littlnrsscie Count
BUITENLAND.
Verschillende Berichten.
BIJVOEGSEL
VAN DE
VAN
Maandag 4 November 1901, no. 960.
Geen vrienden van den frnitteeler.
I.
Een kennis deelde ons voor een dag of wat
mede, dat by onder zyne appels en peren
zoo veel exemplaren had aangetroffen, die
wormstekig warende meeste, zeide hy, zyn
al vroeg afgevallen en waren klein van stuk
en onder die, welke wjj later geplukt hebben,
komen er bij 't schillen nog verscheidene voor,
waaraan wy niets hebben gezien, en die by
het doorsnyden toch wisten van den worm,
van jantje stek," zooals men hem in sommige
deelen van Zeeland noemt.
Toen wy verklaarden, dat het ons voor hem
speet, maar dat het zyn eigen schuld was, dat
zyn fruit zoo door den worm geplaagd was,
keek hij ons eerst erg ongeloovig aan en
maakte daarna de opmerking, dat wy toch zeker
niet van hem zouden verlangen om in al zyne
boomen, en hy heeft er veel, te klimmen ten
einde de oorzaken van al die ellende op te
sporen en te vangen.
Toen we hem op dat punt, nl. omtrent het
klimmen, hy haalt zjjn 200 oudep onden,
gerust hadden gesteld, wilde hij wel eens
nader weten, hoe het dan zyn schuld kon zyn,
dat hy zooveel last had en schade daarbjj van
al dat kruipend gedierte, en wy hebben hem
dat medegedeelden ofschoon het wel wat laat
was en het kalf den dood al gevonden had,
toen wy by hem den put kwamen dempen,
meenden wij onzen lezers en ook onze leze
ressen geen ondienst te doen met hetgeen wy
hem vertelden te hunner kennis te brengen.
't Volgend jaar zouden er anders nog wat
kalvers in dien put kunnen omkomen.
Bovendien kan van onze opmerkingen dit
jaar nog voordeel worden getrokken, om de
wormstekigheid" in 't volgend jaar aanzien
lijk te beperken.
Wy vragen daarom uwe aandacht voor het
volgende
Er is een heel klein vlindertje, éen centi
meter lang, twee centimeters in vlucht, met
gryze dwarsgestreepte voorvleugels, aan den
rand voorzien van een eivormig fluweelzwart
vlekje, waarin zich een koperrood oogje bevindt.
Dat vlindertje vliegt in Juni of Juli tusschen
de appel- en pereboomen, legt op elke vrucht
een eitje, waaruit zich weldra een geel- of
roodachtig rupsje ontwikkelt, dat een lengte
bereikt van 1 centimeter en zich dan een
loopgraaf opent naar het klokhuis, welker
opening zoo klein is dat men haar nauwelijks
bemerkt.
In het klokhuis doet het zich te goed aan
de pittenom den tyd door te komen, dien het
rupsje niet noodig heeft om te eten of te
slapen, en zich tevens van de noodige lucht
te voorzien, graaft het een-nieuwen gang, die
doorgaans iets ruimer is, van het klokhuis
naar buiten, gebruikt die om een gedeelte van
de uitwerpselen, waarmede het klokhuis gevuld
is, naar buiten te brengen en verlaat daardoor,
zoodra het volwassen is, zyne woning.
Valt de vrucht, die altijd- kleiner blyft dan
die, welke niet aangetast zyn, vroeger af dan
het diertje zyn vollen wasdom bereikt heeft,
dan verlaat het de vrucht, nadat deze op den
grond gevallen is, en kruipt in een reet der
schors van den boom of in spleten van palen
en latwerk, om zich daarin te spinnen.
De rupsen, die ons fruit dezen zomer heb
ben geteisterd en in het najaar deden afval
len, wachten daar, beschermd tegen nat en
koude, den volgenden zomer af om te veran
deren in vlinder en daarna een bezoek te
brengen aan de appels en peren, die zy dan
op onze boomen zullen kunnen aantasten.
In de scheuren van den bast van die boo
men, welke dit jaar veel wormstekige vruch
ten hadden, en in latten en palen in hunne
nabijheid moet men dus de rupsen van onzen
vlinder, die tot de bladrollers behoort en den
fraaiklinkenden naam van Carpocapza pomonana
draagt, gaan opzoekenzy spint zich daar in,
brengt den winter daar door en wordt in 't
laatst van April of Mei tot pop. Het is dus
zaak de schorsschubben van die boomen af te
krabben en de stammen met kalkmelk te
bestryken.
