MIDDELBIRGSCHE COURANT y N°. 281. 144" Jaargang. Donderdag 28 November. 1901. Deze courant verschijnt d a g e 1 ij k s, niet uitsondering van Zon- ©n Feestdagen. Prijs, per kwartaal, zoowol voor Middelburg als Yoor a Je plaatsen in Nederland franco p.p., f 2.- AJzonderlijke nummers kosten 5 cent. THERMOMETER BW VERWACHTING. 27 Nov.8 u. vm. 36 gr., 12 u. 37 gr., av. 4 u. 36 gr. F. Vetwaoht: zwakke wind. bewolkte lucht, miat, weinig verandering in temperatuur. Advertentien i 20 eent per regel, Geboorte-, dood- §n alle andere familieberichten en Dankbetuigingen van 17 regels 1.50; elke regel meer 20 cent. Beolames 40 cent per regel Groots letters naar de plaats, die zjjj innemen. Tot de plaatsing van advertentiën en reclames, niet afkomstig uit Zeeland, betreflende Handel, Njjverheid en Geldwezen, is uitsluitend gerechtigd het Algcssesn Advwtessgss-JtSas'eeiui IMS 3LA MAR As»,, N.S. Amsterdam* Middelburg 27 November. MT WIM/CS WIJ WEL O EI. O O VICX. De Standaard zegt aan het slot van een op stel over «Antecedenten" «Vast staat echter bij ons, dat het alsdan nog duidelijker zal worden, dat geen dezer antecedenten, waaraan een of meer Ministers zullen worden herinnerd, in strjjd is met wat het Kabinet voorstaat on wenscbt tot 9tand te brengen. Laat men zich haver met de beginselen der partyen, dan met de antecedenten van personen bezighouden WH willen gaarne gelooven dat dit laatste De Standaard en zjjn vrienden veel welgeval- liger is. Het is niet aangenaam telkens herinnerd te worden aan vroeger beleden beginselen, waar door aan het licht komt hoe men zich heeft moeten draaien en keeren om bondgenooten te verwerven, teneinde zich van het gezag te kunnnen meester maken. Het is zulken lieden veel welgevalliger wanneer over dat yerleden en over hunne in consequenties een sluier wordt geworpen Kameroverzicht. Zitting van Dinsdag. De zitting van heden was een genot voor de heeren koloniale specialiteiten, en vooral voor de heeren Van Limburg Stirum en Van Kol. Men kon het eerstgenoemde aanzien, dat hjj zich in zjjn element voelde. Met zjjn aantee- kenboekje inde hand, snelde hy van den eenen spreker naar den ander, koos zich een goed plaatsje uit vlak by den afgevaardigde, die het woord voerde, en bleef dan een en al oor, aandachtig luisterend naar hetgeen er over de heerendiensten, hoofdgeld, en dessadienBten in het midden werd gebracht. Geen woord ontsnapte hem. Hjj ging geheel in het onder werp op. Gisteren had hjj de heeren vergast, vandaag zou hy eens smullen. Ook de afgevaardigde van Enschedé genoot in hooge mate. Blykbaar het meest, toen hjj in den namiddag zjjn motie verdedigde, waarbjj de «Iandroof", onder welk voorwendsel en onder welken vorm ook, werd afgekeurd. By zulke gelegenheden is hy goed op dreef. Er is dan iets klagends in zjjn stemmen krijgt den indruk, dat hjj als het ware op dat oogenblik de «verdrukten," voor wie bij op komt, voor zich ziet in al hun ellende en kommer; hjj gaat uit van een eerlijke sug gestie, en als hy dan aan het «brandmerken'" begint van al degenen, die voor dit onheil door hem verantwoordeljjk worden gesteld, dan is hjj in zjjn volle kracht. Dan is er geen houden aan. Dan wordt het «kapitalistisch bedrjjf" in de koloniën eens ter dege onder handen genomen, en ziet hy in alle voorge stelde maatregelen slechts het boos opzet van die gewetenlooze menschen. Volgens hem was de annexatie van Nieuw- Guinea ook een daad, waarachter een kapita listische toeleg verborgen was. Er zjjn op de begrooting gelden aangevraagd voor de vesti ging van ambtenaren aldaar, benevens voor een schip ten dienste van deze ambtenaren, dat pl. m. 3 ton kost. Nu vroeg de heer Van Kol welke rechtstitels Nederland bezat," om zoo maar mir nicht^dir nicht een gedeelte van Nieuw-Guinea in bezit te nemen. De