MIDDELRIRGSCHE COURANT.
N°. 110.
144e Jaargang.
1901.
Vrijdag
10 Mei.
Deze courant verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs, per kwartaal, zoowel voor Middelburg als voor aJe plaatsen in Nederland franco p.p., 2.-
Afzonderlijke nummers kosten 5 cent.
THERIUOÜIETER EN VERWACHTING.
9 Mei8 u. vm. 47 gr., 12 u. 52 gr., av. 4 u. 51 gr. F. Verwacht:
zwaar bewolkte luclit, buiig, koud weer.
matige Z. wind,
Advertontien20 cent per regel. Geboorte-, dood- en alle andere familieberichten en
Dankbetuigingen van 1—7 regels 1.50; elke regel meer 20 cent. Reclames 40 cent per regel
Groote letters naar de plaats, die zij innemen.
Tot de plaatsing van advertentiën en reclames, niet afkomstig uit Zeeland, betreffende.
Handel, Nijverheid en Geldwezen, is uitsluitend gerechtigd het Algemeen Advertentie-Bareuu
A. »e ÏjA MlAR Akm., n.K. Voorfosirgwal 266, Amsterdam,
Middelburg 9 Mei.
Verschillende opvattingen.
In het eerste nommer van het nieuwe maand
schrift Onze Eeuw is een artikel opgenomen
van de hand van prof. W. van der Ylngt, ge
titeld Vrijzinnig of Democraatwaarin hg, na
de lotgevallen der liberale partij in de laatste
twaalf jaren te hebben nagegaan, de schei
ding bespreekt in die partjj.
Het diep contrast in de worsteling van
levensbeschouwingen is de tegenstelling tus-
sehen twee opvattingen' van het openbaar
leven, die professor Van der Vlugt kenschetst
als de «vrjjzinnige" en de «democratische".
Rn voor zoover die termen waarlijk passen
bjj de tegenstrijdige zienswijzen, pleegt en
bevordert duR z. i. de nieuwe partjj, die der
vrijzinnige democraten, begripsverwarring met
in haar naam de beide woorden aan elkander
te smeden.
Eerst schetst prof. Van der Vlugt het
credo der vrijzinnigheid, de standvastige
grondtrekken van haar wezen, trots al de
veranderlijkheid. De klemtoon wordt steeds
gelegd op het »rechts"-begrip, op de «rechts"-
zaak.
De bouw en de inrichting van den Staat
stond bjj hen vast. Maar levendiger dan de
Ouderen erkennen de vrjjzinninnigen van
thans, dat een gelijke vrjjheid slechts bestaat
voor wie zoo ongeveer elkanders portuur zijn.
Zjj willen om tot geleidelijke verbetering te
komen, aan 's werkmans kunnen een stoot
geven, hein verzekeren tegen invaliditeit en
ouderdom. En zij willen tevens de zwakkeren
steunen door arbeidskamers, scheidsgerechten,
pachtscommi ssiën enz., door versterking ran
het dwingend element in het recht.
Daarna wordt door prof. Van der Vlugt, aan
de hand van dr Mayer's studie over Thomas
Hobbes, aangegeven wat de hedendaagsche
democratie wil. Dat credo luidt: elk volk
zjjn eigen meester. Waarheid" is voor elk
zjjn eigen meenen. Daarboven gaat niets. Bij
de massa is het overwicht. In dien geest wordt
«het volk" van onzen tjjd zich zijner souvereine
macht bewust. En wat eens het volk in
waarheid ernstig wil, wie kan hek tegenstaan
'tls de bedoeling van den hoogleeraar niet
de holheid dier democratische sophistiek aan
de kaak te stellen. Hij wil alleen doen uit
komen de diepe tegenstelling tusschen de
twee gedachtenwerelden, die aaneen geklon
ken worden in «vrijzinnigheid en democratie."
