MIDDELRIIRGSCHE COURANT.
N°. 64.
145° Jaargang,
1902.
Maandag
17 Maart,
Kazerne-toestanden.
Deze courant verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs, per kwartaal, zoowel voor Middelburg als voor alle plaatsen in Nederland franco p.p., /"S
Afzonderlijke nummers kosten 5 cent.
THERMOMETER E!V VERWACHTING.
15 Maart 8 n. vm. 43 gr., 12 u. 49 gr., ar. 4 u. 4-7 gr. F. - Verwacht: krachtige N. W.
wind zwaar bewolkte lucht, neerslag, later opklarend, weinig verandering in temperatuur.
Advertentiën20 cent per regel. Geboorte-, dood- en alle andere familieberichten en
Dankbetuigingen van 1—7 regels ƒ1.50; elke regel meer 20 cent. Reclamens 40 cont per regel.
Groote letters naar de plaats, die zij innemen.
Tot de plaatsing van advertentiën en reclames, niet afkomstig uit Zeeland, betreffend©
Handel, Ngverheid en Geldwezen, is uitsluitend gerechtigd het Algemeen Atlvertentle-ISuiveim
A. DE ff.A MAR Aeij.s N.K. Voorilmrgwal 966, AaiSlertlain.
tij deze courant behoort een Bij1
Uit het aldus getiteld boekje, het resul
taat bevattende van de bekende circulaire
der Anti-Militaristische Propaganda Ver-
eenigingbrachten wij reeds een en ander
onder de oogen van onze lezers.
Wij deden daaruit slechts enkele grepen
echter voldoende naar onze meening om
aan te toonen, dat het met die circulaire
beoogde doel bereikt is.
Men kent de geschiedenis die aan dit
boekje vooraf ging.
Aan de leden van het Reservekader waren
door genoemde Anti-Militaristische Propa
ganda Vereeniging te Delft een aantal vragen
gedaan, die op het kazerne- en soldaten
leven betrekking hadden.
Die vragerij viel niet in den smaak van
sommige militaire autoriteiten.
Wij weten nu eenmaal dat-bij vele hunner
het sohrijven over zaken, ons leger betref
fende, het beoordeelen daarvan, uit den
booze is.
En krachtens dat beginsel, nog altijd
geldend in de wereld, waar strenge disci
pline heerscht, werd den leden van het
reservekader het beantwoorden der gestelde
vragen verbodenalthans, volgens het
bestuur dier Vereeniging, bedreigd met
degradatie, plus de noodige disciplinaire
straf.
Het geschrift „ondermijnde de krijgs
tucht", zoo heette het.
Men heeft destijds een en ander in ons
blad kunnen lezen.
Niet verstandig en allerminst practisch
scheen ons dit verzet toe.
In de eerste plaats prikkelt een verbod
hen wie het geldt. Zij worden aange
moedigd zich te verzetten, en, kan het niét
langs den loyalen weg, dan op clandestiene
wijze te doen wat men hun verbiedt.
Dat ligt zoo in de menaehelijke natuur.
Bovendienmen had hier te doen met
ontwikkelde jongelui, wier verstand er tegen
op kwam als machines gebruikt te worden.
In den tegenwoordigen tijd moet men
uiterst voorzichtig zijn met zulk een stel
lig verbod.
En in dit geval te meer, waar het eene
instelling geldt die tot heden alles behal
ve populair is, maar die men zich beijvert
om het te maken.
Door dat verzet werkte men daartoe
zeker niet mee. Ons volk wil nu eenmaal
niet zoo kras gecommandeerd worden.
Heel wat verstandiger zouden de mili
taire autoriteiten dus gehandeld hebben,
wanneer zij van de beweging der Anti-
Militaristische vereeniging geen notitie had
den genomen; gedaan hadden alsof zij niets
ervan wisten.
Hun verzet nu heeft alleen tot resultaat
gehad dat zij een voor henzelven minder
aangenaam figuur maakten. De vragen zijn
toch beantwoordhet werkje heeft toch het
licht gezien. En menig woord is gezegd of
geschreven dat voor de in onze legerkrin-
gen gezaghebbenden niet aangenaam moet
geweest zijn te vernemen.
