MIDDELBURGSCHE G01R4NT. Dinsdag 30 Juli. fï°. 177. l li® Jaargang, 1901. Deze courant verschijnt d a g e 1 ij k s, met u.tzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs, per kwartaal, zoowel voor Middelburg als voor aJe plaatsen in Nederland franco p.p., f 2.- Afzonderlijke nummers kosten 5 cent. THERMOMETER EN VERWACHTING. 29 Juli8 u. vin. 67 gr., 12 u. 72 gr., av. 4 u. 74 gr. F. —Verwacht: zwakke wind, licht bewolkte lucht, onweder, warm weer. Advertentiên20 cent per regel» Geboorte-, dood- en alle andere familieberichten eu Dankbetuigingen van 1—7 regels 1.50; elke regel meer 20 cent. Keolames 40 cent per regel, ©roote letters naar de plaats, die zij innemen. Tot de plaatsing van advertentiën en reclames, niet afkomstig nit Zeeland, betredend*. Handel, Nijverheid en Geldwezen, is uitsluitend gerechtigd het Algemeen Adverlentie-Rareuu A. HE IjA MAR Am., N.K. VwoffbnuFgw»! Amgtemlbsira. Middelburg 29 Juli. Zekerheidstelling door Ge meente-Ontvangers. 1. Met een eukel woord hebben wg ia ons vorig nommer melding gemaakt van de studie over bovengenoemd onderwerp van den ge meente-secretaris van Middelburg, den heer A. de Vulder van Noorden. Zjju aandacht werd getrokken door de wet van 14 Juli 1898 tot regeling van de wjjze, waarop door de daartoe verplichte rijksamb tenaren ten behoeve van den staat zekerheid wordt gesteld, de zgn. borgtochtenwet, en hjj achtte het niet onwaarschijnlijk dat ook ten aanzien van de door de gemeente-ont vangers te stellen borgtochten èn in het be lang van deze ambtenaren èn in dat van de gemeenten andere algemeene regelen dan die, welke in de artikelen 109 tot en met 112 der gemeentewet zjjn vervat, mogeljjk on wensehe- ljjk moeten worden geacht. Het gemeentebelang toch wordt niet gediend door eene regeling, die vele ontvangers, zon der eenige baten voor de gemeentekas, in hunne inkomsten verkort, eene regeling die voorts ten gevolge heeft, dat men somtijds schromen moet eene borgstelling te verhoogen, hoewel dit, met het oog op den omvang van het beheer van den ontvanger, gewenscht is en ingevolge de bepalingen der Gemeentewet ook wellicht soms verplichtend is. Op onderscheidene wjjze is getracht aan de bezwaren, die de regeling der borgtochten oplevert, te gemoet te komen. De afdeeling Zekerheidstelling van Eigen Hulp stelde zeker heid in-inschrijvingen Nationale Schuld ten behoeve harer leden. Er zjjn nog andere li chamen, die het stellen van borgtocht verge makkelijken. Maar het is geene miskenning van de diensten, die deze corporation bewjj- zen, wanneer men wjjst op den prys, voor deze diensten gevorderd. De te Amsterdam gevestigde Nederlandsche maatschappij van ze kerheidstelling b. v. laat den borgtochtplichtige de keus tusschen twee zakenhjj kan bjj an- nuiteit eigenaar worden van het voor hem verbonden kapitaal, maar hjj kan ook volstaan met betaling van eene gewone jaarljjksche premie. Dit laatste, dat natuurljjk het goed koopst is, kost ongeveer 21/3 percent van de reëele waarde van den borgtocht. Met andere woorden: het kost een ontvanger met een borgtocht van 20.000 en eene jaarwedde van 2000 niet minder dan 25 percent van zjjn traktement. Nu is het waar, dat vele ont vangers borgtocht stellen door inschrjjving op een der grootboeken of, indien dat geoorloofd wordt, door het verleonen van eerste hypotheek of het verpanden van effecten. Geschiedt het een of ander uit eigen vermogen, dan veroor zaakt dit natuurljjk den last, aan het vast leggen van zeker eigen vermogen verbonden, maar binderljjk vooral nit een ethisch oog punt is het voor den ontvanger indien daarin door anderen, familie of vrienden, wordt 'geholpen. Onnoodig hinderlijk en on aangenaam is het of kan het zjjn voor die helpende anderen. Alleen dan, wanneer moest worden