MIDDfiLBllRfiSCHE COURANT. N°. 10i>. 144" Jaargang. 1901. Zaterdag 4 Mei. Deze courant verschijnt dagelijks, met n'.tzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs, per kwartaal, zoowel voor Middelburg als voor a.le plaatsen in Nederland franco p.p., 2.- Afzonderlijke nummers kosten 5 cent. THERMOMETER EN VERWACHTING. 3 Mei8 u. vm. 55 gr., 12 u. 67 gr., av. 4 u. 62 gr. F. Verwacht: zwakke N. wind, licht bewolkte lacht, weinig verandering in temperatuur. Advertentiën20 cent per regel. Geboorte-, dood- en alle andere familieberichten en Dankbetuigingen van 1—7 regels 1.50; elke regel meer 20 cent. Reclames 40 cent per regel Groote letters naar de plaats, die zij innemen. Tot de plaatsing van advertentiën en reclames, niet afkomstig uit Zeeland, betreffende. Handel, Ny verheid en Geldwezen, is uitsluitend gerechtigd het Algemeen Advertentie-Bureau A. J>E I.A MAR Asn., N.Z. Voorburgwal 26#, Amsterdam. Middelburg 3 Mei. Zenuwachtig. Vooral de N. Rot/. Cour. is blijkbaar niet op haar gemak. We schreven nog altoos April; eerst uiid- dcn-Juni zal de slag worden geslagen; en toch stelde ze zich nu reeds, schier dagelijks, aai, alsof we reeds aan de hitte van den strfjd toe waren. Andera vindt ze behagen in een meer homerisch-deftige houding, zonder zich met het gekef in de lagere sferen der politiek veel in te laten, maar thans was er iets koorts achtigs in haar polemiek, in haar artikelen, in haar entrefilets. In '94 heelt ze nog eens zulk een periode gekend, maar toen begon ze niet, eer het ratelen in de vuurlinie aan den gang was nu vuurde ze reeds, nog eer de troepen beiderzijds hun garnizoenen verlieten. Natuurljjk moet dit een zielkundige oorzaak hebbenen we gelooven zoo ver niet van de waarheid af te zjjn, zoo we die zoeken in zekere ongerustheid, in zekere bezorgdheid voor de dingen die komende zjjn. S- Het maakt mètterdaad al den indruk, df men in haar bureaux elkander toefluistert Het gaat in Juni mis Nu hechten wij voor ons aan zulke voor gevoelens bitter weinig. Jarenlange ervaring heeft ons geleerd, dat de twee groepen, die bjj de stembus tegenover elkander komen te staan, taoieljjk wel tegen elkander opwegen in getalsterkte. De stembus van '94 maakte een uitzondering, doordien de groepeering toen een geheel andere werd. Maar anders schommelde onze Tweede Kamer nu sinds meer dan twintig jaren om het doode punt. 8oms haalde het 56 stemmen rechts of 56 stemmen links, maar wie van de zes over- schieters de «wilden" en de «onzekeren" aftrok, voelde toch al spoedig, dat er in dit over schot van zes allerminst de kracht school voor een working majority. De uitbreiding van het kiesrecht heeft in die geljjkheid van de twee bestanddeelen nog nooit merkelijke breking gebracht. Tot in de diepste lagen van ons volk scbjjnt de gedeeldheid in de twee hoofd groepen, met bjjna dezelfde evenredigheid, post te hebben gevat. En wie nu bedenkt, hoe bjj 'dit balanceeren de doorslag, voorzoo ver er doorslag was, dan altoos nog gegeven werd door drie, vier districten, waar de candi- daat, die het haalde, het won met twintig, tien, ja zelfs met éen stem, vindt bjj elke komende stembus noch voor al te optimiti- üchen, noch voor al te pessimistischen kjjk op de dingen oorzaak, maar doet zijn -best, en wacht voorts rustig af wat komt. Ook nu weer is er vooruit niets van te zeggen. Het kan ineê-, het kan tegenvallen. Een aanmerkeljjke verplaatsing van macht zal er in geen geval zjjn. En ook al mocht de Eerste Kamer omgaan, ook dat zal geen radicalen omkeer in onze politiek brengen. De Eersto Kamer vooral leeft van oude tradities, en tot die tradities behoorde het in de eerste plaats, zich volgzaam te betoonen, zoolang het slechts even kan. Aldus Be Standaard. Wjj halen dit aan om meer dan een reden. Vooral omdat ons daarin trof de juiste tee- kening van het groote Rotterdamsche