En als, zooals in deze, gelukt wat men
heeft willen tegengaan, dan bestaat er voor
hen, die eene beweging op touw zetten,
alle aanleiding om zich te meer op hun
succes te verheffen.
„Met voldoening" zoo lezen wij dan
ook in het bewuste boekje „kunnen wij
mededeelen, dat, niettegenstaande de zware
bedreigingen dor officieren, ons streven
succes heeft gehad. Ruim een 65-tal, mee-
rendeels zeer uitvoerige antwoorden, waar
van sommige door meerdere personen
«nderteekend, vormen een materiaal, dat
een aardigen kijk op'het huidige militarisme
kan geven. De meeste inzenders hadden
hun verplichten diensttijd van 8 maanden
achter den rug, terwijl overigens door ons,
bij de beoordeeling der antwoorden, met
den duur van den volbrachten diensttijd
rekening werd gehouden. Hoewel de in
zendingen met de meeste nauwgezetheic
zijn geschift, en alles wat ons overdreven
of onwaarschijnlijk voorkwam nader werd
onderzocht of weggelaten, spreekt het
vanzelf, dat wij niet de absolute zekerheid
kunnen geven, dat er onder onze gegevens
niet enkele minder juiste voorstellingen
zouden voorkomen. Wij hopen, zoo dit
het geval mocht zijn, dat men er ons op
merkzaam op zal maken, opdat wij die
gevallen nader kunnen onderzoeken of
toelichten.
Van vele zijden bereikten ons sympathie-
betuigen met ons streven, terwijl sommigen
er den nadruk op legden, dat juist het op
treden der militaire autoriteiten in dezen
hun een aansporing was geweest tot be
antwoording der circulaire over te gaan.
Het vooimaamste wat dan ook wel door
de officieren bereikt zal zijn, is het uitblij
ven van antwoorden door bewonderaars
van het huidige militarisme.
Men heeft het dus zichzelf te wijten, als
wij nog minder optimistisch zijn ingelicht,
dan zonder de geweldige redevoeringen het
geval zou zijn geweest. Slechts één ant
woord is ingekomen, dat den waren mili
tairen geest ademt. Deze inzender begint
echter met voorop te stellen „dat reser
visten, die zich met de soldaatjes al heel
weinig bemoeien, niet bevoegd zijn tot
oordeelen," met welke opvatting wij ons
kunnen vereenigen."
Hoe de toestand in het leger, in de
kazerne is, weten onze lezers nit hetgeen
wij aan het boekje ontleenden.
Het trof ons bij het lezen ervan, hoe ook
de lichtzijden niet verbloemd wordenhoe
daarbij zich een streven openbaart om recht
vaardig en billijk te zijn.
Daarom hopen wij dat onze militaire
autoriteiten het werkje nu, zelfs na al het
gebeurde, in genade zullen willen aannemen.
Hun toorn over de stoutheid der Ver
eeniging, die zoo iets dorst bestaan, zal
toch zeker wel bekoeld wezenen zoo niet?
laten genoemde personen, die toch waarlijk
niet de wijsheid in pacht hebben, dat is
meer dan eens gebleken uit het verschil
van meening onder henzelven over de
uniform der manschappen, het geschut en
andere meer of minder belangrijke zaken
verstandig handelen, door hun misnoegen
op zij te zetten en te doen wat elk
verstandig en practisch mensch wel eens
overkomt tot zich zelf inkeeren.
In een wereld, waarin men vaak zelfs
van de kinderen leeren kan, zijn generaalsj
kolonels, majoors, kapiteins, luitenants, ser
geants en korporaals ook niet verheven
boven de waarheid van het gezegde dat
men nooit oud genoeg is om wijs, althans
wijzer te wordendat menschen en toe
standen steeds voor verbetering vatbaar zijn.
Kazerne-toestanden is en blijft ook voor
hen een lezenswaardig boekje.
