Maandag
24 Februari.
Wel weersproken maar
niet weerlegd.
tf°. 46.
1902.
Deze courant verschijnt dagelijks, met uitsondering van Zon-
Prijs, per kwartaal, zoowel voor Middelburg als voor a.le plaatsen in Nederland franco p.p., f 2,
Afzonderlijke nummers kosten 5 cent.
THBB9IONBTBR BW VERWACHTING.
22 Febr. 8 n. vm. 34 gr., 12 n. 43 gr., av. 4 u. 44 gr. F. Verwacht: zwakke tot matige Z.
wind, toenemende bewolking, geringe toename in temperatuur.
AdverieniiSn20 cent p8r regel. Sbboorfë-j dood- es alia andere familieberichten en
vsMJ 17 regels 1.50; elke regel meer 20 cent. Reclames 40 cent per regel
i letters naar de plaats, die «j innemen.
Tot de plaatsing van advertentiën en reclames, niet afkomstig uit Zeeland, betreffende
Handel, Np verheid en Geldwezen, is uitsluitend gerechtigd het AIg«s&&Rni Adwrimfla-Buwni
mm JUA H££t &saa=, Ifeeafaurgwctl Aïa*t«ï*a»6e,
Bg deze courant behoort een Bijvoegsel,
dat, voor zoover het niet bg dit nommer is
gevoegd, zoo spoedig mogelijk wordt nage
zonden.
De heer I. II. Blum, schoolopziener in
het district Middelburg, heeft ons het ge
noegen gedaan eene uitvoerige beschouwing
te wijden aan hetgeen door ons in het
midden is gebracht naar aanleiding van
het door hem op den Eersten Zeeuivschen
schooldag gesprokene.
Hij, wiens betrekking niet medebrengt
dat hij ingaat op allerlei couranten-ge-
schrijf, heeft tegenover ons de pen opge
nomen.
Wij verheugen ons daarover omdat nu
de gelegenheid wordt geboden onze meening
nader toe te lichtenen nog iets te
openbaren dat wij tot heden onzen lezers
onthielden.
Wij zullen ons niet door allerlei bijzon
derheden van het hoofddoel laten afleiden
en de opmerking van den heer Blum dat
hij liever zjjn tegenstanders op de bewuste
publieke vergadering had ontmoet, om hen
daar te beantwoorden, beschouwen wij als
niet tot ons gericht. Van eene redactie
kan moeilijk gevergd worden dat zij ver
schillende vergaderingen bijwoont om tegen
standers te weerleggen. Het voor haar
daartoe aangewezen terrein is haar blad.
Eene vraag echter in verband met die
opmerking: Was overigens die „Povinciale
Samenkomst" toegankelijk voor principiëele
tegenstanders In de aankondiging stond
alleen „Belangstellende vrienden worden
tot bijwoning dringend uitgenoodigd."
Was het werkelijk de bedoeling dat er
ook gelegenheid tot debat zou zijn voor hen
die op een geheel ander standpunt zich
plaatsen dan zij die den Eersten Zeeuivschen
schooldag organiseerden P
Het kan nuttig zijn dat hieromtrent
zekerheid worde verkregenwant als die
vraag ook voor het vervolg toestemmend
wordt beantwoord, dan zal zulk een debat
op den eventueelen tweeden Zeeuwsehen
schooldag niet achterwege blijven. Het is
ons bekend dat verscheidene voorstanders
van het openbaar onderwijs gaarne de ver
gadering hadden bijgewoond als zij geweten
hadden dat zij daar welkom waren. Dit
bleek nu niet uit de oproeping.
En nu ter zake.
De heer Blum bevestigt nogmaals,
stelt daarin blijkbaar eene eere, dat hij
over het godsdienstloos karakter der open
bare school met afkeuring heeft gesproken.
En dan volgt eene belijdenis van zijne
hand die neerkomt op hetgeen jaren laug
reeds is verkondigd door de bestrijders van
die school.
Ze hebben steeds dezelfde tactiek gevolgd.
Eerst maakt men een caricatuur van die
school en dan roept men de goe gemeente
toe„zie eens, hoe leelijk is zijGodde-
looze school, school zonder den Christus,
neutrale schoolen dan verdraait men
even neutraliteit tot karakterloosheid.
Dit is geen edele manier van strijden.
Dr Kuyper heeft dezer dagen er zich op
beroemd, dat zijne partij het „zout dooi
de aardappelen kookt." Welnu, dat willen
juist de liberalen al vijftig jaar lang. Ze
willen den christelijken geest in de school
brengen zonder de christelijke dogma's te
onderwijzen die boven het bereik der
schoolleerlingen liggen.