Voor de vrijzinnigen bljjft het de vraag hoe
de Staat zich te gedragen heeftvoor de
democraten geldt alleen wie over de gedraga-
ljjn van den Staat in hoogsten aanleg zeggen
schap zal hebben. Ter eener zjj de de ideeën
eerst ter andere kantniet de beginselen,
maar het feit, dat vóórgaat en dus uit pure
kansberekening der lokleuzen.
■Prof. Van de Vlugt verwacht dat de vrjj
zinnige democraten tegen deze voorstelling
zullen opkomen, en dat zjj er op zullen wjj
zen, dat tegenover den vrijzinnigen" Staat
ieder evenveel aanspraak heeft op behartiging
zjjner belangen, 't geen in 't bjjzonder voor
de »laagste" klassen geldt, tc wier behoeve
het staatsgezag zoo schromeljjk verzuim heeft
goed te maken. Daarom moet den werkman
evengoed alB den kapitalist het stemrecht
worden gegeven, het middel om zjjn verlang-
ljjst met gepasten nadruk te brengen onder
het oog der alverzorgers aan het Binnenhof.
Maar begrjjpeljjkerwijze is de hoogleeraar
het met die redeneering niet eens. Het is
onmogeljjk dat de wetgever aan aller wenschen
voldoet. En die wenschen stjjgen voortdurend
en worden eischen. Hoe zal men die breidelen
En zal die noodzakelijke breideling het beste
geschieden daar, waar een Kamer, b
van allemanskiesrecht saamgesteld, aan het
staatsbedrijf zjjn leiding geeft Dit is niet in
te zien. En wel om de nuchtere reden dat het
geen men zoo gaarne tooit met den naam «volks
bewind" inderdaad is «meerderheidsbewind"
Zullen de «vrjjzinnige democraten" het ad
jectief, waarmede zjj zich sieren, geen oneer
aandoen, dan moet ook voor hen de. Staat zjjn
een rechtbedeelend lichaam, geroepen om
onaandoenlijk den evenaar opgericht te hou
den tusschen de deelbelangen, die er woelen
in de maatschappij. Nu is het mogeljjk dat
het saldo der rechtsmiskenning vermindert,
zoo vaak de kiezerskring wordt verbreed,
maar dit kan ook rjjzen. Altjjd hangt het af
van de stemming, die bjj «hooger" en «lager"
gestelden leeft. Niet iedere regeerende klasse
zal ia dezelfde mate haar rechtszin laten over
stemmen door eigenbelang. En prof. V. d.
Vlugt is zjjnerzjjds de meening toegedaan, dat
de klasse, (lie sindB '48 aan onze Nederland-
sche politiek haar richting gaf, zich wel veel
te verwjjten kan hebben, maar zij heeft zich
zelve niet gezocht. Zjj is betrekkelijk vrij
van baatzucht geweest. En daartegenover
stelt hjj de tragische verwording die wordt
blootgelegd in eiken volksstaat, met name in
Frankrijk en de Amerikaansche Unie, waar
geen beginselen in eere worden gehouden.
Daar woekert welhaast met een niet te keeren
weligheid het systeem van het wederzijdsche
dienstbetoon uit dienstbejag en men komt tot
de «bedelaarskamer", zooals de Fransche kamér
is betiteld. De schrijver wil niet beweren dat
morgen ten onzent onder Jt beheer van vrjj-
zinnigrdemocraten is te wachten wat m Frank
rijk en Amerika gebeurt, maar er zjjn toch
reeds kenteekenen van verwording te bespeu
ren in het hengelen voor de districtbelangen.
De heer mr H. P. Marckant, lid der Tweede
kamer voor Deventer, heeft in eene te Voorst
gehouden voordracht dit artikel besproken.
Daar deed hjj uitkomen dat de hoogleeraar
een caricatuur heeft gemaakt van de democratie.
