MIDDELRURGSCHE 4 01 li VM Vrijdag 20 December. Dr. Bronsveld's verweer tï°. 300. 144e Jaargang, 1901. Deze courant verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen, Prijs, per kwartaal, zoowel voor Middelburg als voor aie plaatsen in Nederland franco p.p., f 2.—. Afzonderlijke nummers kosten 5 cent. THERNOMBTBR EN VERWACHTING. 19 Dec.8 u. vm. 32 gr., 12 n. 34 gr., av. 4 u. 35 gr. F. Verwacht: zwakke tot matige Z. wind, bewolkte lucht, weinig verandering van temperatuur. AdvertentiSn20 cent per regel. Geboorte-, dood- en alle andere familieberichten en Dankbetuigingen van 1—7 regels 1.50; elke regel meer 20 cent. Reclames 40 sent per regel ©roote letters naar de plaats, die zij innemen. Tot de plaatsing van advertentiën en reclames, niet afkomstig nit Zeeland, betreffende Handel, Njjverheid en Geldwezen, is uitsluitend gerechtigd het Algemeen AdwertaïsHe-RureMu Ad S>S ïiA 38AB Asaa., SLS. 300, Amsterdam Middelburg 19 December. Kameroverzicht. Zitting van Woensdag morgen en middag. Heden morgen heeft de kamer een aanvang gemaakt met de behandeling van de begroo ting voor «Waterstaat", waarmede zjj, toen wjj om halt zes weer uiteengingen, tot art. 109 is gevorderd. Het schiet dus nog al op, en de waarschjjnljjkheid wordt grooter, dat de kamer met de begrooting op tjjd klaar komt. Nu mag het zeker, met hét oog op de be perkte plaatsruimte, van schrjjver dezes niet verlangd worden, hier alle onderwerpen, meest van locaal belang, die heden ter sprake werden gebracht, één voor één te behandelen. Immers van hoe geringer belang de zaak ia, des te meer ruimte vereischt het om aan te toonen, waar het op aankomt, en in hoe verre de quaestie van gewicht is. En daar de meeste zaken, bjj «Waterstaat" aan de orde, van dien aard zijn, zouden voor een vol ledig overzicht kolommen nooüig zyn. Volstaan wjj dan ook met de vermelding van enkele indrukken en de opsomming van oenige zaken, die den lezers meer direct belang zullen inboezemen. De indruk, dien de minister heden by de verdediging zjjner begrooting maakte, was over het algemeen genomen een gunstige. Hjj bleek van de meeste zaken goed op de hoogte te zjjn en er degelyke studie van gemaakt te hebben. Als spreker viel hy echter minder mede. Wel is waar staat zjjn welsprekendheid boven het peil van zjjn vriend en ambtgenoot van buitenlandsche zaken, maar het gaat hem toch niet vlot af; hy spreekt te veel met tusschenpoozen, en daarbjj zakt en ryst zjjn stem gedurig, zoodat het soms lastig is hem geregeld te volgen. Overigens is het een correct man, iemand die zich niet spoedig vergalloppeeren zal, voor zichtig maar toch ferm en degelyk. Juist de man, die voor «buitenlandsche zaken" als ge knipt zou zjjn. Daar wordt echter voortge sukkeld met zyn «vriend en ambtgenoot" Brn. Van Lynden, tot tjjd en wjjle het dr Kuyper verveelt. Maar keeren wjj tot «waterstaat" terug. Uit de verschillende antwoorden van den minister is van algemeen belang wat hy zeide over de bevordering van de belangen van de Nederlandsche njjverheid en zyn verklaring inzake de haven in Delfzyl. Wat de Nederlandsche njjverheid betreft, was door den heer Van Wjjek geklaagd over het de voorkeur geven aan ingevoerd bazalt- steen boven gebakken steen. Zoo ook over het verwerken van Belgische steen voor de sluis te Terneuzen. Hierop antwoordde de minister dat hy met veel genoegen had ver nomen, dat de nationale ny verheid zulke warme voorstanders in de Kamer bezat, en dat men meer en meer begint in te zien, dat de nati onale arbeid zooal niet beschermd dan toch zeker niet verwaarloosd mag worden. In dien geest aandrang by hem uit te oefenen ware enfoncer une porte ouverte. In verband hiermede wees hjj dan ook op de bestaande aansehrjjvmg om zooveel mogelyk in plaats van bazalt ge bakken steen te gebruiken. Nu was voor de sluis te Terneuzen van dezen regel afgeweken, maar