 jaar, voor
vrouwen 36.13 jaar, in 1880/89 voor
42.5 jaar, voor vrouwen 45 jaar.
De sterfte per 1000 inwoners bedroeg
in 1849/50 25.7 en in 1889/96 19.6
Een ander bewjjs voor vermeerdering
van den lichameljjken welstand levert de
meting van de lengte der lotelingen. Yan iedere
10.000 gemetenen waren
in 1863/67 2562 beneden 1,60 M., 7438 daar
bovenin 1896 1284 beneden 1,60 M., 8716
daarboven.
De statistiek in Pruisen, Saksen en Enge
land toont aan dat in de laatste 30 jaar het
getal aangeslagenen in de inkomstenbelasting
in de laagste klassen gestadig sterk toegeno-
is. Dit wijst weder op versterking van
den middelstand.
De Duitsche bedrjjfsstatistiek leert ons een
sterken aanwas der grootindustrie, maar niet,
zooals de sociaal-democraten weten te zeggen,
ten. koste van het middelmatig en kleinbedrgf.
Slechts de allerkleinste bedrgven, die zonder
hulppersoneel werken, verminderden, maar die
met 1 tot 5 personen namen van 1882 tot
1895 met 21 percent, die van 6 tot 10 perso
nen met 65 percent toe.
De uitbreiding der fabrieken en onderne
mingen gaat in den regel gepaard met haar
vervorming tot naamlooze vennootschappen.
Deze verandering brengt mee, dat de behaalde
winsten niet bg een persoon opgehoopt, maar
over velen verdeeld worden. De talrjjke coö
peratieve vereenigingen bevorderen de ver
spreiding van kapitaalbezit nog meer.
Dat de middelstand te niet gaat, is blgkens
het voorgaande evenmin waar, als dat de
werklieden verarmen. Wel moet toegegeven
worden, dat het karakter van den middelstand
zich wjjzigt. Deze maatschappelijke klasse
ontvangt voortdurend versche krachten uit de
bovenste lagen der arbeiderskringen en het
toezicht houdende personeel in de groote
fabrieken.
De ontwikkeling der maatschappij heeft dus
niet tot de toestanden geleid, welke de soci
aal-democraten voorspeld hebben.
Voor een deel is die uitkomst te danken aan
den Staat, die, zoowel hier als elders, heeft
meegewerkt om de bestaans- en ontwikkelings-
voorwaarden der burgers meer gelijk te maken.
Maar dit streven heeft zich ook geuit in
andere kringen en organen der samenleving.
Staat en maatschappij hebben elkaar de hand
gereikt. Geen wonder, want het zjjn organi
saties van dezelfde menschen.
Als vrucht van het solidariteitsgevoel heeft
het vereenigingsleven zich in de laatste 25
jaar krachtig ontwikkeld. Werklieden-, vak-
andere vereenigingen van verschillenden
aard, kerkgenootschappen en bjjzondere per
sonen zjjn den Staat tot steun geweest in zjjn
streven naar verbetering der maatschappelijke
toestanden.
Er valt inderdaad vooruitgang waar te ne
en, maar er is voorshands geen reden om
met de behaalde winst voldaan te zjjn. In
de lagere volksklasse wordt nog bittere armoede
geleden. Ofschoon in kleiner aantal dan
vroeger, ziet men nog telkens, dat arbeiders
door invoering van machines gedwongen wor
den een nieuw middel van bestaan te zoeken.
En in de laatste maanden brengt de plaag der
werkloosheid gebrek in menig werkmansgezin.
Waar de Staat tot nog toe aarzelend, dik-
wjjls tegen wil en dank, maatregelen heeft
genomen ter bescherming van de maatschappe
lijk zwakken, behoort hg die werkzaamheid
tot zgn roeping te verheffen. En hg behoeft
niet in den blinde rond te tastende ervaring
heeft reeds de ljjn getrokken, waarlangs hjj
zich bewegen moet.
Niet te schatten is het aantal menschen uit
de lagere standen die niet aan de maatschappij
in wat zjj zouden kunnen geven als de
levensomstandigheden hun gunstiger waren.
