MIDDELBURGSCHË COURANT N°. 122. Zaterdag 25 Mei, een omweg. 144" Jaargang. 1901. Deae courant verschijnt d a g e I ij k s, mst uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs, per kwartaal, zoowel voor Middelburg als voor a.ie plaatsen in Nederland franco p.p., f 2.- Aizonderlijke nummers kosten 5 cent. THERMOMETER EN VERWACHTING. 24 Mei8 n. vm. 59 gr., 12 n. 72 gr., av. 4 n. 69 gr. F. —Verwacht: matige N. wind, licht bewolkte lucht, nachtvorst, weinig verandering in temperatuur. Ad verten tien20 cent per regel. Geboorte-, dood- en alle andere familieberichten en Dankbetuigingen van 1—7 regels 1.50; elke regel meer 20 cent. Reclames 40 cent per regel Groote letters naar de plaats, die zij innemen. Tot de plaatsing van advertentiën en reclames, niet afkomstig uit Zeeland, betreffende. Handel, Nijverheid en Geldwezen, is uitsluitend gerechtigd het Algemeen Adv*rt«nfle*Bureaii A* DE IjA mar Asia., N.*. Voorburgwsl 866, Amsterdam* Maandag a.. Tweeden Pinksterdag, verschijnt de Mlddelburgsche eonrant niet. Middelburg 24 Mei. Aan dit onderwerp wijdt R. in Het Vader land eenige opstellen, waarvan heden het tweede verscheen. Daarin wordt besproken de bekende >Open brief" van den heer Max Salberg aan den heer mr C. Lucasse, den Middelburgschen afgevaardigde ter Tweede kamer. De schrijver merkt, voor een groot deel in denzelfden geest als wij en anderen deden, het volgende op Protectionisten worden af en toe te wapen geroepen, telkens onder nieuwe leuzen. In 1895 voor den bedreigden graanbouw, in 1899 tegen de FranBche uitvoerpremies op meel (de acquits a caution), in 1901 voor de volksgezondheid, de eerljjke concurrentie, voor het bestaan der binnenlandsche maalindustrie, en zelfs voor de veiligheid des lands. De heeren zjjn vindingrijk Zooals we reeds herinnerden, wordt de eerste, de echte, onvervalschte strjjdleus weggesmok- keld uit vrees voor het volkBOordeel. De tweede wapenkreet, de cri d'armes van 1899, is verzwakt, ja bjjna verstomd, de tjjd heeft die beweging geoordeeldde invloed van het Fransche meel op onze markten is zelfs met een uitvoerpremie van zeer voorbijgaanden aard gebleken. Die strijdmiddelen deugen dus niet meer en nieuwe wapens moesten gesmeed. Hoe goed het Landbouwcomité zich kweet van deze taak zagen we reeds. Een tweede «ver- zamelblazer" is de heer Max Salberg, lid der Middelburgsche meel-firma Kakebeeke, die voor enkele dagen een «open brief' heeft ge richt aan den heer mr C. Lucasse te Middel burg, lid van de Tweede kamer der Staten- Generaal. Deze open brief (brochure) draagt den klinkenden naam Nederlandys afhankelijk heid van het buitenlandsche Broodmeel en vraagt dringend om een invoerrecht op gemaal. We brengen in herinnering dat de heer Lucasse een belangrjjk aandeel had in de verdediging der motie-Dobbelman (Maart 1895) en ook steunde het adres van meelfabrikanten (Juni 1899). 'tLigt dus voor de hand dat de heer Salberg niet klopt aan doovemansdeur, doch een geopend oor vindt voor zyn klach ten en argumenten. Niét te gewaagd is ook de conclusie dat de klachten en argumenten van dezen «vak man" aanstonds zullen dienst doen om onge ruste Patrimonium-mannen den mond te stop pen en straks in de Kamer in gekuischter vorm een grondslag zullen vormen voor be sprekingen. 