littlnrsscie Count BUITENLAND. Verschillende Berichten. BIJVOEGSEL VAN DE VAN Maandag 4 November 1901, no. 960. Geen vrienden van den frnitteeler. I. Een kennis deelde ons voor een dag of wat mede, dat by onder zyne appels en peren zoo veel exemplaren had aangetroffen, die wormstekig warende meeste, zeide hy, zyn al vroeg afgevallen en waren klein van stuk en onder die, welke wjj later geplukt hebben, komen er bij 't schillen nog verscheidene voor, waaraan wy niets hebben gezien, en die by het doorsnyden toch wisten van den worm, van jantje stek," zooals men hem in sommige deelen van Zeeland noemt. Toen wy verklaarden, dat het ons voor hem speet, maar dat het zyn eigen schuld was, dat zyn fruit zoo door den worm geplaagd was, keek hij ons eerst erg ongeloovig aan en maakte daarna de opmerking, dat wy toch zeker niet van hem zouden verlangen om in al zyne boomen, en hy heeft er veel, te klimmen ten einde de oorzaken van al die ellende op te sporen en te vangen. Toen we hem op dat punt, nl. omtrent het klimmen, hy haalt zjjn 200 oudep onden, gerust hadden gesteld, wilde hij wel eens nader weten, hoe het dan zyn schuld kon zyn, dat hy zooveel last had en schade daarbjj van al dat kruipend gedierte, en wy hebben hem dat medegedeelden ofschoon het wel wat laat was en het kalf den dood al gevonden had, toen wy by hem den put kwamen dempen, meenden wij onzen lezers en ook onze leze ressen geen ondienst te doen met hetgeen wy hem vertelden te hunner kennis te brengen. 't Volgend jaar zouden er anders nog wat kalvers in dien put kunnen omkomen. Bovendien kan van onze opmerkingen dit jaar nog voordeel worden getrokken, om de wormstekigheid" in 't volgend jaar aanzien lijk te beperken. Wy vragen daarom uwe aandacht voor het volgende Er is een heel klein vlindertje, éen centi meter lang, twee centimeters in vlucht, met gryze dwarsgestreepte voorvleugels, aan den rand voorzien van een eivormig fluweelzwart vlekje, waarin zich een koperrood oogje bevindt. Dat vlindertje vliegt in Juni of Juli tusschen de appel- en pereboomen, legt op elke vrucht een eitje, waaruit zich weldra een geel- of roodachtig rupsje ontwikkelt, dat een lengte bereikt van 1 centimeter en zich dan een loopgraaf opent naar het klokhuis, welker opening zoo klein is dat men haar nauwelijks bemerkt. In het klokhuis doet het zich te goed aan de pittenom den tyd door te komen, dien het rupsje niet noodig heeft om te eten of te slapen, en zich tevens van de noodige lucht te voorzien, graaft het een-nieuwen gang, die doorgaans iets ruimer is, van het klokhuis naar buiten, gebruikt die om een gedeelte van de uitwerpselen, waarmede het klokhuis gevuld is, naar buiten te brengen en verlaat daardoor, zoodra het volwassen is, zyne woning. Valt de vrucht, die altijd- kleiner blyft dan die, welke niet aangetast zyn, vroeger af dan het diertje zyn vollen wasdom bereikt heeft, dan verlaat het de vrucht, nadat deze op den grond gevallen is, en kruipt in een reet der schors van den boom of in spleten van palen en latwerk, om zich daarin te spinnen. De rupsen, die ons fruit dezen zomer heb ben geteisterd en in het najaar deden afval len, wachten daar, beschermd tegen nat en koude, den volgenden zomer af om te veran deren in vlinder en daarna een bezoek te brengen aan de appels en peren, die zy dan op onze boomen zullen kunnen aantasten. In de scheuren van den bast van die boo men, welke dit jaar veel wormstekige vruch ten hadden, en in latten en palen in hunne nabijheid moet men dus de rupsen van onzen vlinder, die tot de bladrollers behoort en den fraaiklinkenden naam van Carpocapza