MIDDELBURGSCHE G011AIVT Dinsdag 8 October. Tegen de kwakzalverij. N°. 237. 144e Jaargang, 1901. Deze courant verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs, per kwartaal, zoowel voor Middelburg als voor aJe plaatsen in Nederland franco p.p., f 2.- Afzonderlijke nummers kosten 5 oent. THERMOMETER ËN VERWACHTING. 7 Oct.8 u. vm. 50 gr., 12 u. 56 gr., av. 4 u. 48 gr. F. Verwacht: krachtige N. W. wind, opklarend weer, weinig verandering in temperatuur. Advertentiën: 20 cent per regel. Geboorte-, dood- en alle andere familieberichten en Dankbetuigingen van 17 regels 1.50; elke regel meer 20 cent. Reclames 40 cent per regel, Groote letters naar de plaats, die zij innemen. Tot de plaatsing van advertentiën en reclames, niet afkomstig uit Zeeland, betreflende Handel, Njjverheid en Geldwezen, is uitsluitend gerechtigd het Algemene Advertentie-Bureau A. DE ZjA MAR Asn., H.3. Veerürargwal 366, Amsterdam. (Slot.) Den 30 Sept. 1801 werd aldus luiden de verdere mededeelingen van den heer J. L. van Dalen, gemeente-archivaris te Dordrecht, bp de municipaliteit op nieuw een her innering ontvangen aan de uitvoering van het Be art. van de aanschrijving van 18 Nov. 1800, hiervoor genoemd, waarop besloten werd bedoelde berinnering in afschrift te zen den aan de commissie van Correspondentie, met verzoek om van deze aanschrijving aan de courantiers der Dordrechtsche Courant ken nis te geven, en om voorts op de nakoming daarvan behoorljjk regard te willen slaan. Niettemin verschenen in de Dordrechtsche Courant af en toe kwakzalvers-advertentiën, terwjjl daarentegen jaarljjks van stadswege geadverteerd werd tegen het inkomen van rjjffelaars, horoscooptrekkers enz. op de jaar markt. In 1802, 15 Sept., nam de Municipaliteit een resolutie tegen Van Ingen, waarbjj hp als stadschirurgijn werd gedemitteerd. Toch vinden we hem in 1806 weer als commissaris over het gewezen Chirurgpnsgilde benoemd. In datzelfde jaar werd 25 Febr. in deliberatie gebracht een advertentie, in de courant ge daan door zekeren Peters, pottenverkooper buiten het Melkpoortje, wegens het genezen van allerlei gebreken en het leveren van de daartoe benoodigde medicpnen, strjjdende tegens de goede ordre en wetten, deswegens bestaande. Er werd besloten zich weder tot den Hoofdofficier te wenden, en den Heer Commissaris verzocht om in den Raad bp de deliberatie over dit onderwerp de belangen van het college te willen behartigen, en ook in aanmerking te houden, dat het plaatsen van zoodanige advertentiën in de courant door onderscheiden publicatiën verboden was. Daar het Collegium Medicum bp resolutie van den raad op 16 Juli 1806 werd ontbonden, vinden we niets meer dat op dergelijke zaken betrekking heeft. Alleen vonden we 14 Sept. 1803, dat door de Apothekers, uitmakende het Collegium Pharmaceulicumeen request was ingezonden, houdende klachten over de groote nadoelen, die zp ondervonden door het verkoopen en leveren van differente medicpnen door som mige doctoren, chirurgijns en verdere onbe voegde personen, verzoekende daartegen de noodige voorziening. Wat dit request, dat in handen werd gesteld van het Collegium, Medicum, heeft uitgewerkt, wordt niet gemeld. In de notulen van den Raad wordt voorts gevonden, 26 Febr. 1806, een klacht van den Heer Van Tets van Lange- rak (hoofdofficier) uit naam van het Collegium Medicum over den hiervoor reeds genoemden J. Peters en zpn annonces wegens geheime geneesmiddelen, alsmede