Tegenover de vrees, door hem gekoesterd voor
het najagen van eigen belangen stelde, de heer
Marchant zjjn vertrouwen in de beginselvast
heid en rechtvaardigheid der politiek van den
man uit het volk. Ook een breedere rjj kie
zers gevoelt de aansprakeljjkheid voor de
macht die in hun hand gelegd wordt. Tegen
over de bewering van prof. Van der Vlugt
dat gehengeld werd naar de profijtjes van de
districten, zeide mr Marchant dat hij daar al
bjjzonder weinig van bemerkt heeft.
schen en behoeften tegenwoordig beter dan
vroeger te zijner kennis komen. Rn eerst als
het kiesrecht is geregeld, los van eiken band
met belastingen, is de uoodzakeljjke grondslag
van een staatkunde van ingrijpende hervorming
>gd, is er betere groepeering der partjjen
te verwachten. Dan zal niet langer het ker
kelijk standpunt of de zienswijze omtrent het
©nderwjjs de keuze van den democratischen
In de Vragen des Tijds van Mei behandelt
de heer mr J. D. Veegens ook den politieken
toestand van het oogenblik.
Hjj begint met een blik te werpen op hèt
nu ten einde loopende vierjarig parlementair
tijdvak, dat zeer stellig vruchtbaar is geweest,
maar dat desniettemin zelfs den kalm ge
stemden voorstander van sociale hervormingen
niet vermag te bevredigen. Vanwaar datver-
schjjnsel? luidt zjjn vraag.
Er zjjn twee grieven, die de gansche natie,
of althans hare overgroote meerderheid, be
zielen. Eene oude, de langzame voortgang
der sociale hervormingeneene nieuwe, de
oorlog in Zuid-Afrika.
Het geheele Nederlandsche volk is in zjjn
rechtsgevoel gekrenkt door het onrecht, dat
in Zuid-Afrika gepleegd wordt. Andere be
schaafde volken gevoelen dat onrecht evenzeer
en zjjn even onmachtig het te keeren. Dit
heeft, hier en elders, aan den monarchalen
zin veel afbreuk gedaan. Het is niet zoozeer
de Nederlandsche regeering, die er door ge
troffen wordt. Ofschoon een sluier is blijven
hangen over de onderhandelingen, die aan de
bjjeenroeping der vredesconferentie zjjn vooraf
gegaan, is het waarschjjnljjk, dat onze regee
ring daarbjj fouten begaan heeft. Maar dat
zjj na het uitbreken van den oorlog, in het
algemeen genomen, niet anders heeft kunnen
handelen dan zij deed, wordt door verstandige
lieden vrij algemeen erkend. Jegens vreemde
regeeringen, jegens het monarchaal beginsel
in het algemeen, is echter door het Zuid-
Afrikaansche treurspel een onwil verwekt, die
zich op ongedachte wjj ze kan openbaren.
Op stoffeljjk gebied is de toestand van ons
volk niet ongunstig. Er zijn althans statis
tische gegevens, die op toenemende welvaart
wjjzen.
Door het ministerie is veel gedaan, maar
menigeen vraagt zich teleurgesteld af, welken
invloed hij daarvan in zjjn kring heeft mogen
bespeuren. De Kamers deden evenzeer veel,
maar tot uitvoering van aangenomen wetten
moet nog heel wat verricht worden. In de
practjjk moeten zich de zegenrjjke gevolgen
van de meeste hervormingen nog doen ge
voelen.
De vruchten van den parlementairen arbeid
zjjn niet altjjd in verhouding daarmee. Ten
deele is de oppositie daarvan de schuld, die
de behandeling van wetsontwerpen, tegen wier
inhoud zjj geen overwegend bezwaar had, te
veel ophield en rekte ten deele valt de schuld
op de regeering, die niet zelden te veel aan
de oppositie toegaf. Ook is de grief niet on
gegrond dat zjj zich ten opzichte der pensioen
verzekering bjj invaliditeit en ouderdom al te
veel bepaald heeft tot welwillende woorden,
zonder te doen bljjken van haar ernstig voor
nemen om eene regeling van dat gewichtig
onderwerp te beproeven trots zelfs den uit
stekend voorbereiden arbeid van de Liberale
Unie.