Een meer afdoend middel is tegen Juli
ringen van houtwol met papier overdekt vast
te maken om de stammen van boomen, palen
en stutten. De rupsen kruipen daarin, omdat
zy daar eene goede schuilplaats vinden
tegen het aanbreken van den winter neemt
men de ringen weg en verbrandt ze met de
talryke rupsen, die zich daarin zullen be
vinden.
Na het wegnemen der ringen wordt de
schors daaronder weggekrabt, omdat zich
ook daaronder dikwjjls tal van rupsen op
houden.
Nog eene opmerking. In de appels, die
zich in de provisiekamer bevinden, komen
ook, zooals wy reeds opmerkten, nog dikwyls
rupsen voor deze kruipen dan uit hare
gevangenis en zien om naar een behoorlyk
winterverblijf. Legt men nu in de nabyheid
dier appelen, zoo leert professor R i t z e m a
Bos, die zeer zeker op dit gebied een be
trouwbaar deskundige is, een molton deken
op een saamgevouwen stuk katoen, dan krui
pen de rupsen daarin om zich in te spinnen
en men kan ze later gemakkelyk vangen en
dooden. Men ziet: de middelen ter bestrij
ding zyn eenvoudig. Wie ze toepast, zal on
dervinden dat zy ook steekhoudend zyn.
II.
Nu we toch over lastig ongedierte bezig
zyn, kunnen we niet nalaten de aandacht te
vestigen op een andere bende, wier vrucht
baarheid grenst aan het ongelooflijke en die
thans bezig zjjn te zorgen, dat hunne soort
niet kan uitsterven; wy bedoelen de bladluis
in het algemeen, de perzikbladluis in het bij
zonder.
Wanneer ge na het lezen van dit artikel
nog bladeren ziet aan uwe perzikboomen,
op 'toogenblik, dat wij dit schryven zitten ze
nog vol en zyn die van de jongste scheuten
nog volkomen groen, pluk er dan eens
eenige af, vooral die wier tint min of meer
roodachtig is en bekjjk die aan de achterzijde-
Wat ziet gy daar
Kleine lang gevleugelde zwarte diertjes.
Dat zyn de papa's.
Kleine meer rolronde, groenachtige,doorgaans
ongevleugelde zespootertjes.
Dat zyn de mama's.
En naast de hoofdnerf kleine groenachtige
bolletjes, met het bloote oog zeer goed waar
te nemen, met een vergrootglas buitengewoon
duidelyb te onderscheiden.
Dat is het kroost.
Zyn de bladeren van uwe perzikeboom al
gevallen, raap er dan slechts eenige op en gy
zult daarby hetzelfde kunnen waarnemen.
De mannetjes gaan na de bevruchting der
wjjfjes alle dood.
De wytjes volgen) na het leggen der eitjes,
80, hare echtgenooten naar het kerkhof.
Een enkele weduwe overleeft den afgestor
vene, maar het aantal derzulbe is zeer gering.
Maar het kroost, nl. de eitjes, die aan de
bladeren vastkleven, vallen met die bladeren
op den grond en vinden in die bladeren eene
bedekking tegen te groote koude en brengen
zoo den winter door.
In het voorjaar komen uit die eitjes uit
sluitend bevruchte wijfjes, die geene eitjes
leggen zooals hare mama's hebben gedaan,
maar levende jongen voortbrengen die by de
geboorte reeds de kiemen van een nieuw ge
slacht in zich dragen, dat dezelfde eigenschap
pen bezit tot 10 tot 15 geslachten in één
zomer. Het laatste geslacht bestaat uit man
netjes en wijfjesde wjjfjes, bevrucht zynde,
leggen weer vruchtbare eitjes en zoo gaat
alles weer van voren aan, evenals het jaar te
voren.
