MIDDELBURGSGHE COURANT.
fï#. 83.
148" Jaargang,
Dinsdag
4 Maart.
1902,
Deze courant verschijnt d a g e ij k s, met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs, per kwartaal, zoowel voor Middelburg als voor aJa plaatsen in Nederland franco p.p., f 2
Afzonderlijke nummers kosten 5 sent,
THERMOMETER KW VERWACHTING.
3 Maart 8 u. vm. 38 gr., 12 u. 52 gr., av. 4 u, 44 gr. F. V e r w a o b tmatige Z. wind,
bewolkte lucht, weinig verandering in temperatuur.
W
Adverèentiês20 cont per regel. Seboorto-, dood- en alle andere familieberichten en
Dankbetuigingen van 1—7 regels 1.50; elke regol meer 20 cent. Seclames 40 eent per regel
Groots letters naar de plaats, die zij Innemen.
T°t de plaatsing van advertentiën en reclames, niet afkomstig uit Zeeland, betrefiende
Handel, Njjverheid en Geldwezen, is uitsluitend gerechtigd het Algemessn MTsrtMitta>BnMHa
US tA SSJLiX As«., M.S. Y«»vbajrSw»l 9««, Akefltewtom.
Middelburg 3 Maart.
t I. D. FRANSEN VAN DE PUTTE.
De staatsman Isaac Dignus Fransen van
Putte is heden middag te kwart voor eenen,
na een korte doch ernstige ziekte van en
kele dagen, longontsteking, het vaderland
en zjjn overzeesche bezittingen ontvallen op
bjjna 80-jarigen leeftjjd. Zjjne loopbaan om
vat een groot deel der staatkundige en parle
mentaire geschiedenis van de jongste veertig
jaren.
De overledene was den 22 Maart 1822 te
Goes geboren. Reeds vroeg openbaarde zich bjj
hem de lust voor den zeedienst en ging hjj ter
koopvaardy varen. Aldus in Oost-Indië aange
komen, werd hy daar eigenaar van eene
suikerfabriek en andere ondernemingen.
Omstreeks 1860 keerde hy in het vaderland
terug en begon hg kort daarop zjjn politieke
loopbaan.
Het was een bekende, statige en indruk
wekkende figuur aan de ministerieele tafel
zoowel alsvin de beide huizen van het Neder-
landsch parlement. Reeds in 1862, kort nadat
de heer Fransen van de Putte uit Indië was
teruggekeerd, vaardigde Rotterdam hem naar
de Tweede kamer af en nanweljjks was hy
daar binnengetreden, of hy hield er eene rede
voering over de Indische aangelegenheden,
die hem op eenmaal stempelde als den man,
die Indië kende en die het talent bezat om
zjjne gedachten, de vruchten van eigen studie
en waarneming, kenbaar te maken op gron
dige, pittige, boeiende wjjze, onverschrokken
den vinger leggende op de wondeplekken in
het Staats- en koloniaal bestuur. Die eerste rede
leek velen terstond een discours ministro toe.
En reeds in het vols-ande iaar zou dia
vervuld worden. Uhlenbeck's begrooting werd
in de Tweede kamer met uiterst kleine meer
derheid aangenomen, in de Eerste kamer met
ontzaglyke meerderheid verworpen de cultuur
wet, nog slechts in ruwe trekken aangegeven,
had hare schaduw reeds vooruitgezonden en
Fransen van de Putte, door de scherpzinnig
heid van Thorbecke uitverkoren om in zijn
tweede ministerie den opengevallen zetel in
te nemen, nam de ontzaglyk zware taak op
zich om het scherpe wantrouwen, in de geavan
ceerd koloniale politiek gewekt, te temperen.