Na aldus bjj regeering en Kamer, bjj meer
derheid en minderheid, de fouten te hebben
aangewezen, komt mr Veegens tot de vraag
op welke wjj ze aan het werk der sociale her
vorming grooteren spoed is bij te zetten.
Voor hem bestaat dat middel in de invoering
van algemeen stemrecht. Ook de meest zelf
standige afgevaardige ondergaat, wellicht on
bewust, don invloed zjjner kiezers, wier wen-
Het was, volgens mr Veegens, een ernstige
fout van de Liberale Unie. die bjj de ver
kiezingen in 1897 een groote rol heeft ge
speeld, dat zjj destijds de hervorming van het
kiesrecht heeft achteraan gesteld op den weinig
beteekenenden grond, dat de werking der
nieuwekieswet, wat betreft het aantal kiezers,
moest worden afgewacht. Die reden tot uitstel
kan thans niet meer dienst doen. De ervaring
hééft omtrent de werking der tegenwoordige
kieswet uitspraak gedaan. Zjj heeft geleerd dat
het stelsel van onderscheidene categoriën van
kiezers niet meer is dan jjdele waan. In wer
kelijkheid is het kiesrecht bljjven rusten op
den aanslag van een der directe belastingen
een regeling niet noemenswaardig gecorrigeerd
door de andere, daarnevens aangenomen
grondslagen, en te oncedel ijker naarmate de
census lager gesteld is. De Liberale Unie keurt
de regeling in beginsel af, maar oordeelt ook
nu weder hervormingen niet urgent, bevreesd
als zij is voor vertraging van het werk der
sociale hervorming, tij verlaat zoodoende
haar plaats aan de spits der democratische
liberalen. De practische staatsman, die reke
ning heeft te houden met hetgeen voor het
oogenblik beschikbaar is, kan zich genoopt
zien vooralsnog na te laten hetgeen hij zou
wenschen te doen. Maar als men, buiten het
gebied dér practische politiek gebleven, pro
paganda wil maken voor beginselen, mag
men geen considerations of high policy inroepen,
ten einde een deel van zjjn staatkundig
programma vooreerst onuitgevoerd te doen
bljjven.
De beslissing van de meerderheid der Liberale
Unie heeft tot een afscheiding geleid en een
krachtige minderheid heeft den Vrijzinnig-
Democratischen bond opgericht. Haar verklaring
van beginselen behelst te veel ontkenningen
en te veel woorden en haar verkiezingspro
gram geeft niet juist het standpunt aan ten
;e van de Liberale Unie. Wat deze
miskent, doch de Vrijziunig-Democratischen
bond op den voorgrond stelt, is niet zoozeer
de invoering van algemeen kiesrecht en de
rechtstreeksche verkiezing voor de Eerste
kamer, maar wel dat daarin de noodzakelijke
voorwaarde gelegen is voor een staatkunde
van ingrijpende sociale hervorming. Slechts
dit laatste past in het program van een staat
kundige par tg.
Daarop doet mr Veegens uitkomen, dat de
Vrijzinnig-Democratischen bond de fout ver
meden heeft van de vroegere radicale partjj,
om samen te gaan met anti-revolutionairen
en katholieken, wier democratische gezindheid
minst genomen problematiek is, terwijl er geen
de minste grond bestaat voor de bewering,
dat de Bond de slippendrager zou zjjn van de
sociaal-democraten.
Hjj zet nogmaals uiteen, dat grondwetsher
ziening noodig is voor de invoering van
rechtstreeksche verkiezingen voor de Eerste
kamer en voor een stelsel van evenredige
vertegenwoordiging, terwijl ook de uitsluiting
der vrouwen dient te verdwjjnen. Wel zou
men den census kunnen doen verdwijnen door
een da capo van 1898, maar dit is niet aan
lokkelijk en zou alleen strekken om den onver-
kwikkeljjken strijd over den waren zin van
art. 80 der Grondwet te heropenen.