pomonana draagt, gaan opzoekenzy spint zich daar in, brengt den winter daar door en wordt in 't laatst van April of Mei tot pop. Het is dus zaak de schorsschubben van die boomen af te krabben en de stammen met kalkmelk te bestryken. Een meer afdoend middel is tegen Juli ringen van houtwol met papier overdekt vast te maken om de stammen van boomen, palen en stutten. De rupsen kruipen daarin, omdat zy daar eene goede schuilplaats vinden tegen het aanbreken van den winter neemt men de ringen weg en verbrandt ze met de talryke rupsen, die zich daarin zullen be vinden. Na het wegnemen der ringen wordt de schors daaronder weggekrabt, omdat zich ook daaronder dikwjjls tal van rupsen op houden. Nog eene opmerking. In de appels, die zich in de provisiekamer bevinden, komen ook, zooals wy reeds opmerkten, nog dikwyls rupsen voor deze kruipen dan uit hare gevangenis en zien om naar een behoorlyk winterverblijf. Legt men nu in de nabyheid dier appelen, zoo leert professor R i t z e m a Bos, die zeer zeker op dit gebied een be trouwbaar deskundige is, een molton deken op een saamgevouwen stuk katoen, dan krui pen de rupsen daarin om zich in te spinnen en men kan ze later gemakkelyk vangen en dooden. Men ziet: de middelen ter bestrij ding zyn eenvoudig. Wie ze toepast, zal on dervinden dat zy ook steekhoudend zyn. II. Nu we toch over lastig ongedierte bezig zyn, kunnen we niet nalaten de aandacht te vestigen op een andere bende, wier vrucht baarheid grenst aan het ongelooflijke en die thans bezig zjjn te zorgen, dat hunne soort niet kan uitsterven; wy bedoelen de bladluis in het algemeen, de perzikbladluis in het bij zonder. Wanneer ge na het lezen van dit artikel nog bladeren ziet aan uwe perzikboomen, op 'toogenblik, dat wij dit schryven zitten ze nog vol en zyn die van de jongste scheuten nog volkomen groen, pluk er dan eens eenige af, vooral die wier tint min of meer roodachtig is en bekjjk die aan de achterzijde- Wat ziet gy daar Kleine lang gevleugelde zwarte diertjes. Dat zyn de papa's. Kleine meer rolronde, groenachtige,doorgaans ongevleugelde zespootertjes. Dat zyn de mama's. En naast de hoofdnerf kleine groenachtige bolletjes, met het bloote oog zeer goed waar te nemen, met een vergrootglas buitengewoon duidelyb te onderscheiden. Dat is het kroost. Zyn de bladeren van uwe perzikeboom al gevallen, raap er dan slechts eenige op en gy zult daarby hetzelfde kunnen waarnemen. De mannetjes gaan na de bevruchting der wjjfjes alle dood. De wytjes volgen) na het leggen der eitjes, 80, hare echtgenooten naar het kerkhof. Een enkele weduwe overleeft den afgestor vene, maar het aantal derzulbe is zeer gering. Maar het kroost, nl. de eitjes, die aan de bladeren vastkleven, vallen met die bladeren op den grond en vinden in die bladeren eene bedekking tegen te groote koude en brengen zoo den winter door. In het voorjaar komen uit die eitjes uit sluitend bevruchte wijfjes, die geene eitjes leggen zooals hare mama's hebben gedaan, maar levende jongen voortbrengen die by de geboorte reeds de kiemen van een nieuw ge slacht in zich dragen, dat dezelfde eigenschap pen bezit tot 10 tot 15 geslachten in één zomer. Het laatste geslacht bestaat uit man netjes en wijfjesde wjjfjes, bevrucht zynde, leggen weer vruchtbare eitjes en zoo gaat alles weer van voren aan, evenals het jaar te voren. Van de vruchtbaarheid van die dieren kan men zich haast geen denkbeeld vormen. Eene mama brengt 80 kleinen voort, ieder van die weder 80, by het derde geslacht heeft zy dus al 512.000 achterkleinkinderen. Stel dat er 12.000 kleinen een vroegen dood vinden, dat dus 