Hoeveel vraag naar werkkrachten zou er niet
ontstaan, als de groote massa van het volk
door hooger verdiensten meer koopen kon
De ganBche maatschappij moet er voor boeten,
dat de meerderheid van haar leden in ont
wikkeling en welvaart bg de minderheid ach
terstaat. Hervorming der maatschappij, zooals
Vrjjzinnig-democraten die voorstaan, zou
dus niet alleen het rechtsgevoel bevredigen,
maar ook een daad zgn van praktische wijsheid.
lntusschen verwachte men van de inriohting
der maatschappij niet meer heil, dan zg aan
brengen kan. Het valt buiten haar bereik,
den mensch geluk te verzekeren. Het hoogste,
dat zg vermag, is de voorwaarden, om geluk
te verwerven, voor alle leden der maatschappij
zoo gunstig mogeljjk en zooveel mogelgk ge-
Ijjk te maken. Aan hen blgft het overgelaten,
van die omstandigheden op de rechte manier
partjj te trekken.
Tegen de beginselen der Vrjjzinnig-demo-
craten is veel ingebracht. O. in. dit, dat de
toepassing ervan bg de lagere volksklasse het
besef van verantwoordelijkheid zou verzwak
ken. Wg deelen dit bezwaar niet.
kinderen uit den gegoeden stand wordt de
energie niet verlamd, al kunnen zg zich tot
hun 20e of 25e jaar voor hun toekomstige
loopbaan voorbereiden. Er is o. i. geen grond
om aan te nemen, dat dit bg de kinderen van
arme ouders anders zou zgn.
Ook de vrees, dat de Vrjjzinnig-democrati-
sche beginselen tot gemeenschap van goederen
zouden leiden, is ongewettigd. Naast het
eigendomsrecht van den Staat en zgn onder
dooien en van vrge vereenigingen zal het per
soonlek eigendomsrecht blgven bestaan, zoo
lang de leden der maatschappij menschen zgn,
d. w. z. wezens, wier handelingen grootendeels
door baatzucht bestuurd worden.
Wg zullen niet in bijzonderheden uiteen
zetten, wat voortvloeit- uit de beginselen der
Vrijzinnig-democraten. Daartoe verwgzen we
den lezer naar hun werkprogram, dat wel niet
in alle onderdeelen bindend voor hen is, maar
toch den geest kenschetst der middelen waar
mee zg hun ideaal willon verwezenlijken. Als
hg kennis neemt van do lange reeks noodza
kelijk geachte hervormingen, zal hg moeten
erkennen, dat de meeste daarvan in het belang
der werklieden zjjn. Daaruit mag hg echter
niet afleiden, dat de Vrijzinnig-democraten bg
voorkeur een arbeiderspartij willen heeten.
Zg wenschen de belangen van alle burgers te
behartigen. Zg zgn van oordeel, dat samen
werking tusschen de werklieden en de andere
leden der maatschappij noodig en mogelgk is.
Alleen langs dien weg kunnen de standen
elkander naderen en kan den klassestrjjd zgn
scherpte ontnomen worden
Kameroverzicht.
Zitting van Woensdag.
Evenmin als de vorige debatten, gewgd
aan het militair strafwetboek, bgzonder op
wekkend waren te noemen, zoo was ook de
slotdiscu88ie over deze zaak vrij duf en een
tonig, zeker al te uitvoerig, als men slechts
met het pover eindresultaat rekening houdt.
Want behalve voor de echte juristen, wat
verandert het aan het wezen der zaak, of nu
strafrechterlijk vervolgbaar zal zgn, niet het
vloeken tegen xeen minderen militair door zgn
meerdere, maar wel het ^uitvloeken en uitschel
den f En daarop komt dan toch eigenljjk het
eindresultaat van het debat van heden neer.
Vier volle uren is hierover geredeneerd, ge
praat, gediscussieerd, zoodanig, dat men van
streng begrip" van het vloeken op het
laatst niets meer begreep. Zakeljjk kwam het
debat hierop neer.
Aan de orde was art. 122&, luidende
«De militair, die een mindere uitscheldt,
beschimpt of in zjjne tegenwoordigheid bespot
wordt gestraft met gevangenisstraf van ten
hoogste 9 maanden.
Indien het feit in dienst wordt gepleegd,
wordt hg gestraft met gevangenisstraf van ten
hoogste een jaar en 6 maanden."