aange nomen dat slechts door individueele zeker heidstelling de belangen van de gemeente voldoende worden gewaarborgd, zou men, niet tegenstaande de bezwaren, dienen te berusten in behoud van dat stelsel. Doch wel verre dat zulks het geval is. leert integendeel de ervaring, met de borgtochtenwet opgedaan, dat een veel minder afhankeljjke, bezwarende wjjze van zekerheidsstelling practisch uitvoerbaar is, zonder ook eenigszins aan den eisch van een deugdeljjken waarborg voor de gemeente te kort te doen. Omtrent de borgtochten, welke door de gemeente-ontvangers zjjn gesteld, bezit de heer De Yulder van Noorden uit de 1121 ge meenten van het rijk op slechts 19 na, waar van 18 in Gelderland en 1 in Limburg, gege vens welke hem voor verreweg het grootste deel door die ambtenaren zeiven zjjn verstrekt. Uit een bjj zjjn studie gevoegden staat dien aangaande bljjkt het volgende. Wat den aard en bedrag der borgtochten betreft is die gesteld: op het grootboek tot een bedrag van f 1.030.374, door hypotheek ad 2.429.540, in effecten voor 354.090 en door persoonlijken borgtocht ad 80.100. De borgtochten zjjn gestéld ten bedrage van 2.125.098 uit eigen vermogen van den ont vanger, 110.586 van wege de vereeniging Eigen Hulp88.905 door eene maatschappij en 1.569.515 door andexen. Het totaal der gestelde borgtochten is 3.894.104, waarvan 20 tot een bedrag hoo- ger dan 25,000. De provincie Zeeland komt op dien staat voor, wat aangaat den aard en het bedrag der borgtochten met 91.291 op het groot boek, 99.910 in hypotheek,/7000 in effecten en 1200 als persoonlijke borgtocht. De borgtochten zjjn gesteld ad 134.391 uit eigen vermogen van den ontvanger, 5560 door Eigen Hulp. f 2500 door een maatschappij en f 56.950 door anderen. Het totaal bedrag der borgtochten ia ƒ199.401. Dat de gemeente zoowel in haar belang, als in dat van haren ontvanger niet allereerst in zekerheidstelling waarborg moet zoeken, doch veeleer m een scherpe en goed geregelde controle, zal wel door niemand worden betwist. Een voldoende reden om van den eisch van zekerheidstelling af te zien, is echter daarin niet gelegen. Opheffing van de verplichting tot zekerheidsstelling ware, ook in het belang van de gemeente-ontvangers, of van hen die ontvanger willen worden, zeiven niet aan te raden, vermits het onvermijdelijk gevolg daar van zou zjju, dat bjj de begeving van die be trekkingen, met name van de meest begeerde onder deze, niet de bekwaamheid en geschikt heid het meeste gewicht in de schaal zouden leggen, maar vooral ook op het bezit van ver mogen zou worden gelet. Daarom blyve naast eene deugdelijke con trole ook de zekerheidstelling in stand, doch zoo geregeld, dat zjj voor den ontvanger zoo weinig mogeljjk kostbaar zjj, hem zoo weinig mogelijk van anderen afhankelijk maakt. Hoe dit te verkrijgen Door op het voetspoor van de borgtochten wet, welke gebleken is goed te werken, ge legenheid te geven tot toepassing van het stelsel van collectieve zekerheid, waarbjj een kapitaal van x strekt tot waarborg voor het deugdeljjk beheer van een aantal gemeente ontvangers, die te zaraen voor eenige malen f x zekerheid hebben te stellen. Dit stelsel berust op de even evenvoudige als verblijdende waarheid, dat slechts in zeld zame gevallen de door een rekenplichtige ge stelde zekerheid geheel of gedeeltelijk behoefde te worden gerealiseerd tot dekking van een tekort m zgn beheer. Ook hier te lande zijn gelukkig met betrek king tot de gemeente-ontvangers die gevallen niet zoo veelvuldig als men, afgaande op het geen nu en dan wordt vernomen, wel eens reden zou hebben te vermoeden. Immers de tekorten, bij die ambtenaren in hun beheer geconstateerd en op de gestélde zéken-heid verhaald, hebben over de jaren 1881 tot en met 1900, alzoo over een