500.000 van het 3de geslacht ieder 500.000 nieuwe exemplaren in het 3de geslacht voort brengen, dan heeft eene bladluis in het 6e geslacht een broost van 250.000.000.000 afstammelingen. Nemen wy aan, dat daarvan vijftig millioén diertjeB omkomenmaar Iaat onB eindigen. Stellen wij dat van elk broed van 80 slechts 10 beestjes bljjven leven om voort te teelen, dan heeft men by 10 geslachten eene hoe veelheid van 10.000.000.000 afstammelingen van éene moeder. Een aphis de lengte toekennende van 1 millimeter en 5000 meters tellende voor een uur, dan zouden de afstammelingen van een aphis in het 10de geslacht, als zy achter el kander opmarcheerden, een keten vormen van 2000 uren gaans. Gelukkig hebben die dieren tal van vyanden en komen er ook vele om door wind en regen; zonder dat was plantenleven haast niet denk baar, want niet alleen, dat die diertjes veel voedzame sappen aan de planten onttrekken, maar zy scheiden eene kleverige vloeistof af, die op lager gelegen deelen der plant, op daar onder groeiende planten neervalt en door den wind zelfs naar andere planten wordt gedre ven. Die vloeistof verdampt, laat eene kleve rige zelfstandigheid achter, die de opgewaaide stof- en zanddeeltjes alsmede de afgestroopte bladluishuidjes doet vastkleven, de bladeren door het sluiten der poriën ziek maakt en door het vastleggen van de sporen van allerlei ziektekiemen menige plant doet sterven. Zonder nu in verdere bijzonderheden te treden, zal wel ieder onzer lezers overtuigd zyn, dat het zaak is de oorzaken van zooveel kwaad in hare voortteeling zooveel mogeljjk te beperken, zoowel die, welke op deboonen, erwten en kool voorkomen, als die van de roos en de perzik. Het beste bereikt men dit doel door de perzike bladeren, die thans nog aan de boomen staan, af te plukken, die welke reeds gevallen zyn op te zamelen, op een hoopje te gooien in den tuin, met wat petroleum te begieten en dan te verbranden. Doodt men er op die wyze in het najaar honderden, men voorkomt voor het volgend jaar de schade van millioe- nen, ja van milliarden. Middelburg 2 November. BEKOEMraGM MZ. By bon. besluit: is aan L. E. J. M. baron van Voorst tot Voorst, notaris te Sillevolde, gem. Wisch, nader als standplaats aangewezen Terborg, gem. Wisch. De minister van oorlog brengt in no 257 der St. Crt. ter kennnis van de lotelingen der lichting van 1902, die wenschen te worden ngedeeld by een van de bereden korpsen, dat zy, voor zooveel de beschikbare plaatsen dit toelaten, by een korps naar hunne keuze kunnen worden ingedeeld, indien zjj zieh met een daartoe strekkend verzoekschrift tot dien minister wenden. Men zie bovengenoemd- no der St. Crt. TEGEN ENGELAND. Naar aanleiding van het bericht, door ons aan de Soir ontleend, waarin de meening van den bekenden Engelschen werklieden-organi sator, Tom Mann, wordt weergegeven, deelt de voorzitter van het Amsterdamsche comité van den boycot mede, dat men zich telegra- phisch tot Mann gewend heeft en een tegen spraak van hem ontving wat den inhoud van het bedoelde bericht betreft. LETTEREN EN KUNST. Zooals onlangs werd meegedeeld, viert Louis Bouwmeester op 19 December zyn 40- jarig jubileum als tooneelspeler. Er heeft zich te Amsterdam een commissie ,gevormd om dit feit niet onopgemerkt te 'doen voorbjjgaan. Zy vraagt in een circu laire steun en belangstelling en noodigt allen uit, de handen in éen te slaan opdat aan Louis Bouwmeester hulde moge gebracht worden in een vorm, welke den kunstenaar blijvend, en afdoend dienen kan. Het plan is, zooveel mogeljjk samenwerking te zoeken met andere commissiën, die ook buiten Amsterdam