Door zjjne overredingskracht en welsprekend
heid, door zjjne vurige geestdrift wist hy de
Tweede kamer althans eene afwachtende
houding" te doen aannemen en in de Eerste
kamer had hy zich sohrap te zetten tegen een
phalanx van oud-residenten buiten en van een
krachtige oppositie in de kamer, wilde hy zjjne
eerste begrooting redden. Hoe fel destijds die
prinoipieele strjjd was, moge bljjken uit het
feit, dat op de groene banken tegenover den
jeugdigen minister toen gezeten was diens va
der, de Zeeuwsche afgevaardigde J. Fransen
de Putte, en dat zelfs deze nobele grjjsaard
liever zich onthield dan de begrooting van
koloniën van dezen minister te helpen goed
keuren. De zege bleef aan den jeugdigen
staatsman, met den gloed en de overtuiging
waarmede hy zjjne denkbeelden ingang wist
te doen vindenen dit ministerieel debuut
heeft op de verdere ontwikkeling van onze
koloniale geschiedenis zeer zeker grooten
vloed gehad. Toch mocht Van de Putte niet
peraoonljjk de vruchten zjjner hervormings
politiek plukken.
Het bekende staatkundig conflict, dat in
Januari 1866 losbarstte tusschen Thorbecke
den minister van koloniën in zjjn kabinet
de bekende kwestie omtrent de wjjze van
vaststelling van het Indisch wetboek bracht
in Februari 1866 den heer Van de Putte aan
't hoofd van het toen gereconstrueerde kabinet
en reeds drie maanden later, in Mei, besliste
het lot over de Cultuurwet (amendement -Poort
man) tevens over het bestaan van dat ministerie.
Rotterdam bleef hem trouw. Het vaardigde
hem spoedig weder, in September 1866, naar
de Tweede kamer af op de plaats van Hoynck
van Papendrecht en opnieuw trad bjj menige
gelegenheid de kloeke, forsche figuur op den
voorgrond, vaak ook waar 't gewichtige moe-
derlandsche belangen gold. Zes jaren later,
in 1872, aanvaardde by de nalatenschap van
Thorbecke, den kort te voren ontslapen staats
man. Nogmaals formeerde hy een kabinet
doch ook nu weder werkten de politieke om
standigheden tegen.
De klove tusschen de beide groepen der
liberale party werkte nog door en vermocht
niet geheel overbrugd te worden door de
Dotatiewet, die Fransen van de Putte, door
een pieus gevoel gedreven jegens d
dachtenis van den grooten staatsman, die zyn
tegenstander was geworden, onverwjjld
zyn optreden aanhangig maakte.
Het lot, dat belangryke voordrachten van
dit ministerie wedervoer persoonlijke dienst
plicht, census-vsrlaging, rechterljjke organisa
tie scheen de voortdurende spanning wel
aan te duiden en overigens drukte de in
April 1873 ontbrande Atjehkryg loodzwaar
op een objectieve behandeling van zaken. Van
verschillende zjjden iB den overledene van dien
oorlog een ernstig verwjjt gemaakt, maar e.ven-
eens is herhaaldelijk aangetoond dat die krijg
onvermjjdelyk was.
Meermalen hebben wjj er op gewezen dat
zelfs een anti revolutionnair als de heer Elout
van Soeterwoude zich schaarde aan de zjjdo
van den heer Fransen van de Putte en de
oorlogsverklaring volkomen gewettigd achtte.
Trots de beslommeringen, welke die belang
ryke gebeurtenis met zich bracht, gelukte
het Van de Putte toch nog nadat zyn
voorganger De Waal in de agrarische en in
de suikerwet aan zjjne eigen denkbeelden
reeds recht had doen wedervaren te mid
den dier agitatie den gewichtigen maatregel
van de afschaffing der difFerentieele rechten
in het Indisch tarief nog tot stand te bren
gen, terwjjl vroeger de invoering van de In
dische comptabiliteitswet, met de wettelijke
vaststelling van de Indische begrooting tot
hoofdbeginsel, zyn werk was.