Hier en daar moge daarin met al te
schrille kleuren zijn geteekend, over het
geheel bevatten de getuigenissen, die er in
voorkomen, ontegenzeggelijk een grond van
waarheid.
Onder de mannen die geroepen zijn en
zich geroepen gevoelen om onze militaire
instellingen te verbeteren, kennen wij hoogst
achtingswaardige personen, die in hart en
ziel militair zijn en alles doen om het leger
en zijn prestige hoog te houden.
Dat brengt volgens hen het belang van
ons Vaderland mee.
Dat belang moet en zal hen aansporen
kennis te nemen van bedenkingen, opmer
kingen, van welke zijde die ook mogen
komen, ook van die welke het meergenoemd
geschrift te lezen geeft.
En als zij dan aan het einde der inlei
ding zijn gekomen, zullen zij daar deze
woorden lezen, geschreven door het bestuur
der Anti-Militaristische vereeniging
„Overtuigd als wij zijn, dat eenigszins
grondige verbetering niet is aan te brengen
zonder algeheele wijziging der bestaande
leger organisatie, twijfelen wij niet, of de
feiten zullen er allen, die werkelijk ver
betering wenschen, toe brengen den eisch
te stellenvervanging van het staande
leger, met zijn kazerne-systeem en geest-
doodende blindelingsche discipline, door een
volksleger op democratisehen grondslag."
In hoever de vervulling an dien wensch
in het belang der verdediging van ons land
zou wezen, laten wij ter beoordeeling over aan
meer bevoegden dan wij zijn op dat punt.
Wij weten niet of het bestuur der Delft-
sche Vereeniging wel bestaat uit personen,
aan wier stem in deze gewicht mag ge
hecht worden.
Zooals hun eisch nu luidt, komt hij ons
vrij vaag voor.
Begrijpen zij wel welk een omkeer een
vervanging van het staand leger en de
opheffing van het kazerne-systeem zouden
teweeg brengen
Ons leger geheel schoeien op de leest
van het Zwitserscbe hot is meermalen
gezegd door deskundigen gaat niet aan.
Afgescheiden nog van do vraag wat het
leger van het Bergland zou blijken waard
te zijn als het zijn vuurproef eens moest
doorstaan, wat nog nooit het geval is
geweest, verschillen de plaatselijke toestan
den in en de ligging van Zwitserland
zoozeer met die van Nederland, dat die
rijken uit het oogpunt van defensie eigen
lijk niet te vergelijken zijn.
Het systeem, dat daar nuttig is, kan en
zal hier falenzegt men.
En hoe wil men hier de manschappen
tot goede soldaten maken zonder een tijd
lang hen onder leiding te houden?
Wat discipline betreft, een „geestdoo-
dende, blindelingsche discipline" is zeer
zeker af te keuren en moet verdwijnen
waar ze bestaatmaar discipline moet er
in elk geval zijn dit is duidelijk in Zuid-
Afrika gebleken.
Het gemis daarvan heeft in het begin
van den krijg den Boeren leelijke parten
Vooralsnog zien wij dus niet in, of h.et uit
Delft verkondigde systeem practisch uit
voerbaar kan zijn en voor ons land nuttig
kan worden.
Tenzij men in het geheel geen leger wil
hebben, en louter een corps voor hand
having der inwendige rust.
Dat zou ook zijn naar ons verlangen.
Maar bij de tegenwoordige wereldgebeur-
nissen, bij den geest des tijds valt
daaraan niet te denken.
De plicht om een staand leger op de been
te houden is ons helaas opgelegd, zoowel
met het oog op onze eigen zelfstandigheid
als op onze koloniale bezittingen.
Met utopieën richt men in oogenblikken
van gevaar niets uit.
Daarom komt het ons beter voor, terzake
van de landsverdediging, den eisch te hand
haven, gesteld door den Vrijzinnig Detno-
ratischen Bond.