Daarop was door de heeren Idenburg c.i
een amendement ingediend om het eerste lid
aldus te wgzigen
•De militair die een mindere uitscheldt,
tegen hem vloekt, hem beschimpt of in zjjne
tegenwoordigheid bespot, wordt gestraft met
gevangenisstraf van ten hoogste negen maan
den."
Vrjjdag jl. was dit amendement reeds door
den heer Idenburg toegelicht, maar de eigen
lijke discussie had eerst heden plaats.
Overbodig te vermelden, dat geen der spre
kers het vloeken" van een officier tegen zgn
mindere absoluut in bescherming nam. Alleen
de heer Van Wassenaer van Catwjjck voelde
wel iets voor die zaak. Althans hg wilde
slechts het »onverdiend uitschelden" strafbaar
stellen. Volgens hem moest men in deze
materie erg voorzichtig zgn. Met-een uitbun
dig lachsucces werd deze proeve van wetge-
venden arbeid van den afgevaardigde van
c, zeide de minister van oorlog later in
de discussie door de Kamer ontvangen. En
daardoor geraakte onze arme afgevaardigde,
die heusch beter deed dergelijke «wetsverbe-
teringen" maar aan zgn partijgenoot, den heer
Lohman, over te laten, zoo van streek, dat hg
direct zgn licht over het «militaire vloeken"
onder de korenmaat stak. Inderdaad, hjj
maakte een pover figuur. Trouwens, wat deed
hg ook zich ermede te bemoeien
Waren dus alle sprekers volstrekt tegen het
vloeken, ieder der heeren hield er zgn eigen
interpretatie en qualificatie op na. Om er
eenige van te noemen- Zoo heette vloeken bg
den heer Roessingh «krachttaal", «laag Neder-
Iandsch" volgens den minister van oorlog was
het een «zondige daad tegenover God", «een
slechte gewoonte", «een ongelukkige hebbe
lijkheid", «een op zichzelf betreurenswaardige
opwelling".
Bg den heer Van Kempen komen wg al in
de Kuyperiaansche terminologie. Volgens
hem is het een «heiligschennende daad", een
«jjdeljjk gebruiken van Gods naam." Op grond
van de «katholieke overtuiging" van den heer
Artz is het een «gruwelijk misbruik". Vol
gens den heer Dujjmaer van Twist, die ook
een duifje in het zakje moest werpen, is er
tusschen uitschelden en uitvloeken feitelgk
geen verschil. De heer Heemskerk sprak van
»een verschrikkelijke zonde", een «gelardeerde
beschimping". Dr. De Visser zag in het vloe-
jken «een verwensching, tevens een Godslas
tering;" terwjjl de heer Lohman, die juridisch
I definieerende, er
vond, maar ook een beleediging van iemands
•consciëntie."
Met deze verre van volledige bloemlezing
kunnen wjj volstaan. In elk geval voor de
toekomstige samenstellers van een verbeterde
uitgave van Van Dalen's Woordenboek der Weder-
kche 1 aal is er in de taalkundige
beschouwingen der leden, die heden aan
het debat deelnamen, misschien heel wat
op te diepen. Maar waartoe dit alles nu
moest dienen om het verschil uit te maken
tuBschen «uitvloeken" en «tegen iemand vloe
ken", dat werd ons niet duidelijk. Evenmin
scheen ons de noodzakelijkheid te bestaan die
de heeren Artz en Van Vlgmen aanleiding gaf
in den breede uit te weiden over hun persoon-
ljjke ervaring, in de kazerne opgedaan.
Zeker, de «magere korporaal," die de eerste
hand legde aan de militaire studies van den
heer Van Vlgmen, en die zoo vreeselgk kon
vloeken, dat de kolonel zich nu nog die leeljjke
woorden kon herinneren, werd heel aardig ten
tooneele gevoerd; en de ervaringen van den
heer Arts als zouaaf in de pauseljjke kazerne's
waar nooit gevloekt werd de heer Arts zegt
bet zelf waren ook hoogst interessant, b. v.
om aan te hooren in de soos, maar dit alles
had toch met de kwestie van het strafrechter
lijk of krggstuchtig straffen van het vloeken
heel weinig uit te staan.