In November 1874 nam hjj opnieuw in de
Tweede kamer zitting, ditmaal voor het district
Hoorn. Zes jaren duurde dit mandaatdaarna
nam hy afscheid van de militante" politiek
om in de Eerste kamer, werwaarts de Staten
van Zuid-Holland hem bjj herhaling afvaar
digden, dikwerf nog te schitteren door parle
mentaire adviezen, die door kernachtigheid
meestal, door veelzjjdigheid altoos en door een
goeden toon, welke scherpte niet uitsloot, uit
blonken. Doch reeds eenige jaren geleden
scheen hy te gevoelen dat zyn aardsche werk
kring ten einde liep. Hy schreef zjjn politiek
testament in de Handelingendie zoo menige
fyne^^hand bevatten, wel waardig om in een
bundel te worden vereenigd. (Die, welke over
1872—85 loopt, is bjj Roelants verschenen).
In de laatste zes jaren, na de ernstige
ziekte, waaraan hy in 1896 geruimen tyd heeft
geleden, trad hy in het parlement niet meer
zoo op den voorgrond als voorheen.
Toch was het of in het laatste jaar zyn
werkkracht terugkeerde. Zoo nam hy aan de
jongste algemeene beraadslagingen over, en aan
de verdere behandeling van de staatsbegrooting
voor 1902 een zeer werkzaam deel, en hield
hy o. a. 28 en 29 Januari in ons Hoogerhuis
nog belangryke redevoeringen, die getuigden
van zyn helderen geest.
Ook den 3en Februari richtte hy nog
een vraag tot het ministerie over de
tusschen dat en het Engelsche kabinet ge
voerde gedachtenwisseling over bemiddeling
inzake den oorlog in Zuid-Afrika.
Met Fransen van de Putte daalt een man
ten grave, die het wel meende met zyn land
en met onze onschatbare overzeesche bezit
tingen en die daarvan door daad en woord
kloek, getuigenis gaf in den Regeeringsraad
in het Parlement. Nederland telt eene
gezaghebbende staatkundige persoonlykheid
minder.
met noesten vljjt en schrander overleg werk
zaam was eon liefde die, al zyn thans reeds
een-en-veertig jaren verstreken sedert hy dat
land en dat volk vaarwel zeide, onverzwakt
in zyn binnenste is blyven voortleven en die
hem onveranderljjk het heil der Indische ge
meenschap doet beschouwen als Icdië's hoog
ste wet."
zonderling" GEDOE
In Woord en Beeld wjjdde een paar jaar ge
leden mr C. Th. van Deventer een paar zeer
waardeerende bladzjjden aan den oud-minister,
»die voor Indië het ancien régime
heeft afgesloten en den nieuwen tyd, waarin
wy thans nog leven, ingeluid."
Hy besloot zyn opstel aldus:
Zeldzaam en verheffend schouwspel Een
staatsman, vergrysd in den parlementairen
stryd gezegend zooals weinigen met huise
lijk geluk, met door hem zeiven veroverde
aardsche goederen, met eer en aanzien en
toch, niettegenstaande zyn hooge jaren,
jong geblevenniet door den voorspoed
verblind of tot zelfgenoegzaamheid verleid,
niet angstvallig gehecht aan eenmaal gevorm
de meeningen, niet overdreven bevreesd om
stryd te komen met antecedenten,"
niet uitermate bezorgd over het hooge stand
punt dat hy inneemt en dat standpunt met
diplomatiek beleid, met wikken en wegen
van elk woord, verdedigendmaar - vrien
delijk, joviaal, openhartig tegenover een elk,
die tot hem komt en het in zyn oog wèl
meent met de publieke zaakontvankelijk
voor nieuwe denkbeelden bereid bet reeds
gearresteerde in nadere overweging te nemen,
en, zoo noodig, te herzienvol belangstelling
in alles wat om hem heen gebeurtrusteloos
in het onderzoek en immer strydvaardig.