regee ring had dit beleid verdedigd met het oog op de vreemde mogendheden, wier bezittingen op dat eiland aan de onze grenzen. Dat was echter voor hem geen afdoend argument. Hjj had een formeel en principieel bezwaar tegen die handeling. Formeel in zooverre, dat Nieuw- Guinea niet in Azië is gelegen, en Nederland dus in verband met art. 1 van het regeermgs- reglement geen Indische gelden voor dat doel mag gebruiken, en principieel omdat die daad een imperialistisch karakter droeg. De minister bestreed zoowel het een als het ander. Hy merkte daarby op, dat het zeer onbestemd is wat onder Azië en wat onder Australië moet gerekend worden, en verder stelde hjj in het licht, dat onze vestiging langs de kust aldaar juist in het belang van de bevolking is. De motie, in stemming ge bracht, werd verworpen met 74 tegen 6 stem men. De 6 leden, die;voor stemden, waren alle socialisten, met uitzondering van den heer Lieftinck. Vóór de behandeling dezer motie had er nog een uitvoerig debat plaats over heeren diensten, dessadiensten, hoofdgeld, landbouw- crediet en woekerrente, waaraan de heeren Pjjnacker Hordjjk, Fock, Cremer, Van Vljjmen en de minister deelnamen. Vóór de pauze waren wy daarmede ten einde gekomen; toen de motie over Nieuw-Guinea van den heer Van Kol, en ten slotte kregen de koffie en kina en het Inlandsch onderwjjs een beurt. De koffie werd grondig behandeld door den heer Van Limburg Stirum, die de drie verschillende soorten van koffie-aanplant uiteenzettede kina nam de heer Van Kol onderhanden, en het Inlandsch onderwijs namen de heeren Idenburg en Hugenholtz voor hun rekeniEg; laatstgenoemde om te verzekeren, dat de Inlanders aanschouwelijk onderwjjs, zg. wan- delonderwjjs noodig hadden. Zjjïmoeten de na tuur meer leeren bespieden. Zulks was indertijd door den heer Van Kol noodig geacht; zijn partijgenoot kwam daar thans nog eens op terug. Wy gelooven anders, dat de Inlanders het al een heel eind gebracht hebben in die richting en de hen omringende natuur vry grondig kennen. Morgen voortzetting der debatten bij onder- afdeeling 61. BEVOORRECHTING. Verschillende bladen maken er terecht aan merking op, dat De Standaard in den laatsten tjjd in de gelegenheid wordt gesteld, belangrjjke staatsstukken eerder te publiceeren dan andere bladen. Dit was het geval met de Memorie van Antwoord op de Algemeene beschouwin gen, en weer inet de Memorie van Antwoord op het hoofdstuk «Binnenlandsche Zaken.1' Deze laatste stond' zelfs in genoemd blad vóór zij aan de Kamerleden was uitgereikt. Zater dagavond 5 uur publiceerde De Standaard bet stuk, en eerst 's avonds half 10, dus 47s uur daarna, werd Int aan de Kamerleden verzon den. Eerst daarna was het op de landsdruk kerij voor de pers verkrygbaar. Steeds is door anti-revolutionnaire bladen hard geroepen over bevoorrechting, op ver schillend gebied door de liberalen in toepas sing gebracht, o. a. ook ten opzichte de? courantenvoor wie zjj het eerst en het meest in en buiten allerlei collega's om gelijkstel ling vroegen. Wjj weten dit uit eigen om geving. Nauwelyks hebben zjj het gezag in handen of hunnerzjjds wordt een nooit voorgekomen bewys van bevoorrechting gegeven. Alles bomt bij hen eenvoudig neer op hetj belang van zich zeiven en de vriendjes. Het dient echter geboekstaafd dat ook cle- ricale bladen, o. a. de R. K. 'Residentiebode en De Nederlander, zich tegen zulk eene bevoor rechting verzetten. Laatstgenoemd blad, het orgaan van jhrmr A. F. de Savornin Lohman, schrijft o. a.