over zekeren Bjjne. De Raad besloot deze klacht te stellen in handen van de Kamer ten Beleide met quali- ficatie, om daarin naar bevind van zaken te handelen. Deze Kamer vaardigde den president naar den courantier Blussé af, om hem over het plaatsen der advertentie te onderhouden en dit voor het vervolg te verbieden. (Na dien tpd is de bewuste advertentie, voor zoover is kunnen worden nagegaan, niet meer opgeno men. In plaats van het Collegium Medicum en andere nog exteerende colleges werd op het verzoek van de pas ingestelde Departemen Commissie van geneeskundig onderzoek en toevoorzicht, resideerende te Dordrecht, ir steld een plaatselijke commissie, die de ar chieven ontving van het Collegium Medicum, Wel hebben wjj voor ons liggen een lijstje van niet minder dan 14 verschillende advertenties van geheimmiddelen, aangeboden in de Dordrechtsche couranten van Februari tot September 1806. Daaruit stippen wjj alleen aan de andere leenen zich minder om onder de oogen van een gemengd courantenlezend publiek te worden gebracht de volgende: Schotsche pillen van Doctor P. Anderson voor de «maag, hoofdpijn, wormen, ongemak ken der oogen, droogte der mond, bleekheid van couleur, tegen den steen, scheurbeuk, coljjk, waterzucht, geelzucht, beroerdheid, reumatismus, jicht, zinkingen, op de gelederen en tegen zeeziektemaagzenuwversterkende en slijmafdrijvende pillen van wplen den alom beroemden koninklpk Pruisischen en keur- vorstelijk Hannoveraanschen lpfmedicus en professor Zimmerman gezondheidsbitter tegen koorts, slijm, koljjk, verstopping, wormen der kinderen en als voorbehoedingsmiddel in aan- steekende ziektensdiverse tandmiddelen Hollandsche bloedzuiverende kruidenthee van de provisioneele commissarissen, 't chirurgpns gilde en de confraterij der Apothekers. Deze beide commission waakten voortaan tegen bet uitoefenen der kwakzalverij. De klachten tegen voornoemden Bpne (eigenl. B. C. Bejjning) kwamen in handen van den minister van Binnenlandsche zaken, die beval dat gepaste maatregelen tegen dien persoon behoorden genomen te worden. De Kamer ten Beleide stelde de stukken in handen van den schout, om te strekken tot deszelfs informatie. De itselpke commissie was in 1808 weer ont bonden, maar het concept-reglement voor de rigtige uitoeffening der onderscheidene takken der geneeskunde werd met eenige wijzigingen 10 Maart gearresteerd. Daarin luidt art. 17 Tevens worden hiermede ten ernstigste verbo den de bedrpven der zoogenaamde Horoscoop trekkers, Kasjesloopers, Kwakzalvers en Pis- kjjkersalle op de boete van art. 12 vermeld en verbeurte van hunne waren en instrumenten. Art. 18. Niemand vermag eenige advertentien tot het genezen van Venerische, zoogenaamde geheime en andere ziekten in eenige courant of couranten te plaatsen, te doen plaatsen, te laten drukken, noch dezelve te distribueeren, of aan te plakken, of te doen aanplakken, op boete als in art. 12 (f 50, Deze ordonnantie werd met nog een voor de doctoren, de chirurgijns, Apothekers, Vroed- meesters en Vroedvrouwen, alsmede een regle ment van orde, door den druk gemeen ge maakt 1809. Verder wordt van speciale gevallen van overtreding der bestaande bepalingen geen melding gemaaktalleen werd in 1808 (3 Oct.) een aanschrijving van den Landdrost ontvan gen, om niemand tot de uitoefening van de ees-, heel- of artsenpmengbunde toe te laten, dan die aan de wet van 20 Maart 1804 al hebben voldaan. Wij zijn den heer