tjjdvak van jaren, gemiddeld nauwlyks 9500 per jaar bedragen. De schrjjver grondt die beweringen op de inlichtingen, die- hjj in positieve bewoordin gen uit zoo goed als alle 1121 gemeenten, op de straks bedoelde 19 na, meerendeels van de thans in factie zijnde ontvangers, mocht ont vangen. Uit een als bjjlage aan de studie toegevoeg- den staat bljjkt dat in de jaren 1881 tot en met 1900 het totaal bedrag van de tekorten, voor zoover dat op de borgtochten is ver haald, was 195.091.096, terwjjl het bedrag van het tekort voor zoover dit op den borg tocht zou kunnen zijn verhaald indien die borgtocht niet hooger ware geweest dan 25.000 is 188.211.09s. Wat Zeeland betreft waren er 7 gevallen van tekorten, met een totaal bedrag van 6495.94, op de borgtochten verhaald. Vergelijkt men bij het gemiddeld jaarljjkscb tekort van 9500 het totaal der door de ge meente-ontvangers te zamen gestelde borgtoch ten, tot een bedrag van circa f 3.500.000, dan wordt het duidelijk, dat, al moge de voorzich tigheid ook gebieden aan een hooger bedrag vast te houden dan dat waartoe de evenge- noemde uitkomsten zouden leiden, toch het ver bonden blijven/ten behoeve der gemeenten, van etteljjke millioenen ten eenenmale onnoodig is, en het raadzaam moet worden geacht dat ook voor de gemeente-ontvangers in den geest van de bepalingen der «Borgtochtenwet", de gele genheid tot collectieve zekerheidsstelling worde geopend en op het voetspoor dier wet de stichting van vereenigingen van die borgtocht plichtige gemeente-ambtenaren worde bevor derd. Dat zoodanige vereenigingen tevens be- vordeljjk zullen zgn aan de uitoefening van eene over het algemeen scherpere contróleop hare leden dan tot nu toe helaas door vele gemeentebesturen schjjnt te geschieden, acht de heer De Vulder van Noorden niet twijfel achtig, waar toch het belang van ieder lid medebrengt om de verplichling in het risico te deelen, dat een of ander lid het hem op gedragen geldeljjk beheer op slordige of on eerlijke wjjze voert, zoo weinig bezwarend te maken als mogelijk is. Overigens dient al of niet toetreding tot zoodanige vereeniging in elke opzicht eene volkomen vrjjwillïge daad te bljjven en moet daarom, naast den persoonlijken borgtocht door middel van vereenigingen, de gelegen lieid worden gelaten r.m individueele, in den regel zakelijke zekerheid te blijven stellen, en om dit te doen op eene wgze, welke voor den belanghebbende zoo weinig mogeljjk be zwarend is. En daar naast zouden ook, op het voetspoor van de Borgtochtenwet, maatschap pijen van zekerheidsstelling als borg bebooren te worden toegelaten en aan haar faciliteiten verleend, die haar in staat kunnen stellen belangrjjk goedkooper dan thans hare diensten te praesteeren, ware het niet dat hetgeen de wetgever zich aangaande die maatschappijen ten dezen heeft voorgesteld, vrjj illusoir is gebleken. Verder bespreekt de schrjjver de wijzigin gen, die de artikelen 109 en 110 van de ge meentewet zouden moeten ondergaan om tot het boven omschreven doel te geraken. Daarop komen wjj in ons volgend nommer terug. Hel nieuwe kabinet. Volgens bericht, uit Den Haag Zaterdag avond ons toegezonden, echter te laat voor ons vorig nommer, is de toen medegedeelde samenstelling van het nieuwe ministerie vol komen juist. Nader wordt nog bericht, dat de afdeeling «Arbeid", thans tot het departement van wa terstaat behoorende, bjj binnenlandsche zaken zal worden gebracht, en de landbouwafdeeling onder het ministerie van waterstaat zal komen. Eene beschouwing aan dit «Eerste ministe- rie-Kuyper" wyden wg zoodra het officieel in de Staatscourant is vermeld. Wij bepalen ons nu tot eenige mededeelin- gen omtrent de personen, die daarvan lid zul- n zjjn. In de eerste plaats dan omtrent den kabinets- formeerder. D