daarbjj moest men niet vergeten, dat dit werk voor rekening van de Belgische re geering werd gemaakt. Verder beloofde de minister, dat hjj in de toekomst zeer zeker rekening zou houden met de belangen van de nationale industrie. En nu een haven van Delfzyl. De heer Schaper had gewezen op het belang van ver beteringen aldaar aan te brengen, vooral met het oog op hetgeen de Duitsche regeering voor het concurreerende Emden doet. Deze opmerking ontlokte aan den minister de ver klaring, dat het hier niet geldt een concur rentie aan te binden met Emden, want die moet gezocht worden te Amsterdam en te Rotterdam. De haven te Delfzjjl staat meer in verband met de Ooster spoorwegljjnen. In- tusschen zal hy voor Delfzyl doen wat hy kan. De aandaeht van de kamer was niet groot. Anders had deze verklaring zeker nog wel tot een uitvoerige beschouwing aanleiding gege ven. By een volgende begrooting zal zjj zeker nogmaals ter sprake komen. Nu bestond daartoe evenwel lust noch tjjd. Met grooten spoed gingen de verschillende art. onder den hamer van den voorzitter door. Kwam er een spreker aan het woord, gehoor had hjj niet of heel weinig. Het hield zóo op, ziet u, en de leden verlangden naar het eind. Zy waren nu bezig zichzelf dood te praten. Vrooljjk werd het voor een oogenblik, toen de luitenant Dymaer van Twist het over baggermolens, en in ótawdaard-styl het over «ons christalyk volk" te Vollenkoven en Blok- zjjl had. Hjj werd doodeenvoudig uitgelachen, en by het eind met een ironisch «bravo" voor zjjn voordracht bedankt. Dit lid mag wel zeer voorzichtig zyn, anders wordt er van zjjn «redevoeringen" gewoon eon relieve gemaakt. Een voorbeeld in zake het bepleiten van locale belangen mag by wel aan den heer Hennequin nemen, die het over de haven- werkén te Terneuzen had. In een zaakryb betoog, zonder bombastische omhaal van groote woorden, eenvoudig maar duidelyk en degelyk drong de afgevaardigde voor Oostburg er bjj den minister op aan, dat deze werken spoedig moesten uitgevoerd worden, en wel zoodanig, dat de belangen van Terneuzen en van geheel Staats-Vlaanderen daarvan profijt trokken. Hoewel de minister in zyn antwoord verklaarde, dat hy meer licht omtrent den economischen toestand aldaar moest hebben, slaagde de heer Hennequin toch in zooverre, dat de minister de toezegging deed er spoedig eens zelf poolshoogte te gaan nemen. Al zoo: bewoners van Terneuzenopgepast bij het a.s. bezoek van den minister. Verder werd nog door den heer Pompe van Meerdervoort aangedrongen op het op-1 ruimen van wrakken in het Haringdiep en Volkerak. Antwoord van den minister er is al in de laatste jaren voor ruim 4 ton aan het opruimen besteed; zyn aandacht bljjft op de zaak gevestigd. De verbetering van den Dordtschen water weg werd nog door den heer Van Gjjn ter sprake gebracht, maar slechts met eenige woorden. In de opnemingen en peilingen tusschen Dordrecht en Brouwershaven zag hjj een gunstig teeken. Dat was alles. En wat nu verder in debat kwam, de loonen der sluiswachters, de wachthuisjes op de brug gen, de bevaarbaarmaking der rivieren in Limburg, de verlegging van den Maasmond en nog vele andere zaken mag ik zeker wel overslaan. Belangwekkend was deze zitting niet. Al dat gepraat over die materieele onderwerpen. Hoe is het mogelyk, daar nog zooveel tjjd aan te wjj dendacht de heer Schokking wellicht, die van de honderd vroede vaderen misschien wel het meest doordrongen is van de gedachte, dat hier onze vaste verblijfplaats toch niet te zoeken is. Nu, opgewekt zat hjj er zeker niet by. Het is te begrjjpen. «Waterstaat" is zyn fort niet. Morgen voortzetting der beraadslagingen over «Waterstaat". TWEEDE HAMER. Terneuzen als vesting. Bjj de behandeling der Vestingbegrooting, Dinsdag avond, besprak de heer mr P. C. J. Hennequin de werken aan de Wester-Schelde. Bjj de Vestingwet werd indertjjd verworpen