Yraagt men welk het geheim is waaraan
Van de Putte die jeugd des harten, die
frischheid van geest en van gemoed dankt,
dan meen ik te mogen antwoordenzoek het
in de liefde, die hjj toedraagt aan het land,
waar zyn huiselyk leven aanving, aan het
De Nederlander 't is geen wonderis
verlegen met het afschuiven van de Christe
lijke grondslagen", waarvan zelfs het sChristelyk
Kabinet" bljjken heeft gegeven in de in ons
vorig nornmer aangehaalde zinsneden uit de
Memorie van Antwoord, betreffende enkele
wyzigingen in het Stafwetboek. Want het
»ChristeJyk-nationale" blad moet erkennen
dat hier door de Ministers Loeff, Harte van
Tecklenburg en waarlijk ook Kuyper een
standpunt wordt ingenomen, principieel door
de anti-revolutionairen steeds bestreden.
»Ook ons, schrjjft het blad, heeft de laatste
der aangehaalde zinsneden getroffen, waarin de
ouderlyke macht, geheel op ééne lyn gesteld
met de voogdjj en curateele, voorgesteld wordt
als- »gegeven" wat hier niet anders beteekeuen
kan dan gegeven van overheidswege...
Wjj kunnen dan ook niet het vermoeden on
derdrukken, dat de laatste der aangehaalde
zinssnede afkomstig is uit een van de bureaux,
en onder de vele ministerieele beslommeringen
aan de aandacht van de onderteekenaars der
Memorie is ontsnapt. Uit het oog mag niet
worden verloren, dat geheel de zinsnede bad
kunnen worden gemist en dat men, geljjk ook
wy doen, met geheel de Memorie van Ant
woord kan instemmen, al licht men die woor
den er uit. Begrjjpeljjk dus, dat de aandacht
er minder op gevallen is. Vooralsnog nemen
wij derhalve nog niet aan, dat op dat punt
feêelt^verratenP~~~J: :'"tinnsir standpunt
De Nederlander schryft boven zyn stukje:
Quandoque qonus ook de goede Homerus
dutte wel eens. Dat waar 't zulke principeele
anti-revolutionaire opvattingen betreft als die
omtrent de verhouding tusschen ouders en
kinderen, ook zelfs dr Kuyper zoo iets over
komen konneen maar, daar moet de
schuld wel bjj een ander schuilen. Zou echter
misschien die ander wel in de bureaux, en niet
eerder onder de ambtgenooten gezocht moeten
worden? De ervaring, door dr Kuyper met de
wederinvoering der doodstraf opgedaan, had
hem toch wel bjj al hetgeen van het de
partement van Justitie komt tegen indutten
mogen behoeden. ArnhCrt.)
BEIüUEMMOM MZ.
Bjj kon. besluit
zyn bjj de rijksverzekeringsbank te Amster
dam benoemdtot commies mr L. Del Baere,
te Hengelo (O.); tot adjunct-commies J. D.
Wildeboer jr., makelaar in assurantiën, te
Hil rersumC. F. G. Metsch, werktuigkundig
ingenieur te Hengelo (O.); K. Lindner, oud-
ambtenaar by de N. Z. A. S., te Amsterdam
tot commies: mr A. A. M. Jager, commies ter
gemeente-secretarie te GoudaR. Lukkien,
lste klerk by h.et Dep. van financiënJ. J. L
Pieters, adjunct-commies bjj My. totExpl. van
St. sp. te Utrecbt G. H. Veenhoven,
meente-secretaris te Hengelo (O.)tot adjunct
commiesA. aJ. H. de Hoog, chef de bureau
by eene verzekeringsmaatschappij te 's-Graven-
hage M. J. D. Merens, commies der posteryen
3e kl. te Arnhem H. J. Marchand lste klerk
by het Dep. van Waterstaat enz.A. Schermer,
adj.-commies ter provinciale griffie van Zuid-
Holland, te 's-GravenhageF. Nieuwenhuyzen,
chef de-bureau bjj de arbeidsinspectie te Am
sterdam tot adjunct-commies G. Jonker, lste
klerk by het Dep. van financiën H. J. Lensink,
te Rotterdam; H. G. van Rojjen, lste klerk
bjj den pensioenraad voor burgerljjke ambte
naren te 's-Gravenhage mrl P. Ladage te
Leiden mr H. J. Silvergieter Hoogstad, advo
caat en procureur te Amsterdam, en mr J. A.
