MIDDELR11RGSCHE COURANT. Dinsdag 24 December. N°. 303. 144" Jaargang, 1901. Deze courant verschijnt d a g e I fj k s, met uitzondering van Zon- en Teestdagen. Prijs, per kwartaal, zoowel voor Middelburg als voor ade plaatsen in Nederland franco p.p., f 2.- Afzonderlijke nummers kosten 5 cent. THERMOMETER RW VERWACHTING. gr., av. 4 u. 38 gr. F. Y e r w a o h tzwakke tot matige 23 Dec.8 n. vm. 38 gr., IS Z. W. wind, zwaar bewolkte lucht, sneeuw, geringe toename in temperatuur. AdvertentiSn20 cent per regel» Geboorte-, dood- ®n alle andere familieberichten en Dankbetuigingen van 1—7 regels 1.50; elke regel meer 20 cent. Eoclaxnea 40 cent per regol ©root© letters naar de plaats, die zij' innemen. Tot de plaatsing van advertentiën en reclames, niet afkomstig uit Zeeland, botreflendc Handel, Nijverheid en Geldwezen, is uitsluitend gerechtigd het Algemeen. AdteerÉegaite-ItaroMO BR Ï.A MAR Ashu, K.a. 866, Arawiterd-aB» Met Kerstmis Woensdag en Don derdag verschijnt de Middelburgsche Bij deze courant behoort een Bijvoegsel. KerstKlanReit op bet Binnenbof- IT. De ontboezeming van den heer Melchers j was het sein voor verdere bespiegelingen op een gebied dat in de vertegenwoordiging niet altijd wordt betreden wat maar goed is ook- doch waarop men in de tegenwoordige omstandigheden zich wel eens meer zal bewegen. Na eenige besprekingen van practischen aard door de hoeren Tydeman en Schaper, kwam Maandag de heer Yan der Zwaag aan het woord. Hij bereed zijn stokpaardjegeen leger, geen vloot. Hij herinnerde aan zijn eisch, in 1897 reeds gesteld: geleidelijke afschaf fing van beide. En tegenover de bewering van den heer Schaepman dat, indien het leger plotseling of geleidelijk werd afge schaft, dit zulke gevolgen voor den natio- nalen arbeid zou hebben, dat de werkloos heid schrikbarend zou worden vergroot en wij dus een allerongelukkigsten toestand zouden krijgen, merkte hij dez n op, dat, indien dus in zijn gedachtengang de mili taire dienst een soort van werkverschaffing is, het dan zijns inziens beter zou zijn om die werkverschaffing op een andere manier te doen plaats hebben en het voor den nationalen rijkdom beter zou zijn om die soldaten te laten voortbrengen in plaats van ze alleen te laten verteren en vernie tigen. De millïoenen, die door verminde ring en eindelijk opheffing van het Oorlogs budget dan vrij zouden komen, zouden dan voor allerlei nuttige doeleinden, bij noemde bij voorbeeld de droogmaking der Zuider zee en van de Wadden, de ontginning van woeste gronden, zooals wij die nog in groot© uitgestrektheid in Nederland hebben, ge bruikt kunnen worden. Maar bovendien stelde de heer Yan der Zwaag hem de vraag, die wel eens mag gedaan wordenhoe hij denkt over een maatschappij, waarin het een goede zaak wordt geacht, dat in een klein land als het onze tusschen de 12- en 17.000 man jaar lijks aan de productie worden onttrokken? Hoe hij denkt over een maatschappij waarin men dat een gelukkig verschijnsel acht, terwijl in een welgeordende maatschappij toch de stand van zaken zóó zou moeten zijn, dat alle arbeidskracht zooveel moge lijk productief weïd gemaakt, in aller belang. Wij moeten bier even opmerken dat wij ons, evenmin als de beer Schaepman, kunnen denken eene verwezenlijking van het idee van den beer Van der Zwaag. Het is mogelijk dat dit eenmaal zal verwezen lijkt worden, en hopen doen wij het van harte, maar op dit oogenblik, bij de huidige toestanden in Europa en bij onze positie tegenover de groote mogendheden, is de eenige, de hoogste eisch dien wij kunnen stellen die, vervat in par. 9 van het ont- werp-program van den Vrijzinnig-democra tische Bondluidende: „een organisatie van de weermacht van het volk, die uitsluitend gericht is op do onafhankelijkheid en de neutraliteit, en zóódanig dat alle weerbare mannen in vredestijd de noodige oefening verkrijgen, met een zoo beperkt en zoo kort mogelijk verblijf in de kazerne ingrijpende beperking van uitgaven, die niet dienen tot verhooging yan de weer kracht van het volk." Alle verder gaande verzoeken zijn on- practisch en alleen te