Dat is onmogelijk, zal de heer Blum
beweren.
Wij weten daarop niet beter te antwoor
den dan door eene vergelijking
In de lagere school wordt niet de logica
onderwezen. Is nu het besluit gerechtvaar
digd dat de leerlingen er niet logisch
kunnen leeren denken, zelfs niet daar
toe voorbereid kunnen worden?
De heer Blum begaat de groote feut
althans in onze oogen dat hij zijn gods
dienst beschouwt en decreteert als de gods
dienst dat hij het beeld, hetwelk hij zich ge
vormd heeft van den Christus, als het beeld
ons voorhoudt. En dan eischt hij tevens
dat dit alles wordt geleerd op de school.
Nu is sinds de geboorte van den stichter
van het Christendom steeds strijd, heftige
strijd geweest over zijn persoon en zijn
leerer zjjn er die zooals de heer Blum
van zijn tegenstanders beweert zich
blind staren op hun eenmaal opgevatte
eenzijdige meeningen.
Er zijn geen tien christenen die in alle
opzichten hetzelfde denken. De verschil
lende kerkjes en genootschappen getuigen
van eene schromelijke verdeeldheid op dat
punt.
En in dien strijd zal men het kind be
trekken
Wij vinden het een zegen dat er eene
openbare school bestaat, waar men, de kin
deren onderwijzende en leerende, hen tevens
tracht te sterken voor den strijd des levens
door hun waardeering van en verdraag
zaamheid jegens anderen te leeren; hen te
doen begrijpen dat op het punt van gods
dienst een Protestant, in allerlei schakee
ringen, een Katholiek, een Israëliet recht
heeft te gelooven wat hij wil, zoo goed als
velen om nog andere ideeën op dat punt
te koesteren.
Op de openbare school is, al beweerde
de heer Blum het tegendeel, wel degelijk
plaats voor den Christus, deen enkel zijner
heerlijke uitspraken behoeft daar onbespro
ken te blijvenallerminst het, ook in het
oude testament reeds weerklinkend „heb uw
naaste lief als u zeiven" wat velen, die
zich geloovige christenen noemen, nog wel
eens dagelijks mag worden voorgehouden.
Wat de heer Blum schrijft over de we
tenschap „De christenen zijn geen verach
ters van wetenschap en kunst", komt ge-
hefel overeen met onze bewering, dat „zelfs
de> meest orthodox geloovige, dé grootste
voorstander van de christelijke school de
vruchten der wetenschap niet versmaadt en
gaarne voordeel trekt van hare uitvindin
gen en hare werken".
Trouwens, hoeveel deed en doet de
Roomsch Katholieke kerk nog voor beide
Maar als de heer Blum voeling hield
met de geestelijke stroomingen van onzen
tijd, een geopend oog had voor het volle,
rijke leven dat daar bruist en golft om
hem heen, dan zou hij ook weten dat, al
mogen sommige wetenschappelijke mannen
het waren echter niet zij die op dit ge
bied het stevigst in hunne schoenen ston
den meegepraat hebben over het bankroet
der wetenschap, tal van bekwame mannen
tegen die leuze hebben geprotesteerd.
En als nu bij voorkeur de heer Blum
zich beriep op hen, die de wetenschap zulk
een slag in het aangezicht geven, dan vragen
wij of hij zelf ook niet blijk gaf die leuze
te huldigen
Doch dit was wij herhalen het
slechts een ondergeschikt punt.
Hoofdzaak was dat de heer Blum, districts-
hoolopziener, over de openbare onder
wijzers zich heeft uitgelaten op eene voor
hen grievende wijze.
Hij weerspreekt dit nu.
Maar hoe noemt de heer Blum dan wat
wij lezen, als woorden uit zijn mond, in
het te Goes verschijnend, antirevolution-
naire blad
Gij hebt wel eens een zonsopgang in de
bergen bijgewoond. Vroeg op, veel klimmen,
enz. doch uw moeite werd beloond. Toen
de zon straks was opgegaan, lagen beneden
u de dalen nog in nevel gehuld. Dit is
't beeld van hetgeen wij dagelijks om ons
heen zien. "Wanneer voor de mannen dei-
wetenschap 't zonlicht is opgegaan en zij
den verkeerden weg inzien en terugkeeren,
wandelen nóg lang daarna hunne volgelingen
in 't duister op deu dwaalweg voort. Van
daar ook dat vele onderwijzers die hunne
kennis niet uit de goede bron kunnen opdoen,
nog staan op 't standpunt der vorige kwart
eeuw van Multatuli, Buchner, e. a. Dit
is geen aanklacht tegen de openbare onder
wijzers er zijn er onder hen die met Spr.