r. Euyper is 29 October 1837 te Maas sluis geboren en dus thans bijna 64 jaar oud. Hg bezocht de lagere school eerst daar, later, toen zgn vader in 1849 als .predikant naar Middelburg werd beroepen, in Zeeland's hoofd stad. Van '49'55 ging hij op het Leidsche gymnasium, toen werd hij te Leiden student in de letteren en de godgeleerdheid. Hij voelde destjjds geen roeping voor het predikambti zooals jhr mr W. H. de Savornin Lohman in zgne levensbeschrijving van dr Kuyper, in Mannen van Beteekenis, meedeelt, en zulks we gens 'tgeen hij in zgn jeugd en te Leiden het kerkelijk leven gezien had. Immers, zoo als dr. Kuyper later heeft geschreven, «de kerk was geen kerk meer en (zgn) hart kon geen sympathie gevoelen noch voor een kerk) die zoo grovelijk haar eigen eer met voeten trad, noch voor een godsdienst, die door zulk een kerk werd vertegenwoordigd." In de eerste jaren beoefende de student dus meer de letteren dan de theologie. Maar dat hg deze niet vergat bewijst zgn beantwoording van een prjjsvraag over het kerkelijk vraag stuk ten tg de van Calvgn en a Lasöo, uit geschreven door de Groningsche theologische faculteit. De beantwoording dezer prijsvraag was bjjzonder lastig, doordat de werken van laatstgenoemde, den Poolschen hervormer, nergens te vinden waren, niet in onze Univer siteitsbibliotheken en ook niet in de grootste buitenlandschemaar op aanraden van prof. De Vries ging de student Kuyper bij 's hoog leeraars vader, predikant te Haarlem, die een uitgebreide bibliotheek bezat over kerkhistorie. Ds. De Vries meende niet dat hij iets van a Lasco zelf bezat, maar toen Kuyper eenige dagen later terugkwam, had hij een heele collectie «Laseiana" onder zgn boeken ontdekt. Dr. Kuyper heeft later van dit vinden dier nergens te verkrjjgen boeken bjj iemand die niet eens wist dat hg ze bezat, geschreven «Zoo dit geen voorzienig bestel mag heeten, wat is het dan?" En deze «aanwyzing van den vinger Gods" heeft op hem een diepen indruk gemaakt. Zgn antwoord op de prjjs vraag werd met goud bekroond en tegeljjk met deze uitspraak van de theologische werd dio van de juridische faculteit bekend, welke aan jhr A. F. de Savornin Lohman een accessit toekende. Ongeveer in denzelfden tjjd maakte de lezing van miss Yonge's Heir of Redclijfe diepen in druk op den reeds door het gebeurde te Haar lem geschokten geest van dr Kuyper.. Elk woord van zelfveroordeeling van Philip de Morville paste hg op zich zelf toe. Op 20 September 1862 promoveerde hg met een proefschrift, getiteld; Joannis Calvini et Joannis a Lasco de Ecclesia Sententiarum inter Op 7 Aug. 1863 deed hg zgn intrede te Beead, waar hg onder zgn gemeenteleden o. a. een aantal malcontenten vond, wier «taaie volharding" in het discussieeren over zaken des geloofs dr Kuyper een zegen voor het hart is geworden. In 1867 werd hg naar Utrecht beroepen, waar hij, naar aanleiding der zoogenaamde kerkvisitatie, den strjjd aan bond tegen de organisatie der Hervormde ge meenten en wel met het succes, dat de visi tatie, de vragen aan den berkeraad gesteld door de classicale besturen, in het vervolg slechts zouden betreffen onderwerpen van administratieven aard, niet de belijdenis enz. van kerkeraadsleden en predikanten. Kort daarna verzette hjj er zich tegen dat aan een samenkomst ter herdenking van het convent te Wesel van 3 November 1568 alleen Her vormden van Utrechtsche en Groningsche richting zouden deelnemenz. i. moesten öf alleen zjj die zich op het standpunt der schrift- aanvaarding plaatsen en dus wel de Ge reformeerden en niet de Groningers óf de heele kerk en dus ook de modernen vertegen woordigd zjjn. In dien tjjd schreef dr Kuyper veel over kerkeljjke zaken, o. a. over De Vrijmaking der kerk. In 1869 te Amsterdam beroepen, zette hg daar zgn