«Alle vriendendienst op dit stuk zijn contrabande." TWERBE KAMERVERKIEZING. Behalve de heer A. L. J. van Waesberghe zjjn in het district Tilburg nog officieel can- didaat gesteld voor de vervulling der vaca- ture-Jansen de heeren A. H. A. Arlo, J. A. Bergmeyer en mr A. L. N. baron Sloet tot Everlo. Van Daalen te Goelaboh is aangekomen, na tevergeefs getracht te hebben Tjoet Nja Din gevangen te nemen. De vjjand had in het geheel 45 dooden. Er loopt een gerucht, dat de sultan in de Gajoelanden gedood is. Zooals bekend is, vervolgt majoor Van Daalen met 12 brigades marechaussees den sultan en diens volgelingen in het gebied van de Gajoes. Een maand of drie geleden vernam men van Atjehers en Gajoes, dat de sultan voor de marechaussees was gevlucht naar het gebied van den Radja Boebit, in de Gajoelanden, met wien hjj in aanraking wenschte te komen. Hjj had 80 man in zijn gevolg, grootendeels met geweren gewapend, bovendien een zestig tal vrouwen en kinderen, onder wie de vrouw van Polim en andere voorname vrouwen. Te Tjaloeng bad zich by den sultan aangesloten Tjoet Nja Din, de weduwe van Toekoe Oemar, met baar zoon Radja Batta en 30 met geweren gewapende volgelingen,. Vermoedelijk hadden onze troepen aanwijzing gekregen, waar Tjoet Nja zich roet haar bende bevond, maar voor 't oogenblik is zij ontsnapt. Het Hbld teekent by het bericht aan 1t Merkwaardigste van den tocht van majoor Van Daalen is, dat bjj met zjjn colonne zoo ver Zuidelyk doordringende, in onbekende streken, waarbeen vivres moesten worden medegenomen, uit bet gebied van Pidië (Pedir), ten slotte weder aan de Westkust is aan gekomen. 8Ea«BMISHEA' KSZ. Bjj kon. besluit zjjn benoemd bjj het wapen der infanterie bjj het 4e reg., tot eerste-luit. de tweede-luit. H. G. Winkelman, van het korps; by het 8e reg., tot kap. de eerste-luit. A. Copes van Hasselt, van het 6e reg.; bjj het wapen der art.: by bet le reg. veld-art., tot eerste-luit., de tweede-luit. E. D. Bezoet de Bie, van het korps bjj bet 2e reg. veld-art., tot eerste-luit., de tweede-luit. H. A. F. G. van Ermel Scherer, van het korps bjj het korps rydende-art, tot eerste-luit.. de tweede-luit. O. C. G. Beelaerts van het korps bjj het le reg. vesting-art., tot eerste-luit., de tweede-luit. J. G, Tinber gen, van het korpsbjj het 4e reg. vest.-art., tot kap., de eerste-luit. J. C. P. W. A. Steen kamp, van het le reg. vest.-art., en tot eerste- luit., de tweede-luit. H. G. Sadée, van het korps en zjjn op non-activiteit gesteld de kaps. J. H. Arendsen Hein, van het 8e reg. inf. en P. G. A. van der Hoff, van het 4e reg. vest.-art., alsmede de eerste-luit. S. H. F. Hoffman, van laatstgenoemd reg. Door de arr.-rechtb. te Rotterdam is, ter vervulling der vacature van kantonrechter te Schiedam, opgemaakt de navolgende alphabe- tische ljjst van aanbevelingmr E. J. H. M. van Rjjckevorsel, ambtenaar van het O. M. bjj de kantongerechten in het arr. Rotterdam, voor het kanton Rotterdam no 2: mr J. C. von Briel Sasse, kantonrechter te Woerden en mr J. Th. F. Telting, kantonrechter te Ridderkerk. AT JE H. De Hollandsche bladen hebben, zooals in ons vorig nomtner nog in het kort is vermeld, uit Batavia bericht ontvangen dat dekolonno Landbouw Regeeringszorg Aan dat onderwerp wjjdt de Nieuwe Rott. Crt. een uitvoerig opstel, dat aldus aanvangt Toen in Juli II. aan dr Kuyper werd opge dragen een nieuw Kabinet te formeeren, had men vry algemeen verwacht, dat de acht departementen van algemeen bestuur met éen zouden worden vermeerderd, dat een nieuw ministerie van «Onderwüa en Arbeid" zou worden ingesteld en de Kabinetsformateur zich zelf met de leiding van dat nieuwe departe ment zou belasten. Bekend is, dat dit plan ook werkeljjk heeft bestaan en dat het alleen is afgestuit op de onmogelijkheid om een ge- schikten titularis te vinden voor het departe ment van Binnenlandsche Zaken, waarvan het gevolg was, dat dr Kuyper zich verplicht achtte zelf die portefeuille te aanvaarden. Thans bljjkt uit de Memorie van Antwoord op Hoofdstuk V, dat er ook ernstig sprake ge weest is van de instelling van een afzonder lek