MIDDELRIRGSCHE COURANT. N°. 110. 144e Jaargang. 1901. Vrijdag 10 Mei. Deze courant verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs, per kwartaal, zoowel voor Middelburg als voor aJe plaatsen in Nederland franco p.p., 2.- Afzonderlijke nummers kosten 5 cent. THERIUOÜIETER EN VERWACHTING. 9 Mei8 u. vm. 47 gr., 12 u. 52 gr., av. 4 u. 51 gr. F. Verwacht: zwaar bewolkte luclit, buiig, koud weer. matige Z. wind, Advertontien20 cent per regel. Geboorte-, dood- en alle andere familieberichten en Dankbetuigingen van 1—7 regels 1.50; elke regel meer 20 cent. Reclames 40 cent per regel Groote letters naar de plaats, die zij innemen. Tot de plaatsing van advertentiën en reclames, niet afkomstig uit Zeeland, betreffende. Handel, Nijverheid en Geldwezen, is uitsluitend gerechtigd het Algemeen Advertentie-Bareuu A. »e ÏjA MlAR Akm., n.K. Voorfosirgwal 266, Amsterdam, Middelburg 9 Mei. Verschillende opvattingen. In het eerste nommer van het nieuwe maand schrift Onze Eeuw is een artikel opgenomen van de hand van prof. W. van der Ylngt, ge titeld Vrijzinnig of Democraatwaarin hg, na de lotgevallen der liberale partij in de laatste twaalf jaren te hebben nagegaan, de schei ding bespreekt in die partjj. Het diep contrast in de worsteling van levensbeschouwingen is de tegenstelling tus- sehen twee opvattingen' van het openbaar leven, die professor Van der Vlugt kenschetst als de «vrjjzinnige" en de «democratische". Rn voor zoover die termen waarlijk passen bjj de tegenstrijdige zienswijzen, pleegt en bevordert duR z. i. de nieuwe partjj, die der vrijzinnige democraten, begripsverwarring met in haar naam de beide woorden aan elkander te smeden. Eerst schetst prof. Van der Vlugt het credo der vrijzinnigheid, de standvastige grondtrekken van haar wezen, trots al de veranderlijkheid. De klemtoon wordt steeds gelegd op het »rechts"-begrip, op de «rechts"- zaak. De bouw en de inrichting van den Staat stond bjj hen vast. Maar levendiger dan de Ouderen erkennen de vrjjzinninnigen van thans, dat een gelijke vrjjheid slechts bestaat voor wie zoo ongeveer elkanders portuur zijn. Zjj willen om tot geleidelijke verbetering te komen, aan 's werkmans kunnen een stoot geven, hein verzekeren tegen invaliditeit en ouderdom. En zij willen tevens de zwakkeren steunen door arbeidskamers, scheidsgerechten, pachtscommi ssiën enz., door versterking ran het dwingend element in het recht. Daarna wordt door prof. Van der Vlugt, aan de hand van dr Mayer's studie over Thomas Hobbes, aangegeven wat de hedendaagsche democratie wil. Dat credo luidt: elk volk zjjn eigen meester. Waarheid" is voor elk zjjn eigen meenen. Daarboven gaat niets. Bij de massa is het overwicht. In dien geest wordt «het volk" van onzen tjjd zich zijner souvereine macht bewust. En wat eens het volk in waarheid ernstig wil, wie kan hek tegenstaan 'tls de bedoeling van den hoogleeraar niet de holheid dier democratische sophistiek aan de kaak te stellen. Hij wil alleen doen uit komen de diepe tegenstelling tusschen de twee gedachtenwerelden, die aaneen geklon ken worden in «vrijzinnigheid en democratie." Voor de vrijzinnigen bljjft het de vraag hoe de Staat zich te gedragen heeftvoor de democraten geldt alleen wie over de gedraga- ljjn van den Staat in hoogsten aanleg zeggen schap zal hebben. Ter eener zjj de de ideeën eerst ter andere kantniet de beginselen, maar het feit, dat vóórgaat en dus uit pure kansberekening der lokleuzen. ■Prof. Van de Vlugt verwacht dat de vrjj zinnige democraten tegen deze voorstelling zullen opkomen, en dat zjj er op zullen wjj zen, dat tegenover den vrijzinnigen" Staat ieder evenveel aanspraak heeft op behartiging zjjner belangen, 't geen in 't bjjzonder voor de »laagste" klassen geldt, tc wier behoeve het staatsgezag zoo schromeljjk verzuim heeft goed te maken. Daarom moet den werkman