stryd over de positie van de gemeente tegenover hoogere kerkbesturen voortmaar «het conflict" is toen nog niet uitgebroken. In 1874 werd dr Kuyper, die in 1872 de redactie van De Standaard op zich had genomen, gekozen tot lid van de Tweede kamer voor Gouda. Hg bleef dit maar kort; reeds in 1875 moest hjj voor herstel van gezondheid naar het buitenland vertrekken en eerst in den zomer van 1877 keerde lijj iérug. Hg nam toen ontslag als Kamerlid en stelde zich weer beroepbaar, toen de oprichting van de «Vrjje Universiteit" op 5 December 1878 verandering in zgn plannen bracht: op 20 October 1879 werd de Vrjje Universiteit geopenddr Kuyper was haar eerste rector. Over de bevoegdheid van particulieren om een Universiteit te stichten heeft dr Kuyper, voornamelyk met ds Bronsveld, een hevigen pennestryd gevoerd. Behalve de stichting der Vrjje Universiteit heeft ook de organisatie der anti-revolution- naire party, die in 1877 haar beslag kreeg, en die het noodig maakte, dat hg, de voor zitter van de deputatenvergadering en leider der partg, inaanraking bleef met De Standaard, dr Kuyper te Amsterdam doen blyven. In 1894 kwam hg opnieuw in de Tweede Kamer (by herstemming) voor Sliedrecht, na de ontbinding wegens de kieswet-Tak, voor welker beginsel hg zich had verklaard. Omtrent de overige personen, die dr Kuyper als lid van het door hem gevormd kabinet heeft saamgebracht, het volgende, door ons ontleend aan het Hlld. De minister van Buitenlandsche Zaken mr R. Melvil baron van Lyaden, is sedert 1 Mei 1887 rechter in de rechtbank te Utrecht en sedert 1887 lid der Eerste Kamer voor de provincie Utrecht. Hg behoort tot de rechterzgde der anti-revolutionnaïren. Mr J. A. L o e f f (Katholiek) is een nog betrekkelyk jong advocaat, in 1887 te 's Bosch ingeschreven en daar onder zgn confrères zeer gezien, zoodat hg door hen tot lid van den Raad van Toezicht en discipline is be noemd. Eerst sedert 1896 is hg lid der Tweede Kamer voor het district 's Bosch, en heeft daar hg na uitsluitend aan rechtsgeleer de debatten deelgenomen. Daarom is hem de portefeuille van Justitie ten deel gevallen. Generaal B ergansius (Katholiek) iB >,n 1888—1891, reeds in het vorig kerke- lyk kabinet minister van oorlog geweest, heeft toen een legerorganisatie met afschaf fing van plaatsvervulling voorgesteld, wel ker afdoening hg echter wegens zgn aftre den na de verkiezingen van 1891 niet heeft mogen ten einde brengen. De vorige maand is hg tot Kamerlid voor Eist gekozen. De gepens. vice-admiraal G. K r u y s, die als minister van Marine zal optreden, heeft dat ambt reeds een paar maanden, van Maart tot Aug. 1891 vervuld, als opvolger van den heer Dyserinck in het Kabinet-Mackay, dat na de verkiezingen van dat jaar zgn ont slag nam. De heer mr J. J. I. Hart e van Teek lenburg (deze twee laatste woorden heeft hg eerst sinds eenige jaren bg zgn familie naam gevoegd) is sedert 1888 lid der Twee de Kamer voor het katholieke district Grave. Hg is een bekwaam jurist, maar heeft ook op economisch gebied zich bewogen en 11 jaar geleden een vlugschrift geschreven, waarin hg een soort van protectionisme heeft aanbe volen. De heer mr J. A. de Marez Oyens is sedert 1885 met den titel van «Administra teur," hoofd van de afdeeling «Handel en ny- verheid" bg het departement van Waterstaat enz., waarvan hem nu de geheele leiding is opgedragen. Hy behoort mede tot de antirevo- lutionnairen, en is een man van veelzydïge kennis. De nieuwe minister van Koloniën, jhr mr T. A. J. van A s c h van W y c k, ia vroeger lid der Tweede kamer geweest voor Amers foort, en werd in 1890 als gouverneur naar Suriname gezonden. Na zgn terugkeer kozen de Staten van Zeeland hem, in 1896, tot lid der Eerste kamer, maar bg de jongste verkie zingen is hg opnieuw