MIDDELBURGSCHË COURANT
N°. 122.
Zaterdag
25 Mei,
een omweg.
144" Jaargang.
1901.
Deae courant verschijnt d a g e I ij k s, mst uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs, per kwartaal, zoowel voor Middelburg als voor a.ie plaatsen in Nederland franco p.p., f 2.-
Aizonderlijke nummers kosten 5 cent.
THERMOMETER EN VERWACHTING.
24 Mei8 n. vm. 59 gr., 12 n. 72 gr., av. 4 n. 69 gr. F. —Verwacht: matige N. wind,
licht bewolkte lucht, nachtvorst, weinig verandering in temperatuur.
Ad verten tien20 cent per regel. Geboorte-, dood- en alle andere familieberichten en
Dankbetuigingen van 1—7 regels 1.50; elke regel meer 20 cent. Reclames 40 cent per regel
Groote letters naar de plaats, die zij innemen.
Tot de plaatsing van advertentiën en reclames, niet afkomstig uit Zeeland, betreffende.
Handel, Nijverheid en Geldwezen, is uitsluitend gerechtigd het Algemeen Adv*rt«nfle*Bureaii
A* DE IjA mar Asia., N.*. Voorburgwsl 866, Amsterdam*
Maandag a.. Tweeden Pinksterdag,
verschijnt de Mlddelburgsche eonrant
niet.
Middelburg 24 Mei.
Aan dit onderwerp wijdt R. in Het Vader
land eenige opstellen, waarvan heden het
tweede verscheen. Daarin wordt besproken
de bekende >Open brief" van den heer Max
Salberg aan den heer mr C. Lucasse, den
Middelburgschen afgevaardigde ter Tweede
kamer.
De schrijver merkt, voor een groot deel in
denzelfden geest als wij en anderen deden,
het volgende op
Protectionisten worden af en toe te wapen
geroepen, telkens onder nieuwe leuzen.
In 1895 voor den bedreigden graanbouw, in
1899 tegen de FranBche uitvoerpremies op
meel (de acquits a caution), in 1901 voor de
volksgezondheid, de eerljjke concurrentie, voor
het bestaan der binnenlandsche maalindustrie,
en zelfs voor de veiligheid des lands.
De heeren zjjn vindingrijk
Zooals we reeds herinnerden, wordt de eerste,
de echte, onvervalschte strjjdleus weggesmok-
keld uit vrees voor het volkBOordeel. De
tweede wapenkreet, de cri d'armes van 1899,
is verzwakt, ja bjjna verstomd, de tjjd heeft
die beweging geoordeeldde invloed van het
Fransche meel op onze markten is zelfs met
een uitvoerpremie van zeer voorbijgaanden
aard gebleken.
Die strijdmiddelen deugen dus niet meer
en nieuwe wapens moesten gesmeed. Hoe
goed het Landbouwcomité zich kweet van
deze taak zagen we reeds. Een tweede «ver-
zamelblazer" is de heer Max Salberg, lid der
Middelburgsche meel-firma Kakebeeke, die
voor enkele dagen een «open brief' heeft ge
richt aan den heer mr C. Lucasse te Middel
burg, lid van de Tweede kamer der Staten-
Generaal. Deze open brief (brochure) draagt
den klinkenden naam Nederlandys afhankelijk
heid van het buitenlandsche Broodmeel en vraagt
dringend om een invoerrecht op gemaal.
We brengen in herinnering dat de heer
Lucasse een belangrjjk aandeel had in de
verdediging der motie-Dobbelman (Maart 1895)
en ook steunde het adres van meelfabrikanten
(Juni 1899). 'tLigt dus voor de hand dat de
heer Salberg niet klopt aan doovemansdeur,
doch een geopend oor vindt voor zyn klach
ten en argumenten.
Niét te gewaagd is ook de conclusie dat
de klachten en argumenten van dezen «vak
man" aanstonds zullen dienst doen om onge
ruste Patrimonium-mannen den mond te stop
pen en straks in de Kamer in gekuischter
vorm een grondslag zullen vormen voor be
sprekingen.
't Is daarom gewenscht den inhoud der
brochure zorgvuldig te wikken en te wegen
en elk der argumenten behoorlijk te toetsen.
De heer Salberg grondt zjjn aanspraken
op den gedrukten toestand der maal-indua-
trie en op de gewenschte zekerheid van ons
volksbestaan.