Van Dalen hoogst erkentelijk voor zijne mededeelingen, even zeer als onzen Dordtschen collega, die ons in deze behulpzaam was. De redactie van het Maandblad tegen de kwakzalverij ziet dus dat het harerzijds niet zoo moeilijk geweest zou zijn de gegevens *e verkrijgen ter beantwoording van de door ons gestelde vraag. Slechts een geringe opoffering ware haar Maar dit daargelaten. Voor de zaak, die het hier geldt, is de wetenschap van het meegedeelde van groot nut, dunkt ons. De heer Van Dalen heeft zijne naspo ringen uitgestrekt tot 1809, dus over een betrekkelijk groot aantal jaren. En wij zien daaruit, wat genoemde redactie reeds vermoedde, dat men aan de ordonnantie slecht de hand heeft gehouden. De heeren lieten de vervolging van tal van overtredingen maar rustig loopenuit de wijze van rechtspleging blijkt naar onze meening voldoende, dat zij zich niet bijster druk maakten, en alleen de ergste gevallen, die zij onmogelijk konden negeeren, zelfs nog zoo zoo behandelden. De advertentie, waarover de Dordrechtsche courant werd gekapitteld, is daaruit weg gebleven, maar uit de opgaaf van de in de noot meegedeelde annonces, die nog van Februari tot September 1806 in dat blad voorkwamen, blijkt die zorgeloosheid in de handhaving van die ordonnantie nog al vrij duidelijk. Zou het in onzen tijd beter gaan Wij betwijfelen het. Het is zoo moeilijk om op dat gebied met succes op te treden. De kwakzalver do ervaring leert het is vernuftig in het uitdenken van middelen om het publiek en de handhavers der wet te bedriegen. En bovendien, het vervolgen van zulke over tredingen heeft zooveel bezwaren en biedt zooveel moeilijkheden aan, wij wezen hierop reeds vroeger op grond der ervaring, in Duitschland opgedaan, dat men al spoedig geneigd is ook in gewone tijden, al zpn ze niet gelijk met den Franschen tijd, veel door de vingers te zien. De vraag of wij, met de toestanden in 1801 vergeleken, vooruit zijn gegaan, zouden wij, in tegenstelling met de redactie van het Maandbladbevestigend willen beant woorden. Op het gebied van het toezicht op de uitoefening der geneeskunde enz. stellig, al ontbreekt ook daaraan nog veel, vooral ook in het belang der apothekers, die door den verkoop van allerlei middelen uit hun vak door niet-geëxamineerden worden be nadeeld. Maar ook ten opzichte wan de groote grief van het bestuur der Vereeniging tegen de kwakzalverij het annonceeren van kwak zalversmiddelen en den aankleve van dien, is vooruitgang merkbaar. Het is toch waarlijk geen klein lijstje, dat wij uit de Dordtsche courant van 1806 gegeven hebben. En als men dan weet dat destijds de uitgevers van kranten zeiven zulke middelen verkochten, wat nu, mis schien op eene hoogst enkele uitzondering na, niet meer het geval isdan mogen wij toch wel van vooruitgang spreken. De Yereeniging zelve heeft daartoe ook in de laatste jaren wel het hare bijgedragen; wij moeten dit dankbaar erkennen. Maar laat zij nu zoo verstandig wezen en hare eischen niet te hoog stellen, want daardoor bederft zij de goede zaak, die zij voorstaaten geeft zij aan het groote pu bliek alle aanleiding om van hare uitspra ken of wenken weinig of geen notitie te nemen, en aan de pers om zich van haar af te wenden. Wanneer telkens en telkens weer alsof er nooit iets door de redacties van bladen is gezegd tot verdediging van hare houdingalsof door den Nederlandschen Journalistenkring niet in een ernstig, kalm, zeer steekhoudend