Hjj hoopt, dat de Vrjjzinnig-democratische
partij in de nieuwe Kamer in voldoenden ge
tale vertegenwoordigd zal zijn. Indien voor
grondwetsherziening nog geen meerderheid
blijkt te zjjn, zal zjj krachtens haar beginselen
zeker op loyale wijze medewerken aan het
geen dan verder tot wegneming van maat
schappelijke nooden mocht worden bepaald.
Inkomend recht op Heel.
In het jongste nommer van de Nederland
sche Bakkerscourant wordt besproken de be
kende Open Brief, aan het Tweede kamerlid
mr C. Lucasse gericht door onzen stadgenoot
den heer M. Salberg.
Zooals men weet, wordt daarin beweerd dat
in Nederland geen noemenswaardige voorra
den van tarwe of meel bestaan die vrij zi
dringt de schrijver aan op een klein inkomend
recht op meel.
De redactie van genoemde courant nu schrijft,
in verband daarmee
Dat de voorraden dikwjjls klein zijn, dit
hadden wij reeds meermalen het genoegen
onder de oogen van het publiek te brengen.
Dat die voorraden altijd en geregeld klein
zjjn, is niet waar.
Gebrek aan voorraad van tarwe en meel
is altjjd in den handel het kenmerkend gevolg
van wantrouwen m de prjjzen of in de toe
standen der markt.
Voor ingewjjden in dezen handel is het
volstrekt geen geheim, waarom op dit oogen
blik de meelvoorraad klein is. Op andere
momenten is die zéér voldoende.
In hoeverre voorraden en inkomend recht
met elkaar in verband staan, verzuimt de
schrijver aan te toonen. Al zou al het in
Nederland benoodigde meel hier te lande
gemalen worden, dan nog zouden oogenblikken
van tarwe-schaarschte voorkomen, omdat de
oorzaken daarvan door middelen als inkomende
rechten niet zjjn te beheerschen.
Inkomende Rechten verzekeren volstrekt
niet, dat steeds voorraden van belang aan
wezig zullen zijn, tenzij natuurlijk de fabrieken
door contracten met de Regeering tot zekere
voorraden verplicht waren, een omstandigheid,
die ook$.zonder dat Recht mogeljjk is.
De heer Salberg vergeet bij deze bespreking
over voorraden in tjjd van oorlog een cardinaal
punt, en wel dat, ingeval van mobilisatie,
onze Regeering niet zal nalaten, beslag te
leggen op al die groote graantransporten die,
volgens zijn zeggen, voor 9/10 in handen van
buitenlanders, van onze havens kosteloos ge
bruik maken.
Zoo tusschen de bedrijven door, komt de
schrijver ook op de toestanden der maalderij
in België. Die zjjn daar, volgens hem, rozen
geur en maneschjjn, altijd na de invoering
van het Inkomend recht van fr. 2.
De maalindu8trie voorziet het gansche land
van zeer goed meel tot billjjke prjjzen, en om
te bewjjzen, hoe goed dat meel wel is, en
hoe billijk de prijzen zjjn, zegt de heer S.
niet, dat bjjv. meel van de kwaliteit van
Kakebeeke, Laan of de Holland er wordt ge
noteerd tegen dien prjjs, wat voor ieder, die
dit had willen onderzoeken, te doen was ge
weest, neen, dat doet hjj niet, maar hjj komt
als bewjjs aandragen met de bekende onwaar
heid, die gedocumenteerd is, dat het Belgische
brood toch goedkooper is dan het brood dat in
Nederland geconsumeerd wordt.
de heer S., als hjj zjjn meel tracht te
verkoopen, zich de vrjjheid veroorlooft, om
de hoedanigheden van zjjn meel een weinig
op te kammen, nu dat kan er mee door, maar
dat hjj, over een publiek belang schrijvende,
zich zulke grove onwaarheden permitteert,
dat loopt de spuigaten uit!