De gedrukte toestand der Nederlandsohe
maal-industrie is reeds herhaaldelijk met
helle kleuren geschilderd, het allerstelligst
wel in den zg. «noodkreet van DeWeichsel"
een ongeteekende circulaire waarin het ver
dwijnen der Amsterdamsche meelfabriek van
dien naam werd meedegedeeld.
De heer Salberg plaatst zich op vrjjwel
hetzelfde standpunt en spreekt uit de profe
tie, dat de geheele maal-ng verheid ten on
dergang is gedoemd. De aanleidende oorzaak
daartoe is volgens hem de vrjje invoer van
het buitenlandsch meel.
Het lot der maal-industrie, niet slechts
hier te lande doch vrjjwel overal, ook in
landen met protectionistische tarieven, is in
derdaad een lijdensgeschiedenis.
Doch de schrjjver van den open brief
eergist zich in de oorzaak van dit lgden en
als noodwendig gevolg van het niet door
gronden der kwaal is ook het door hem aan
geprezen geneesmiddel ondeugdelijk.
We stemmen toeeen ondergaande maal
industrie is werkeljjk een nationale ramp,
doch gelijktijdig sporen we aan tot voorzich
tigheid bjj 't trekken van conclusies.
't Is goed eens nauwgezet na te gaan wat
er waar is in de telkens geuite klachten, en
dan zal 't duidelijk worden dat de ziektever
schijnselen der meelfabricage niet voortsprui
ten uit onze handelspolitiek.
De veranderingen in de productiewijze zijn
bij de maalindustrie misschien grooter dan
by eenig ander bedryf.
't Is een reuzenschrede van het ambacht in
den loonmolen op het dorp tot de reusachtige
fabriek die ettelijke millioenen kilo's ver
werkt (de firma Kakebeeke bv. maalt jaarljjks
ongeveer 30 millioen kg. tarwe). Die reuzen
schrede is afgelegd in een betrekkelijk kort
tijdsverloop en is nog bespoedigd door de wij
ziging in het bedryf, door de oude steenen te
vervangen door het walsensysteem.
'tls begrijpelijk dat by die snelle veran
deringen in het bedrijf tal van zwakken,
achterlijken, roekeloozen, onbekwamen enz.
achterblijven en zijn ondergegaan.
Als in zoo vele andere bedrijven hebben
ook in de meelfabricage de groote fabrieken
vele kleintjeB doodgedrukt. Legt men elders
zich neer bg deze bladzgde van het maat
schappelijk levensboek en stelt men dat on
dergaan der zwakken op rekening van den
tgdgeest of van de economische evolutie, niet
aldus in de maalindustrie.
Ook daar zijn tal van ondernemingen aan
den grond geraaktwie niet het bedryf wist
aan te passen aan de veranderde tijdsomstan
digheden, schoot tekort en ging onder. Maar
nu doet zich voor het treffend verschijnsel,
dat de overlevenden, die hebben meegeholpen
aan 't dooddrukken der kleintjes, met droef
gebaar wjjzen op de ontzielde lijken en op
die reeks gevallenen gronden hun aan
spraak op protectie!
Een geliefkoosd argument is dan de ver
melding dat in den loop van een kwarteeuw
niet minder dan 56 meelfabrieken hebben
opgehouden te bestaan en dat thans het aan
tal mlandsche fabrieken niet meer bedraagt
dan 26. Die vermelding maakt, zooals begrjj-
peiyk is, nog al indruk.
We doen echter opmerken dat men by de
vaststelling van het laatste cjjfer niet al te
zorgvuldig heeft geteldkleine inrichtingen,
die krop, buil, Zeeuwsch, roggebloem enz.
malen, zjjn over 't hoofd gezien, terwjjl men
bg de vorming van het getal 56 alles heeft
gerekend, ook de kleinste bedrjjven.
Op de slachtoffers van den tgdgeest wezen
we reeds, doch naast deze zyn nog een groot
aantal fabrieken aan te wjjzen, ondergegaan
door oorzaken onafhankeljjk van onze han
delspolitiek.
De achteruitgang en de geringe bloei der
maalindustrie, ook in beschermde landen,
moet bovenal worden toegeschreven aan hei
voortdurend dalen van den t
weprgs. Meelfabrikanten koopen hun grond
stof op termynlevering, in den regel maanden
vooraf. De, val der tarweprjjzen na 1877 is
oorzaak geweest dat telkens en telkens weer
de grondstof by aflevering en ontvangst be
langrjjk lager was in prijs dan op hetoogen-
blik dat de koop werd gesloten. De prjjs van
het product meel wordt niet bepaald door
den koopprjjs der tarwe, doch alleen door de
dageljjksche tarwenoteering. Het gevolg hier
van is dat bjj dalenden marktprjjs herhaalde-
ljjk meel afgeleverd woidt niet alleen zonder
winst, maar dikwjjls met ernstig verlies.