blad, welks redactie heden ten dage steeds met eene zenuwachtige opgewondenheid over en in ver- .band met de verkiezingen schrjjft en hare gewone deftigheid en ijskoude stadigheid heeft afgelegd. Zjj slaat her en deren beijvert zich by voorkeur om de beide afdeelingen der vrjj- zinnigen, die zeiven zich zoo kalm inogeljjk houden en trachtten door overleg en beza digdheid de ontstane scheur niet grooter te cjoen -worden, integendeel den weg tot toena- dering en samenwerking, vooral bjj herstem mingen, overeenkomstig de oorspronkelijke bedoeling, zoo gemakkelyk mogeljjk te maken, tegen elkaar op te zetten. Die handelwijze is vooral van zulk een liberaal blad kleinzielig en hoogst afkeurens waardig. Daartegenover steekt juist de kalmte van het anti-revolutionnair hoofdorgaan zoo eigenaar dig af. Het is of diens redactie zeer gerust is en de toekomst met vertrou wen te gemoet gaat. Dat mag éene waarschuwing zijn voor bare tegenstanders. Door verzekeringen als wjj hiervoren aan haalden laten zy zich niet in slaap wiegen. Menige vijandelijke aanval gelukte doordien de tegenstander zich rustig hield en oogeu- schjjnlijk kalm. Het is daarom goed van dergelijke uitla tingen kennis te nemen maar onder de noo- dige reserve ze te aanvaarden. De motie-Van Gijn c. s. in de Tweede kamer. Er heeft nog eenige verwarring geheerseht inzake het aantal stemmen, waarmede die motie Dinsdag door de Kamer is aangenomen. Uit de Handelingen blijkt nu dat de door ons meegedeelde cijfers juist zijn, n.l. 55 stem men voor en 6 tegen. Wij laten thans hier volgen hetgfeen tot aanbeveling en ter bestrijding van de motie ^3 gezegd. De eenige bestrijder was de Goesclie afgevaardigde jhr. mr. A. F. de Sa- jvornin Lobman. De heer Van Gijn opende natuurlijk de rij jder sprekers. Hy zeide Mynheer de voorzitter, In de eerste plaats :wensch ik, ook namens de (5) medevoorstel- lers der motie, mjjn dank te betuigen dat u voorgesteld hebt de motie aan de orde te stellen en de Kamer dat zij daarin met u Het is voor ons van het grootste belang, dat deze voor een groot deel van ons land zoó gewichtige zaak eindeljjk tot een beslis sing komt, maar ik besef ook ten volle de groote moeielijkheid die bestond om de motie aan de orde te stellen met het oog op de vele werkzaamheden die de Kamer nog wachten en den weinigen tijd die ons nog rest. Ik zal dan ook mjjnerzyds trachten mjjn dankbaarheid te toonen door zoo kort mogelijk de motie toe te lichten. Alvorens evenwel daartoe over te gaan wenschte ik verlof om de slotalinea der motie, de conclusie, eenigszins te wyzigen. Ons is door een man, bjj uitstek bekend met parle mentaire vormen, de welwillende raad gege ven, die laatste zinsnede eenigszins te wyzi gen, en aangezien de motie door die wjjziging toch volkomen aan ons doel zou bljjven be antwoorden, hebben wjj, gaarne aan dien raad gevolg gevende, de eer, die zinsnede aldus te wyzigen spreekt de wenscheljjkheid uit dat, zoo mogelyk nog in den loop van dit zittingjaar, het ontwerp van wet tot het verbeteren van den waterweg van Dordrecht door het Helle gat langs Brouwershaven naar zee worde in gediend." Ik hoop en vertrouw dat daartegen bjj u geen bezwaar zal bestaan. Nu tot de toelichting overgaande, zal ik niet de Kamer vermoeien met de lange ljjdens- geschiedenis, die deze zaak al achter den rug heeft, te herhalen. Ook wensch ik my zoo veel mogelijk te onthouden van terug te treden het debat, hetwelk de middellyke oorzaak is geweest voor de voorstellen om op spoe dige behandeling aan te dringen. Ik wensch alleen de Kamer in te lichten omtrent een tweede reden die de voorsteller genoopt heeft op spoed in deze zaak aan te dringen. Toen by behandeling der begrooting voor 1901 de Minister van Waterstaat, Handel en Nyverheid in zjjn Memorie van Antwoord mededeelde, dat het Aardappelengat toen nog een