Wij hopen dan ook van harte, dat de heer
S. ons het eventueel bewjjs van die bewering
zal willen leveren, en dat hij dan niet aan
zal komen met het argument, dat de Vereerd-
ging van Meelfabrikanten bjj de behandeling
van het vraagstuk der Inkomende Rechten, 2
eleden, in de wereld zond, en waarbjj
de heeren constateerden, dat het brood, ge
kocht in een zeer goedkoope bakkerjj te Brus
sel, goedkooper was, dan het brood van een
dure fabriek in Amsterdaiü. Op die wjjze
trachtte men den goedgeloovigen Tweede Ka
merleden een argument voor te leggen, dat zoo
nietszeggend was, dat een tweede onderzoek
werd ingesteld, met het gevolg, dat men maar
niet meer op de zaak terugkwam.
Een tweede onwaarheid, die even groot ia
3 de eerste, deelt de heer S. aan den heer
Lucasse mede, nl. dat de Belgische meelfa
brieken hunne overproductie als meel extra
voor Nederland tezamen gesteld, en van min
dere waarde dan het Nederlandsche meel, naar
Holland zenden.
Verder wordt meegedeeld, dat dit minder
waardige meel goedkooper dan het Neder
landsche meel verkocht wordten omdat het
gebruikt wordt ter vermenging met Fransch
en met Amerikaansch meel, doet het juist aan
den Nederlandschen meelfabrikant de hevigste
concurrentie aan.
Als onze Regeering op zulke gegevens af
gaat, is het niet te verwonderen, dat er dik
wijls verkeerde dingen gebeuren
De heer Lucasse kan zelf gemakkeljjk de
waarde van zulke adviezen beoordeelen, als
hjj zich de vraag stelt«Hoe kan minder
waardig Belgisch meel, vermengd met het
voor dë Volksgezondheid zoo seüadeljjke Ame
rikaansch meel, dat ook zoo slecht van kwa
liteit is, zooals de beschermers zeggen, hoe
kan dat nu het nog noodzakeljjke Nederland
sche fabrikaat vervangen
De zaak is, dat de hevige concurrentie,
die den Nederlandschen fabrikanten wordt
aangedaan, niet voortkomt uit het »minder-
waardigBelgisch meel, maar wel door het
*goedeBelgisch meel, dat zelfs beter is dan
zekere Nederlandsche merken.
Een zeer duideljjk advies volgt nu
Over het Belgische meel sprekende, zegt
8. «Hoewel zjj daaraan niets dan het maalloon
verdienen, ontdoen zjj zich daardoor van hun
te veel", hetgeen dan in hun land niet kan
drukken."
Arme, Belgische meelfabrikanten Ze ver
dienen aan die overproductie niets dan het
maalloon en dat is maar Fl. 18.per last
Een bewjjs duideljjk genoeg voor een goeden
verstaander die maar een half woord noodig
heeft, dat H.H. Meelfabrikanten hier te lande
voor hunne gewone verdiensten met geen
Fl. 18.verdienste per last tevreden zijn
Dit zou voor de firma Kakebeeke over het jaar
1899 ook maar een winstje van 2'/* ton be
dragen hebben De vraag rijst dus nu wringt
hem hier de schoen ook misschien, dat de
heeren, die voor eenige jaren gewoon waren,
enorme winsten te maken, nu met de tot op
ton gereduceerde winBten niet tevreden
zjjn? Als düt de zaak is, dan zou de «Nood
kreet om Inkomende Rechten", goedbegrepen,
op te lossen zijn, door aan de H.H. Meelfabri
kanten te vragen overlegging hunner balan
sen van voorheen en thans.
De volgende cjjfers zijn volstrekt niet ge
schikt om de mysteriën, die in 'de zaak schui
len, op te heffen.
De Nederlandsche maalindustrie bestaat uit
i molens met een gezamenljjke capaciteit
van 980.000 kilos tarwe per uur, tegen eene
bevolking van 5.200.000 zielen, hetgeen geljjk
staat met 26 molens, ieder groot 570 balen
per etmaal.