beschouwen als idealen in eene verre, verre toekomst. Verder ligt het echter niet in onze be doeling over den practischen kant van het vraagstuk meer uit te weiden. Wij hebben thans meer het oog op de ethische zijde daarvan. Daarover uitte de heer Van der Zwaag zich op de volgende wijze „Verder ber ik niet het minst om zede lijke redenen tegen een leger en vloot. Ik weet het wel, in den oorlog heeft de sterkste gelijk, maar is het uitmaken van een quaestie op deze wijze zedelijk Wordt liet recht gebaat wanneer de sterkste ze geviert Ik gevoel mij in deze sterk, omdat ik geloof in de macht van het zedelijk voor beeld. Men ziet de suggestie die thans wordt uitgeoefend, door het voorbeeld in omgekeerden zin. Thans weer worden van de Eegeeringstafel hoogere uitgaven ver dedigd, omdat Zwitserland en Denemarken ook zooveel millioenen weer uitgeven voor geschut. Nu meen ik dat een voorbeeld in omgekeerden zin evenzoo zal werken, niet in den beginne misschien, maar lang zamerhand dan toch meer en meer op de Volksvertegenwoordigingen van alle landen, en iedere stap vooruit zal een steunpunt geven voor het nieuwe. Het is wel eigenaar dig dat wij materialisten in deze minder sceptisch zijn dan de heeren Christenen en humanisten. Hier worden de Christelijke beginselen trouwens heelemaal verloochend. De tegenstellingen, hier thans op menig gebied op te merken, zijn treffend. De heer Kuyper bijv. heeft gezegd, dat de socialisten niet godsdienstig konden zijn, omdat Marx een materialist was. Welnu indien ooit iets uit het grofste materialisme, uit zucht naar stoffelijk voordeel, naar ijde- len roem, naar uitoefening van tyranniek gezag is ontstaan, dan is het wel het mi litairisme. Zegt men nu ook dat Christenen dm geen militairen kunnen zijn, dat zij niet mogen komen op dit hellend vlak van het systeem van het dragen van moord wapenen, waarop ze steeds dieper en dieper zullen afglijden Geenszins En de heilig heid van het gezin Bij den leerplicht, bij de verplichte vaccinatie, heeft men het druk over de aanranding van de rechten der ouders", maar komt de militiecommissaris den jon geling Aveghalen uit den kring der zijnen, die soms met moeite hem hebben groot gebracht, dan hoort men van zulk een aanranding" niet reppen, zelfs al hebben de ouders eu de jongelieden zelf ook daar-1 tegen gemoedsbezwaren. Is dit dan geen meten met twee maten Het militairisme echter is ook onChriste- ljjk volgens de leer van Jezus, als ik daar ten minste iets van begrijp. Ik zou daarvoor zeer vele aanhalingen kunnen doen, maar ik zal het nalaten. Wel mag ik echter vragenwat is de grondslag van de Christeljjke zedeleer? en met dezelfde woorden, eenige dagen geleden door den Minister van Binnenland- schs zaken aangehaald, kan ik daarop ant woorden aan de hand van de woorden van Jezus zelf, waar Hij op een vraag van een der Joodsche wetgeleerden Meester, welk is het grootste gebod der wet, antwoordde „Gij zult liefhebben den Heer, uwen God, met al uwe krachten en met al uw ver stand" en het tweede, aan dit gelijk: „Gij zult uwen naaste liefhebben, als u zeiven. Aan deze twee geboden hangt de gansche wet." Wij mogen dus aannemen, dat deze de grondslag is van de zedeleer van Jezus, en nu vraag ik, of de bestaande toestand daarmede nu niet in flagranten strijd is. Als men nu ten slotte, in weerwil van de door mij aangehaalde niet te wraken getuigen, en ik herhaal, ik zou er nog veel meer kunnen aanvoeren, maar de Kamer schijnt zich gruwelijk te vervelen, wanneer ik met citaten aankom en daarom zal ik het niet doen, nu weer aankomt met de beweringwij moeten toch verde digbaar zijn, dan vraag ik den heeren Chris tenen, die zoo spreken: waarom hebt gij in deze dan ook geen groot geloofsvertrou wen Waarom is bij u, die zoo ophebt met de landsverdediging, met de onafhanke lijkheid van Nederland, het vertrouwen in God niet grooter en zoekt gij uw steun in wapengeweld, in het dragen van zwaard en geweer? Waarom ook hier niet, wanneer het betreft de onaf hankelijkheid, geantwoord wat gij steeds zegt tot de arbeiders, die om meer brood