tot lid der Tweede kamer voor Amersfoort gekozen. Hg is sedert een jaar burgemeester van Amersfoort, maar is voor zoover wy weten nooit in Ooat- Indië geweest. Door de samenstelling van dit ministens zullen nieuwe Kamerleden moeten worden Dzen in de Eerste voor Utrecht, in da Tweede voor Amersfoort, Sliedrecht, 's Bosch, Eist en Grave. En daarbjj ryat dan de vraag of een of meer der nieuwe Ministers tevens weder tot, Kamerleden wenschen te worden benoemd. Wg vermoeden dat de amti-revolutionnaire leden ervan, van hun standpunt bezien, waar men steeds het minister-kamerlidmaat schap heeft bestreden geen mandaat als lid der Kamer zullen aannemen. TOEKOMST-MUZIEK. Volgens Het Centrum zou het in de plannen der nieuwe meerderheid liggen, een enquête te doen instellen naar de uitgaven voor de landsverdediging, ten einde te onderzoeken, of geen bezuiniging aan te brengen is, zonder de belangen dier verdediging ook maar eenigs zins te schaden. EEN SC'HOONWASSC'HHRIJ. Dr J. Ph. de Visser is begonnen eenige artikelen te schryven in het Ned. Dagblad met het doel nu eens duidelgk en meer uitvoerig toe te lichten de houding die vele Christelgk- Historischen in den jongsten verkiezingsstrgd hebben aangenomen. Daar wg vermoeden dat die opstellen wel een weerlegging van de zgde der aanhangers van dr Bronsveld of van dezen zeiven zullen uitlokken, en het moeiiyk is, zonder aan de waarde ervan te kort te doen, een uittreksel daarvan te geven, moeten wg ons tot deze mededeeling bepalen. Wie er belang in stelt weet nu waar hjj die opstellen kan vinden. Er zal, dunkt ons, heel wat schoon ge- wasschen moeten worden, vóór de bewuste houding verdedigbaar mag heeten. KORTE MEDEDEBLINGEN VERGADERINGEN. Onder leiding van den heer L. D. Labberte uit Maastricht werd Zaterdag te Amsterdam de vierde algemeene vergadering gehouden van den Bond van Gymnastiek onderioijzersvereeni- gingen in Nederland. Uit het verslag bleek dat de Bond thans 7 afdeelingen telt met 207 werkende leden En wel Amsterdam met 65 leden, Zuid-Hol land 44, 's Gravenhage 24, Rotterdam 24, Noorderafdeeling 22, Zuider 17, Gronin gen 11. Uit de rekening eh verantwoording bleek dat de ontvangsten 216, de uitgaven 255 hadden bedragen. Evenwel waren nog enkele baten te innen. UIT STAD EN PROVINCIE. Zooals in ons vorig nommer in het kort gemeld werd, is de luit.-kol. L. H. A. Bone- meyer, van het 3e reg. inf., te Vlissingen, op zgne aanvraag op pensioen gesteld, ad 1800 's jaars. Bg kon. besluit is verder, eveneens ree Is gemeld, benoemd tot dgkgraaf van den polder Stroodorpe A. de Kok Jz. te K r a b b e n d jj k e. Verder zgn nog benoemd: tot gezworenen van den Koningin Ummopolder, J. A. Verhae- gen, te G r a a u wen tot voorzitter van het bestuur der waterkeering van het calamiteuze waterschap Walsoorden P. A. A. Adriaansens, te Hontenisse. In de St. Ct zgn opgenomen wgzigingen en statuten van de Boeren-leenbank te s' Heerenhoe k. De jantjes van de Utrecht brengen, daar in geholpen door de omstandigheid dat het hier kermis is, natuurlgk de noodige drukte teweeg. Van tgd tot tgd wordt er dan ook een wegens dronkenschap of balddadigheid «ingerekend". De meeste arrestatiën echter hebben plaats doordien het nogal eens gebeurt dat een zeeman buiten tjjds uit passagieren iets wat voor den persoon in kwestie nogal onaangename gevolgen heeft, want na door de politie aan boord te zgn teruggebracht, wacht hem daar natuurlgk de straf voor zgn te grooten vrgheidszin. Het is toch wel zonderling dat men in Mid delburg en Vlissingen nooit last heeft van de matrozen van vreemde oorlogsschepen, maar dat het onhebbelgk zich gedragen een bijzon dere eigenschap van de Hollandsche jantjes schgnt.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1901 | | pagina 1