evengoed alB den kapitalist het stemrecht worden gegeven, het middel om zjjn verlang- ljjst met gepasten nadruk te brengen onder het oog der alverzorgers aan het Binnenhof. Maar begrjjpeljjkerwijze is de hoogleeraar het met die redeneering niet eens. Het is onmogeljjk dat de wetgever aan aller wenschen voldoet. En die wenschen stjjgen voortdurend en worden eischen. Hoe zal men die breidelen En zal die noodzakelijke breideling het beste geschieden daar, waar een Kamer, b van allemanskiesrecht saamgesteld, aan het staatsbedrijf zjjn leiding geeft Dit is niet in te zien. En wel om de nuchtere reden dat het geen men zoo gaarne tooit met den naam «volks bewind" inderdaad is «meerderheidsbewind" Zullen de «vrjjzinnige democraten" het ad jectief, waarmede zjj zich sieren, geen oneer aandoen, dan moet ook voor hen de. Staat zjjn een rechtbedeelend lichaam, geroepen om onaandoenlijk den evenaar opgericht te hou den tusschen de deelbelangen, die er woelen in de maatschappij. Nu is het mogeljjk dat het saldo der rechtsmiskenning vermindert, zoo vaak de kiezerskring wordt verbreed, maar dit kan ook rjjzen. Altjjd hangt het af van de stemming, die bjj «hooger" en «lager" gestelden leeft. Niet iedere regeerende klasse zal ia dezelfde mate haar rechtszin laten over stemmen door eigenbelang. En prof. V. d. Vlugt is zjjnerzjjds de meening toegedaan, dat de klasse, (lie sindB '48 aan onze Nederland- sche politiek haar richting gaf, zich wel veel te verwjjten kan hebben, maar zij heeft zich zelve niet gezocht. Zjj is betrekkelijk vrij van baatzucht geweest. En daartegenover stelt hjj de tragische verwording die wordt blootgelegd in eiken volksstaat, met name in Frankrijk en de Amerikaansche Unie, waar geen beginselen in eere worden gehouden. Daar woekert welhaast met een niet te keeren weligheid het systeem van het wederzijdsche dienstbetoon uit dienstbejag en men komt tot de «bedelaarskamer", zooals de Fransche kamér is betiteld. De schrijver wil niet beweren dat morgen ten onzent onder Jt beheer van vrjj- zinnigrdemocraten is te wachten wat m Frank rijk en Amerika gebeurt, maar er zjjn toch reeds kenteekenen van verwording te bespeu ren in het hengelen voor de districtbelangen. De heer mr H. P. Marckant, lid der Tweede kamer voor Deventer, heeft in eene te Voorst gehouden voordracht dit artikel besproken. Daar deed hjj uitkomen dat de hoogleeraar een caricatuur heeft gemaakt van de democratie. Tegenover de vrees, door hem gekoesterd voor het najagen van eigen belangen stelde, de heer Marchant zjjn vertrouwen in de beginselvast heid en rechtvaardigheid der politiek van den man uit het volk. Ook een breedere rjj kie zers gevoelt de aansprakeljjkheid voor de macht die in hun hand gelegd wordt. Tegen over de bewering van prof. Van der Vlugt dat gehengeld werd naar de profijtjes van de districten, zeide mr Marchant dat hij daar al bjjzonder weinig van bemerkt heeft. schen en behoeften tegenwoordig beter dan vroeger te zijner kennis komen. Rn eerst als het kiesrecht is geregeld, los van eiken band met belastingen, is de uoodzakeljjke grondslag van een staatkunde van ingrijpende hervorming >gd, is er betere groepeering der partjjen te verwachten. Dan zal niet langer het ker kelijk standpunt of de zienswijze omtrent het ©nderwjjs de keuze van den democratischen In de Vragen des Tijds van Mei behandelt de heer mr J. D. Veegens ook den politieken toestand van het oogenblik. Hjj begint met een blik te werpen op hèt nu ten einde loopende vierjarig parlementair tijdvak, dat zeer stellig vruchtbaar is geweest, maar dat desniettemin zelfs den kalm ge stemden voorstander van sociale hervormingen niet vermag te bevredigen. Vanwaar datver- schjjnsel? luidt zjjn vraag. Er zjjn twee grieven, die de gansche natie, of althans hare overgroote meerderheid, be zielen. Eene oude, de langzame