Invoerrecht kan deze «economische stoor-
s" niet verhelpen, zelfs een zeer hoog in
voerrecht niet. De eenige uitkomst is df
hoop op een minder wisselvallige en vaster
marktnoteering van tarwe. En daar er goede
gronden bestaan voor de meenxng dat het
laagtepunt in de tarweprgzen bereikt
in dit opzicht de naaste toekomst reeds be
langrijke verbeteringen brengen voor de be
staansvoorwaarden der maal-industrie.
't Was dezelfde termynhandel, die nog in
anderen zin een strop werd voor menig fabri
kant. Uitgebreide speculatie wordt door dien
handel uitgelokt en 't was de speculatieve
termynhandel, nu eens in hausse dan weer in
baisse, die tal van meelfabrieken in den grond
heeft geboord. Zoo werkten tal van oorzaken,
ook vele van persoonlyken aard, mede tot den
numerieken achteruitgang In het maalbedrjjf.
'tls echter een onjuiste voorstelling van
zaken wanneer men, zooals de woord- en pen
voerders der protectionisten herhaaldelijk doen,
de lijdensgeschiedenis der maal-industrie stelt
op rekening van den buitenlandschen meel-
invoer. Die invoer is zeer belangrjjk, volko
waar, doch de bewering, dat die vrjje
invoer de voormalige meelfabrieken hier te
lande zou hebben verdrongen en de nog be
staande fabrieken ernstig zou bedreigen, is
onjuist.
Een eenvoudige vergelijking der voort
brenging van thans bg de ineelproductie van
voorheen maakt dit duidelijk. De tegenwoor
dige 26 fabrieken malen vrjjwel evenveel als
de 26' -f- 56 in vroeger tjjdende thans be
staande fabrieken zyn in den loop der jaren
meerendeels zeer belangryk uitgebreid.
De waarheid is, dat bg de hierboven ont
vouwde oorzaken de onderlinge concurrentie
der binnenlandsche fabrieken do zwakken ten
val heeft gebracht.
De waarheid is, dat by het zeer toegeno
men gebruik van tarwebrood de felkleurige
Amerikaansche baaltjes op de Nederlandsclie
markt een plaatsje vonden naast, het inlandsch
fabrikaat.
Niet onze handelspolitiek heeft dat zoo ge
wild, maar onze volksaard.
De eischen, die we stellen aan het brood,
geven aan de ongeschreven wetten voor de
samenstelling en de eigenschappen van het
Aan die eischen voldoet het binnen-
landsch meel alleen niet.
Schiller's Klokkengieter wist dat misschien
reeds toen hg sprak
Waar kracht en zachtheid zich vereenen
En beide elkander hulp verleenen
Verkrijgt men een volmaakt geheel.
Van eenigszins anderen aard is de invoer
van Belgisch meel, dat meer overeenstem
ming heeft met de inlandsche soorten. Doch
in geen enkel opzicht is door den heer Sal
berg in zijn open brief aangetoond, dat de
productieyoorwaarden daar eenvoudiger zou
den zijn dan hier te lande. De Belgische in
voer is betrekkelijk gering en waarschijnlijk
(evenals van de Fransche tarwebloem) van
voorbijgaanden aard. En er is geen enkele
reden waarom goed ingerichte molens hier
te lande niet met vrucht kunnen coneurreeren
met het Belgisch fabrikaat.
We vatten samen t hierboven ontvouwde
door te constateeren. dat er geen enkele oor
zaak, voortvloeiende uit onze handelspolitiek,
bestaat, wettigende het kunstmatig verhoogen
van den broodprjjs door een invoerrecht
op meel.
De heer Salberg meent zulk een oorzaak te
hebben ontdekt en wel deze «dat ons land
het paradjjs zou zyn voor de overproductie van
Amerika, Frankrjjk, Duiiachland en België.
Evenzeer als indertijd met de Fransche
acquits a caution zou dit dan zjjn een besliste
bevoorrechting van het buitenlandsche fabri
kaat, dat aldus tegen abnormale prijzen ver
kocht worden kan.