Bevers, advocaat en procureur te 's-Gra
venhage.
A. Donderdag verleent de minister yan oor
log geen audiëntie.
De besturen der waterkeeriugen van de
calamiteuze polders of waterschappen in Zoo-
land zyn door Gedeputeerde Staten uitge-
noodigd een onderzoek in te stellen naar een
tweetal punten betreffende de instructie voor
waterbouwkundige ambtenaren,
In de eerste plaats is antwoord te geven
op de vraag of de instructie door God. Staten
is goedgekeurd bjj ontkennende beantwoor
ding moet die goedkeuring nog verzocht en
verkregen worden. En ten tweeden hebben
besturen na te gaan hoe in de instructie
geregeld is de verhouding van de waterbouw
kundige ambtenaren tot de ambtenaren van
den Rjjks- en Prov. Waterstaat. Waar die
ambtenaren jegens de ambtenaren van den
Waterstaat niet de meeste bescheidenheid in
acht nemen en de verlangde inlichtingen om
trent den dienst en inzage van alle daarop
betrekking hebbende schrifturen niet geven,
zonder voorafgaand overleg met het bestuur,
moet de instructie voorzien worden van eene
bepaling, welke bedoelde bejegening enz. in
Jt vervolg zal waarborgen.
Door den Middelburgschen Bestuurdersbond
is een motie aangenomen, waarin geprotesteerd
wordt tegen het ingezonden stuk van W. over
Een bedenkelijk verschijnsel, opgenomen in ons
nommer van 27 Februari.
Morgen nemen wjj dat protest op.
De justitie uit Middelburg is heden mor
gen naar Axel vertrokken, teneinde aldaar,
in verband met de verduisteringen en valsch-
beden in geschriften, door den te Middelburg
gedetineerden directeur van de coöperatieve
boterfabriek te Axel gepleegd, eene huiszoeking
te bewerkstelligen.
Zaterdag en Zondag werden alhier bjj
het Floralia-bestuur door 275 personen 1113
planten aangevraagd.
Uit Vlissingen.
ii.oïinKijjire m&atscEapjSy 'ae 'acneiaè, voor Vëirê-
ning van de Koninklijke Pakketvaart M aatschappij
te Amsterdam, zal Donderdag 6 dez ir des na
middags te twee uren te water worden gelaten.
H. M. de koningin heeft aah het bestuur
van Vlissings Mannenkoor een mat zilveren
medaille geschonken voor het in Juni a.s. te
houden festival, ter gelegenheid van zyn
lo-jarig bestaan.
Zondag speelde te Goes voor den
Zeeuwschen voetbalbond Zeelandia I uit Goes
en Olympia II uit Middelburg.
Vóór de rust was de stand 3—1 in 't voor
deel van Zeelandia. Na de rust gelukte het
Zeelandia nog éénmaal en Olympia nog twee>
maal te doelpunten. De wedstryd eindigde dus
in 4—8 doelpunten in 't voordeel van Zeelandia
- Men moet maar ongelukkig
zyn.
Van een hengstenhouder te Borssele werd
onlangs een hengst afgekeurd en verleden
week verloor hjj door sterfgeval zf'
keurden hengst.
- In den meststal van den landbouwer V.
Nieuwenhuize, Spiering -polder te Wis
kerke, hebben zich vergiftigingsverschjj
len voorgedaan bjj 16 stuks mestvee na 't
gebruik van een eerste portie katoenpitten-
meel. Een dier bezweek al spoedig. Ook op
andere stallen, waar hetzefde meel gebruikt
werd, is vee ziek geworden.