voortgang der sociale hervormingeneene nieuwe, de oorlog in Zuid-Afrika. Het geheele Nederlandsche volk is in zjjn rechtsgevoel gekrenkt door het onrecht, dat in Zuid-Afrika gepleegd wordt. Andere be schaafde volken gevoelen dat onrecht evenzeer en zjjn even onmachtig het te keeren. Dit heeft, hier en elders, aan den monarchalen zin veel afbreuk gedaan. Het is niet zoozeer de Nederlandsche regeering, die er door ge troffen wordt. Ofschoon een sluier is blijven hangen over de onderhandelingen, die aan de bjjeenroeping der vredesconferentie zjjn vooraf gegaan, is het waarschjjnljjk, dat onze regee ring daarbjj fouten begaan heeft. Maar dat zjj na het uitbreken van den oorlog, in het algemeen genomen, niet anders heeft kunnen handelen dan zij deed, wordt door verstandige lieden vrij algemeen erkend. Jegens vreemde regeeringen, jegens het monarchaal beginsel in het algemeen, is echter door het Zuid- Afrikaansche treurspel een onwil verwekt, die zich op ongedachte wjj ze kan openbaren. Op stoffeljjk gebied is de toestand van ons volk niet ongunstig. Er zijn althans statis tische gegevens, die op toenemende welvaart wjjzen. Door het ministerie is veel gedaan, maar menigeen vraagt zich teleurgesteld af, welken invloed hij daarvan in zjjn kring heeft mogen bespeuren. De Kamers deden evenzeer veel, maar tot uitvoering van aangenomen wetten moet nog heel wat verricht worden. In de practjjk moeten zich de zegenrjjke gevolgen van de meeste hervormingen nog doen ge voelen. De vruchten van den parlementairen arbeid zjjn niet altjjd in verhouding daarmee. Ten deele is de oppositie daarvan de schuld, die de behandeling van wetsontwerpen, tegen wier inhoud zjj geen overwegend bezwaar had, te veel ophield en rekte ten deele valt de schuld op de regeering, die niet zelden te veel aan de oppositie toegaf. Ook is de grief niet on gegrond dat zjj zich ten opzichte der pensioen verzekering bjj invaliditeit en ouderdom al te veel bepaald heeft tot welwillende woorden, zonder te doen bljjken van haar ernstig voor nemen om eene regeling van dat gewichtig onderwerp te beproeven trots zelfs den uit stekend voorbereiden arbeid van de Liberale Unie. Na aldus bjj regeering en Kamer, bjj meer derheid en minderheid, de fouten te hebben aangewezen, komt mr Veegens tot de vraag op welke wjj ze aan het werk der sociale her vorming grooteren spoed is bij te zetten. Voor hem bestaat dat middel in de invoering van algemeen stemrecht. Ook de meest zelf standige afgevaardige ondergaat, wellicht on bewust, don invloed zjjner kiezers, wier wen- Het was, volgens mr Veegens, een ernstige fout van de Liberale Unie. die bjj de ver kiezingen in 1897 een groote rol heeft ge speeld, dat zjj destijds de hervorming van het kiesrecht heeft achteraan gesteld op den weinig beteekenenden grond, dat de werking der nieuwekieswet, wat betreft het aantal kiezers, moest worden afgewacht. Die reden tot uitstel kan thans niet meer dienst doen. De ervaring hééft omtrent de werking der tegenwoordige kieswet uitspraak gedaan. Zjj heeft geleerd dat het stelsel van onderscheidene categoriën van kiezers niet meer is dan jjdele waan. In wer kelijkheid is het kiesrecht bljjven rusten op den aanslag van een der directe belastingen een regeling niet noemenswaardig gecorrigeerd door de andere, daarnevens aangenomen grondslagen, en te oncedel ijker naarmate de census lager gesteld is. De Liberale Unie keurt de regeling in beginsel af, maar oordeelt ook nu weder hervormingen niet urgent, bevreesd als zij is voor vertraging van het werk der sociale hervorming, tij verlaat zoodoende haar plaats aan de spits der democratische liberalen. De practische staatsman, die reke ning heeft te houden met hetgeen voor het oogenblik beschikbaar is, kan zich genoopt zien vooralsnog na te laten hetgeen hij zou wenschen te doen. Maar als men, buiten