departement van Landbouw. «De Land bouw zoo leest men daar kan niet duurzaam afdeeling bljjven, en Onderwjjs en Arbeid nemen zoo gestadig in omvang toe, dat vermoedeljjk ook deze belangen na verloop van tjjd saam een eigen Departement zullen vragen. Bjj de Kabinetsformatie is ernstig over wogen of een wyziging in die richting reeds n* ware tot stand te brengen, doch het voor nemen daartoe is afgestuit op de moeilijkheid van de keuze der titularissen. Althans de eerste maal zou voor het hoofd van een op te rich ten Departement van Landbouw een man moeten optreden, die geacht kon worden een program te zjjn. Nu kon de toenmalige direc teur-generaal van Landbouw, boe geacht ook, daarvoor niet worden aangezocht, wjjl hy be hoorde tot eene andere politieke richting, dan die groepen, waarop het nieuwe Ministerie moest steunen, terwjjl onder die groepen zelve niemand was aan te wyzen, die op het stuk van landbouw zijne sporen in dien zin ver diend bad, dat hy metterdaad geacht kon wor den in zjjn persoon een algemeen bekend pro gram mede te brengen." Met andere woordenonder de anti-revo lutionairen en onder de katholieken was geen geschikt minister van landbouw te vinden, en in een kerkeljjk Kabinet kon toch geen libe raal ministerie van landbouw worden op genomen. Met dit laatste zjjn wjj het volkomen eens, maar toch heeft het ons bevreemd deze ver klaring te zien neergeschreven in de door den Kabinetsformateur geteekende Memorie; want deze zal toch bezwaarlijk kunnen ontkennen, dat hy, zjj het ook voor een ander departe ment, wel vrjjheid vond bij een liberaal, het ook te vergeefs, aan te kloppen. Wy zelf zouden niet den moed gehad hebben te beweren, dat er onder de groepen der rechterzyde niemand was te vinden, alleszins geschikt om aan het hoofd van dezen tak van staatsdienst te staan, maar als dr Kuyper het zelf zegt, zal het wel zoo zjjn. Trouwens, onderaan op dezelfde bladzjjde zjjner Memorie klaagt hij nog eens over de «zeer beperkte keuze" bjj de Kabinetsformatie. Het beeft er veel van, alsof hy er prjjs op stelt by her haling in bet publiek te verkondigen, dat vooral daarom in Juli'- ll. zjjne taak zoo moeilyk is geweest, omdat er onder zjjne eigen geestverwanten zoo weinigen waren, die voor een ministerieelo portefeuille in aan merking konden komen. Er zou voor ons geen aanleiding zjjn op eue en ander de bijzondere aandacht te vestigen, ware het niet, dat de minister als afgevaardigde van Sliedrecht zelf de vorige regeering heeft hard gevallen, omdat zjj naar zjjne meening te weinig antirovolutionnairen voor belangrjjke betekkingen in aanmerking bracht. De ver dediging van den toemaligen premier, dat alleen gelet werd op geschiktheid en niet op party richting, vond hy geheel onvoldoende. Zijn nu de bovenaangehaalde aanhalingen uit de Memorie geen voldoende verklaring voor hetgeen de heer Kuyper destyds in de houding der vorige regeering zoo verkeerd vond Wy hebben niet de moeite genomen na te gaan antirovolutionnairen, hoevele katho lieken en hoeveel liberalen tot gewichtige staatsambten zjjn benoemd, want dit laat ons vry koud, maar indien bet waar is wat wy betwjjfelen dat werkeljjk de antirevolution airen onder die gelukkige rari aves waren, dan ware dit immers geheel gerechtvaardigd indien werkeljjk in die groep de keuze van geschikte titularissen «zeer beperkt" is. Nu wy toch het punt der benoemingen heb- sn aangeroerd, wenscben wjj er ook op te wyzen, dat in deze zelfde Memorie op bladz. 