betoog, het standpunt den hoogleeraar N. L. Burmaas elixer ter versterking van verzwakte magen, zuivering van sljjm, gal en bedorven stoffen, «uitgevonden door een gezelschap van geleerde mannen"; kraaien om hals of op borst te dragen, uitgevonden door een dito gezelschap, tegen ziekten bjj tandenkrjjgen en stuipen en om het zog der moeders te verbeterenopregt christaline oogwater bereid door de huisvrouw van Cornelia van der Burgh, hoofd chercher bij de Nationale middelen te lande in het ressort Franeker, wonderbaar oogmiddel ook goed voor wonden en brandwonden; Savon de Paris tegen zomervlakken, velontstekingen, sproeten, puisten, rode opdragtigheid, schilveragtige uitslag, tegen winter handen en voeten de Blanchard tegen duizelingen, hoofdpijn, fcandpjjn, doofheid, flauwtens en ter verster king van het geheugen; oogengeheim «ver vaardigd door een menschlievend gezelschap" neemt alle ongemakken van de oogen als roos, brand, allerlei ontstekingen en versterkt het gezicht aanmerkelijk. geklaagd wordt over geringe medewerking van de pers en zooals onlangs op de jongste algemeene vergadering der Yeree niging nog door den voorzitter deze wordt aangewreven dat zij de voorkeur blijft geven aan de kwakzalversadvertentiën boven de waarschuwingen, door de Veree niging verspreid, dan is het geen wonder, dat men ten slotte van dit klagen geen notitie meer neemt. Toen indertijd vanwege de Vereeniging aan den Journalistenkring was verzocht de genaamde kwakzalversadvertenties weren, heeft het bestuur van dien kring daarop uitvoerig geantwoord in denzelfden geest als wij meermalen schreven en daar- de onmogelijkheid aangetoond, die er voor de redacties van bladen bestaat, te beslissen wat al dan niet kwakzalversmid delen zijn. En op de jongste vergadering der Ver eeniging is daarvan al weer een duidelijk bewijs gegeven. Daarop kwam een mondwater ter sprake; er was gevraagd of dit tot de kwakzalvers middelen behoorde. Een beslist antwoord kon men niet geven. Maar hoe kan men dan vergen dat de redactie van een blad dit beoordeelen zal? Of wordt nu ook zelfs verlangd dat alle mondwaters, tandpoeders enz. geweerd zullen worden uit de kolommen der cou ranten Ons dunkt: geen beter bewijs voor het onmogelijke, het overdrevene der eischen, die de Vereeniging stelt, dan hetgeen toen is besproken. Wij meenen nu weêr voor eenigen tijd afscheid te kunnen nemen van het blad. De verleiding was ons te sterk om zijne redactie te toonen hoe men handelen moet, wil men een zaak, die men voorstaat, goed dienen; hoe men verder komt met feiten dan met redeneerenhoe theorieën vaak heel goed klinken doch in de praktijk maar al te dikwijls falen. In vele opzichten waardeeren wij het streven der Vereeniging tegen de kwak zalverij. Wij zullen daarom voortgaan uit de kolommen van haar blad wenken over te nemen die wij nuttig achten ter kennis te brengen van onze lezers. Maar tevens, als bet weêr eens noodig mocht zijn, zullen wij ook niet nalaten zijne redactie, waar zij voortgaat eenzijdig zich te plaatsen op een en betzelfde standpunt tegenover de redacties van dagbladen, het onhoudbare en het onbillijke daarvan aan te toonen. Middelburg 7 October. Nominatie Hooge Raad. Verschillende liberale bladen breken den staf over de wjjze, waarop Vrjjdag de Tweede kamer de nominatie opmaakte voor een lid van den Hoogen Raad. Hét Handelsblad noemt het een veeg teeken dat de nieuwe meerderheid bjj deze eerste ge