een amendement-De Roo om die werken uit de wet te lichten. Diens scherpe bestrjjding is nog altoos juist. Devesting Terneuzen is een nuttelooze verspilling van onze strijd krachten. Het geldt hier enkel handhaving onzer internationale verplichtingen op de Schelde. Door den heer Fokker is aangetoond dat de neutraliteit van België reeds verzekerd is door traotaatdat de vraag is of het volken recht een neutralen Staat kan verplichten de neutraliteit van een achterliggend gebied te beschermen en ten slotte dat België op eigen stroomgebied veel beter in staat is aan vreemde schepen den doortocht te beletten dan wjj. De heer Hennequin ging nu na of de vesting Terneuzen inderdaad geschikt is om de neutra liteit van België te handhaven. Hy kwam tot een ontkennende beantwoording. De schepen kunnen langs een anderen weg België binnen komen. De vestingwerken zyn zeer onvoldoen de het personeel bestaat uit twee man. Het voordeel is dat de kosten zeer gering zyn. De gebouwen worden eens opgeverfd, en de in specteur komt eens kjjken of de twee man er zyn. Maar het nadeel iB dat de werken de zich ontwikkelende gemeente Terneuzen in een keursljjf binden. De gemeente heeft 7 hectaren afgestaan en het Dep. v. Oorlog houdt die vast en geeft aan Terneuzen 2 man. Er is overleg geweest over het bouwen van een kustbatterjj, maar er is niet tot een resultaat gekomen. De afgevaardigde voor Oostburg zou meenen, dat zoo spoedig mogelyk een einde moest gemaakt worden aan die schijnvesting, waar door de belangen der burgermaatschappij met de militaire eischen zouden overeengebracht worden. In zyn antwoord aan de verschillende spre kers zeide de minister ten opzichte van hetgeen door den heer Hennequin was aangevoerd dat Terneuzen alle waarde heeft verloren voor evontue§l6 handhaving onzer neutraliteit, even als het fort Ellewoutsdjjk. Bjj Terneuzen zou een eenvoudige battery geschikt kunnen vol doen. De minister aal zich gelukkig rekenen als hjj er in slaagt met Terneuzen tot een resultaat te komen. Een bepaalde belofte kan hjj niet afleggen. Er is correspondentie gaande. De zaak. zal een punt van nadere overweging uit maken en hy hoopt dat ze zal slagen. WET OP DE MIDDELEN. In zyn antwoord op het voorloopig verslag, zegt de minister van financiën, dat voor ver wezenlijking van het denkbeeld om de mutatie- rechteii weder op te voeren tot het vóór 1893 geheven bedrag, de tegenwoordige omstandig heden weinig gunstig zjjn te achten. Wat na tariefsherziening op het gebied der belastingwetgeving zal moeten of kunnen ge schieden, laat zich op 't oogenblik nog niet bepalen. De minister zou zich verheugen wan neer de toestand van 's Rjjks financiën hem dan veroorloofde afschaffing van bestaande be lastingen voor te stellen, maar hjj ontveinst zich" toch ook de mogelykheid niet, dat er uit sluitend van verzwaring en niet van gelykty- dige daartegen opwegende verlichting van belastingdruk sprake zou kunnen zjjn. Het streven der Regeering zal zyn te komen, tot afschaffing der Staatsloterij, doch langs geleidelyken weg, met inachtneming, zooveel mogelyk, van de daarbjj betrokken bijzondere belangen. Maatregelen tot verscherping van het toe zicht op de collecteurs der Staatsloterij zjjn niet noodig. De minister is met zjjn ambtgenoot van Justitie in overleg getreden omtrent de vraag of de bestaande strafbepaling tot wering van de buitenlandsche loteryen als voldoende kan worden beschouwd. zich wat te herstellen. Maar zjj houden het beginsel vast. «Hier te Utrecht zyn wjj nog vol moed," aldus eindigt hy. «Laat dit ministerie een poosje aan het werk zyn en de liefde voor ons protestantsch volkskarakter zal tot krach tige daden in staat stellen. Wij zijn niet van plan het. liberale regime zonder meer te 'doen herleven. Van een man als de heer Mees, hoe bekwaam ook en talentvol, gaat zoo weinig kracht mees uit. Zjjn