7 ook volkomen wordt gerechtvaardigt de houding, door bjjna alle liberale ministers van binnenlandsche zaken voorgestaan en verdedigd inzake de benoeming van burgemeesters. Meer malen werd hun door woordvoerders van de rechterzjjde verweten, dat zjj geheel in strjjd met de bedoeling van den gemeentewetgever telkens aan uitwonenden boven de ingezetenen der gemeente de voorkeur gaven. Thans wordt met zoovele woorden door den pas op getreden minister verklaard, dat het juist in het stelsel der wet moeilyk anders kon. Het stelsel zelf keurt hy niet goed, maar daarop laat hjj volgen«De moeilijkheid om in plat telandsgemeenten altoos geschikte personen voor het ambt van burgemeester te vinden, hangt met het boven besproken stelsel van Gemeentewet samen. Juist toch de uit voering van de Rykswetten stelt te hooge eischen van bekwaamheid en van bekendheid met die wetten. Daarby maakt de groote in vloed en macht, waarover de burgemeester krachtens dit stelsel beschikt, in gemeenten waarin twee of drie groepen van ingezetenen, in politieken, economischen of kerkeljjken zin, scherp tegenover elkander staan, de benoeming van een burgemeester uit één van die groepen vaak bedenkeljjk". Precies hetzelfde wat jaar op jaar by de begrooting door liberale ministers werd ge zegd, maar toen als een uitvlucht of althans niet ter zake afdoende gebrandmerkt. Wel voegt de minister Kuyper er aan toe, dat des niettemin, waar de bezwaren niet al te over- zjjn, getracht wordt ingezetenen der zoo deze solliciteeren, voor te dragen, maar uit de benoemingen, in de laat- maanden gedaan, bljjkt reeds, dat ook in oog die bezwaren in vele gevallen wel overwegend zijn. Daarna bespreekt het Rotterdamsche blad de verschillende motieven die, volgens de memorie van antwoord op het voorloopig verslag der Tweede kamer over de begrooting, hebben geleid tot de overbrenging van de afdeeling «Landbouw" van «Binnenlandsche zaken" naar «Waterstaat." Sommige komen zij a redactie niet afdoende voor, en vooral de bewering van dr Kuypor, dat hy op het gebied van den landbouw «ten eenenmale vreemdeling is" schjjnt haar be denkeljjk. Als voelde de minister zelf dat men zal zeggen, dat de indeeling der departementen toch niet afhankelijk mag zjjn van persoonljjke voorkeur van tydelyke titularissen, laat hy op die bewering terstond volgen, dat men dit per- soonlyk motief wel ban ignoreeren, maar dat het bjj Kabinetsformatie met zeer beperkte keuze toch noodzakelykerwyze meetelt. In die woorden moge min of meer verontschul diging schuilen, zeker is het, dat in dergelijke aangelegenheden persoonlyke overwegingen niet den doorslag mogen geven. Van een mi nister is overigens niet te vergen, dat hy ii elk onderdeel der regeeringsbemoeiingen, onder zjjn departement ressorteerende, evenzeer op de hoogte zal zjjn. Is niet juist daarom aan het hoofd van de afdeeling «Landbouw" oon directeur-generaal gesteld met byzondere be voegdheid, omdat men wel begreep, dat slechts bjj uitzondering de minister, tot wiens ressort die afdeeling behoort, landbouw-specialiteit zou zjjn? Het is echter o. i.,afgescheiden van bijzondere omstandigheden, een bedenkeljjk precedent het persoonlijk motief mee oji den voorgrond te brengen. Als het gewoonte werd bjj een Kabinetsformatie de verdeeling van de verschillende takken van staatsdienst over de verschillende departementen in verband te brengen met en te laten afhangen van persoon lyke voorkeur der titularissen, die men in het ministerie wenscht op te nemen, dan zonden verhuizingen van het eene departement naar het andere telkens voorkomen, en dat kan zeker niet in 's lands belang zjjn. Intusschen moet worden erkend, dat in dit geval voor de overbrenging van de afdeeling «Landbouw" ook een zakeljjke reden wordt opgegeven. Ze komt hierop neer, dat Handel en Njjverheid nu reeds tot «Waterstaat" be- hooren en dat het wenscheljjk is de regee- ringstaak met betrekking tot alle bronnen van ons volksbestaan onder éen hoofd te brengen Toch ook dit argument gaat niet geheel opzegt de N. R. Crt. want zulk een combi natie heeft ook zjjn bedenkeljjke zjjde. Ter wjjl alle