Van de vruchtbaarheid van die dieren kan
men zich haast geen denkbeeld vormen. Eene
mama brengt 80 kleinen voort, ieder van die
weder 80, by het derde geslacht heeft zy dus
al 512.000 achterkleinkinderen. Stel dat er
12.000 kleinen een vroegen dood vinden, dat
dus 500.000 van het 3de geslacht ieder 500.000
nieuwe exemplaren in het 3de geslacht voort
brengen, dan heeft eene bladluis in het 6e
geslacht een broost van
250.000.000.000
afstammelingen. Nemen wy aan, dat daarvan
vijftig millioén diertjeB omkomenmaar
Iaat onB eindigen.
Stellen wij dat van elk broed van 80 slechts
10 beestjes bljjven leven om voort te teelen,
dan heeft men by 10 geslachten eene hoe
veelheid van
10.000.000.000
afstammelingen van éene moeder.
Een aphis de lengte toekennende van 1
millimeter en 5000 meters tellende voor een
uur, dan zouden de afstammelingen van een
aphis in het 10de geslacht, als zy achter el
kander opmarcheerden, een keten vormen van
2000 uren gaans.
Gelukkig hebben die dieren tal van vyanden
en komen er ook vele om door wind en regen;
zonder dat was plantenleven haast niet denk
baar, want niet alleen, dat die diertjes veel
voedzame sappen aan de planten onttrekken,
maar zy scheiden eene kleverige vloeistof af,
die op lager gelegen deelen der plant, op daar
onder groeiende planten neervalt en door den
wind zelfs naar andere planten wordt gedre
ven. Die vloeistof verdampt, laat eene kleve
rige zelfstandigheid achter, die de opgewaaide
stof- en zanddeeltjes alsmede de afgestroopte
bladluishuidjes doet vastkleven, de bladeren
door het sluiten der poriën ziek maakt en door
het vastleggen van de sporen van allerlei
ziektekiemen menige plant doet sterven.
Zonder nu in verdere bijzonderheden te
treden, zal wel ieder onzer lezers overtuigd
zyn, dat het zaak is de oorzaken van zooveel
kwaad in hare voortteeling zooveel mogeljjk
te beperken, zoowel die, welke op deboonen,
erwten en kool voorkomen, als die van de roos
en de perzik.
Het beste bereikt men dit doel door de
perzike bladeren, die thans nog aan de boomen
staan, af te plukken, die welke reeds gevallen
zyn op te zamelen, op een hoopje te gooien
in den tuin, met wat petroleum te begieten
en dan te verbranden. Doodt men er op die
wyze in het najaar honderden, men voorkomt
voor het volgend jaar de schade van millioe-
nen, ja van milliarden.
Middelburg 2 November.
BEKOEMraGM MZ.
By bon. besluit:
is aan L. E. J. M. baron van Voorst tot
Voorst, notaris te Sillevolde, gem. Wisch,
nader als standplaats aangewezen Terborg,
gem. Wisch.
De minister van oorlog brengt in no 257 der
St. Crt. ter kennnis van de lotelingen der
lichting van 1902, die wenschen te worden
ngedeeld by een van de bereden korpsen,
dat zy, voor zooveel de beschikbare plaatsen
dit toelaten, by een korps naar hunne keuze
kunnen worden ingedeeld, indien zjj zieh met
een daartoe strekkend verzoekschrift tot dien
minister wenden.
Men zie bovengenoemd- no der St. Crt.
TEGEN ENGELAND.
Naar aanleiding van het bericht, door ons
aan de Soir ontleend, waarin de meening van
den bekenden Engelschen werklieden-organi
sator, Tom Mann, wordt weergegeven, deelt
de voorzitter van het Amsterdamsche comité
van den boycot mede, dat men zich telegra-
phisch tot Mann gewend heeft en een tegen
spraak van hem ontving wat den inhoud van
het bedoelde bericht betreft.
LETTEREN EN KUNST.
Zooals onlangs werd meegedeeld, viert
Louis Bouwmeester op 19 December zyn 40-
jarig jubileum als tooneelspeler.
Er heeft zich te Amsterdam een commissie
,gevormd om dit feit niet onopgemerkt te
'doen voorbjjgaan. Zy vraagt in een circu
laire steun en belangstelling en noodigt allen
uit, de handen in éen te slaan opdat aan
Louis Bouwmeester hulde moge gebracht
worden in een vorm, welke den kunstenaar
blijvend, en afdoend dienen kan.
Het plan is, zooveel mogeljjk samenwerking
te zoeken met andere commissiën, die ook
buiten Amsterdam met hetzelfde doel ge
vormd zullen worden.