We zullen niet discussieeren over den aard
en de verschijnselen van overproductie, we
doen alleen opmerken, dat men thans, in
Mei 1901, meel kan koopen om te leveren
in Januari en Februari a. s. Volgens den
open briefschrijver zjjn die Amerikaansche
en Belgische molenaars dus nu reeds voorne
mens in den aanstaanden winter de overpro
ductie in 't leven te roepen.
De heer Salberg moet wel weinig dunk
hebben van de bevattelijkheid des heeren
Lucasse, waar hjj tracht hem dien overpro
ductie-knol in de handen te stoppen voor een
deugdeljjken citroen.
De andere redeneering, dat de veiligheid
van ons volksbestaan afhankeljjk zou zyn van
de inlandsche maal-industrie, is al even onbe
holpen en in strjjd met de werkeJjjkheid.
De heer S. hangt een droef tafereel op van
Nederland in oorlogstijd, dat we dan wel sol
daten en kanonnen, doch geen voldoende
voedsel zullen hebben. Tot zoover gaan we
mee. Maar als de heer S. dan zegt, dat die
gevaren ontstaan door den vrjjen meelinvoer
en dat een uitgebreider maalindustrie redding
zal brengen, dan denken we alweer aan
knollen en citroenen.
Juist het tegendeel is waar. De voorraden,
hier te lande aanwezig, bestaan voor het
grootste gedeelte uitAmerikaansch meel.
De handelsgebruiken verklaren dit sehjjn-
baar wonderljjk feit.
Inlandsche meelfabrieken koopen de grond
stoffen op vaste verladingsdata in recht-
streeksch verkeer. De overtocht is geregeld
en kortstondig. Meer te ontbieden dan benoo-
digd is zou nutteloos renteverlies veroorzaken,
dientengevolge is de voorraad tarwe bjj meel
fabrikanten geregeld van weinig beteekenis.
Evenzoo by de afnemers. Inlandsche molens
leveren bjj kleine partgen rechtstreeks aan de
bakkers, die weinig opslagruimte hebben en
in den regel alleen voorraden inslaan tegen
den winter, uit vrees voor besloten water.
Bjj import zyn geheel andere regelen ge
bruikelijk. Amerikaansche fabrieken leveren
door agenten aan handelaars. Verlading uit
Minneapolis heeft plaats niet langs den kort-
sten, maar langs den goedkoopsten weg. Zoo
is 't gekochte meel soms 3 a 4 weken, een
ander maal 8 a 4 maanden onder weg.
Handelaren weten dit en moeten er reke
ning mee houden om hun afnemers steeds te
kunnen helpen, 't Gevolg is, dat ze steeds
zorg dragen ruime voorraden te hebben in
pakhuis en opslagplaats. Een telling op den
27sten Mei 1898 heeft doen blyken, dat toen
in Amsterdam voorradig waren 114.000 balen
meel, waarvan niet meer dan 23.000 by meel
fabrieken. En die verhouding zou nog krasser
worden, als de telling werd uitgestrekt over
't geheele land en de tallooze meelhandelaars
in provinciesteden omvatte.
Onze afhankelijkheid van buitenlandsche
grondstoffen voor het dageljjksch brood is
een zorgwekkend verschijnsel. Het Staatsbe
lang eischt middelen te beramen om hier te
lande geregeld zulke voorraden te verkrygen,
dat we in dagen van gevaar niet in den waren
zin van het woord broodeloos zullen zyn.
Daartoe zal men opslagplaatsen binnen onze
versterkte linies van Rijkswege moeten vullen
of premies moeten toekennen voor 't voorradig
hebben van granen en mee).
Bjj de verzekering onzer veiligheid speelt
de inlandsche maal-industrie geen rol en oven-
min kan dus het streven naar veiligheid een
argument zyn voor de heffing van invoerrechten.
Yoor ons volksvoedsel zyn en bljjven we
afhankelijk van het buitenlandof we van
daar ontvangen de grondstof graan of 't half
fabrikaat meel, doet niets ter zake.
By de beoordeeling van de aanspraken op
een invoerrecht op meel heeft men zich de
vraag te stellen, of de toestand der maal
industrie van dien aard is, dat de Staat moet
tusschenbeide komen en geheel zyn handels
politiek moet wjjzigen. Op die vraag kan het
antwoord beslist ontkennend luiden.