takken van onderwjjs onder «Binnen landsche Zaken" zjjn gebracht, wordt het landbouw-onderwjja daaraan onttrokken. En dit is een bezwaar, geenszins uitsluitend van theoretischen aard. Vooreerst wordt een deel van het landbouw-onderwys gegeven aan de lagere school, en men kan er natuurlyk niet aandenken ook dat onderwjjs naar «Wa terstaat" over te brengen. Maar er is meer. De inspecteur van het landbouw-onderwys is volgens de wet inspecteur van het middelbaar onderwjjs, dat onder «Binnenlandsche Zaken" ressorteert. Ja zelfs in een deel van bet onder wjjs, dat aan de grootste landbouwschool in ons land, te Wageningen, wordt gegeven, ge woon burgerschool-onderwjjs een school vier klassen, waar aanstaande leerlingen voor de. landbouwschool worden gevormd, maar evenzeer tal van leerlingen, die er vol strekt niet aan denken zich later op den land bouw te gaan toeleggen. Het kan dus niet anders of de splitsing van de verschillende takken van onderwjjs over meerdere departe menten moet tot administratieve en niet alleen tot administratieve bezwaren aanleiding geven. Dat is dan ook de reden, waarom men liet. steeds als vaststaande heeft aangenomen, dat zelfs zeevaart-onderwys, vakteeken-onderwjjs bjj «Binnenlandsche Zaken" moesten bljj ven, ofschoon toch Handel en Nijverheid onder •Waterstaat" ressorteeren. Een meer afdoende reden voor de verande ring, waartoe thans werd besloten, zou zjjn, dat het depart, van «Binnenlandsche Zaken" met werkzaamheden reeds overbelast is en dat het daarom wenschelijk kon zjjn éen of meer afdeelingen naar een ander minder be last departement te doen verhuizen. Deze regeering kon echter op dit argument geen beroep doen, omdat «Binnenlandsche Zaken", Landbouw verliezende, er terstond weder de afdeeling Arbeid bjj heeft gekregen en deze jeling in den tegenwoordigen tyd van niet minder grooten omvang is. Reden te meer om aan te nemen, dat het persoonlyk motief, al wordt het in de Memorie niet het eerst genoemd, weikelyk op de genomen beslissing den meesten invloed heeft geoefend. Het zou echter overdrjjving zjjn te willen sweren, dat de belangen van den landbouw onder het ministerie van «Waterstaat, Handel en Nijverheid" niet tot hun recht kunnen komen. Waar de minister van Binnenlandsche Zaken, na eerst de wenschelykheid van de verhuizing naar «Waterstaat" betoogd te heb ben, verder verklaart, dat het er in 1897 minder toe deed, bjj welk departement de af deeling Landbouw onder dak werd gebracht, daar bunnen wjj een heel eind met hem medegaan. Echter niet om de door hem aan gegeven reden. Toen deed het er minder toe, zoo schryft bij, omdat toen aan het hoofd der afdeeling een directeur-generaal werd geplaatst, die zelf in de Kamer eventueele wetsontwer pen kon verdedigen. Is dat de erkenning, dat thans een directeur-generaal is benoemd, die niet in staat is den minister in de verdedi ging bjj te staan 'i En zoo ja, waarom dan niet iemand voorgedragen, die daartoe wel in staat is Of was ook hier weer de zeer be perkte keuze de schuldige Hoe dit zjj, naar onze vaste overtuiging is voor den landbouw van meer belang wie aan bet hoofd staat van dezen diensttak dan onder wolk departement de afdeeling ressorteert. De vorige directeur-generaal, mr Sickesz, stond hoog aangeschreven, maar wjj hebben goeden moed, dat ook de nieuwe titularis, de heer Lovink, zal toonen ten volle voor zjjn taak berekend te zjjn. üit de Memorie blykt, dat het zjjn voornemen is de regeering spoedig in Btaat te stellen een wetsontwerp tot invoering van een vertegenwoordiging voor den Land bouw bjj de Tweede kamer aanhangig te ma ken. Een niet al te moeilyke taak, omdat» zoo wy goed zjjn ingelicht, de vorige regee ring in hare nalatenschap een reeds geheel

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1901 | | pagina 1