vragenZoekt eerst het rijk Gods en het overige zal u worden toegeworpen." En toen kwam de heer Talma aan het woord, de volksman, de man van Patrimo nium, de gewezen predikant, die te Ylis- singen in de gedachtenis is en zal blijven voortleven, aan wien wij uit die dagen de aangenaamste herinneringen hebben, en die in Arnhem gevierd en in anderer oogen gebrandmerkt werd als de „socialistische dominé". Wij hebben enkele grepen reeds gedaan nit hetgeen hij heeft gezegd, om aan te toonen in hoever hij practisch was in zijne redeneering. Het spijt ons dat wij voor het overige van zijn rede niet zoo veel sympathie kunnen gevoelen. Waar hij zelf verklaarde ten opzichte van militaire vraagstukken totaal onbevoegd te zijn, zullen wij zijn oordeel over de eischen van de practijk laten rusten. Hij trachtte hoofdzakelijk de socialisten in tegenspraak met hunne partijgenooten te brengen, o. a. waar het gold het hoog opgeven van de zware lasten van het mili tairisme waaronder Europa gebukt gaat. Yolgens een der hoofdleiders van de sociaal democratische partjj in Frankrijk, is Europa onder die last niet verpletterd. Nu achten wij die bewering van weinig beteekenis. Dat Europa niet verpletterd is, weten wij, maar dat toch alle landen gebukt gaan onder de zware lasten van leger en vloot lasten die steeds toenemen, is een niet te loochenen feit. En dat, ware dit niet het geval, er voor veel nuttiger zaken geld zou te vinden zijn, dat men nu te vergeefs zoekt, valt onmogelijk te ontkennen. Maar het uitspelen van den eenen soci alist tegenover den ander in sommige vraagstukken, heeft ook zijne bedenkelijke zijde. Men kan dit met aanhangers van alle partijen doen. De heer Schaper wees daar op nog in den loop van het debat, en kon niet zeggen of Jaurès wel socialist was in 1887, toen hij schreef wat de heer Talma had aangehaald. Maar keeren wij tot de rede van den afgevaardigde voor Tietjeksteradeel terug en hooren wij wat hij tegen de beweringen van de heeren Melchers en Yan der Zwaag aanvoerde. Hij verklaarde voor het woord van den laatste meer te gevoelen dan voor dat van den heer Melchers, omdat de heer Yan der Zwaag een betoog had geleverd dat de zaak werkelijk raakt. En hij vervolgde toen „Wanneer de heer Melchers spreekt van vrede op aarde, dan zeg ik dat die woorden in dat verband te bezigen, op mij den indruk maakt van vloeken. Vrede, in ver band met vredesconferentie beteekenfc, dat vrede goedkooper is dan oorlog, dat aan oorlog zoovele misères zijn verbonden dat het verstandiger is om geen oorlog te maken, omdat, zooals de heer Bloch zegt, de aanvaller het toch met de tegenwoordige wapenen niet kan winnen. Dat is de be teekenis van vrede, zooals men die tegen woordig in dat verband hoort vragen. Het ïs een soort beschaving. Als op den Zeedijk een paar mannen ruzie krijgen, steken zij met messenonder mannen van onzen stand worden geen messen getrokken, maar worden er venijnige artikeltjes in een courant geplaatst, die ook soms doodend werken, maar men blijft in den vorm. De verstandigen zeggen nu ook tot de volkenlaat ons de zaken niet beslissen met kanonnen en geweren, maar door het maken en sluiten van tarieven en van handelstractaten. Het is mogelijk, dat het nog eens gelukt, ik weet het niet wel vrees ik dat het ook dan wel eens zou kunnen gebeuren, dat de natuur ging boven de leer. Wij kunnen dan de legerorganisatie opgeven, maar zullen geen stap nader komen tot hetvrede op aarde» Ik kan mij niet voorstellen hoe de heer Melchers zulke dingen kan zeggen, die zou den doen vermoeden, dat hij den Bijbel niet kent. Dat: „vrede op aarde" van den heer Melchers, doet mij denken aan de photographieën die moeten dienen als Kerst geschenken kerkjes in een sneeuwland schap, met lichtjes, en in krulletters er om heen de woordenVrede op aarde. Maar de geachte spreker weet toch ook wel dat Jezus aldoor de ernstige waarheid heeft verkondigd aan zijn discipelen, name lijk dat heel hun leven zou zijn een leven van strijd, van kruisdragen Hier viel de heer Melchers den spreker in de rede met de woordenDat ïs