Bjj den heer J. L. A. Schut, Heerengracht
246, Amsterdam, zullen vóór 15 Nov. bewyzen
van belangstelling gaarne in ontvangst wor
den genomen.
De Rottèrdamschs Onderwijzers-1 ooneelveree-
niging, die vroeger De Wiskunstenaars van Lan-
gendjjk en het middeleeuwsche Abel spel van
Esmoreit opvoerde, en dit Zaterdag 16 No
vember te Middelburg zal doen, heeft
dezer dagen in Rotterdam den Lanceloet, des
gelijks een middeleeuwsch tooneelspel en De
Zwetser van Langendyk gespeeld. Ook ditmaal
met groot succes.
Het Novembernommer van Ie Nieuwe
Gids bevat: Bedelen, door G. van Hulzen;
Aanteékeningen over Historie en Kunst, door dr
H. J. BoekenOndergang (vervolg), door Reyneke
van Stuwe; Geertje (vervolg), door J. de
Meester; Literaire kroniek, door Wi'.lem Kloos
en voorts bydragen in poëzie van Marie Marx
Koning, Willem Kloos, J. Reddingius en H. J.
Boeken.
H. M. de Koningin is licht ongesteld en
houdt sedert een paar dagen haarvertrekken.
- Door het hoofdbestuur van de Maatschappij
tol bevordering der Bouwkunst is aan H. M. de
Koningin een adres verzonden, waarin instem
ming wordt betuigd met het verzoek, door het
bestuur van den Ned. Oudheidkundigen Bona
tot H. M. gericht, teneinde te bevorderen dat
van staatswege eene commissie worde benoemd
voor het inventariseeren en beschrijven der
beiangrjjke Nederlandsche bouwwerken.
Het hoofdbestuur voegt daaraan het ver
zoek toe, dat tevens een permanente commis
sie worde ingesteld, wier taak het zyn zal
de uit te voeren herstellingswerken aan
Nederlandsche monumenten voor te schryven
en te leiden.
Als algemeene voorzitter dér Maatschappij
tot Nut van H Algemeen is opgetreden mr F. A.
Eggers te Amsterdam.
De burgemeester van Apeldoorn is door
den groothertog van Saksen Weimar benoemd
tot commandeur in de orde van den Witten Valk.
Prof. Behrens van de Polytechnische
school heeft positief verklaard dat in Over-
ijsel geen goudveld aanwezig zyn kan.
Het knaapje, dat te 'sGravenhage door
de stoomtram is overreden, is aan de bekomen
verwondingen bezweken.
De gevangenhouding van W. P. Noëls
van Wageningen is thans voor de vierde maal
met dertig dagen verlengd.
Te Blokker is een vruchtensapfabriek
en heter aangrenzend woonhuis afgebrand.
Een heer uit Oude water begaf zich per
fiets voor zaken naar Gouda en kwam onder
weg in aanrjjding met een anderen wielrjjder,
uit Haastrecht. De eerste werd dientengevolge
zoo ernstig verwond, dat hij niet buiten levens
gevaar verkeert en zyn opneming in het
ziekenhuis te Gouda noodzakelijk werd geacht,
terwjjl de laatste, die zoo spoedig mogeljjk
geneeskundige hulp had ingeroepen, er met
den schrik en een gebroken fiets afkwam.
De administratie van de gemeentelijke
gasfabriek te Tiel moet danig in de war zjjn.
Een accountant brengt ze in orde. De boek
houder heeft direct ontslag gevraagd, de direc
teur tegen 1 Mei.
Aldaar is Maandagnacht, den zoogenaam-
den »besten Maandag" der kermis, een jonge
ling uit het dorp Wadenoyen op zeer ernstige
wyze met een mes aan het hoofd verwond.
Het bloedverlies was zeer groot. De verwon
ding geschiedde zonder noemenswaardige aan
leiding, en in de nabyheid der woning van een
arts die geneeskundige hulp verleende. De
verwonde kon hierna naar zyn huis worden
gebracht.
De vermoedelijke dader werd nog dienzelf
den nacht uit zyn bed gelicht, en door de
politie verhoord. De verwonde jongeling was
Dinsdag buiten gevaar, ofschoon het mes met
kracht xn het voorhoofd moet gestooten zijn.