Werkeljjk noodlydend zou die industrie
eerst dan kunnen heeten, wanneer er door
loopend geen prijsverschil meer bestond tus-
schen de bewerkte waar en de onbewerkte
grondstof, wanneer er dus geen, zjj 't ook
bescheiden, maalloon was te verwerven.
De Staat kan zich toch niet borg stellen
voor de acliterljjkbeid of de speculatie der
meelfabrikanten, noch voor de daling der
tarweprgzen. En dat er geen maalloon zou
te winnen zjjn bij overigens gunstige omstan
digheden is niet bewezen, ook door den heer
Salberg niet.
Hoe zwaar de last zou drukken op ons volk,
indien het meel werd belast, kan gemakkeljjk
worden becijferd. Als dageljjksch gebruik in
ons land geeft de heer S. op 30.000 baaltjes
tarwemeel van 50 KG. Dit cjjfer als grond
slag aanvaardend, zou de volksuitgaaf bjj een
recht op meel van 1 per 100 KG. kunstmatig
worden verhoogd met 5.475.000 per jaar.
Ongeveer de helft van dit bedrag zou vloeien
in de Staatskas, de andere helft in de zakken
der meelfabrikanten. De firma Kakebeeke
alleen zou reeds kunnen rekenen op het dou
ceurtje van 31/., ton per jaar. Zeer bezwaarljjh
zal men met een beroep op de rechtvaardig
heid het kunnen verdedigen, dat de zorg voor
't dividend van 26 meelfabrieken door de
overheid zou worden gelegd op de schouders
van 5 millioen Nederlanders.
heeft drie kraterranden, waarvan de westelyke
tegenwoordig nog werkzaam is en waarin op
een hoogte van 1252 M. oen meer wordt ge
vonden welks water een temperatuur heeft
van 85 gr. F. Het is dus blykbaar deze
krater die nu aan 't werken is, iets dat ook
klopt met de mededeeling dat de eruptie in
de richting van Blitar, d. i. in zuidwestelyke
richting (in de residentie Kediri) plaats heeft
en dat de bevolking van die plaats is gevlucht.
De plantages in de afdeeling Blitar zjjn haast
uitsluitend koffieplantages.
De Kloet heeft sedert vele jaren geen be
langrijke eruptie gehad, al bleef de westelyke
krater ook nog levendig. De laatste groote
uitbarsting had plaats in 1875; de afdeeling
Blitar heeft er toen veel van te Ijjden gehad.
Een deel van die afdeeling, óók de hoofd
plaats Blitar, is toen overstroomd door een
lahar waarbij veel aanplantingen, vee en zelfs
menschenlevens zyn verloren gegaan. Deze
lahars zjjn modderstroomen die den berg
komen afloopen en bestaan uit zand, asch en
steenen, met water vermengd.
De inlanders zien in elke groote uitbarsting
van den Kloet een voorteeken van oorlog en
staven dit geloof o. a. door te wjjzen op de
groote oorlogen op Java en op Bali.
Zooals in een deel der oplaag van ons
vorig nomrner nog werd gemeld, wordt in een
telegram van den gouverneur-generaal de
ramp bevestigd.
BEAOEMOGM MZ,
Bjj kon. besluit:
is benoemd tot rechter in de arr.-rechtbank
te Zwolle, mr P. C. A. Sichterman, thans
griffier van gemeld college
is opnieuw benoemd tot president van het
hooggerechtshof van Nederlandsch-Indië de
tegenwoordige titularis, de heer mr H. van
Dissel Szn.
de met verlof in Europa aanwezige lste-
luit. der inf. van het leger in N.-I., A. A. C.
Strandes, ter zake van lichaamsgebreken, eer
vol uit den militairen dienst ontslagen, met
toekenning van pensioen.
Blijkens een telegram van den gouverneur-
generaal van N.-I. van 23 Mei 1901, wordt
def. gouvernements-koffie-oogst op Java voor
dit jaar thans geraamd op 95.000 pikols.
NOG EENE WAARSCHUWING.
Ook in He Koopman, vakblad, gewjjd aan de
belangen van den Nederlandschen manufaefcuur-
en confectiehandel, de textiel-industrie, modes
en aanverwante artikelen, wordt er op gewezen
hoe voorzichtig vooral winkeliers en over het
algemeen kleine kapitalisten in hun streven
naar hooge rente, dienen te zyn met het
n hunner meestal zuur verdiende
penningen in aandeelen van naamlooze ven
nootschappen, zonder zich vooraf naar de
soliditeit dier maatschappijen deugdelijk ge
ïnformeerd te hebben. Als bewjjs daarvan
vestigt het blad de aandacht op de nog in
afwikkeling zich bevindende historie van het
huis «Noëls van Wageningen" te Amsterdam.