houding tegenover dit ministerie wat bljjkt zjj, volgens zyn pas gehouden rede, zwak en weifelend te wezen Wjj zien uit naar mannen, die de vryheid aandurven, maar niet naar Rome uitzien om hulp die vertrouwen hebben in de macht der waarheid, in de kracht der heerljjke beginselen, die het Evangelie van Jezus Christus bevat, welk nog steeds het richtsnoer moeten wezen van een eerljjke, rechtvaardige staatkunde". Met eenige scherpe woorden aan het Jezu- iptisine en de ultramontanen eindigt dr Brons- vjejd. op de verschillende aanvallen in De Stan daard, Tijd enz., in verband met de scheuring in den Christelijk-B.istarisnli.ev Inezersbond, bomt voor in de Kroniek van het jongste nommer der Stemmen voor Waarheid en Vrede. Hjj stelt daarin zijn lezing van hetgeen is voorgevallen tegenover die van zyn bestryders. Ook de aanvallen op zyn persoon, op zjjn »te ver gedreven individualisme" slaat hjj af, waar hy de lykrede, reeds door de Standaard op hem gehouden hjj waardeert het voorrecht op deze wjjze zyn eigen lykrede te kunnen beantwoordenaan critiek onderwerpt. «Maar aldus vervolgt hy, onze per soon is in dezen strjjd niets. Het geldt hier de vraag naar onze beginselen. Zal Neder land een protestantsch land bljjven, ja of neen? Dit is de groote kwestie. Er is nu groot gevaar, dat onze vryheid al meer zal worden gekortwiekt. Dr Schaepman, die in de Tweede Kamer, geljjk die nu is samengesteld, en tegenover dit ministerie zoo recht in zyn element zich gevoelt, heeft het dezer dagen meer dan eens op het Binnenhof uitgespro ken wjj, roomseh-katholieken en anti-revolu tionairen, zyn het eens, en het zal u, libera len, niet gelukken ons weder te scheiden. Ik vrees ook dat wij in de naaBte toekomst zullen overgeleverd zjjn aan de kerkelyke partjjen; want al heet dit ministerie «cfaris- teljjk", voor roomschen is er geen christen dom dan hun kerk en de belangen van die kerk zal dr. Kuyper met de zijnen moeten dienen op proeve van te worden uitgeworpen." De toekomst, die dr Bronsveld voor zich ziet, wordt aldus geschetst «Roomsche lagere en hoogere scholen zullen (wjj wjjzen nóg eens op dit gevaar) naast tallooze kloosters verrijzen. De vrienden van christelyk (ik moet nu duidelijkheidshalve zeggenvan niet specifiek roomsch) onderwys dansen om het gouden kalf van de rjjkssubsidie en verkoopen hun eerstgeboorterechtsubsidie zal ook aan de protestantsche zending geen goed doen, en deze regeering zal het den roomschen missionarissen niet verhinderen te gaan eoncurreeren met onze zendelingen op benoemingen by voorkeur van roomschen in alle mogelijke betrekkingen kan worden staat gemaakt, en zyn de nieuwe titularissen nie roomsch, dan moeten zy toch een voetvat hebben gedaan voor den pastoor. Zulke pro testanten doen aan de roomschen nog meer diensten dan leden der pauselyke kerk. Met het woord «christelyk" zal men zaken gaan doen, en de zaak, die oorspronkelijk door dit woord wordt aangeduid, zal wegslinken en 'zinken in het sljjk. Wat de Jezuiëten aan raken, blyffc niet ongerept en zij zyn het, die thans het roer in handen hebben." Dr B. benijdt de achtergeblevenen van den Christelijk Hislorischen Bond niet. Met bedachtzaamheid wil hy hen, die trouw aan het program bleven, verzamelen. De mees ten hunner hebben een weerzin in politiek, welke de karakters bederft, en die weerzin is er dit jaar niet op verminderd. Zjj zjjn diep teleurgesteld en hebben tjjd van noode om Vrijzinnig-democratische bond Bjj de door ons gemelde beginselverklaring geeft het bestuur de volgende toelichting De Vrijzinnig-democratische Bond staat op den bodem van onzen tegenwoordigen regeerings- vorm, zooals die in de Grondwet is omschre ven met rechten en verplichtingen van Kroon en volk. Zjjn streven is niet gericht op ver andering in de verhouding tusschen die beide, maar hierop, dat gansch het volk op den gang van wetgeving