VOLKSBONI).
volk, te midden
hjj tien jaren lang
UIT STAD EN PROVINCIE.
Bjj de Ryks-verzekeringsbank te Amster
dam zyn o. a. nog benoemd tot tweede-klerk
J. G. Collet, geagreeërd klerk der dir bel. enz.
en W. L. B. J. Dekker, 2e klerk ter prov.
griffie van Zeeland, beiden te M i d d e 1 b u r g,
benevens H. T. Dainsté, oud-ambtenaar der
N. Z. A. S. M. te H o n t e n s s e.
De twee laatstgenoemden voor den tyd van
éen jaar.
Zooals nog in een groot deel der oplaag
van ons vorig nommer werd gemeld, zyn her
benoemd als burgemeester van Aagtekerke
J. Peper, .St. K r u i s mr P. C. J. flenne-
quin en van Weatdorpe 0. van Waes.
Op de bovenzaal van het lehuis voor Mili
tairen vergaderde Zaterdag avond de afdeeling
Middelburg van den VolksbondVereeniging tegen
Drankmisbruik. De opkomst was rekening
houdende met den minder gunstigen avond
bevredigend. De voorzitter van het thans voor
't eerst optredende definitieve bestuur, mr R.
Fruin Th. Azn, opende de bijeenkomst met
eenige mededeelingen, waaraan wy o. a. ont-
leenen, dat het ledental thans 134 bedraagt,
en dat op verzoek van het hoofdbestuur by
werkgevers en werkliedenverenigingen
een onderzoek was ingesteld naar de verhou
ding tusschen loon en arbeidsduur eenerzjjds
en drankgebruik anderzijds. Slechts 21 van
de 49 vraaglysten waren voldoende beantwoord,
maar nog deden zjj geen positieve feiten aan
de band, waaruit conclusies te trekken vielen.
Het resultaat was aan het hoofdbestuur mede
gedeeld. Nog deelde de voorzitter mede dat
in het begin van April een openbare propa-
ganda-avond zal worden gehouden, waarop de
heeren S. Lulofs te 's Hage, lid van het hoofd
bestuur, en dr L. H. Wagenaar alhier, onder
voorzitter der afdeeling, als sprekers zullen
optreden.
De secretaris, de heer A. J. Wynne, bracht
vervolgens het eerste jaarverslag uit.
Gewerkt heeft de afdeeling nog nietdaarom
was dat verslag hoofdzakelijk een geschiedenis
der oprichting ervan.
Op den huwelyksdag der Koningin werden
in de gemeente een aantal biljetten aangeplakt,
houdende de uitnoodiging om dien dag niet
te ontwjjden door misbruik van sterken drank
en op 6 September werd de algemeene jaar
vergadering te Arnhem door een afgevaar
digde bjjgewoond.
De heeren W. E. Hendrikse en Anfc. Mes,
aangewezen om de rekening en verantwoor
ding van den penningmeester na te zien,
brachten daarover verslag uit, waarna zjj werd
goedgekeurd.
Op voorstel van hot bestuur werd besloten
voor de algemeene vergadering een voorstel
in te zenden, waarby de spoorweg- en stoom
bootmaatschappijen hier te lande worden uit-
genoodigd te zorgen, dat aan de buffetten
alcoholvrjje dranken gemakkelykor en goed-
kooper zullen te verkrygon zyn dan nu
veelal het geval is. Tot toelichting werd
aangevoerd dat de vastgestelde tarieven, ge
maakt in eon tjjd toen de drankbestrijding
nog niet zoo algemeen was, en b. v. kwast en
dergeljjke dranken nog onbekend waren, niet
waren bygewerkt, zoodat, waar men altjjd, en
overal, een borrel voor 10 ct. kan verkrygen,
het bekomen van alcohol vrjje dranken (thee
koffie, bouillon, mineraalwater enz.) niet zoo
gemakkeljjk en altyd veel duurder is. Men
wenschte in dezen meer gelijkstelling.