een strijd voor den vrede maar niet voor het militairisme als u hier voert. De heer Talma ging aldus voort„lk strijd niet voor het militairisme, ik heb tot nu toe alleen betoogd, dat de heer Melchers voor deze legerorganisatie moet wezen en dat zijn exegese van dezen tekst niet deugt. Wij gelooven aan den vrede op aarde, ook te midden van strijd, aan een vrede door Braakensiek geteekendwaar hij Krijger voorstelt, als zijn vrouw gestorven is, zijn volk ter neer ligt in den strijd, zijn leven gebroken is, en hij toch nederzit met een gelaat waarop rust en vrede verspreid ligt. Van dien vrede spreken wij als wij het hebben overvrede op aarde. De heer Yan der Zwaag vat de zaak dieper op, wanneer hij spreekt van liefde tot den naaste. Die naastenliefde wordt tegenwoordig, in de woorden tenminste, zoo langzamerhand veranderd in algemeene menschenliefde. Er staat echter niets meer dan„Hebt uw naaste lief als u zeiven". De heer Van der Zwaag beroept zich op de Bergrede en zegtGij hebt den booze niet te wederstaan. Ik geloof dat dat zoo opgevat moet worden, naar Christelijke beginselen, dat een mensch, waar zijn eigenbelang in 't spel is, het moet dulden, dat hij wordt bena deeld maar dat hij niet de beschikking heeft over de belangen van hen die met hem zijn verbonden. De spreuk van Jezus, dat, wanneer iemand mij op de rechterwang slaat, ik de linker moet toesteken, kan niet beteekenen, dat als iemand mijn kind slaat ik dien persoon niet met kracht en geweld zou mogen ver hinderen daarmede voort te gaandat ik mijn kind niet aan zijn handen zou mogen ontwringen. Dit is een geheel andere zaak. De mannen die daar naar de grenzen worden gestuurd, die gaan daar niet naar toe, zooals de heer Melchers gezegd heeft, om zich bezig te houden met moord en. menschen- slachten, maar die staan voor het geheele volk. Zij zijn de bloem, zij zijn de kracht van de natie. De natie zendt haar beste mannen als wachters, om voor de toekomst van ons volk, voor onze vrouwen en kin deren te strijden." Dat noemde de heer Talma een Gode welgevallig werk; hij wilde dit getuigen omdat hij het noodlottig zou vinden wan neer de mannen, die door ons worden uit gezonden om te strijden, in hun geweten zullen woeden gekrenkt, als zouden zij hun leven geven in eene on-Christelijke roeping. Middelburg 23 December Kameroverzicht. Zitting van Vrydagavond, In deze avondzitting, bjj de behandeling der onderafdeelingen van de »marine"-begrooting volgde de minister over het algemeen dezelfde tactiek, die bjj in den namiddag in toepassing had gebracht. Hjj was minder grappig, maar zjjn antwoorden waren even kort en nietszeg gend wat hp te zeggen had, was dikwjjls onverstaanbaar en had niets om bet ljjf. Het was dan ook eigenljjk geen houding van een minister tegenover de Kamer. Onder de rechterzijde waren er niet weini gen, die er even zoo over dachten. Had de heer Staalman niet zoo onbezonnen tegen den minister uitgevaren, wie weet of ze den heer Kruys niet met een der twee amendementen, thans beide verworpen, een zachte vinger wijzing had willen geven. In de gegeven omstandigheden ging dat natuurlijk niet aan. De rechterzjjde zat toch al zoo met dhn minister verlegen, en om hem nu al direct, een eerste maal, onmiddellijk na de grove woorden van den afgevaardigde van Den Helder, door middel van een dezer amende menten aan het verstand te brengen, dat hjj bjj deze houding niet kon volhardenziet, dat was den heeren te machtig. Nu, onder geljjke omstandigheden, had de linkerzjjde ook al niet anders kunnen doen. Maar boe ook, van ministerieel hout is de heer Kruys niet ge sneden. Hjj kan niet spreken, vindt au fond al dat gebabbel ontzaglijken onzin, moet, er helaas naar luisteren, maar denkt, en wat erger is, Iaat het ook duideljjk genoeg merken aan al die klachten doe ik toch niet. Ik sta hier om de tucht en discipline to bandhaven praat gijlieden nu maar toe. Ook in zjjn repliek beden avond was die geest te bespeuren. De heer Staalman had zich vreeseljjk opge wonden. Hjj had, zoo beweerde hjj. geen enkel gezond argument van den minister