't Is daarom gewenscht den inhoud der brochure zorgvuldig te wikken en te wegen en elk der argumenten behoorlijk te toetsen. De heer Salberg grondt zjjn aanspraken op den gedrukten toestand der maal-indua- trie en op de gewenschte zekerheid van ons volksbestaan. De gedrukte toestand der Nederlandsohe maal-industrie is reeds herhaaldelijk met helle kleuren geschilderd, het allerstelligst wel in den zg. «noodkreet van DeWeichsel" een ongeteekende circulaire waarin het ver dwijnen der Amsterdamsche meelfabriek van dien naam werd meedegedeeld. De heer Salberg plaatst zich op vrjjwel hetzelfde standpunt en spreekt uit de profe tie, dat de geheele maal-ng verheid ten on dergang is gedoemd. De aanleidende oorzaak daartoe is volgens hem de vrjje invoer van het buitenlandsch meel. Het lot der maal-industrie, niet slechts hier te lande doch vrjjwel overal, ook in landen met protectionistische tarieven, is in derdaad een lijdensgeschiedenis. Doch de schrjjver van den open brief eergist zich in de oorzaak van dit lgden en als noodwendig gevolg van het niet door gronden der kwaal is ook het door hem aan geprezen geneesmiddel ondeugdelijk. We stemmen toeeen ondergaande maal industrie is werkeljjk een nationale ramp, doch gelijktijdig sporen we aan tot voorzich tigheid bjj 't trekken van conclusies. 't Is goed eens nauwgezet na te gaan wat er waar is in de telkens geuite klachten, en dan zal 't duidelijk worden dat de ziektever schijnselen der meelfabricage niet voortsprui ten uit onze handelspolitiek. De veranderingen in de productiewijze zijn bij de maalindustrie misschien grooter dan by eenig ander bedryf. 't Is een reuzenschrede van het ambacht in den loonmolen op het dorp tot de reusachtige fabriek die ettelijke millioenen kilo's ver werkt (de firma Kakebeeke bv. maalt jaarljjks ongeveer 30 millioen kg. tarwe). Die reuzen schrede is afgelegd in een betrekkelijk kort tijdsverloop en is nog bespoedigd door de wij ziging in het bedryf, door de oude steenen te vervangen door het walsensysteem. 'tls begrijpelijk dat by die snelle veran deringen in het bedrijf tal van zwakken, achterlijken, roekeloozen, onbekwamen enz. achterblijven en zijn ondergegaan. Als in zoo vele andere bedrijven hebben ook in de meelfabricage de groote fabrieken vele kleintjeB doodgedrukt. Legt men elders zich neer bg deze bladzgde van het maat schappelijk levensboek en stelt men dat on dergaan der zwakken op rekening van den tgdgeest of van de economische evolutie, niet aldus in de maalindustrie. Ook daar zijn tal van ondernemingen aan den grond geraaktwie niet het bedryf wist aan te passen aan de veranderde tijdsomstan digheden, schoot tekort en ging onder. Maar nu doet zich voor het treffend verschijnsel, dat de overlevenden, die hebben meegeholpen aan 't dooddrukken der kleintjes, met droef gebaar wjjzen op de ontzielde lijken en op die reeks gevallenen gronden hun aan spraak op protectie! Een geliefkoosd argument is dan de ver melding dat in den loop van een kwarteeuw niet minder dan 56 meelfabrieken hebben opgehouden te bestaan en dat thans het aan tal mlandsche fabrieken niet meer bedraagt dan 26. Die vermelding maakt, zooals begrjj- peiyk is, nog al indruk. We doen echter opmerken dat men by de vaststelling van het laatste cjjfer niet al te zorgvuldig heeft geteldkleine inrichtingen, die krop, buil, Zeeuwsch, roggebloem enz. malen, zjjn over 't hoofd gezien, terwjjl men bg de vorming van het getal 56 alles heeft gerekend, ook de kleinste bedrjjven. Op de slachtoffers van den tgdgeest wezen we reeds, doch naast deze zyn nog een groot aantal fabrieken aan te wjjzen, ondergegaan door oorzaken onafhankeljjk van onze han delspolitiek. De achteruitgang en de geringe bloei der maalindustrie, ook in beschermde landen, moet bovenal worden toegeschreven aan hei voortdurend dalen van den t weprgs. Meelfabrikanten koopen hun grond stof op termynlevering, in den regel maanden vooraf. De, val der tarweprjjzen na 1877 is oorzaak geweest dat telkens en telkens weer de grondstof by aflevering en ontvangst be langrjjk lager was in prijs dan op hetoogen- blik dat de koop werd gesloten. De prjjs van het product meel wordt niet bepaald door den koopprjjs