het gebied dér practische politiek gebleven, pro paganda wil maken voor beginselen, mag men geen considerations of high policy inroepen, ten einde een deel van zjjn staatkundig programma vooreerst onuitgevoerd te doen bljjven. De beslissing van de meerderheid der Liberale Unie heeft tot een afscheiding geleid en een krachtige minderheid heeft den Vrijzinnig- Democratischen bond opgericht. Haar verklaring van beginselen behelst te veel ontkenningen en te veel woorden en haar verkiezingspro gram geeft niet juist het standpunt aan ten ;e van de Liberale Unie. Wat deze miskent, doch de Vrijziunig-Democratischen bond op den voorgrond stelt, is niet zoozeer de invoering van algemeen kiesrecht en de rechtstreeksche verkiezing voor de Eerste kamer, maar wel dat daarin de noodzakelijke voorwaarde gelegen is voor een staatkunde van ingrijpende sociale hervorming. Slechts dit laatste past in het program van een staat kundige par tg. Daarop doet mr Veegens uitkomen, dat de Vrijzinnig-Democratischen bond de fout ver meden heeft van de vroegere radicale partjj, om samen te gaan met anti-revolutionairen en katholieken, wier democratische gezindheid minst genomen problematiek is, terwijl er geen de minste grond bestaat voor de bewering, dat de Bond de slippendrager zou zjjn van de sociaal-democraten. Hjj zet nogmaals uiteen, dat grondwetsher ziening noodig is voor de invoering van rechtstreeksche verkiezingen voor de Eerste kamer en voor een stelsel van evenredige vertegenwoordiging, terwijl ook de uitsluiting der vrouwen dient te verdwjjnen. Wel zou men den census kunnen doen verdwijnen door een da capo van 1898, maar dit is niet aan lokkelijk en zou alleen strekken om den onver- kwikkeljjken strijd over den waren zin van art. 80 der Grondwet te heropenen. Hjj hoopt, dat de Vrjjzinnig-democratische partij in de nieuwe Kamer in voldoenden ge tale vertegenwoordigd zal zijn. Indien voor grondwetsherziening nog geen meerderheid blijkt te zjjn, zal zjj krachtens haar beginselen zeker op loyale wijze medewerken aan het geen dan verder tot wegneming van maat schappelijke nooden mocht worden bepaald. Inkomend recht op Heel. In het jongste nommer van de Nederland sche Bakkerscourant wordt besproken de be kende Open Brief, aan het Tweede kamerlid mr C. Lucasse gericht door onzen stadgenoot den heer M. Salberg. Zooals men weet, wordt daarin beweerd dat in Nederland geen noemenswaardige voorra den van tarwe of meel bestaan die vrij zi dringt de schrijver aan op een klein inkomend recht op meel. De redactie van genoemde courant nu schrijft, in verband daarmee Dat de voorraden dikwjjls klein zijn, dit hadden wij reeds meermalen het genoegen onder de oogen van het publiek te brengen. Dat die voorraden altijd en geregeld klein zjjn, is niet waar. Gebrek aan voorraad van tarwe en meel is altjjd in den handel het kenmerkend gevolg van wantrouwen m de prjjzen of in de toe standen der markt. Voor ingewjjden in dezen handel is het volstrekt geen geheim, waarom op dit oogen blik de meelvoorraad klein is. Op andere momenten is die zéér voldoende. In hoeverre voorraden en inkomend recht met elkaar in verband staan, verzuimt de schrijver aan te toonen. Al zou al het in Nederland benoodigde meel hier te lande gemalen worden, dan nog zouden oogenblikken van tarwe-schaarschte voorkomen, omdat de oorzaken daarvan door middelen als inkomende rechten niet zjjn te beheerschen. Inkomende Rechten verzekeren volstrekt niet, dat steeds voorraden van belang aan wezig zullen zijn, tenzij natuurlijk de fabrieken door contracten met de Regeering tot zekere voorraden verplicht waren, een omstandigheid, die ook$.zonder dat Recht mogeljjk is. De heer Salberg vergeet bij deze bespreking over voorraden in tjjd van oorlog een cardinaal punt, en wel dat, ingeval van mobilisatie, onze Regeering niet zal