legenheid op echt Amerikaan8che wijze de politiek ook bij de rechtspraak op den voor grond heeft geplaatst. «De Kamer heeft recht af te wjj ken van de aanbevelingslijst, maar zg behoort dan enkel als candidaten voor te dragen rechtsgeleerden die niet minder hoog staan aangeschreven dan die op welke de Hooge Raad gemeend heeft, haar aandacht te moeten vestigen. Het ministerie heeft daarentegen nu een uitmuntende gelegenheid om te toonen dat het in deze het landsbelang boven dat van de partgen weet te plaatsen. Laat de regeering zelve biezen en niet blindelings de voordracht volgen." Die wenk zal, dunkt ons, door het tegen woordige ministerie wel niet worden opgevolgd. Zou zg nu al dadelgk met de partggenoo- ten in de Kamer in moeilijkheid willen komen Wie kan dat van haar verwachten En waarom ook? Van haar standpunt moet zg toch amen iggen op hetgeen de meerderheid in de Kamer, aan wie zg haar ontstaan te danken heeft, doet. Anders loopt het dadelgk mis. Zooals men weet, staat nu jhr mr O. Q. van Swinderen nummer een op de voordracht. De oordeelvellingen over dien Groningschen rech ter zjjn alles behalve gunstig. Hg moge, zelfs huis uit, goed anti-revolutionnair zijn, hoog aangeschreven in de juridische wereld staat hg niet. Veel geschreven heeft hg maar de critiek over zgn werk was doodend. De Utrechtsche hoogleeraar Pols leverde daarover eene beoordeeling, die door mr Bie- derlack genoemd wordt »een welverdiende afstraffing van den oppervlakkigen en war- hoofdigen auteur." En de Arnh. Crt. herinnert er aan hoe, vol gens prof. Pols, niet alleen niet deugde het geen er oorspronbeljjk was in mr Van Swin- deren's werk over het hedendaagsche Straf recht in Nederland en in het buitenland, maar zelfs het overgenomene verkeerd over genomen, het gecompileerde slecht gecompi leerd was. »Het is mjj niet gelukt", schreef prof. Pols, «een enkel lichtpunt te vinden, een enkel stuk dat beantwoordt aan hetgeen men in redelijkheid van een wetenschappeljjken arbeid kan vorderen". Toch moet zegt de Arnh. Crt. mr Van Swinderen naar den Hoogen Raad, omdat hg antirevolutionnair is. »De heeren van de rechterzijde verwijtenden Hoogen Raad, dat deze nimmer een antirevo lutionnair op de aanbeveling plaatst. Nu moet het college een lesje worden gegeven. En daarvoor moet mr Van Swinderen dienst doen Het lesje kan zeker gevoelig zgn, doch minder voor den Hoogen Raad dan voor de recht- zoekenden. Bleek niet uit de keuze, waartoe de heeren van de Kamer waren gedwongen, dat het ver wijt aan den Hoogen Raad niet was verdiend Met nummer twee moest de andere fractie der rechterzijde worden gecontenteerdmr Sassen is katholiek, en heeft zgn naam ge maakt met de leiding van het strafproces tegen Mutsaers Een waardig protest tegen dit verknoeien van de magistratuur gaf de linkerzjjde, door bjj de stemming over den derden candidaat zich te onthouden. Mr Baud dankt zgn parade plaats aan de vrienden van mr Van Swinderen. Zou het niet verleidelijk zgn voor den minister van justitie, nummer twee aan de Koningin voor te dragen?" Ook dit zal, dunkt ons, die minister niet doen; want dan dreigt het gevaar van eene breuk met de bondgenooten. Hij zal eenvoudig zich houden aan de nominatie. De clericale bladen toonen zich natuurlijk ingenomen met het gebeurde, waaruit duideljjk big kt hoe tuk de overwinnaars bjj de stem bus zgn op het behalen van buit. Wg deelen niet geheel en al de bezwaren, daartegen ingebracht. Dat