met hetzelfde doel ge vormd zullen worden. Bjj den heer J. L. A. Schut, Heerengracht 246, Amsterdam, zullen vóór 15 Nov. bewyzen van belangstelling gaarne in ontvangst wor den genomen. De Rottèrdamschs Onderwijzers-1 ooneelveree- niging, die vroeger De Wiskunstenaars van Lan- gendjjk en het middeleeuwsche Abel spel van Esmoreit opvoerde, en dit Zaterdag 16 No vember te Middelburg zal doen, heeft dezer dagen in Rotterdam den Lanceloet, des gelijks een middeleeuwsch tooneelspel en De Zwetser van Langendyk gespeeld. Ook ditmaal met groot succes. Het Novembernommer van Ie Nieuwe Gids bevat: Bedelen, door G. van Hulzen; Aanteékeningen over Historie en Kunst, door dr H. J. BoekenOndergang (vervolg), door Reyneke van Stuwe; Geertje (vervolg), door J. de Meester; Literaire kroniek, door Wi'.lem Kloos en voorts bydragen in poëzie van Marie Marx Koning, Willem Kloos, J. Reddingius en H. J. Boeken. H. M. de Koningin is licht ongesteld en houdt sedert een paar dagen haarvertrekken. - Door het hoofdbestuur van de Maatschappij tol bevordering der Bouwkunst is aan H. M. de Koningin een adres verzonden, waarin instem ming wordt betuigd met het verzoek, door het bestuur van den Ned. Oudheidkundigen Bona tot H. M. gericht, teneinde te bevorderen dat van staatswege eene commissie worde benoemd voor het inventariseeren en beschrijven der beiangrjjke Nederlandsche bouwwerken. Het hoofdbestuur voegt daaraan het ver zoek toe, dat tevens een permanente commis sie worde ingesteld, wier taak het zyn zal de uit te voeren herstellingswerken aan Nederlandsche monumenten voor te schryven en te leiden. Als algemeene voorzitter dér Maatschappij tot Nut van H Algemeen is opgetreden mr F. A. Eggers te Amsterdam. De burgemeester van Apeldoorn is door den groothertog van Saksen Weimar benoemd tot commandeur in de orde van den Witten Valk. Prof. Behrens van de Polytechnische school heeft positief verklaard dat in Over- ijsel geen goudveld aanwezig zyn kan. Het knaapje, dat te 'sGravenhage door de stoomtram is overreden, is aan de bekomen verwondingen bezweken. De gevangenhouding van W. P. Noëls van Wageningen is thans voor de vierde maal met dertig dagen verlengd. Te Blokker is een vruchtensapfabriek en heter aangrenzend woonhuis afgebrand. Een heer uit Oude water begaf zich per fiets voor zaken naar Gouda en kwam onder weg in aanrjjding met een anderen wielrjjder, uit Haastrecht. De eerste werd dientengevolge zoo ernstig verwond, dat hij niet buiten levens gevaar verkeert en zyn opneming in het ziekenhuis te Gouda noodzakelijk werd geacht, terwjjl de laatste, die zoo spoedig mogeljjk geneeskundige hulp had ingeroepen, er met den schrik en een gebroken fiets afkwam. De administratie van de gemeentelijke gasfabriek te Tiel moet danig in de war zjjn. Een accountant brengt ze in orde. De boek houder heeft direct ontslag gevraagd, de direc teur tegen 1 Mei. Aldaar is Maandagnacht, den zoogenaam- den »besten Maandag" der kermis, een jonge ling uit het dorp Wadenoyen op zeer ernstige wyze met een mes aan het hoofd verwond. Het bloedverlies was zeer groot. De verwon ding geschiedde zonder noemenswaardige aan leiding, en in de nabyheid der woning van een arts die geneeskundige hulp verleende. De verwonde kon hierna naar zyn huis worden gebracht. De vermoedelijke dader werd nog dienzelf den nacht uit zyn bed gelicht, en door de politie verhoord. De verwonde jongeling was Dinsdag buiten gevaar, ofschoon het mes met kracht xn het voorhoofd moet gestooten zijn. - Te Geffen (N.