nalaten, beslag te leggen op al die groote graantransporten die, volgens zijn zeggen, voor 9/10 in handen van buitenlanders, van onze havens kosteloos ge bruik maken. Zoo tusschen de bedrijven door, komt de schrijver ook op de toestanden der maalderij in België. Die zjjn daar, volgens hem, rozen geur en maneschjjn, altijd na de invoering van het Inkomend recht van fr. 2. De maalindu8trie voorziet het gansche land van zeer goed meel tot billjjke prjjzen, en om te bewjjzen, hoe goed dat meel wel is, en hoe billijk de prijzen zjjn, zegt de heer S. niet, dat bjjv. meel van de kwaliteit van Kakebeeke, Laan of de Holland er wordt ge noteerd tegen dien prjjs, wat voor ieder, die dit had willen onderzoeken, te doen was ge weest, neen, dat doet hjj niet, maar hjj komt als bewjjs aandragen met de bekende onwaar heid, die gedocumenteerd is, dat het Belgische brood toch goedkooper is dan het brood dat in Nederland geconsumeerd wordt. de heer S., als hjj zjjn meel tracht te verkoopen, zich de vrjjheid veroorlooft, om de hoedanigheden van zjjn meel een weinig op te kammen, nu dat kan er mee door, maar dat hjj, over een publiek belang schrijvende, zich zulke grove onwaarheden permitteert, dat loopt de spuigaten uit! Wij hopen dan ook van harte, dat de heer S. ons het eventueel bewjjs van die bewering zal willen leveren, en dat hij dan niet aan zal komen met het argument, dat de Vereerd- ging van Meelfabrikanten bjj de behandeling van het vraagstuk der Inkomende Rechten, 2 eleden, in de wereld zond, en waarbjj de heeren constateerden, dat het brood, ge kocht in een zeer goedkoope bakkerjj te Brus sel, goedkooper was, dan het brood van een dure fabriek in Amsterdaiü. Op die wjjze trachtte men den goedgeloovigen Tweede Ka merleden een argument voor te leggen, dat zoo nietszeggend was, dat een tweede onderzoek werd ingesteld, met het gevolg, dat men maar niet meer op de zaak terugkwam. Een tweede onwaarheid, die even groot ia 3 de eerste, deelt de heer S. aan den heer Lucasse mede, nl. dat de Belgische meelfa brieken hunne overproductie als meel extra voor Nederland tezamen gesteld, en van min dere waarde dan het Nederlandsche meel, naar Holland zenden. Verder wordt meegedeeld, dat dit minder waardige meel goedkooper dan het Neder landsche meel verkocht wordten omdat het gebruikt wordt ter vermenging met Fransch en met Amerikaansch meel, doet het juist aan den Nederlandschen meelfabrikant de hevigste concurrentie aan. Als onze Regeering op zulke gegevens af gaat, is het niet te verwonderen, dat er dik wijls verkeerde dingen gebeuren De heer Lucasse kan zelf gemakkeljjk de waarde van zulke adviezen beoordeelen, als hjj zich de vraag stelt«Hoe kan minder waardig Belgisch meel, vermengd met het voor dë Volksgezondheid zoo seüadeljjke Ame rikaansch meel, dat ook zoo slecht van kwa liteit is, zooals de beschermers zeggen, hoe kan dat nu het nog noodzakeljjke Nederland sche fabrikaat vervangen De zaak is, dat de hevige concurrentie, die den Nederlandschen fabrikanten wordt aangedaan, niet voortkomt uit het »minder- waardigBelgisch meel, maar wel door het *goedeBelgisch meel, dat zelfs beter is dan zekere Nederlandsche merken. Een zeer duideljjk advies volgt nu Over het Belgische meel sprekende, zegt 8. «Hoewel zjj daaraan niets dan het maalloon verdienen, ontdoen zjj zich daardoor van hun te veel", hetgeen dan in hun land niet kan drukken." Arme, Belgische meelfabrikanten Ze ver dienen aan die overproductie niets dan het maalloon en dat is maar Fl. 18.per last Een bewjjs duideljjk genoeg voor een goeden verstaander die maar een half woord noodig heeft, dat H.H. Meelfabrikanten hier te lande voor hunne gewone verdiensten met geen Fl. 18.verdienste per last tevreden zijn Dit zou voor de firma Kakebeeke over het jaar 1899 ook maar een winstje van 2'/* ton be dragen hebben De vraag