der tarwe, doch alleen door de dageljjksche tarwenoteering. Het gevolg hier van is dat bjj dalenden marktprjjs herhaalde- ljjk meel afgeleverd woidt niet alleen zonder winst, maar dikwjjls met ernstig verlies. Invoerrecht kan deze «economische stoor- s" niet verhelpen, zelfs een zeer hoog in voerrecht niet. De eenige uitkomst is df hoop op een minder wisselvallige en vaster marktnoteering van tarwe. En daar er goede gronden bestaan voor de meenxng dat het laagtepunt in de tarweprgzen bereikt in dit opzicht de naaste toekomst reeds be langrijke verbeteringen brengen voor de be staansvoorwaarden der maal-industrie. 't Was dezelfde termynhandel, die nog in anderen zin een strop werd voor menig fabri kant. Uitgebreide speculatie wordt door dien handel uitgelokt en 't was de speculatieve termynhandel, nu eens in hausse dan weer in baisse, die tal van meelfabrieken in den grond heeft geboord. Zoo werkten tal van oorzaken, ook vele van persoonlyken aard, mede tot den numerieken achteruitgang In het maalbedrjjf. 'tls echter een onjuiste voorstelling van zaken wanneer men, zooals de woord- en pen voerders der protectionisten herhaaldelijk doen, de lijdensgeschiedenis der maal-industrie stelt op rekening van den buitenlandschen meel- invoer. Die invoer is zeer belangrjjk, volko waar, doch de bewering, dat die vrjje invoer de voormalige meelfabrieken hier te lande zou hebben verdrongen en de nog be staande fabrieken ernstig zou bedreigen, is onjuist. Een eenvoudige vergelijking der voort brenging van thans bg de ineelproductie van voorheen maakt dit duidelijk. De tegenwoor dige 26 fabrieken malen vrjjwel evenveel als de 26' -f- 56 in vroeger tjjdende thans be staande fabrieken zyn in den loop der jaren meerendeels zeer belangryk uitgebreid. De waarheid is, dat bg de hierboven ont vouwde oorzaken de onderlinge concurrentie der binnenlandsche fabrieken do zwakken ten val heeft gebracht. De waarheid is, dat by het zeer toegeno men gebruik van tarwebrood de felkleurige Amerikaansche baaltjes op de Nederlandsclie markt een plaatsje vonden naast, het inlandsch fabrikaat. Niet onze handelspolitiek heeft dat zoo ge wild, maar onze volksaard. De eischen, die we stellen aan het brood, geven aan de ongeschreven wetten voor de samenstelling en de eigenschappen van het Aan die eischen voldoet het binnen- landsch meel alleen niet. Schiller's Klokkengieter wist dat misschien reeds toen hg sprak Waar kracht en zachtheid zich vereenen En beide elkander hulp verleenen Verkrijgt men een volmaakt geheel. Van eenigszins anderen aard is de invoer van Belgisch meel, dat meer overeenstem ming heeft met de inlandsche soorten. Doch in geen enkel opzicht is door den heer Sal berg in zijn open brief aangetoond, dat de productieyoorwaarden daar eenvoudiger zou den zijn dan hier te lande. De Belgische in voer is betrekkelijk gering en waarschijnlijk (evenals van de Fransche tarwebloem) van voorbijgaanden aard. En er is geen enkele reden waarom goed ingerichte molens hier te lande niet met vrucht kunnen coneurreeren met het Belgisch fabrikaat. We vatten samen t hierboven ontvouwde door te constateeren. dat er geen enkele oor zaak, voortvloeiende uit onze handelspolitiek, bestaat, wettigende het kunstmatig verhoogen van den broodprjjs door een invoerrecht op meel. De heer Salberg meent zulk een oorzaak te hebben ontdekt en wel deze «dat ons land het paradjjs zou zyn voor de overproductie van Amerika, Frankrjjk, Duiiachland en België. Evenzeer als indertijd met de Fransche acquits a caution zou dit dan zjjn een besliste bevoorrechting van het buitenlandsche fabri kaat, dat aldus tegen abnormale prijzen ver kocht worden kan. We zullen niet discussieeren over den aard en de verschijnselen van