-Br.) heeft een ernstige vechtpartij plaats gehad tusschen een burger en een marechaussee. De burger vroeg den ma rechaussee rekenschap van het feit dat deze hem drie maanden gevangenisstraf had be zorgd. Eerst vloekend en tierend, ging hy later den politieman te lyf. Hij schopte en trapte hem, en rukte hem de haren uit den baard. De marechaussee trok ter zelfverdedi ging zyn sabel en bracht den woesteling een zware wond aan het hoofd toe. Thans schoten eenige mansohappen te hulp, die den burger in de kazerne brachten. De man, die zich daar als razend aanstelde, is naar de gevan genis te 's Hertogenbosch vervoerd. In een, uit Antwerpen te Breda aange komen trein bevond zich een dame, die door twee revolverschoten aan het hoofd was ver wond. Zy was reeds onderweg verbonden, welk verband daar evenwel moest worden hernieuwd. Daarna zette zy hare reis in de richting Venloo voort. Wat er gebeurd is, schjjnt nog onbekend te zyn. EEN VROOLIJKE AUGURK. Twee bejaarde luitjes, man en vrouw, in de nabyheid van Boertange hadden van hun schoondochter, die in »de stad" woont, een partjjtje augurken met de noodige inmaak- kruiden ten geschenke ontvangen. Eergisteren nu zouden ze dat »vrumde goedje,'eens proe ven. 'tOude moedertje had al dadelyk van den reuk genoeg, toen de groote stopflesch geopend werd. Met afkeer wendde zy zich van die wondervruchten af, nadat zy er eentje halt naar binnen had gewerkt. Manlief gaf het evenwel niet zoo spoedig op. »'t Kan my niet schelen", zei hy tot zyn ega, »'k lust ze ook niet graag, maar 't bin augurken en alle groote luu in de stad eten ze. En dit moetik zeggen, hoe langer ik ze proef, des te beter bevallen ze my." En zoo was het. De eetlust werd steeds grooter en o wonder, hy geraakte er door in een zeer pleizierige stemming. Hy kreeg werkeljjk spraakwater. En op 't laatst deed bij zoo raar, dat 't oude mensch hem onver wachts de heele flesch voor zijn neus weg kaapte en zei»Doe krigst nait mir, Jan, wat denkst wel, worst ja stoapelgek." »Dat kenst laigen, Grietriep nu de ver toornde mannelyke echtgenoot, »'k lust nog wel 'n spint". Maar Jan kreeg niet meer. En toen de maaltyd geëindigd was, kon Jan zyn roer niet meer recht houden. Hij stommelde tegen alle meubels aan en viel eindelyk duize lig en raar op een paar stoelen neder. Zyn vrouw was doodverlegen toen Jan plotseling begon te zingen»Gevoel o mensch, wat waarde God u geeft." In haar angst haalt zy buurvrouw er by. De gansche geschiedenis werd haar in eenige seconden verteld. Buur vrouw steekt den neus in de stopflesch. »Moar menschen, wat heb ie toch op dat goud?" roept ze. »Een kan edik", zegt het bezorgde moedertje. »Ja lak", herneemt de eerste, »'t is brandewien." En zoo was het. De jongen had een ver keerde boodschap gedaan. Jan ging eenige uurtjes onder de wol en was toen, wel ietwat katterig, gelukkig weer genezen. Augurken komen in 't vervolg niet weer op tafel. NWinsch. Crt.) De Fransche minister-president, de heer Waldeck-Rousseau, ontving in den laatsten tyd herhaaldelijk ongeteekende dreigbrieven. Een ervan meldde dat men hem op de place Beaunan afwachtte om hem aan te vallen. Er werd door de politie nauwkeurig toezicht gehouden in den omtrek van het departement van binnen- landsche zaken, en Woensdag arresteerde men een net gekleed heer, wiens houding verdacht was. Op het bureau van politie gaf hy tee kenen van geestesverstoring, en erkende hy den minister te hebben willen dooden. In zyn zak vond men een geladen revolver. Een duel te Parijs. Tengevolge van een intiemen twist werd een duel »onver- raydelyk geacht" tusschen den heer Hervé, oud-directeur van de Soleil, en Henry Hyggins. Woensdag kwamen de duellisten met hun