diepte had van 50 d.M. en ik by de mon delinge beraadslaging er reeds op kon wjj zen dat die 50 d.M. reeds waren teruggegaan tot 46 d.M., konden noch de Minister noch ik vermoeden van welke slechte zjjde het Aard- appelgat zich spoedig daarna zou doen kennen. De diepte is successieveljjk, betrekkelijk snel zelfs, verminderd, met het gevolg dat volgens de opgaaf van de hydrographie van 29 April 1901, het Aardappelengat nu een diepte heeft van slechts 30 d.M. Behoef ik te zeggen, dat, waar 56 d.M. reeds het mini mum was voor een eenigszins bruikbaren vaarweg naar zee, deze weg langzamerhand totaal onbruikbaar is geworden en dat ook de inklaring in Hellevoetsluis in de eerste maan den van dit jaar totaal ophield? Het was toch voor schepen van eenigszins beteekenend charter onmogelijk naar Dordrecht op te komen. Ik zal niet verder hierop ingaan, waar in hec adres der Kamer van koophandel en fa brieken te Dordt op enkele zeer sprekende gevallen, op deze zaak betrekking hebbende, gewezen wordt. Ik behoef zeker niet te vragen wat voor een handelstad een vaarweg beteekent die gedurende zeven maanden van het jaar in onbruikbaren en totaal onvoldoenden toestand verkeert. Het spreekt vanzelf, dat onder der- geljjke omstandigheden de zeehandel totaal onmogelyk wordt. Het was dan ook treurig in den loop van dezen winter te zien hoe tal van flinke, stoere mannen langs 's heeren straten slenterden en baliekloven, om de doodeenvoudige reden, dat zij, die werken wilden en werken konden, geen brood voor hun gezin konden verdienen, omdat het werk, voor hen bestemd, niet tot Dordt kon komen, zoodat zy verplicht waren, wilden zij in de behoeften van hun gezin voorzien, een beroep te doen op de liefdadigheid. Erkennende, dat door Zjjn Exe. den Minis ter van Waterstaat alles gedaan wordt om den vaarweg zooveel mogelyk in een redelyken toestand te brengen, wensch ik toch te vragen of, terwyl daarvoor in de laatste vier jaren een bedrag is uitgeven van circa twee ton, en dit geheel onvoldoende resultaat werd ver kregen, of het niet noodig en tijd is, dat wij een anderen weg inslaan, vooral ook omdat zich bij het bezwaar van het Aardappelengat een tweede bezwaar heeft voorgedaan. Dat is nl. dit. De overloop bij den Bommel is op dit oogenblik eveneens een punt geworden, dat maakt, dat de weg over Hellevoetsluis naar Dordt voor zeeschepen van groot charter onmogelijk te bevaren is. Begon men dus met het Aardappelengat te verdiepen, dan zou men er ook toe moeten overgaan den overloop bij den Bommel op de verlangde diepte te brengen. Maar er is meer. Terwijl het Aardappelen gat ons geheel in den steek liet, ziet, daar verscheen op eens in Februari het wonderlyke bericht in de couranten, dat een voor Dordt p van eenigszins diepgaand charter door het Hellegat Dordt had bereikt. Wonder boven wonder, dat vaarwater, dat men niet wilde verbeteren, dat vaarwater was in den alleruitersten nood onze eenige redding, en sedert dien zyn alle stoomschepen van eenige beteekenis door het Hellegat naar Dordt op gekomen. Zou het nu niet op den aangewezen weg liggen om, waar het Hellegat reeds van nature zulk een neiging tot verbetering heeft, maatregelen te nemen om door kunstwerken den diepgang nog moei ti verbeteren en hem te behouden? Ik geloof dus, dat het nu tjjd is daaromtrent een beslissing te nemen. Ik weet wel, dat men zal zeggener zyn veel kosten aan ver bonden. Men zal een fort moeten maken, maar dat fort zal er toch ook moeten komen, wanneer men bjj een eenigszins verbeterd Hellegat een fort noodig acht. Bovendien heb ik hoop, dat het oogenblik geschikt is, omdat, waar de financieele bezwaren steeds overwe gend waren waar het gold het plan der ver betering van het Hellegat, wjj in de zitting van 25 April jl. van den Minister van Finan ciën hebben gehoord, dat onze financiën in zulk een