Hierbij wordt gevraagd„een organisatie
van de weermacht van hot volk, die uit
sluitend gericht is op de onafhankelijkheid
en de neutraliteit, en zoodanig dat alle
weerbare mannen in vredestijd de noodige
oefening verkrijgen, met een zoo beperkt en
zoo kort mogelijk verblijf in de kazerne
„ingrijpende beperking van uitgaven, die
niet dienen tot verhooging van de weer
kracht van het volk
herziening van het militaire strafrecht en
van de militaire strafrechtpleging, ook in
dien zin, dat dezo in vredestijd vervalle
Als aan dien eisch. is voldaan er zal
echter nog geruime tijd heengaan vóór wij
zoover zijn dan komen wij, dunkt ons,
vanzelf, zij het dan ook langzaam, op den
goeden weg, die ons voeren zal tot het
doel dat ook de Anti-Militaristische Propa
ganda Vereeniging voor oogen heefteen
volksleger op democratisehen grondslag.
Om een gezonde verbetering te verkrij
gen, beginne men in elk geval niet met
het onbereikbare na te jagen.
Middelburg 15 Maart.
Kameroverzicht.
Zitting van Vrgdag.
Den minister van oorlog is iets zeer men-
scheljjks overkomen. Hg is nl. kregelig ge
worden. Zonder nu bepaald boos te. zijn, was
het hem toch bepaald aan te zien, dat hg er
nu genoeg van had, van al die amendementen,
van al die redeneeringen, die daarbg te pas
komen, en hg vond het noodig den heeren nu
maar eens te zeggen, waar het op stond. En
dit deed hg dan ook in weinig woorden, maar
erg duidelgk. Als de Kamer met dien amende-
meuten-stroom in hetzelfde tempo als tot
langer meer mede bezig houden. Hg zou dan
kortweg verklaren ol ze kenr»aan- of onaan
nemelijk voorkwamen. Daarmede moeHt dan
maar volstaan worden. Zóó ging het toch
heusch nietBovendien wenschte hg ook nog
te protesteeren tegen het verwgt, dat hg niets
voor billgkheid en rechtvaardigheid voelt. De
meeste van die amendementen werden bepleit
op billgkheidsgronden. Dit kon nu wel juist
zgn, maar kg had in de eerste plaats rekening
te houden met de practgk, nl. of ze uitvoerbaar
zgn, en verder deed hg in billijkheidsgevoel
voor niemand in de Kamer onder.
Met deze verklaring werd het debat van
heden geopend. De woorden sloegen flink in.
Bg de non-combattante leden in zake de pen
sioenwet, die heimelgk verheugd waren, dat
er nu kans was op een spoedig einde van de
discussie, bg de combattante leden, die na
tuurlijk nu hun best moesten doen het voor
beeld van de C'id te volgen, nl. de se retirer en
grand capitain.
Vooral de heer Staalman deed ons aan dit
klassieke voorbeeld denken.
Toen hij bemerkte, dat er niets meer aan te
doen was, trok hg zgn amendement op art. 25
in. Eenige vinnige opmerkingen gingen hier
mee natuurlijk gepaard. Het was zgn protest
tegen hetgeen van de regeeringstafel gezegd
was. Maar zoover zgn wg nog niet.
De beraadslaging dan ving aan met deze
ministerieele uitspraak. Aan de orde was art.
25 (bjjslag op de pensioenen van Indische
militairen). Zooals de lezers zich misschien
nog wel zullen herinneren, was er Donderdag
op dit artikel een amendement-Staalman voor
gesteld, dat een aanmerkelijke verbooging van
het pensioen beoogde. Het was dus een duur
amendement. Bovendien had de heer Borge-
sius een amendement ingediend, dat eveneens
verhooging van pensioen inhield, maar speciaal
den onderofficieren ten goede kwam. De
evenredigheid tussehen de pensioenen van de
officiers en onderofficieren zou daarbjj meer
met de billgkheid in overeenstemming komen.
Ook dus niet goedkoop in de praktjjk, maar
toch niet zoo duur als dat van den heer
Staalman.