overproductie, we doen alleen opmerken, dat men thans, in Mei 1901, meel kan koopen om te leveren in Januari en Februari a. s. Volgens den open briefschrijver zjjn die Amerikaansche en Belgische molenaars dus nu reeds voorne mens in den aanstaanden winter de overpro ductie in 't leven te roepen. De heer Salberg moet wel weinig dunk hebben van de bevattelijkheid des heeren Lucasse, waar hjj tracht hem dien overpro ductie-knol in de handen te stoppen voor een deugdeljjken citroen. De andere redeneering, dat de veiligheid van ons volksbestaan afhankeljjk zou zyn van de inlandsche maal-industrie, is al even onbe holpen en in strjjd met de werkeJjjkheid. De heer S. hangt een droef tafereel op van Nederland in oorlogstijd, dat we dan wel sol daten en kanonnen, doch geen voldoende voedsel zullen hebben. Tot zoover gaan we mee. Maar als de heer S. dan zegt, dat die gevaren ontstaan door den vrjjen meelinvoer en dat een uitgebreider maalindustrie redding zal brengen, dan denken we alweer aan knollen en citroenen. Juist het tegendeel is waar. De voorraden, hier te lande aanwezig, bestaan voor het grootste gedeelte uitAmerikaansch meel. De handelsgebruiken verklaren dit sehjjn- baar wonderljjk feit. Inlandsche meelfabrieken koopen de grond stoffen op vaste verladingsdata in recht- streeksch verkeer. De overtocht is geregeld en kortstondig. Meer te ontbieden dan benoo- digd is zou nutteloos renteverlies veroorzaken, dientengevolge is de voorraad tarwe bjj meel fabrikanten geregeld van weinig beteekenis. Evenzoo by de afnemers. Inlandsche molens leveren bjj kleine partgen rechtstreeks aan de bakkers, die weinig opslagruimte hebben en in den regel alleen voorraden inslaan tegen den winter, uit vrees voor besloten water. Bjj import zyn geheel andere regelen ge bruikelijk. Amerikaansche fabrieken leveren door agenten aan handelaars. Verlading uit Minneapolis heeft plaats niet langs den kort- sten, maar langs den goedkoopsten weg. Zoo is 't gekochte meel soms 3 a 4 weken, een ander maal 8 a 4 maanden onder weg. Handelaren weten dit en moeten er reke ning mee houden om hun afnemers steeds te kunnen helpen, 't Gevolg is, dat ze steeds zorg dragen ruime voorraden te hebben in pakhuis en opslagplaats. Een telling op den 27sten Mei 1898 heeft doen blyken, dat toen in Amsterdam voorradig waren 114.000 balen meel, waarvan niet meer dan 23.000 by meel fabrieken. En die verhouding zou nog krasser worden, als de telling werd uitgestrekt over 't geheele land en de tallooze meelhandelaars in provinciesteden omvatte. Onze afhankelijkheid van buitenlandsche grondstoffen voor het dageljjksch brood is een zorgwekkend verschijnsel. Het Staatsbe lang eischt middelen te beramen om hier te lande geregeld zulke voorraden te verkrygen, dat we in dagen van gevaar niet in den waren zin van het woord broodeloos zullen zyn. Daartoe zal men opslagplaatsen binnen onze versterkte linies van Rijkswege moeten vullen of premies moeten toekennen voor 't voorradig hebben van granen en mee). Bjj de verzekering onzer veiligheid speelt de inlandsche maal-industrie geen rol en oven- min kan dus het streven naar veiligheid een argument zyn voor de heffing van invoerrechten. Yoor ons volksvoedsel zyn en bljjven we afhankelijk van het buitenlandof we van daar ontvangen de grondstof graan of 't half fabrikaat meel, doet niets ter zake. By de beoordeeling van de aanspraken op een invoerrecht op meel heeft men zich de vraag te stellen, of de toestand der maal industrie van dien aard is, dat de Staat moet tusschenbeide komen en geheel zyn handels politiek moet wjjzigen. Op die vraag kan het antwoord beslist ontkennend luiden. Werkeljjk noodlydend zou die industrie eerst dan kunnen heeten, wanneer er door loopend