getuigen in het park van Saint Cloud, en vonden het vol nieuwsgierigen die naar de oefe ningen van Santos Dumont kwamen kyken. Daar ging het dus niet. Men koos toen het bosch van Meudon. De pistolen kwamen voor den dag, de duellisten stelden zich op Vuur Niks geraakt. Toen nog eens: Vuur l Weer niks geraakt. Toen zyn ze maar weer naar huis gegaan. De bouw van het nieuwe sanatorium voor weinig vermogende Ned. longlijders te Davos is nu zoover gevorderd, dat in de eerste helft van November de reeds aanwezige pa tiënten van het oude huis, sedert 4 jaar in gebruik, naar de nieuwe inrichting zullen overgaan. De plechtige inwyding van het nieuwe gebouw zal Zondag 17 Nov. plaats vinden. Een zeldzame historie wordt in de Lon- densche bladen verteld. Een werkman was bezig met herstellingen aan het dak van het Parlementsgebouw te Londen, toen hy plot seling werd aangevallen door een grooten vogel, die hem in zyn gezicht vloog. Vóór de verraste werkman gelegenheid had zich in een steviger positie te plaatsen, had hy reeds verscheidene krabben en beten gekregen. Hy slaagde er echter in eerst zjjn gezicht te beschermen en toen het dier bjj een poot te pakken. Het duurde echter een paar minuten, en het koste hem tal van beten en een stuk vleesch uit zijn hand, vóór hy het dier bjj de vleugels had en naar beneden kon brengen. Op zyn opgewonden geschreeuw waren de andere werklieden reeds komen toeloopen, en zy namen den vogel over van den uitgeputten overwinnaar. Men bracht het woeste dier naar 't licht en daar bleek het een jonge arend te zyn, die wild om zich heen pikte. Hoe het dier in Londen kwam, is een raadsel. Misschien is het uit een dierenverzameling ontsnapt, en door de vette duiven aangelokt die in het parlementsgebouw nestelen. Het was buitengewoon hongerig toen het gevangen was. Aan het groote Amerikaansche circus van Buffalo Billis een ernstige ramp overko men. Een speciale trein met personeel, mate rieel en paarden is te Linwood, in Noord- Carolina, verongelukt, en by na geheel vernield. 110 paarden zyn gedood en een honderdtal personen werden gewond. Buffalo Bill zelf is ongedeerd gebleven. De verliezen worden geschat op ongeveer 150.000 gulden. Algemeen Overzicht. John Morley, de sympathiekste man van de Engelsche oppositie, de liberale staats- man-philosoo', heeft Donderdag avond een indrukwekkende toespraak gehouden in Abro- ath. Het wordt voor onze ooren wel wat druk met al die speeches, maar 't is nu eenmaal de gewoonte dat Engelsche party-leiders als 't ware door redevoeringen hun programma en de party-houding schetsen, en zóo ook buiten 't parlement den partystryd voeren. En er is zeker ook veel voor te zeggen. John Moriey's speech was geheel gewyd aan den oorlog en zyn critiek snjjdt scherp. Toen bjj de verwonderlijke bekentenis der ministers aanhaalde van hun onkunde omtrent den waren toestand vóór den oorlog, noemde hy als den voornaamsten schuldige, lord Milner, en ging toen voort: »Is niet de bekentenis, dezer dagen gedaan door de regeering, dat zy van niets wist, is deze toestemming van haar onvoorbereid zyn, niet een veroordeeling, niet alleen van haar, maar van haar agent op die plek, dien wjj nu verzocht worden te vertrouwen Gelach Hy weigerde den Zuid-Afrikaanschen toe stand te zien door de oogen van Lord Alfred Milner en door diens oogen alleen. 