- Te Geffen (N.-Br.) heeft een ernstige
vechtpartij plaats gehad tusschen een burger en
een marechaussee. De burger vroeg den ma
rechaussee rekenschap van het feit dat deze
hem drie maanden gevangenisstraf had be
zorgd. Eerst vloekend en tierend, ging hy
later den politieman te lyf. Hij schopte en
trapte hem, en rukte hem de haren uit den
baard. De marechaussee trok ter zelfverdedi
ging zyn sabel en bracht den woesteling een
zware wond aan het hoofd toe. Thans schoten
eenige mansohappen te hulp, die den burger
in de kazerne brachten. De man, die zich
daar als razend aanstelde, is naar de gevan
genis te 's Hertogenbosch vervoerd.
In een, uit Antwerpen te Breda aange
komen trein bevond zich een dame, die door
twee revolverschoten aan het hoofd was ver
wond. Zy was reeds onderweg verbonden,
welk verband daar evenwel moest worden
hernieuwd. Daarna zette zy hare reis in de
richting Venloo voort.
Wat er gebeurd is, schjjnt nog onbekend
te zyn.
EEN VROOLIJKE AUGURK.
Twee bejaarde luitjes, man en vrouw, in
de nabyheid van Boertange hadden van hun
schoondochter, die in »de stad" woont, een
partjjtje augurken met de noodige inmaak-
kruiden ten geschenke ontvangen. Eergisteren
nu zouden ze dat »vrumde goedje,'eens proe
ven. 'tOude moedertje had al dadelyk van
den reuk genoeg, toen de groote stopflesch
geopend werd. Met afkeer wendde zy zich
van die wondervruchten af, nadat zy er eentje
halt naar binnen had gewerkt. Manlief gaf
het evenwel niet zoo spoedig op. »'t Kan my
niet schelen", zei hy tot zyn ega, »'k lust ze
ook niet graag, maar 't bin augurken en alle
groote luu in de stad eten ze. En dit moetik
zeggen, hoe langer ik ze proef, des te beter
bevallen ze my."
En zoo was het. De eetlust werd steeds
grooter en o wonder, hy geraakte er door in
een zeer pleizierige stemming. Hy kreeg
werkeljjk spraakwater. En op 't laatst deed
bij zoo raar, dat 't oude mensch hem onver
wachts de heele flesch voor zijn neus weg
kaapte en zei»Doe krigst nait mir, Jan, wat
denkst wel, worst ja stoapelgek."
»Dat kenst laigen, Grietriep nu de ver
toornde mannelyke echtgenoot, »'k lust nog
wel 'n spint". Maar Jan kreeg niet meer. En
toen de maaltyd geëindigd was, kon Jan zyn
roer niet meer recht houden. Hij stommelde
tegen alle meubels aan en viel eindelyk duize
lig en raar op een paar stoelen neder. Zyn
vrouw was doodverlegen toen Jan plotseling
begon te zingen»Gevoel o mensch, wat
waarde God u geeft." In haar angst haalt zy
buurvrouw er by. De gansche geschiedenis
werd haar in eenige seconden verteld. Buur
vrouw steekt den neus in de stopflesch. »Moar
menschen, wat heb ie toch op dat goud?"
roept ze. »Een kan edik", zegt het bezorgde
moedertje. »Ja lak", herneemt de eerste, »'t is
brandewien."
En zoo was het. De jongen had een ver
keerde boodschap gedaan. Jan ging eenige
uurtjes onder de wol en was toen, wel ietwat
katterig, gelukkig weer genezen.
Augurken komen in 't vervolg niet weer op
tafel. NWinsch. Crt.)
De Fransche minister-president, de heer
Waldeck-Rousseau, ontving in den laatsten tyd
herhaaldelijk ongeteekende dreigbrieven. Een
ervan meldde dat men hem op de place Beaunan
afwachtte om hem aan te vallen. Er werd door
de politie nauwkeurig toezicht gehouden in
den omtrek van het departement van binnen-
landsche zaken, en Woensdag arresteerde men
een net gekleed heer, wiens houding verdacht
was. Op het bureau van politie gaf hy tee
kenen van geestesverstoring, en erkende hy
den minister te hebben willen dooden. In
zyn zak vond men een geladen revolver.