in denzelfden Heiland gelooven, en anderen
die achting verdienen om de toewijding
aan hun ambt, ofschoon zjj den prikkel
missen dien wij bezittende liefde des
Heilands. Maar de schuld ligt bij het
Jarenlang is er van boven af ge- school zijn. Waarheen zullen we ons wen -
predikt dat de helden' des ongeloofs de den met onze bezwaren en nooden Tot
verlichting brachten, en van daar zijn hun
standbeelden opgericht door de openbare
onderwijzers."
En wil nu de heer Blum weten welken
indruk deze beweringen in den kring der
openbare onderwijzers maakten wil hij er
varen dat wij niet alleen staan in onze
meening omtrent zijne beweringen welnu,
dat hij dan kennis neme van het volgend
uittreksel uit een schrijven, ons gezonden
door een hunner namens velen. Men wilde
dit als open brief aan zijn adres richten doch
het werd nog achtergehouden toen ons op
stel was verschenen.
Dat uittr eksel nu luidt als volgt
„In de verslagen van het door u ge
leverde referaat lezen wij uitingen
van uwe zijde, die wij, uwe geadmini-
streerden, moeilijk zonder protest kun
nen laten voorbijgaan. Wij hebben o.
a. nooit standbeelden opgericht, noch
helpen oprichten voor de helden des on
geloofs, en we achten ons ook niet te be-
hooren tot die heeren waartoe dat ge
ringschattende die die hunne particu
liere meeningen niet in de school brengen.
Al rekenen we ons niet te behooren tot
de voorgangers op 't gebied der weten-
in, we houden ons toch ook niet
vooi die achterlijke stumpers, welke nog
lang in 't duister ronddwalen, als er licht is
an voor de helden der gedachte.
Zooveel hebben we echter in onzen nede-
rigen stand en met onze beperkte kennis,
toch ook al geleerd, dat 't volle licht dei-
waarheid nog niet is doorgebroken, dat het
beeld te Saïs nog steeds gesluierd staat.
Met bescheidenheid erkennen we nog
dikwijls onze onkundebeslist bestrij
den wij echter waanwijsheid. Multatuli is
niet onze god, noch onze afgod, evenmin
als Bilderdijk en Da Costa. Onze studie
heeft ons met alle drie in aanraking ge
bracht en met vele anderen, en we hebben
leeren schatten en waardeeren, en het kaf
hier en daar van het koren leeren scheiden.
Wel gelooven wij nog steeds in de neu
trale school, in den goeden zin, d. i de
school, waar ieders geloofsovertuiging ge
ëerbiedigd wordtwaar de protestantsche
kinderen leeren dat Fenelon een
bisschop was en Roomsche kinderen met
respect over een predikant leeren spreken
waar kinderen banden van vr:
sluiten, zonder dat ze naar 't
waar ze nooit schimp of smaad hooren op
andersdenkenden; waar ze de geschiedenis
hooren vertellen, zooveel mogelijk naar de
zuiverste waarheidwaar de onderwijzer
niet nalaat de goede karaktertrekken zelfs
van Filips II te vermelden, en de geschie
denis der Gorkumsche martelaren niet over
slaat; waar de onderwijzer den katholiekeii
kinderen leert, dit hun vaderland lief te
hebben en te erkennen dat er gegronde
reden was voor onze voorouders om zich
te weer te stellen tegen Filips. En allen
leeren er gelijkelijk, dat het beter is samen
in vrede te leven, dan elkaar uit te schel
den en te haten. En wij, onderwijzers, vin
den het verkieslijker tegenover kinderen te
zwijgen over hetgeen ons als natie zou
kunnen verdeelen, omdat dit voor de kin
deren geen stof ter behandeling is.
Wij komen op tegen uwe bewering, dat
de neutraliteit onbestaanbaar is. We zullen
ons van dit woord bedienen hoewel de wet
dien term niet kent en er door tegenstan
ders der Openbare school grof misbruik
van dat woord gemaakt is 't Doet ons
leed, dat ook u daaraan plichtig staat. Wij
die jaren lang reeds aan het hoofd van
verschillende scholen staan, we hebben de
innige overtuiging, dat aan ons onderwijs
niet de bezieling ontbreektdat wij door
een ernstig woord, waar het past, door een
treffend verhaal ook tot het gemoed van
onze leerlingen doordringen. Bijbelsche stof
is daarbij geenzins uitgesloten.