schitterenden toestand verkeeren. Daarom meen ik, dat het nu het tjjdstip is om dergelijke werken te maken. Immers, doet men het niet wanneer het geld er is, dan zal men er zeker niet toe komen als het geld er niet is. Hetis daarom, dat ik met vrijmoedigheid aan de Kamer vraag om de motie van myn vjjf medeleden en my te steunen en aan te nemen en zoodoende niet alleen te zorgen, dat een groot deel van ons vaderland geholpen en gered wordt, maar tevens om daardoor te voorkomen, dat de bestaande handel, die zeer moet verloopen, te niet gaat en aan velen, die willen en kunnen werken, het hun toekomend brood wordt onthouden. De heer De Sarvornin Lohman motiveerde zyn stem tegen de motie als volgt: Myn heer de VoorzitterIk vraag het woord, omdat ik van de Regeering en ook van den voorsteller eenige inlichtingen zou willen ontvangen. Ik heb natuurlijk geen advies over de kwestie zelf te geven, maar ik heb het rapport van de Staatscommissie gelezen en getracht dat te begrijpen, en kwam toen tot de conclusie, dat er reeds een waterweg is voor Dordrecht. In dat rapport wordt ge zegd, dat er zes waterwegen zjjn, waarvan de een goed, de andere minder goed, nog andere geheel onbruikbaar zyn. De zesde waterweg, die daar genoemd wordt, is de waterweg die gaat door den Nieuwen Rotterdamschen Wa terweg, de Nieuwe Maas, de Noord naar Dordrecht. Aan het slot der beschouwing over den zesden waterweg merkte de Com missie het volgende op»dat, hoewel de ver betering uit een technisch oogpunt aanbeve ling zou verdienen," de Commissie heeft van alle waterwegen, stuk voor stuk, nage- welke verbeteringen moeten worden «daartegen ernstige bezwaren van anderen aard bestaan, nameljjk »lo. De bruggen over de Koningshaven te Feijenoord. «Aangenomen al dat die twee bruggen worden ingericht zoo, dat de grootste van de voor Dordrecht bestemde zeeschepen er onge veer bjj eiken waterstand kunnen doorvaren, dan zou de scheepvaart op Dordrecht daar mede nog weinig gebaat zyn, omdat de spoor wegbrug, ten gevolge van het daarover plaats hebbend zeer druk verkeer, een groot gedeelte ran den dag gesloten 1 s, hetgeen groote be lemmering voor de geregelde vaart op Dordrecht zal zyn." Nu wensch ik te vragen, of dan de zee schepen, die naar Dordt gaan, onophoudelijk door die brug zullen varen, zoodat deze niet tijdig ban worden geopend. Ik herinner mij, dat wij ten behoeve van de groote schepen veel geld hebben uitgegeven voor het Merwede- kanaal, maar er varen niet zooveel groote schepen door als destijds verwacht werd. Zouden er nu zooveel zeeschepen, voor Dordt bestemd, door die brug varen Verder lees ik «Door de groote ontwikkeling van de han delsinrichtingen te Feyenoorden de daarmede in verband staan dé uitbreidingen zoowel in het spoorweg- als van het gewoon verkeer, zullen de bezwaren nog aanzienlijk toenemen. 2o. De zeer drukke vaart op de Noord. «Al moge ook door het vormen van een 100 meter breeden bodem, op de gewensehte diepte, het bezwaar van de drukke vaart op de Noord verminderen, zoo zoude, in verband met de te verwachten toename van de scheep vaart op Dordrecht, zoowel de kleine als de groote scheepvaart, zelfs in de verruimde Noord, moeilijkheden ondervinden." Dit vind ik een heel vage uitdrukking. Moeilijkheden ondervinden zegt niet veel, men dient te weten hoe groot die moeilijkheden zyn. «Deze bezwaren, maar vooral het bezwaar van de bruggen over de Koningshaven, waar door geregelde diensten van stoomvaartlijnen op Dordrecht, die na de verbetering van den toestand uit zee verwacht mogen worden, zeer zullen worden bemoeilykt, komen aan de commissie zoo overwegend voor, dat zij daarom reeds het volgen van den VIden waterweg ontraadt, al zyn, volgens globale raming, de kosten van den waterweg, met inbegrip van de werken aan de bruggen, ad 1.740.000, en die voor het jaarlyksch onderhoud, ad