Hierover nu liep de discussie. De heer
Staalman verdedigde, onder een stortvloed
van njjdige uitvallen aan het adres van den
minister, zgn amendement. De heer van Was-
senaer van Catwjjk, die ook een woordje in
het midden moest brengen, vond het voorstel-
Borgesïus beter. De Indische officieren, zoo
had hg gehoord, klaagden veel over de 75
verhoogd pensioen, als een veel te gering be
drag, maar de onderofficieren verdienden toch
pok wat beter bedacht te worden, ergo ging
met den heer Borgesius mede. Dit was
nu eens een woordje op zgn pas.
Daarna een protest-speechje van den heer
Hugenholtz. Hg hield niet van die tegenstel
ling dubbeltjes tegenover billgkheid. Dat
had hg nu al zoo lang hier gehoord, al die
drie weken lang, en hg vond dat men voor
den minderen man even goed moet zorgen als
voor de hooger geplaatsten. De heer Hugen
holtz af.
Verrgst de gestaLte van den heer Verhey.
g bljjkt een voorstander te zgn van het
amendement Borgesius en maakt het gelukkig
erg kort. Toen de heer Borgesius, die èn de
minister in bescherming neemt èn zgn amen
dement. De heer Staalman werd daarbjj even
op zgn voorman gezet. Met die protestlust
van den Helderschen afgevaardigde had de heer
Borgesius heel weinig op. De minister had
groot gelijk, de heer Staalman ongelijk. Deze
trok daarbjj een leeljjk gezicht.
Na dezen spreker nog de minister van marine,
om tegen het amendement-Borgesius iets te
zeggen; vervolgens liet protest van den Hel
derschen volksvertegenwoordiger, waarvan wg
hier boven reeds sprakennog heel eventjes
de heer Verhey en de minister van marine, ei
toen gelukkig de stemming.
Het amendement van de heeren Borgesius-
Verhey, door den minister van oorlog bg het
begin van de zitting niet onaannemelgk ver
klaard, wordt aangenomen met 57
14 Btemmen en daarop artikel 25 goedgekeurd.
Wie nu echter dacht, dat de heeren de ver
dere artikelen zonder veel praten onder den
hamer van den voorzitter zouden laten door
gaan, vergiste zich deerljjk.
Immers bg art. 54 (slotbepaling) begon het
weder van voren af aan.
Een zeer uitvoerig debat ontspon zich hierbg
met amendementen en moties van orde over
de vraag of aan de gunstige pensioensbepalin
gen al dan niet terugwerkende kracht zou
worden verleend, ten behoeve van onderoffi
cieren, die nu reeds wegens lichaams- of ziels
gebreken den dienst hebben verlaten,
Wg zullen onze lezers niet vermoeien met
een uiteenzetting van hetgeen in deze pro en
contra werd aangevoerd. We mogen zeker wel
volstaan met de mededeeling, dat na veel
ingetrokken op de belofte van den minister,
dat hg ruim zal zgn met het verleenen van
gratificaties. Toen werden de artt. 54 en 55
goedgekeurd, en een oogenblik later zag men
velen Kamerleden met versnelde pas het Bin
nenhof oversteken.
Dinsdag a. s. nogmaals de pensioenwet, maar
dan, naar wg hopen, voor het laatst.
nog toe doorging, dan zou hjj er zich niet praten al de moties en amendementen werden
UIT STAD EN PROVINCIE.
De totale opbrengst der alhier gehou
den collecte voor de uitgeslotenen te Enschede
bedraagt, met nagekomen giften, 410.18'.
Na aftrek van de ofivermgdeljjke onkosten
is 876.77s opgezonden aan .T. H. Stins, penj
ningmeester van het comité voor de uitge
slotenen te Enschede.
Heden middag werd in het hotel De
Nieuwe Doelen alhier de jaarlgksche alge
meens vergadering gehouden van aandeelhou
ders der stoomtrammaatachappjj Breskens—
Maldeghem.
Tegenwoordig waren 9 aandeelhouders, uit
brengende 57 stemmen.