en staatsbestuur den invloed erlange, welke tot dusver slechts aan een be voorrecht deel ervan is toegekend. Met andere woorden zyn beginsel is algemeen kiesrecht voor alle vertegenwoordigende liohamen het democratische beginsel van geljjk recht voor alle staatsburgers, zoodat de stem van allen worde gehoord over hetgeen allen raakt. Dat beginsel wordt niet aangetast, wanneer aan bepaalde personen, zoo vaak en zoolang nauwkeurig omschreven omstandigheden verkeeren, de uitoefening van het kiesrecht wordt ontzegd. Doch onvereenigbaar ermede is een kiesrecht-regeling, die de kiesbevoegd heid bindt aan belastingbetaling, aan bewyzen van bezit, aan een examen, aan hetbekleeden van een ambt, en die de vrouw stempelt tot een minderwaardig lid der sfcaatsgemeenschap. Afgezien van het verder liggende doel, ter bereiking waarvan hjj algemeen kiesrecht het onmisbare middel acht, verlangt de Bond de invoering ervan op grond van blllykheid en recht. Zyn naam reeds duidt aan, dat de Bond in den diepsten grond zjjner beginselen gescheiden is van hen, die den Staat dienstbaar willen maken aan kerkelyke oogmerken, of die in een Openbaring bindende regelen meenen te vinden voor de staatkunde. Zjjn roeping is integendeel, wanneer pogingen van reactie tegen den vrjjzinnigen geest onzer staatsin stellingen worden gedaan, die pogingen te helpen weerstaan. In zóóver gevoelt hy zich éen met de liberalen van verschillende schakeeringen zoowel als met de sociaal-demo craten. Waar het daarentegen voorziening geldt in sociale behoeften, die in het staatkundig leven ook van ons volk meer en meer op den voor grond treden, staan de vryzinnig-demooraten tusschen de liberalen ter eene en de sociaal democraten ter andere zjjde. De Bond keert zich tegen beide met zyn eigen beginsel, het welk totrichtsnoer strekt voor de Bociaal- politieke maatregelen, die hy bepleit. Tegen de sociaal-democraten aan den eenen kant. Wel ziet de Bond in het eigendomsrecht, evengoed als in elk ander recht, slechts een menschelyke instelling voor menschelyke be langen hjj rekent de wetgevende macht be voegd, de grenzen van dat recht te wyzigen naar wisselende behoeften, en acht belangrijke wyziging dier grenzen een behoefte van onzen tjjd. Doch zyn overtuiging ia, dat de belan gen der maatschappjj door de opheffing van hetpersoonlyk eigendomsrecht op de productie middelen niet gebaat, veeleer zeer ernstig ge schaad zouden worden. Daarom wordt het stelsel der sociaal-democraten door den Bond afgekeurd en bestreden. Wei ook erkent hjj het bestaan van den klassenstrijd in dezen zin, dat in onze tegen woordige samenleving strjjd over de voorwaar den van den arbeid tusschen de werklieden met niets dan hun arbeidskracht en de werk gevers met hun kapitaal onvermydelyk is. Hjj oordeelt het in hooge mate wenscheljjk, dat de werklieden, door vrywillige aaneensluiting en deugdeljjke organisatie, dien strjjd zoo krach tig en zoo waardig mogelyk voeren. Doch de Bond ontkent, dat belangenstrijd de eenige drjjfkracht voor maatschappeijjken vooruitgang I is en mag zyn, en acht den Staat geroepen lom, met de middelen welke dezen ten dienste staan, den strjjd te temperen en van noode- looze scherpte te ontdoen. En aan den anderen kant beert de Vryzin- nig-democratische Bond zich tegen de liberalen. Weliswaar toonen de feiten, dat de meesten van hen aan het liberale beginsel niet conse quent vasthouden. Maar dit beginsel zelf is, dat de Staat zich te onthouden heeft van in menging in de economische verhoudingen tus schen de burgers onderling, en de ontwikke ling ervan heeft over te laten aan de onbe lemmerde werki g van de maatschappeljjke krachten. Het gevolg daarvan is, dat zy, die onder den invloed van dit beginsel bljjven, wel somwylen daarvan afwijken, doch dan slechts noodgedwongen en schoorvoetend met remmende, in stede van stuwende