Uitvoerig werd vervolgens gediscussieerd
over een voorstel van het bestuur om een adres
te richten tot den gemeenteraad, waarin wordt
verzocht om in de instruction van gemeente
beambten en in de bestekken voor aanbeste
dingen een bepaling op te nemen, waarbjj het
hebben en het drinken van sterken drank by
den arbeid en op het werk verboden is.
Het bestuur achtte de thans geldende bepalin
gen niet afdoende. Het voorstel werd o.a. bestre
den door den heer jhr mr L. Schorer, die aan
toonde dat de behoefte aan scherpe bepalingen
de controle en de strafoplegging moesten
blyven berusten by de werkgeefster, by de
leente. De heer Mes achtte het onbillyk
den aannemer te beboeten indien het werk
volk clandestien drank medevoerde; de heer
K. J. Kuiler daarentegen wenschte, op grond
van zyn langjarige ervaring, wel strengere
maatregelen, maar stelde als amendement voor,
dat den aannemer de boete zou worden kwijt
gescholden, indien hy een werkman, die op het
gebruiken van drank op het werk werd be
trapt, onmiddellijk wegzond. Dit amendement
werd met een juist voldoend aantal stemmen
aangenomen en daarna het gewijzigde voor
stel met groote meerderheid.
Hierna kreeg de heer J. R. Slotemaker de
Brujjne het woord om de bespreking over
volkskoffiehuizen in te leiden. Spreker consta
teerde dat hjj de uitnoodiging te danken had
aan zyn artikel in de Midd. Ct. van 5 Febr.,
maar stond nu voor het moeilyke geval dat hy
niets nieuws kon zeggen omdat hjj zich in dat
artikel geheel had uitgesproken. Waar hy zich
echter daarin op zyn eigen standpunt als
positief-christen en geheelonthouder had ge
plaatst, zou spreker zich thans stellen op dat
van den Volksbond, die neutraliteit wil, en
geen geheelonthouding, sleohts matigheid.
Waarom wil men volkakoffiehuizen Omdat er
iets móet worden gedaan om de ellende, door
den drank veroorzaakt, te bestrjjden. Waarom
wordt er gedronken le omdat er vele gelegen
heden zjjmen 2e door de gebrekkige zedelyke ont
wikkeling en smaak. Men kan ook zeggen
er wordt veel gedronken omdat er veel kroegen
zyn, maar er zyn ook veel kroegen omdat er
veel gedronken wordt. Van praktisch 'stand
punt wil men dus de gelegenheden verminde
ren, den smaak van 't publiek verbeteren.
Hiertoe kunnen de volkskoffiehuizen medewer
ken, en wel in hun twee mogelyke vormen:
als herberg, zonder alcohol, toegankelijk voor
een ieder, waar men een oogenblik kan gaan
zitten rusten, of wachten, of met andere spre
ken, die ook tevens kunnen dienen tot uitbe
talingen van loonen en als schaftlocalen, öf
als inrichting die weer het karakter eener
sociëteit draagt, waarvan men lid is, waar men
steeds donzellden kring van personen ont
moet, en waar dus ook gelegenheid is op mo
reel en intellectueel gebied te werken.
Is het nu gewenscht in Midd elburg ten deze
practisch op te treden Zoo ja, in welken
vorm dan zoo vroeg de heer Slotemaker. Een
vereeniging die neutraal wil zyn, kan slechts
met groote behoedzaamheid op zedeljjk gebied
werken. Er zullen zich dadelyk allerlei strijd
vragen voordoen, b.v. zal men al of niet bier
verkoopen? Zal men op Zondag open stellen of
slui ten en zoo meer. Daarom zou spreker er
voor zyn, slechts volkskoffiehuiz ?n van de
eerstbedoelde soort op te richten, daaraan kan
een ieder medewerken, en te meer omdat in
de behoefte aan inrichtingen der andere soort