Een duel te Parijs. Tengevolge
van een intiemen twist werd een duel »onver-
raydelyk geacht" tusschen den heer Hervé,
oud-directeur van de Soleil, en Henry Hyggins.
Woensdag kwamen de duellisten met hun
getuigen in het park van Saint Cloud, en
vonden het vol nieuwsgierigen die naar de oefe
ningen van Santos Dumont kwamen kyken.
Daar ging het dus niet. Men koos toen het
bosch van Meudon. De pistolen kwamen voor
den dag, de duellisten stelden zich op Vuur
Niks geraakt. Toen nog eens: Vuur l Weer
niks geraakt. Toen zyn ze maar weer naar
huis gegaan.
De bouw van het nieuwe sanatorium
voor weinig vermogende Ned. longlijders te
Davos is nu zoover gevorderd, dat in de eerste
helft van November de reeds aanwezige pa
tiënten van het oude huis, sedert 4 jaar in
gebruik, naar de nieuwe inrichting zullen
overgaan. De plechtige inwyding van het
nieuwe gebouw zal Zondag 17 Nov. plaats
vinden.
Een zeldzame historie wordt in de Lon-
densche bladen verteld. Een werkman was
bezig met herstellingen aan het dak van het
Parlementsgebouw te Londen, toen hy plot
seling werd aangevallen door een grooten
vogel, die hem in zyn gezicht vloog. Vóór
de verraste werkman gelegenheid had zich
in een steviger positie te plaatsen, had hy
reeds verscheidene krabben en beten gekregen.
Hy slaagde er echter in eerst zjjn gezicht te
beschermen en toen het dier bjj een poot te
pakken. Het duurde echter een paar minuten,
en het koste hem tal van beten en een stuk
vleesch uit zijn hand, vóór hy het dier bjj de
vleugels had en naar beneden kon brengen.
Op zyn opgewonden geschreeuw waren de
andere werklieden reeds komen toeloopen, en
zy namen den vogel over van den uitgeputten
overwinnaar. Men bracht het woeste dier
naar 't licht en daar bleek het een jonge
arend te zyn, die wild om zich heen pikte.
Hoe het dier in Londen kwam, is een raadsel.
Misschien is het uit een dierenverzameling
ontsnapt, en door de vette duiven aangelokt
die in het parlementsgebouw nestelen. Het was
buitengewoon hongerig toen het gevangen was.
Aan het groote Amerikaansche circus
van Buffalo Billis een ernstige ramp overko
men. Een speciale trein met personeel, mate
rieel en paarden is te Linwood, in Noord-
Carolina, verongelukt, en by na geheel vernield.
110 paarden zyn gedood en een honderdtal
personen werden gewond. Buffalo Bill zelf is
ongedeerd gebleven. De verliezen worden
geschat op ongeveer 150.000 gulden.
Algemeen Overzicht.
John Morley, de sympathiekste man
van de Engelsche oppositie, de liberale staats-
man-philosoo', heeft Donderdag avond een
indrukwekkende toespraak gehouden in Abro-
ath. Het wordt voor onze ooren wel wat druk
met al die speeches, maar 't is nu eenmaal de
gewoonte dat Engelsche party-leiders als 't
ware door redevoeringen hun programma en
de party-houding schetsen, en zóo ook buiten
't parlement den partystryd voeren. En er
is zeker ook veel voor te zeggen.
John Moriey's speech was geheel gewyd
aan den oorlog en zyn critiek snjjdt scherp.
Toen bjj de verwonderlijke bekentenis der
ministers aanhaalde van hun onkunde omtrent
den waren toestand vóór den oorlog, noemde
hy als den voornaamsten schuldige, lord Milner,
en ging toen voort:
»Is niet de bekentenis, dezer dagen gedaan
door de regeering, dat zy van niets wist,
is deze toestemming van haar onvoorbereid
zyn, niet een veroordeeling, niet alleen van
haar, maar van haar agent op die plek, dien wjj
nu verzocht worden te vertrouwen Gelach
Hy weigerde den Zuid-Afrikaanschen toe
stand te zien door de oogen van Lord Alfred
Milner en door diens oogen alleen.