Deze quaestie: het vooraf aan den weg
timmeren van den heer Noëls van Wageningen
op liefdadig gebied, teneinde de aandacht op
zyn persoon te vestigen, het daarna oprichten
van tal van naamlooze vennootschappen waar
van de heer N. v. W. als president of presi
dent-commissaris aan het hoofd stond met een
gezamenlyk kapitaal van vjjf millioen gulden,
het aan den man brengen door een aantal
colporteurs van aandeeltjes van al de genoemde
strekkingen, welke effecten ah soliede en goed
rentende werden aanbevolen in financieele
blaadjes van den heer Noëls van Wageningen
zelf en het achtereenvolgens failleeren of
zinken van verschillende dier vennootschappen,
wordt in He Koopman uitvoerig medegedeeld.
Het blad besluit met de overtuiging uit te
spreken, dat de leerzame geschiedenis van het
huis Noëls van Wageningen in de eerste plaats
menigeen de oogen zal openen voor dergel jjke
speculaties, die nog maar al te veel plaats
vinden, en in de tweede, niet de minste plaats
dringend de noodzakeljjkheid betoogt van ver
betering van het handelsrecht met name
wat de naamlooze vennootschappen^betreft
tot beteugeling van wanbeheer en bedrog
UITBARSTING OP JATA.
Naar aanleiding van het, in ons vorig nom
rner gemelde bericht omtrent eene uitbarsting
van de Keloet (Kediri) schrjjft het Ilbld. 1
De Keloet of Kloet is een vulkaan op de
grens van de residenties Kediri en Pasoeroean.
De top. die een hoogte heeft 'van 1731 meter.
UIT STAD EB PROVINCIE.
Bjj kon. besluit is den zeemilicien van de
lichting 1901 W. Sinke, uit de gemeente
Middelburg, ontheffing van den werke-
ljjken dienst bjj de zeemilitie verleend tot 6
Maart 1903.
In de St. (it. zyn opgenomen de statuten
der Vereeniging tot. stichting en instandhouding
van eene school met den Bijbel, in de gemeente
Kapelle-Bieselinge-Eversdijk, te K a p e 11 e-B i e-
z e 1 i n g e-E v e r s d jj k.
Het doel is de stichting en instandhouding
van eene school met den Bjjbel in de ge
meente Kapelle-Biezelinge-Eversdyk. Haar
grondslag ia het eeuwig onveranderlijk Woord
van God, opgevat naar de Gereformeerde
beginselen, gelyk die omschreven zyn in de
3 Formulieren van Eenigheid van de Gere
formeerde Kerken in Nederland.
Door onvoorziene omstandigheden gaat
de mavinée in den Buitentuin te Middel
burg Zondag a. niet door, maar is zjj thans
bepaald op den daarop volgenden Zondag den
2en Juni.
Van verschillende zjjden is de opmer
king gemaakt dat het stuk, hetwelk de klok
van den Abdjjtoren alhier bjj heel uur
doet hooren, te lang van duur is.
Dit wordt ook van deskundige zjjde vol
komen erkend.
Om nu aan dat bezwaar te gemoet te ko
men, zal dit veranderd worden en Donderdag
a. voor dat uur worden gezet Marseh en koor
uit de Faust van Gounod.
- Van verschillende zjjden gewerden ons
dezer dagen opmerkingen over de lichtgroene
kleur van het duinwater te Middelburg.
Omtrent de oorzaak daarvan is de heer A.
Wynne, gemeente-apotheker alhier, zoo
vriendeljjk ons het volgende te melden
De groene kleur wordt veroorzaakt door een
in het water optredend afgietseldiertje (In-
rrie). Bij rustig staan zet zich een groen
bezinksel af, dat bjj microscopische beschou
wing tal van levende, snelbewegende exem
plaren van gemeld organisme (waarschjjnljjk
de soort Glaucomadoet zien.
Schadelyk is dit verschgnsel in het geheel
niet. Wat de oorzaak van het plotseling op
treden hiervan is, kan natuurljjk niet zoo
dadeljjk worden uitgemaakt, maar het moet
samenhangen met de samenstelling van het
water, waarin het diertje de voorwaarden van
zyn bestaan vindt.