gehoord. Later ontkent hg den minister voor Gods rechterstoel gedaagd te hebben, maar vertelt er onmiddelljjk bjj, dat ZEx. dit eigenljjk zelf gedaan heeft. Verder komt bjj met bijbel teksten aan. De heer Seret, die de verde diging van den minister tegenover dezen ruwen klant op zich genomen heeft, komt tusBchen- beide. Maar om te imponeeren, mist hjj alle hoedanigheden. Hg wordt veel te spoedig driftig, spreekt dan veel te vlug en poseert dan gaarne. De heer Staalman,, die zelf voor dr Kuyper in hoogst eigen persoon niet be vreesd is, laat zich dan ook door den heer Seret heelemaal niet uit het veld slaan. De voorzitter bemoeit er zich medehet was een ipektakel als verleden week met de socialisten. Thans echter een broedertwist. De minister bljjft onverstoorbaar kalm zitten. Hjj denkt vecht gjj lieden dat maar uitIk doe er toch niet aan. En dat deed hjj ook niet Toen de herrie uit was, de heer Seret ter zjjde stond te luisteren met een gezicht, alsof bjj nu eens getoond had, dat met hem, Seret, maar zoo niet te spotten vieltoen de heer Staalman op kalme wijze al zijn venjjn kwjjt raakte, en, net als een lama, bezig wrs dat naar de ministertafel toe te werpen' toen dat alles afgeloopen was, en de minister aan het woord kwam, zeide hjj bjjna geen woord over den heer Staalman. De heeren Verheg en KarnSbeek en zelfs de socialist Hugenholtz werden voor hun moeite met eenige ministerieels woorden beloond, maar de redacteur van Extra lijding werd, hoewel hjj zich later op het sprekersbankje als het ware geabonneerd had, steeds zeer spaarzaam van repliek gediend. Wat Jaap en Ihijs hier van in de Extra 1 ijding wel zullen zeggen Dat belooft een prachtig stukje litteratuur Ten slotte de mededeeling, dat de begrooting van »marine" met 57 tegen 9 stemmen werd aangenomen. Staalman stemde tegen. Waarom volgden, behalve Nolting en Ketelaar, niet meerderen van de linkerzjjde dit voorbeeld Het was heusch zoo noodig geweeBt in dit geval. Zitting van Zaterdag. De veelvuldige vermaningen van den voor zitter aan de leden om zich toch te bekorten in hunne beschouwingen, hebben geen resul taat gehad. De Kamer heeft heden hare werk zaamheden niet ten einde gebracht en verga dert Maandag opnieuwnaar men hoopt dan voor het laatst in dit jaar, want van een eigenlijk debat is bjjna geen sprake meer niemand luistert en iedereen verlangt naar huiB. Zoo was de stemming van daagen zoo zal zjj ongetwjjfeld ook wel Maandag zjjn. Alsdan maar 52 leden opkomen 1 Voor heden is de Kamer met twee minis ters klaar gekomen. De minister van finan- tiën en die van waterstaat zagen hunne be grootingen zonder hoofdeljjke stemming aan genomen. Beider taak werd door de Kamer niet moeiljjk gemaakt. De heer Harte, aan wiens plechtig doen achter de ministerstafel men, van de tribune af gezien, nog niet bjjster goed kan gewennendeze minister kreeg het een oogenblikje te kwaad over de nadeelige werking der wet betreffende de herziening der belastbare opbrengst van de gebouwde eigen dommen. Maar hjj wist dit te coupeeren door de schuld ervan aan de vorige Kamer te wjjten, die juist het artikel 2 van de wet van 1897 als amendement in de wet heeft ge bracht. Hjj was het met de heeren Schaper en Bos eens, dat de zaak niet in orde was. Thans wordt de groote boer ontlast, en de kleine boer bovenmatig belast. Daar het artikel echter op initiatief van de Kamer in de wet werd opgenomen, wenschte de minister, dat de verlangde wjjziging ook geschiede door eeh uitspraak van de Kamer. Verder beloofde hg de wet strikt te zullen toepassen en de resultaten af te wachten van de commissie, die thans bezig is met de herschattïng. Bjj de behandeling der artikelen van de »begrooting van financiën" kwamen er allerlei persoonljjke belangen en belangetjes ter sprake, zooals verhooging van woninghuur aan adjunct- commiezen der belastingen etc., etc., hetgeen gevoegeljjk kan worden overgeslagen. Ook bjj hetgeen nog van ^waterstaat" restte, nl. de afdeeling post en telegrafie, was dit het

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1901 | | pagina 1