kracht. Eveneens toonen de feiten, dat velen onder de liberalen hun mode-stuwende kracht schen ken aan wetgevende daden, die met het be ginsel vloeken. Maar juist dit bewijst, dat zjj, zoo zy nauwgezet en onbevooroordeeld zich rekenschap geven van hetgeen hun denkbeel den hun ten plicht stellen, hun plaats zullen zoeken in de gelederen der vryzinnig-demo- cratische party, van wier beginsel zulke daden het uitvloeisel en de toepassing zyu. Dit beginsel is, dat de Staat voor zyn deel de verantwoordelijkheid draagt voor zóódanige ongeljjkheid tusschen zyn burgers, die niet in hun lichaamsgesteldheid, niet in hun geestes gaven, niet in hun zedelijke geaardheid haar oorzaak heeft, maar in de maatschappelyke ordeningen. Het is in éen woord de onge ljjkheid tusschen de leden van bet volk ten aanzien van hun ontwikkelingsvootwaar.l- u of wil men ten aanzien va» hun kansen op volle ontplooiing van alle licham.-lyke, geeste lijke en zedeljjke krachten Viel is die on gelijkheid welke veel verder gaat dan de natuur noodzakeljjk maakt. Die ongelijkheid wordt ten deele in het leven geroepen, of versterkt of niet naar vermogen verminderd, door daden en tekortkomingen van wetgever en regeering. Welnu, juist het wegnemen van deze oorzaken der ongelijkheid door een krachtige sociale wetgeving, door krachtige uitvoering ervan tevens, is het doelbewuste streven van den Vrijzinnig-democratischen Bond. Hjj is de eerste om te erkennen, dat dit grootsche doel misschien nooit ten volle, maar zeker slechts van stap tot stap zal worden bereikt. Doch terwijl eenerzyds staatkunde de kunst is om een beginsel toegepast te krjjgen zóóveel en zóo snel als de omstandig heden veroorloven, heeft anderzyds een staat kundige partjj aan haar ideaal den wil te ontleenen tot zoo doortastend mogelyk kan- Het gestelde doel is de inspanning van geslachten waard aan het thans levende geslacht de taak om alvast te doen wat het vermag. Uit het bovenstaande volgt, dat voor den Vrijzinnig-democratischen Bond in de gegeven omstandigheden op sociaal-politiek gebied hoofdzaak is de verbetering van den toestand der misdeelden en de verheffing van den ar beid. Het zyn ae daartoe strekkende maat regelen, die hy heeft neer to leggen in zyn program. DE ZAAK-TER LAAN. De gronden, waarop de ongegrondverklaring van den Hoogen raad berust van het beroep van den heer Ter Laan tegen de afwyzende beschikking van Ged. Staten van Zuid-Holland op zyn verzoek om gelyktydig met zjjne betrekking van hoofd eener openbare school te Delft het kamerlid maatschap te mogen bekleeden zyn de volgende: Dat naar de beteekenis, in de Nederland sche wetgeving aan de woorden «ambten" o f «bedieningen" gehecht, het lidmaatschap van de Tweede Kamer onder deze benaming valt en de appellant dat lidmaatschap dus naar art. 36 der wet op het lager onderwys niet geljjktjjdig met zjjne betrekking van hoofd der school mag bekleeden dat Ged. Staten terecht hebben geoordeeld, dat, nu het gemeentebestuur van Delft be zwaar heeft een tjjdeljjke regeling te maken, de waarneming van het lidmaatschap der Kamer bjj de betrekking van schoolhoofd on- mogeljjk is dat toch het hoofd eener openbare lagere school, ook zelfs wanneer hjj geen onderwys aan een bepaalde klasse geeft, voortdurend op de school dient tegenwoordig te zyn, ten einde daar leiding te geven en toezieht uit te oefenen dat appellant dit niet zoude kunnen doen, wanneer hy voor de vervulling van het lid maatschap der Kamer soms dagen en weken achtereen juist op de uren waarop Bchool ge houden wordt ziek buiten de gemeente bevond; dat dus het gelyktydig bekleeden van beide betrekkingen door appellant zoude uitloopen op groote schade voor dat deel van het onder wys dat hem is toevertrouwd, omdat hjj zeer dikwyls zyn plicht als hoofd der school door

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1901 | | pagina 1