geen prijsverschil meer bestond tus- schen de bewerkte waar en de onbewerkte grondstof, wanneer er dus geen, zjj 't ook bescheiden, maalloon was te verwerven. De Staat kan zich toch niet borg stellen voor de acliterljjkbeid of de speculatie der meelfabrikanten, noch voor de daling der tarweprgzen. En dat er geen maalloon zou te winnen zjjn bij overigens gunstige omstan digheden is niet bewezen, ook door den heer Salberg niet. Hoe zwaar de last zou drukken op ons volk, indien het meel werd belast, kan gemakkeljjk worden becijferd. Als dageljjksch gebruik in ons land geeft de heer S. op 30.000 baaltjes tarwemeel van 50 KG. Dit cjjfer als grond slag aanvaardend, zou de volksuitgaaf bjj een recht op meel van 1 per 100 KG. kunstmatig worden verhoogd met 5.475.000 per jaar. Ongeveer de helft van dit bedrag zou vloeien in de Staatskas, de andere helft in de zakken der meelfabrikanten. De firma Kakebeeke alleen zou reeds kunnen rekenen op het dou ceurtje van 31/., ton per jaar. Zeer bezwaarljjh zal men met een beroep op de rechtvaardig heid het kunnen verdedigen, dat de zorg voor 't dividend van 26 meelfabrieken door de overheid zou worden gelegd op de schouders van 5 millioen Nederlanders. heeft drie kraterranden, waarvan de westelyke tegenwoordig nog werkzaam is en waarin op een hoogte van 1252 M. oen meer wordt ge vonden welks water een temperatuur heeft van 85 gr. F. Het is dus blykbaar deze krater die nu aan 't werken is, iets dat ook klopt met de mededeeling dat de eruptie in de richting van Blitar, d. i. in zuidwestelyke richting (in de residentie Kediri) plaats heeft en dat de bevolking van die plaats is gevlucht. De plantages in de afdeeling Blitar zjjn haast uitsluitend koffieplantages. De Kloet heeft sedert vele jaren geen be langrijke eruptie gehad, al bleef de westelyke krater ook nog levendig. De laatste groote uitbarsting had plaats in 1875; de afdeeling Blitar heeft er toen veel van te Ijjden gehad. Een deel van die afdeeling, óók de hoofd plaats Blitar, is toen overstroomd door een lahar waarbij veel aanplantingen, vee en zelfs menschenlevens zyn verloren gegaan. Deze lahars zjjn modderstroomen die den berg komen afloopen en bestaan uit zand, asch en steenen, met water vermengd. De inlanders zien in elke groote uitbarsting van den Kloet een voorteeken van oorlog en staven dit geloof o. a. door te wjjzen op de groote oorlogen op Java en op Bali. Zooals in een deel der oplaag van ons vorig nomrner nog werd gemeld, wordt in een telegram van den gouverneur-generaal de ramp bevestigd. BEAOEMOGM MZ, Bjj kon. besluit: is benoemd tot rechter in de arr.-rechtbank te Zwolle, mr P. C. A. Sichterman, thans griffier van gemeld college is opnieuw benoemd tot president van het hooggerechtshof van Nederlandsch-Indië de tegenwoordige titularis, de heer mr H. van Dissel Szn. de met verlof in Europa aanwezige lste- luit. der inf. van het leger in N.-I., A. A. C. Strandes, ter zake van lichaamsgebreken, eer vol uit den militairen dienst ontslagen, met toekenning van pensioen. Blijkens een telegram van den gouverneur- generaal van N.-I. van 23 Mei 1901, wordt def. gouvernements-koffie-oogst op Java voor dit jaar thans geraamd op 95.000 pikols. NOG EENE WAARSCHUWING. Ook in He Koopman, vakblad, gewjjd aan de belangen van den Nederlandschen manufaefcuur- en confectiehandel, de textiel-industrie, modes en aanverwante artikelen, wordt er op gewezen hoe voorzichtig vooral winkeliers en over het algemeen kleine kapitalisten in hun streven naar hooge rente, dienen te zyn met het n hunner meestal zuur verdiende penningen in aandeelen van naamlooze ven nootschappen, zonder zich vooraf naar de soliditeit dier maatschappijen deugdelijk ge ïnformeerd te hebben. Als bewjjs