Hoeveel moeite de voorstellers en zg die
het amendement-Idenburg c. s. ondersteunden,
zich ook gaven, toen het op stemmen aan
kwam bleek de Kamer wel het «uitvloeken"
strafrechterlijk te willen vervolgbaar stellen
zooals door dr De Visser was voorgesteld, maar
niet het «vloeken" tegen den mindere. Met
37 tegen 31 werd het amendement-Idenburg
verworpen een meerderheid waaronder
ook enkele Lohmanianen en katholieken waren
te tellen. Evenmin als in zake de doodstraf
hebben de anti-revolutionnairen dus met deze
principieele kwestie het pleit gewonnen.
Ten slotte werd er nog tusschen de heeren
Schaper, Heemskerk en den minister van oor
log eenige discussie gevoerd over art. 127,
waarin straf bedreigd wordt tegen het be
schimpen van het wapen van het koninkljjk
huis, de Nederlandsche vlag of een regiments -
vaandel. Dit vond de heer Schaper bespottelijk.
Zoo'n «lap", daar voelde hg niets voor. Daar
entegen was de minister vol geestdrift voor
het vaandel van het «rrregement". (Het is
lust om Z. Ex. dat woord te hooren uitspre
ken.) Hg wilde dan ook niets weten van een
amendement van den heer Schaper om dat
artikel weg te laten. En de heer Lohman
vond, dat daar ook «geen quaestie" van kon
zgnzoodat het met 50 tegen 6 stemmen
verworpen werd.
Alle overige artikelen werden daarna aan
genomen, en de eindstemming over het wets
ontwerp op een nader te bepalen dag bepaald*
Morgen de wet op de krjjgatucht.
der Vliet, die zoo langen tjjd de vereeniging
krachtig gesteund heeft.
Door het besfuur werd het voorstel gedaan
om dit jaar te trachten met die leerlingen
van de hoogste klasse der scholen A, B en C,
van wie 't schoolverzuim een vast te stellen
minimum niet te boven gaat, een uitstapje te
ondernemen naar Rotterdam.
Teneinde plannen te ontwerpen en uit te
voeren werd een commissie benoemd, be
staande uit de drie bestuursleden, de hoofden
van genoemde scholen en de heeren W. C. de
Crane, H. Slot en J. van Scheiven.
Ter aanvulling van het in ons vorig nom-
opgenomen bericht omtrent de eerste
steenlegging voor het ziekenhuis voor Schou
wen en Duivenland te Noordgouwe, zjj
nog gemeld dat de heer Nauta, predikant al
daar, secretaris van het bestuur, den heer W.
Bruynzeel, architect te Rotterdam, opeuljjk
huldigde voor zgn degelgke, geheel belangloos
verleende, hulp.
Ook de aannemers wijdde hjj een woord van
waardeering, evenals aan den opzichter.
De heer Bruynzeel antwoordde en daarna
noodigde de voorzitter de aanwezigen uit
eenige oogenblikken in de directiekeet te
vertoeven, waar de plechtigheid met een glas
wjjn beklonken werd.
Het bestuur van het waterschap Absdale
Riet- en Wulfdijk zal naar men ons uit
Zeeuwsch Vlaanderen O. D. meldt
op de a. s. vergadering van ingelanden een
voorstel doen tot bekeiing van verschillende
polderwegen, ter gezamenlijke lengte van ruim
9000 meters, waarvoor een bedrag van onge
veer 70 mille zou noodig zgn, te verkrijgen
door eene geldleening.
Onder IJzendjjke geraakten de kleeren
van een kind van een arbeider in brand, door
dien het speelde bg het vuur, dat in «de keet"
uit den oven was gevallen. Op het hulpgeroep
kwam spoedig een vrouw opdagen, die de
kleine in het water stak, waardoor het vuur
werd gebluscht. Het kind bekwam slechts
geringe brandwonden.
Verschillende postbeambten in onze pro"
vincie hebben verhooging van traktement ge
kregen.
Dat is heel gelukkig voor die personen, maar
er is voor ons nog geen reden om dit van
ieder afzonderlijk te vermelden.
UIT STAD EN PROVINCIE.