't Verwonderlijkst van alles vond hy dat de
menschen, die de meeste vergissingen hebben
gemaakt in het verleden, het meeBte erop ver
trouwen dat zjj gelyk moeten hebben in de toe
komst. Hjj veronderstelde dat dit een nieuwe
theorie is, nl. dat iedereen op een zeker tijd
stip van zyn leven gelyk krygt, en dat, als
men lang genoeg ongelijk heeft, dit een goede
voorbereiding is om op onfeilbaarheid aan
spraak te kunnen maken.
Fel waren zjjn woorden over de wyze van
oorlogvoeren, over de »ontydige, slecht be
rekende, en kortzichtige strengheid," de
»dwaze helsche wreedheid." Wanneer het
waar is dat Engeland met een goed geweten
en reine handen den strjjd begon, met wat
voor handen zal het uit strjjd komenDe
oorlog, die heet begonnen te zyn om de rech
ten van de uitlanders, is veranderd in een
oorlog van verdelging.
Toen eenmaal het zwaard getrokken was,
was het z. i. noodzakelijk dat Engeland het
onmiskenbare ongeluk op zich laadde die twee
staten over te nemen. Maar wat voor doel
einden heeft de regeering? Wat iB het eind
van den weg waar langs zy gaat? Na die
twee jaar van slechte financiën, militairen druk,
en verzwakte politiek in Europa, is het wel
de moeite waard, om zelf te werken voor het
einddoel, en niet met gevouwen armen af te
wachten en te zeggen dat men het aan de
soldaten overlaat. Als men het aan den sol
daat geheel overlaat, is het een teeken dat
men bankroet is als staatsman.
De Westminster Gazette drukt by de bespre
king van deze rede de hoop uit, dat de oppo
sitie het voorbeeld van den heer Morley
zal volgen, door den tegenwoordigen toestand
van den oorlog te onderzoeken, en met hem
in te zien, dat het dan niet meer een kwestie
is van het ondersteunen der politiek die tot
den oorlog leidde, maar van de tegenwoor
dige politiek.
Het bericht dat de geheele Fransche
Middellandsche zeevloot weer te Toulon is
teruggekeerd is blykbaar onjuist geweest.
Een gedeelte onder admiraal Caillard heeft
zich blykbaar wel afgescheiden en zal dan
Zondag avond of Maandag ochtend in de Turk-
sche wateren aankomen.
Volgens delemps tellende zeven vaartuigen
2526 manschappen, 125 officieren, 12 groote,
38 middelmatige en 110 kleine stukken geschut.
De vloot bestaat uit twee groote schepen
van 11.000 ton elk, de Charlemagne en de
Gaulois, drie middelmatige, nl. de Poth.au van
5400 ton, de Chanzy van 4800 ton, en de Galilée
2300 ton, benevens twee torpedo-jagers.
Admiraal Caillard bevindt zich aan boord
van de Pothau.
Het bericht dat de sultan heeft toegegeven
en dat er tegenbevel is gegevenis dus blyk
baar ook onjuist.
't Spaansche ministerie Sagasta begint
beklemd te raken tusschen de brokstukken
van 't ineengestorte rjjk, die het Wel graag
wil opruimen, maar die allen gaan schuiven
zoodra er een wordt weggenomen.
Het heeft het nu weer te kwaad gekregen
met de marine-officieren. Het wilde een beetje
orde scheppen in den Janboel die in den
Amerikaan8chen oorlog zoo helder aan het
licht kwam. Het wilde vooral aan de geld
verspilling een eind maken, door de controle
over de marine-huishouding aan 't departement
van financiën.
Dat was niet naar den zin van de hooge
»zee-robben", die trouwens jaar in jaar uit
aan wal zyn. Op deze wyze onder een civiel
ambtenaar te staan, dat was te erg.
Nu bestaat er in Spanje in de grondwet
een bepaling die aan de gewapende macht
verbiedt, zich met klachten en vorderingen
direct tot den troon te wenden. Ze worden
daarvoor naar de regeering of naar 't parle
ment verwezen.
De heeren kenden dat voorschrift blykbaar
niet, of hebben 'tniet willen kennen, en de
vorige maand heeft admiraal Valcarcel een
door alle marine-officieren onderteekend me
morandum overhandigd aan de koningin-regen
tes, waarin ze hun klachten uiteenzetten)
voornamelijk over 't aan 't hoofd stellen van
een civiel ambtenaar.