daarvan vestigt het blad de aandacht op de nog in afwikkeling zich bevindende historie van het huis «Noëls van Wageningen" te Amsterdam. Deze quaestie: het vooraf aan den weg timmeren van den heer Noëls van Wageningen op liefdadig gebied, teneinde de aandacht op zyn persoon te vestigen, het daarna oprichten van tal van naamlooze vennootschappen waar van de heer N. v. W. als president of presi dent-commissaris aan het hoofd stond met een gezamenlyk kapitaal van vjjf millioen gulden, het aan den man brengen door een aantal colporteurs van aandeeltjes van al de genoemde strekkingen, welke effecten ah soliede en goed rentende werden aanbevolen in financieele blaadjes van den heer Noëls van Wageningen zelf en het achtereenvolgens failleeren of zinken van verschillende dier vennootschappen, wordt in He Koopman uitvoerig medegedeeld. Het blad besluit met de overtuiging uit te spreken, dat de leerzame geschiedenis van het huis Noëls van Wageningen in de eerste plaats menigeen de oogen zal openen voor dergel jjke speculaties, die nog maar al te veel plaats vinden, en in de tweede, niet de minste plaats dringend de noodzakeljjkheid betoogt van ver betering van het handelsrecht met name wat de naamlooze vennootschappen^betreft tot beteugeling van wanbeheer en bedrog UITBARSTING OP JATA. Naar aanleiding van het, in ons vorig nom rner gemelde bericht omtrent eene uitbarsting van de Keloet (Kediri) schrjjft het Ilbld. 1 De Keloet of Kloet is een vulkaan op de grens van de residenties Kediri en Pasoeroean. De top. die een hoogte heeft 'van 1731 meter. UIT STAD EB PROVINCIE. Bjj kon. besluit is den zeemilicien van de lichting 1901 W. Sinke, uit de gemeente Middelburg, ontheffing van den werke- ljjken dienst bjj de zeemilitie verleend tot 6 Maart 1903. In de St. (it. zyn opgenomen de statuten der Vereeniging tot. stichting en instandhouding van eene school met den Bijbel, in de gemeente Kapelle-Bieselinge-Eversdijk, te K a p e 11 e-B i e- z e 1 i n g e-E v e r s d jj k. Het doel is de stichting en instandhouding van eene school met den Bjjbel in de ge meente Kapelle-Biezelinge-Eversdyk. Haar grondslag ia het eeuwig onveranderlijk Woord van God, opgevat naar de Gereformeerde beginselen, gelyk die omschreven zyn in de 3 Formulieren van Eenigheid van de Gere formeerde Kerken in Nederland. Door onvoorziene omstandigheden gaat de mavinée in den Buitentuin te Middel burg Zondag a. niet door, maar is zjj thans bepaald op den daarop volgenden Zondag den 2en Juni. Van verschillende zjjden is de opmer king gemaakt dat het stuk, hetwelk de klok van den Abdjjtoren alhier bjj heel uur doet hooren, te lang van duur is. Dit wordt ook van deskundige zjjde vol komen erkend. Om nu aan dat bezwaar te gemoet te ko men, zal dit veranderd worden en Donderdag a. voor dat uur worden gezet Marseh en koor uit de Faust van Gounod. - Van verschillende zjjden gewerden ons dezer dagen opmerkingen over de lichtgroene kleur van het duinwater te Middelburg. Omtrent de oorzaak daarvan is de heer A. Wynne, gemeente-apotheker alhier, zoo vriendeljjk ons het volgende te melden De groene kleur wordt veroorzaakt door een in het water optredend afgietseldiertje (In- rrie). Bij rustig staan zet zich een groen bezinksel af, dat bjj microscopische beschou wing tal van levende, snelbewegende exem plaren van gemeld organisme (waarschjjnljjk de soort Glaucomadoet zien. Schadelyk is dit verschgnsel in het geheel niet. Wat de oorzaak van het plotseling op treden hiervan is, kan natuurljjk niet zoo dadeljjk worden uitgemaakt, maar het moet samenhangen met de samenstelling van het water, waarin het diertje de voorwaarden van zyn bestaan vindt.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1901 | | pagina 1