't Sterkst grieft ons de zinsnede, waar
u spreekt van het dreigende gevaarals de
liberalen zich schrap gaan zetten om de
openbare school te beschermen. Dood
aan de openbare school, is dus uwe leuze,
't Is waarlijk niet bemoedigend voor ons,
die overtuigde voorstanders der
heden meenden we bij den schoolopziener
den steun te vinden, dien we soms noodig
hadden voor de door ons bestuurde inrich
tingen. Wij zullen daar niet meer op dur
ven rekenen. De schoolopziener, wien de
belangen van het schoolwezen in zijn district
zijn opgedragen," zal ons ongetroost heen
zenden en zeggen, dat de belangen van het
schoolwezen meebrengen dat de openbare
scliolen verdwijnen. Of die interpretatie in
de bedoeling van den wetgever gelegen
heeft De formuleering van de plichten des
schoolopzieners komt aldus reeds voor in
de wet van '57 en is steeds, wat dit
onderdeel betreft getrouw overgenomen.
Hoe kon de toenmalige wetgever vermoeden
dat men later dit op zoo'n eigenaardige
wijze zou uitleggen
Wij hopen, wij vertrouwen, WelEd. Gestr.
Heer, dat uwe meening toch niet geheel
juist zal weergegeven zijn en grootelijks
zou u ons verplichten, wanneer u in een
openbare vergadering ook ons nader omtrent
uwe denkbeelden wilde inlichten. De voor
standers der openbare school hebben nooit
de openbaarheid geschroomd noch het volle
daglicht gevreesd.
De voorstanders der bijzondere hebben
toch geen bijzonder licht noodig om het
publiek een kijk op hunne denkbeelden te
geven
Wij hebben bij dat schrijven weinig meer
te voegen.
e heer Blum moge beweren dat de
tegen hem ingebrachte beschuldiging onwaar
isdat zelfs het verslag in ons blad hem
geheel tegenovergestelde woorden in den
mond legthij moge en dit is niet
aardig de vrijzinnigen beschuldigen dat
zij het met de waarheid minder nauw
nemen te loochenen valt niet het feit
dat de woorden, hem zelfs in den mond
gelegd door een blad van zijn eigen
richting, de verontwaardiging wekten van
vele openbare onderwijzerseene veront
waardiging die zeker ook nog niet geweken
is na de Donderdag gegeven opheldering.
En nu willen wij aannemen dat er voor
een deel misverstand in het spel is, maar
dan blijkt toch duidelijk boe gevaarlijk het
is voor een ambtenaar om zijne persoon
lijke meening op kerkelijk of politiek gebied
op den voorgrond te stellen en op te treden
in vergaderingen opeene wijze zooals de
heer Blum deed.
Wij herhalen wat wij in ons eerste op
stel schreven
In onze gedachten kunnen wij niet
terugroepen de herinnering aan een liberaal
schoolopziener die zich in het openbaar
zoo ongunstig uitliet over de christelijke
school en het christelijk onderwijs als de
heer Blum het deed over onze volksschool.
Dit zou ook vrij onhandig zijn geweest.
Wie als ambtenaar geroepen wordt over
het lager onderwijs in 't algemeen toezicht
te houden, doet het best zich als zoodanig
geen partij te stellen geen aanvallen te
richten op inrichtingen waarover hij waken
moet, al dragen ze niet zijn sympathie weg.
Hij betrachte naast en bij de vervulling
van zijn plicht de neutraliteiten wake
voor het belang van het onderwijs in 't
Zijne bewering gaat echter geheel buiten
de kwestie om.
Dat iemand, waar het pas heeft, propa
ganda maakt voor zijne overtuiging, mag'
zeker niemand hom kwalijk nemenal ligt
het propageeren voor geloofsovertuigingen
in 't bijzonder op den weg van geestelijken,
predikanten, voorgangers, zendelingen enz.
Maar den heer Blum kennen wij v c l-
komen het.recht toe voor zijne mea
ning, ook omtrent de christelijke school,
uit te komen, daarvoor te ijveren, even
goed als een ander voor het Nut-, den Pre
testantenbond en de orde derVrijmetselarij;
alle ook hoogst nut tige, eerbiedwaardige
nstellingen.