Heden middag is in het Grand Hotel
alhier afgestapt een gezelschap Engelsche
heeren en dames, allen behoorende tot de pro-
Boer-groep onder het Engelsche volk, welke
zulk een harden strjjd in Engeland te voeren
heeft. Zjj hebben den wensch te kennen
geven om een private bgeenkomst te houden
met vrienden van don vrede uit onze stad,
en heden avond te acht uur zullen zg zich
daarvoor ter beschikking stellen in hun hötel,
Lange Delft.
Voor zoover wg met dit nommer nog tgdig
belangstellenden kunnen bereiken, vestigen wg
hun aandacht op dezen wensch.
Het gezelschap wordt begeleid do.or den
heer J. K. van der Veer.
Uit Vlissingen.
Bg de fabriek van de Kon. Mg. De Schelde
aldaar wordt met 24 Mei geplaatst de hoofdma
chinist le kl. M. Nepveu, voor het houden van
toezicht op den aanmaak van machines enz,
voor het in aanbouw zjjnde pantser schip
Hertog Hendrik.
Aan het daar, ter gelegenheid van het
jarig bestaan van Vlissing,s Mannenkoor op 18
Juni te houden festival zullen 23 muziek- en
9 zanggezelschappen deelnemen. Er zal een
gezamenlijke uitvoering plaats hebben, een
optocht gehouden en verder op verschillende
plaatsen muziek gemaakt worden. Des avonds
worden volksconcerten gegeven op drie ver
schillende plaatsen. (F/. Ct.)
De heer D. E. H. G. van Iterson, oud
burgemeester van Asperen en Heukelom, is
dezer dagen benoemd tot directeur van het
zeebad Domburg.
Op de Woensdag avond door de afdee-
ling Zierikzee der vereeniging Volksonder-
xoijs gehouden, door weinig leden bjjgewoonde,
vergadering herdacht de voorzitter in harte-
naamsverbastering" in ljjke woorden den overleden heer F. C. van
ONDERWIJS.
De heer B. T. Avenarius, onderwijzer te
Vlissingen, is benoemd tot hoofd der school
voor M. U. L. O. te Maassluis.
Tot onderwgzer bg het lager onderwjjs
te Goes is met 7 stemmen benoemd de heer
A. Margs te Ritthem, tegen 4 op den heer A.
van Djjke te St. Philipsland.
- Mejufvróuw H. Ch. Kielstra van Leiden
behaalde te 's Gravenhage de akte voor onder
wijzeres.
LETTEREN EN KUNST.
Er werd ons ter aankondiging toegezon
den het eerste nummer van een nieuwen
bundel van Mannen en Vrouwen van Beteekenis in
onze dagen. Deze uitgave is reeds te lang en
te goed bekend, dan dat wg er nog een woord
ter kenschetsing voor behoeven te schrjjven.
Zg wordt trouwens geheel op de vroegere wjjze
voortgezet. Mr J. Kalff Jr is met de redactie
belast. Deze eerste aflevering bevat een schets
over Andries Carnegie, den Amerikaanschen
industrieel, door R. P. J. Tutein Nolthenius.
portret van den besprokene is er, als naar
gewoonte, bijgevoegd. H. D. Tjeenk Willink
Zn. te Haarlem zgn de uitgevers.
De Soldatenkrant stelt eene poging in het
werk om ter gelegenheid van den herin
neringsdag der instelling van het Metalen Kruis,
6 December 1902, op welken het 70 jaar be
staat de noodige fondsen bjjeen te brengeni
die kunnen worden aangewend om de overge
bleven ridders op dien dag te verblgden met
eene flinke feestgave.
Het vraagt daartoe ten eerste om geldeljjke
bg dragen in te zenden aan kapitein W. J. H.
Feber, Breda, en doet voorts een beroep op
al de vereenigingen van onderofficieren en
minderen in de lande en koloniën om door het
geven eener uitvoering in ieder garnizoen,
gelden bjjeen te zamelen voor het aangegeven
doel.
Hoe nu de gelden zullen worden aangewend,
is op het oogenblik nog niet met zekerheid
en tot in bijzonderheden te zeggen. Het hoofd
bestuur der vereeniging Irouw aan Koning en
Vaderland heeft zjjne medewerking toegezegd
daardoor is eene doeltreffende uitreiking
der feestgave verzekerd. Mocht het bedrag
meevallen, dan kan de som, behalve voor een
flinke feestgave, worden aangewend om de