Het verslag over 1901, met prae-advies over
de rekening en verantwoording van den direc
teur, werd goedgekeurd.
De balans en winst en verliesrekening wer
den vastgesteld en het dividend bepaald op 8
percent, betaalbaar 1 April e. k.
De heer J. H. Hennequin, te Sluis, werd met
algemeene stemmen als commissaris herkozen.
De heer F. Bauer, geboren te Middel
burg, is bij het laatstgehouden examen ge
slaagd als 3e stuurman voor de groote stoom
vaart.
Uit Vlis s in g e n
Heden nacht is een der matrozen van het
DuitBche oorlogschip Stein verdronken. Terwjjl
en een maat met een stoombarkas naar
wal voeren, werden zg door een plotseling
opgekomen rukwind daaruit geslagen. De een
werd gered.
Het ljjk is heden aan de Zuid-Watering
aangespoeld en naar de begraafplaats gebracht.
Het vertrek van de Stein werd daardoor ver
traagd.
Volgens een ander bericht is het schip te
halt twee naar Kiel vertrokken.
Hr Ms stoomkanonneerboot Bulgiaoom-
mandant Luit. t/z le klasse H. O. W. Planken,
zal Zaterdag 22 dezer van Vlissingen naar
Middelburg vertrekken en aldaar Zondag ver-
jjven om Maandag ochtend vroegtgdig naar
Hellevoetsluis te vertrekken. Zooals reeds
gemeld, moet de Bulgia den 29 Maart te Am
sterdam aanwezig zijn tot 1 October, tot het
doen van oefeningen in de Zuiderzee, met de
aan boord komende miliciens.
De zangvereeniging Volharding leidt tot
'tdoel te Domburg bezorgde Yrjjdag aan
hare hoorders, die in ruimen getale de uitvoe
ring in Het Schuttershof bgwoonden, een aan
gename» avond.
Een twaalftal muziekstukken werden flink
gezongen en getuigden van uitmuntende leiding.
Een drietal kluchtspelen werden goed opge
voerd, getuigden van de noodige oefening en
werkten ten zeerste mede aan de verhooging
der algemeene vrooljjkheid.
De zangvereeniging Excelsior te Goes
herdacht Vrjjdag avond in de Prins van Oranje
haar twintigjarig bestaan. In de groote zaal,
die zeer goed bezet was, waren guirlandes met
bloemen en vlaggen aangebracht.
De heer Brombacher, voorzitter, schetste bg
den aanvang het lief en leed der vereeniging.
Opgevoerd werd Maryke van Sc.heveningen
in vier akten, zangspel tekst van mr H. ter
Haar Bzn., muziek van J. A. CJoldewejj.
Voorts werd een tableauHulde aan den
Zang vertoond. Aan een en ander was veel
zorg besteedde uitvoerenden werden menig
maal toegejuicht. Namens donateurs en ver
dere belangstellenden dankte de heer Z. D. v.
d. Bilt La Motthe de vereeniging voor al het
geen zg gedurende haar twintig jarig bestaan
gedaan had. Hg sprak den wensch uit, dat
zg nog lang haar vaandel moge getrouw big ven.
De avond werd met een gezellig bal be
sloten.
- In de week van 6—13 Maart zjjn van
I e r s e k e verzonden 950,000 leverbare oesters
tegen de volgende prijzen 80—82 Kg. 52—60
gld., 72—75 Kg. 44-46 gld., 70 Kg. 36-40
gld,, 65 Kg., 25—28 gld., 56 Kg. 18 -20 gld.,
50 Kg. 8-12 gld., 40 Kg. 4-6 gld.
(Iers. en Ih. Ct.)
De St. Cl. van heden bevat de statuten
van de naamlooze vennootschap Stoomtram-
Hulst- Walstorden te Hulst.
Het doel is het aanleggen en exploiteeren
van een stoomtramweg van Hulst naar Wal
soorden. Zg is bevoegd andere tramlgnen aan
te leggen en te exploiteeren of in eigendom
over te nemen, en deel te nemen in andere
ondernemingen, doch alleen met machtiging