de overheersciiende partijen van hare macht gebruik maken, komt ons niet zoo afkeurenswaardig voor; al er kennen wjj dat er inzonderheid bjj rechter- 1 g k e benoemingen veel gevaar aan verbonden is wanneer de politiek daarbjj den doorslag geeft. Men denke aan Frankrjjk Alleen hadden Vrjjdag de anti-revolution- nairen een betere keuze voor eersten candi daat moeten doenwant nu toonden zg louter het partijbelang te stellen boven het lands- of liever het rechtsbelang. Er zullen onder de anti-revolutionnairen toch wel knapper menschen zjjn dan de nu aangewezene. Of is bjj hen op dit gebied zoo weinig ver schot van bekwame mannen Dan is de grief ongegrond, hunnerzjjds tegen den Hoogen Raad ingebracht dat dit college >jj het opmaken van de aanbevelingslijst steeds oo eenzjjdig te werk ging. Want dan kon dit college niets anders handelen. Waren er onder de antirevolutionnairen en roomsch katholieken wèl geschikte elementen voor het hoogste rechtscollege, dan was het zeker niet billjjk dat daarop niet vroeger bjj het opmaken der aanbevelingen door den Hoogen Raad is geletvooral daar toch zeker niet alle vroeger aangewezen personen zulke eminente mannen geweest zgn. In dat geval valt er wel wat te zeggen voor de opmerking van De Standaard dat, waar de Hooge Raad geen rekening hield met het bestaan van bekwame anti-liberale mannen om in dat lichaam plaats te nemen, het nu terecht de Tweede Kamer deed. «Iets, waartoe temeer aanleiding bestond, nu in dat college geen enkel anti-revolutionair zitting heeft. Heeft nu de politiek een rol gespeeld? Zoo ja, dan mag gevraagda qui la faute De wet op de rechterljjke organisatie zegt, dat de Tweede kamer op de aanbevelingslijst van den Hoogen Raad »acht zal slaan als zg dat dienstig oordeelt". Dr Schaepman en de Atjeh- oorlog, Dr Schaepman schrgft in zgn jongste Chronica «De heer Van Kol volgt inzake den Atjeh- oorlog de meest heillooze traditie, die in ons vaderland bestaat. Hg is in den akeligsten zin van het woord, want ook het gezondste woord kan een akeligen zin verkrjjgen, een conser vatief. Hg maakt en als men van misdaad spreken wil, dan heeft men hier een misdaad hjj maakt van den Atjeh-oorlog een Neder- landsche partjj-zaak. Welnu, ik aarzel niet het te zeggende Atjeh-oorlog is volkomen ge rechtvaardigd. Voor wie de stukken eerljjk gelezen heeft, bestaat er geen twjjfel. Neder land moest den oorlog voeren om zjjn kolo niën in den lndischen Archipel te behouden. Het verraad van Atjeh, dat met vreemde mogendheden ter onze schade onderhandelde, dwong ons naar het zwaard te grjjpen. Daar ligt de kern van de zaak. Fouten zgn begaan, maar aan deze iouten hebben alle partgen schuld. Het is en bljjft echter, om in den krachtigen toon van den heer Van Kol te spreken, verkrachting der waarheid dat de oorlog tegen Atjeh een on rechtvaardige oorlog zou zgn." Van Kol kan dus merkt Hel Volk op bjj de aanstaande Indische begrooting een pikant debat uitlokken tusschen anti-revolu tionnairen en katholieken. Want dr Kuyper zeide in 1875, dat «een zot en een mono maan door de inblazingen van een leugenaar een loos alarm hebben gemaakt, waarvan onze onderkoning (Loudon) de dupe werd", m. a. w. dat de Atjeh-oorlog onrechtvaardig is in zjjn oorsprong. Wg willen hopen dat de heer Van Kol verstandiger wezen zal. De nationale tjjd is wezenljjk te kostbaar en kan aan nuttiger

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1901 | | pagina 1