Maar een rijksambtenaar, als de heer
Blum, mag dat, meenen wij, niet doen
zooals hij deed door valsch licht te laten
vallen op personen, met wie hij dagelijks
als 't ware omgaat, wier prestige hij
moet helpen handhaven; en op
eene instelling, wier eer en goeden naam
hij niet, zelfs niet zijdelings, in verdenking
mag brengen.
Dat is de kwestie, waarom het hier gr. at.
„Om regeeringsambtonaar, in het b ij zo-i dei-
om schoolopziener te zijn, moet men modern
wézen of ongeloovig en anders, nu ja, dan
doet men best met te zwijgen" zoo schrijft
de heer Blum.
Eilieve, de liberale ministers Van Houten
en: Goeman Borgesius hebben, de heer
Blum wijst er zelf op, getoond dat zij een
ander standpunt innamen door den heer
Blum tot schoolopziener te benoemen.
Hij is daarvoor blijkbaar erkentelijk.
Maar dit moeten wij opmerken
De Zeeuwsche vrijzinnigen zijn volstrekt
niet zoo bekrompen, zooals hij beweert, om
tegen die benoeming te proteeteerenzij
verlangen evenmin dat bij benoemingen
niet bekwaamheid maar enkel en alleen de
politieke gezindheid beslisse.
Als de z.g. „christelijke" regeering en
haar aanhang dit ook maar vooral in 't oog
houden
Maar wat zij wel verlangen van een amb
tenaar als de heer Blum is, dat hij takt
bezitte om een slot zich op den mond te
leggen waar zwijgen beter is dan spreken.
En wanneer hij getuigenis wil afleggen van
zijne geloofsbelijdenis, dat hij dit dan doe
zonder anderen te grieven.
Want de heer Blum - heeft, evenmin als
eenig ander sterveling, den steen der wijzen
onden. Daar is, om met zijn lievelings
dichter De Genestet te eindigen
Daar ia geen Priester
Die Hem verklaart!
In raadslen wandelt
De mensch op aard.
Dat moet iemand stemmen tot nederig
heid en tot voorzichtigheid in het beoor-
deelen van zijne medemenschen.
De heer Blum zal wellicht dit beweren
arrogant noemenwij meenen echter dat
het een verstandigen raad bevat. Hij gevoelt
stellig meer voor de juistheid van ons
beweren dan hij wel zeggen wilwant
anders zou hij niet getracht hebben zijne
zwakheid te verbergen achter een paar,
onzes inziens minder gepaste, opmerkingen
aan het adres van zijn tegenstanders.
Hoewel wij alle bijzaken hebben willon
vermijden, mogen wij toch de redeneering
van den heer Blum over ons geheugen, en
de propaganda voor NutProtestantenbond
en Vrijmetselarij niet met stilzwijgen voor
bijgaan.
Zij valt zoo geheel*buiten den toon en
den geest van zijn schrijven in het geheel.
Zij bewijst dat de heer Blum niet heeft
kunnen nalaten te speculeeren op de be
krompenheid van een groot, en niet het
verstandigste, deel van zijn partijgenooten.
Middelburg 22 Februari.
Tan tea Haayschen Toren.
Waarmede denst ge wel, lezer, dat wjj ons
hier in de laatste dagen het meest hebben
bezig gehouden waaraan wjj onze voornaamste
aandacht schonken
Aan politieke zaken, aan de pas bjjeen ge
komen Kamer Mis geraden, lezer. Aan
da feestjes en pretjes, aaa de schitterende uit
voering van »die Haeghe" Nogmaals, lezer,
misgeraden. Welnu, dan aan de gasten van
het Hof, aan voorspellingen wie den minister
van koloniën zal opvolgen Ook misgeraden
lezer. Ik zal het u maar zeggeD, want ge
kunt het toch niet raden of vermoeden. Het
is met Papuss, den professioneelen hongerlijder,
dat wjj als het ware opstonden en naar bed
gingen. Papuss gold onze belangstelling;
bjjna geheel en uitsluitend was zg hem ge-
wjjd. Ja, wjj leven in een Papuss beweging,
genieten van een Papuss litteratuur, verlustigen
ons aan een Papuss reclame, gaan naar een
Papuss vertooning kjjken, bevinden ons in een
Papuss week.
Evenals tijdens het vereerend bezoek van
Baruum en Bailey's circus aan onze veste ge
heel Den Haag op stelten stond om al de
wonderen, daar vertoond, te zien, zc. moot
thans iedereen Papuss in zjjn kuipje bewas-