't Verwonderlijkst van alles vond hy dat de menschen, die de meeste vergissingen hebben gemaakt in het verleden, het meeBte erop ver trouwen dat zjj gelyk moeten hebben in de toe komst. Hjj veronderstelde dat dit een nieuwe theorie is, nl. dat iedereen op een zeker tijd stip van zyn leven gelyk krygt, en dat, als men lang genoeg ongelijk heeft, dit een goede voorbereiding is om op onfeilbaarheid aan spraak te kunnen maken. Fel waren zjjn woorden over de wyze van oorlogvoeren, over de »ontydige, slecht be rekende, en kortzichtige strengheid," de »dwaze helsche wreedheid." Wanneer het waar is dat Engeland met een goed geweten en reine handen den strjjd begon, met wat voor handen zal het uit strjjd komenDe oorlog, die heet begonnen te zyn om de rech ten van de uitlanders, is veranderd in een oorlog van verdelging. Toen eenmaal het zwaard getrokken was, was het z. i. noodzakelijk dat Engeland het onmiskenbare ongeluk op zich laadde die twee staten over te nemen. Maar wat voor doel einden heeft de regeering? Wat iB het eind van den weg waar langs zy gaat? Na die twee jaar van slechte financiën, militairen druk, en verzwakte politiek in Europa, is het wel de moeite waard, om zelf te werken voor het einddoel, en niet met gevouwen armen af te wachten en te zeggen dat men het aan de soldaten overlaat. Als men het aan den sol daat geheel overlaat, is het een teeken dat men bankroet is als staatsman. De Westminster Gazette drukt by de bespre king van deze rede de hoop uit, dat de oppo sitie het voorbeeld van den heer Morley zal volgen, door den tegenwoordigen toestand van den oorlog te onderzoeken, en met hem in te zien, dat het dan niet meer een kwestie is van het ondersteunen der politiek die tot den oorlog leidde, maar van de tegenwoor dige politiek. Het bericht dat de geheele Fransche Middellandsche zeevloot weer te Toulon is teruggekeerd is blykbaar onjuist geweest. Een gedeelte onder admiraal Caillard heeft zich blykbaar wel afgescheiden en zal dan Zondag avond of Maandag ochtend in de Turk- sche wateren aankomen. Volgens delemps tellende zeven vaartuigen 2526 manschappen, 125 officieren, 12 groote, 38 middelmatige en 110 kleine stukken geschut. De vloot bestaat uit twee groote schepen van 11.000 ton elk, de Charlemagne en de Gaulois, drie middelmatige, nl. de Poth.au van 5400 ton, de Chanzy van 4800 ton, en de Galilée 2300 ton, benevens twee torpedo-jagers. Admiraal Caillard bevindt zich aan boord van de Pothau. Het bericht dat de sultan heeft toegegeven en dat er tegenbevel is gegevenis dus blyk baar ook onjuist. 't Spaansche ministerie Sagasta begint beklemd te raken tusschen de brokstukken van 't ineengestorte rjjk, die het Wel graag wil opruimen, maar die allen gaan schuiven zoodra er een wordt weggenomen. Het heeft het nu weer te kwaad gekregen met de marine-officieren. Het wilde een beetje orde scheppen in den Janboel die in den Amerikaan8chen oorlog zoo helder aan het licht kwam. Het wilde vooral aan de geld verspilling een eind maken, door de controle over de marine-huishouding aan 't departement van financiën. Dat was niet naar den zin van de hooge »zee-robben", die trouwens jaar in jaar uit aan wal zyn. Op deze wyze onder een civiel ambtenaar te staan, dat was te erg. Nu bestaat er in Spanje in de grondwet een bepaling die aan de gewapende macht verbiedt, zich met klachten en vorderingen direct tot den troon te wenden. Ze worden daarvoor naar de regeering of naar 't parle ment verwezen. De heeren kenden dat voorschrift blykbaar niet, of hebben 'tniet willen kennen, en de vorige maand heeft admiraal Valcarcel een door alle marine-officieren onderteekend me morandum overhandigd aan de koningin-regen tes, waarin ze hun klachten uiteenzetten) voornamelijk over 't aan 't hoofd stellen van een civiel ambtenaar.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1901 | | pagina 5