De Belgische industrie, zegt de heer S.f
bestaat uit 156 fabrieken met een gezamen
ljjke capaciteit van 4,870,000 kilo per 24 uur
voor een bevolking van 6.600.000 zielen, weer
geljjk staande met 156 fabrieken ieder groot
420 balen per etmaal.
Onze eerste opmerking is De Nederlandsche
fabrieken zjjn dus allen zonder onderscheid
25 grooter dan de gemiddelde grootte der
Belgische, want de Nederlandsche kunnen 570
de Belgische 420 baaltjes per etmaal ver
werken.
Wjj vragen dus Hoe komen in een land,
waar de industrie kwjjnt, de fabrieken zooveel
grooter dan in een land, waar die tak bloeit;
of bloeit zjj misschien daar juist, omdat de
molens er kleiner zjjn? En zjjn dus onze fa
brieken te groot Of heeft men bjj de tel
ling der molens hier te lande de kleintjes
over het hoofd gezien.
Aannemende, dat de dageljjksche behoefte
in Nederland werkeljjk 30.000 zakjes meel is,
zooals de schrjjver van dezen Open Brief op
geeft, dan zou er jaarljjks 600 millioen kilo
tarwe in ons land noodig zjjn. Onze molens
kunnen hoogstens 300 millioen kilo per jaar
verwerkeningevoerd werd in 1899, 176 mil
lioen kilo meel, waarvoor dus 230 millioen
kilo tarwe noodig was, dat is 530 millioen
kilo tarwe te saam.
Waar komen nu die 70 millioen kilo jaar
ljjks vandaan
Hierbjj hebben wjj aangenomen, dat de
Nederlandsche maalindustrie zooveel maalt
als maar mogeljjk is.
Stel nu eens het geval, dat hét waar is,
wat de schrjjver zegt, n.l. dat de maalindustrie
kwjjnt en geen werk genoeg heeft, hoeveel
grooter zal dan dit cjjfer van 70 millioen niet
worden, dat, volgens de cjjfers van den heer
S., nergens van daan komt?
Wijst deze berekening er niet duideljjk op,
dat de gegeven cjjfers in het geheel niet be
trouwbaar zjjn
Nog een ander bewijs, hoe vreemd er door
de »be°chermingzoekenden" met getallen ge-
gooeheld wordt.
Onze molens kunnen te zamen 225 millioen
kilo meer leveren, dan dit geschiedt door 26
molens, en alB nu de 176 millioen kilo, die
gezegd wordt, dat ingevoerd worden, ook door
de Nederlandsche industrie verwerkt kon wor
den, dan zouden daarvoor volgens «BartjeB"
nog 8 zulke molens noodig zijn. Maar volgens
den heer Salberg zouden er 100 fabrieken
nuttig kunnen werken.
En zoo is het met al hunne becijferingen.
De Meelfabriek van de firma Kakebeeke
verwerkte in 1899 ongeveer 29'/. millioen kilo
tarwe met 59 volwassen personen. Acht van
deze molens zouden noodig zjjn om de hoèveel-
heid te verwerken, die nu wordt ingevoerd,
d. i. 176 millioen kilo meel, gelijkstaande met
230 millioen kilo tarwe. Hiervoor zouden dua
nog geen 500 menschen noodig zjjn, terwjjl
wjj steeds hooren alarmeeren, dat daarvoor
duizenden arbeiders aan brood zonden ge
holpen worden.
Groot is verder de angst van den heer S.
wat er met ons gebeuren zal, als d meelin-
duatrie hier te lande geheel zal vernietigd zjjn.
Wij kunnen ten dezen opzichte antwoorden
met de woorden van den heer J. van Dussel-
dorp A.Mz.: een vernietiging dier induBtne
kon alleen plaats vinden, als allen te geljjk
wegens finantieele redenen moeten staken.