rijst dus nu wringt hem hier de schoen ook misschien, dat de heeren, die voor eenige jaren gewoon waren, enorme winsten te maken, nu met de tot op ton gereduceerde winBten niet tevreden zjjn? Als düt de zaak is, dan zou de «Nood kreet om Inkomende Rechten", goedbegrepen, op te lossen zijn, door aan de H.H. Meelfabri kanten te vragen overlegging hunner balan sen van voorheen en thans. De volgende cjjfers zijn volstrekt niet ge schikt om de mysteriën, die in 'de zaak schui len, op te heffen. De Nederlandsche maalindustrie bestaat uit i molens met een gezamenljjke capaciteit van 980.000 kilos tarwe per uur, tegen eene bevolking van 5.200.000 zielen, hetgeen geljjk staat met 26 molens, ieder groot 570 balen per etmaal. De Belgische industrie, zegt de heer S.f bestaat uit 156 fabrieken met een gezamen ljjke capaciteit van 4,870,000 kilo per 24 uur voor een bevolking van 6.600.000 zielen, weer geljjk staande met 156 fabrieken ieder groot 420 balen per etmaal. Onze eerste opmerking is De Nederlandsche fabrieken zjjn dus allen zonder onderscheid 25 grooter dan de gemiddelde grootte der Belgische, want de Nederlandsche kunnen 570 de Belgische 420 baaltjes per etmaal ver werken. Wjj vragen dus Hoe komen in een land, waar de industrie kwjjnt, de fabrieken zooveel grooter dan in een land, waar die tak bloeit; of bloeit zjj misschien daar juist, omdat de molens er kleiner zjjn? En zjjn dus onze fa brieken te groot Of heeft men bjj de tel ling der molens hier te lande de kleintjes over het hoofd gezien. Aannemende, dat de dageljjksche behoefte in Nederland werkeljjk 30.000 zakjes meel is, zooals de schrjjver van dezen Open Brief op geeft, dan zou er jaarljjks 600 millioen kilo tarwe in ons land noodig zjjn. Onze molens kunnen hoogstens 300 millioen kilo per jaar verwerkeningevoerd werd in 1899, 176 mil lioen kilo meel, waarvoor dus 230 millioen kilo tarwe noodig was, dat is 530 millioen kilo tarwe te saam. Waar komen nu die 70 millioen kilo jaar ljjks vandaan Hierbjj hebben wjj aangenomen, dat de Nederlandsche maalindustrie zooveel maalt als maar mogeljjk is. Stel nu eens het geval, dat hét waar is, wat de schrjjver zegt, n.l. dat de maalindustrie kwjjnt en geen werk genoeg heeft, hoeveel grooter zal dan dit cjjfer van 70 millioen niet worden, dat, volgens de cjjfers van den heer S., nergens van daan komt? Wijst deze berekening er niet duideljjk op, dat de gegeven cjjfers in het geheel niet be trouwbaar zjjn Nog een ander bewijs, hoe vreemd er door de »be°chermingzoekenden" met getallen ge- gooeheld wordt. Onze molens kunnen te zamen 225 millioen kilo meer leveren, dan dit geschiedt door 26 molens, en alB nu de 176 millioen kilo, die gezegd wordt, dat ingevoerd worden, ook door de Nederlandsche industrie verwerkt kon wor den, dan zouden daarvoor volgens «BartjeB" nog 8 zulke molens noodig zijn. Maar volgens den heer Salberg zouden er 100 fabrieken nuttig kunnen werken. En zoo is het met al hunne becijferingen. De Meelfabriek van de firma Kakebeeke verwerkte in 1899 ongeveer 29'/. millioen kilo tarwe met 59 volwassen personen. Acht van deze molens zouden noodig zjjn om de hoèveel- heid te verwerken, die nu wordt ingevoerd, d. i. 176 millioen kilo meel, gelijkstaande met 230 millioen kilo tarwe. Hiervoor zouden dua nog geen 500 menschen noodig zjjn, terwjjl wjj steeds hooren alarmeeren, dat daarvoor duizenden arbeiders aan brood zonden ge holpen worden. Groot is verder de angst van den heer S. wat er met ons gebeuren zal, als d meelin- duatrie hier te lande geheel zal vernietigd zjjn. Wij kunnen ten dezen opzichte antwoorden met de woorden van den heer J. van Dussel- dorp A.Mz.: een vernietiging dier induBtne kon alleen plaats vinden, als allen te geljjk wegens finantieele redenen moeten staken.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1901 | | pagina 1