ƒ60.000, beduidend minder dan, zooals uit hoofdstuk VI blijkt, voor den Isten, Ilden en Vden waterweg." Wy hebben nu te doen met den Ilden waterweg. De kosten langs den Rotterdam schen Waterweg zyn beduidend minder. In het volgende hoofdstuk leest men»Uit jlage X blijkt, dat voor de zes behandelde waterwegen, alleen by het kiezen van den Vden of VIden waterweg geen eischen zjjn te stellen in het belang van 's lands verdediging.' Dus de landsverdediging komt er ook bjj te «Bjj het volgen van den laten of den Ilden waterweg zoude voor aanleg en bewa pening van een verdedigingswerk aan het verbeterde Hellegat en verder noodige maat regelen, een bedrag van ƒ2.715.000 noodig zyn.' Nu zal ik- niet komen in de technische kwestie, maar ik veroorloof my een vraag te stellen of met betrekking tot dien zesden waterweg iets niet vergeten wordt, en dat is Rotterdam. Wanneer men dien zesden waterweg volgt, komt men voorbjj Rotterdam en dan zullen vele zeeschepen te Rotterdam bly ven en zullen niet doorgaan naar Dordrecht. Dit is dus een quaestie tusschen Rotterdam en Dordrecht. Nu is myn vraag dezeheeft men hier niet te doen met een kwestie van concurrentie tusschen Rotterdam en Dordrecht? Rotterdam is een zeehaven en Dordrecht wil gaarne zee haven bly ven, maar die kan het niet bly ven wanneer men Rotterdam moet passeeren. Wanneer die zeeschepen net niet noodig achten om naar Dordrecht te gaan, waarom zouden wy dan veel onkosten maken om het aan die schepen mogelyk te maken om er heen te gaan Het land heeft daar geen belang bjj. En vinden die zeeschepen het wel wenachelijk om naar Dordrecht te gaan, laten wjj dan den goed koopsten weg langs de Nieuwe Maas en de Noord naar Dordrecht verbeteren. Ik begrijp niet goed wat de reden is om juist den weg te kiezen dien de voorstellers van de motie voorstellen te nemen. Het schijnt wel alsof in deze het voornaamste is om op de een of andere wijze Rotterdam niet te behoeven te passeeren. Daarom noemde ik Rotterdam den wezenlijken drempel in den 6den waterweg. De voorstellers van de motie stellen voor, dat wij hier de wenschelykheid zullen uit spreken, dat de regeering in den loop van dit jaar een wetsontwerp indient, inhoudende de verbetering van den waterweg van Dor drecht door het Hellegat langs Brouwershaven. Moeten wjj als Kamer, zonder daaromtrent voorbereid te zijn of te kunnen zyn door de regeering, reeds een soort van oordeel daar over uitspreken Het zou toch geen zin hebben dat de Kamer zoodanig votum uit sprak en als het ware een opdracht doet aan de regeering, wanneer zy niet van plan is later het gedane voorstel aan te nemen. En wanneer men eenmaal daarmede begint, dat de Kamer voorstellen doet aan de regeering, die groote uitgaven meebrengen, zal het niet te vermijden zijn dat beurtelings dan dit dan dat district zich wendt tot de regeering, met- verzoek om voor dat district voordeelige wetsvoorstellen in te dienen, op grond hiervan, dat voor een of ander district ook zooveel ia uitgegeven, en dat daaruit volgt, met dat men dus zuinig moet zyn, maar omgekeerd, dat nu ook voor het andere distriet zooveel uitgegeven moet worden. En dat is toch niet de roeping van de Kamer. De Kamer is het college dat de beurs in handen houdt en beoordeelt of de Regee- ringsvoorstellen zyn in 's lands belang. En bet zou juist omgekeerd zijn, indien wjj gingen zeggen hoe moet worden bestuurd, en de Regeering zich daartegen moest verzetten omdat het te duur en onnoodig is. Indien gjj het my opdringen wilt, zal de Regeering zeg gen, dan zal ik my daarbjj wel neerleggen, omdat het weer werk zal verschaffen aan onze ingenieurs, maar dat 's lands belang er by betrokken is zal ik niet zeggen, want dan zou ik het wel zelf hebben voorgesteld. De Regeering heeft het werk niet voorge steld, en waar zy het niet doet uit eigen be weging, moeten wjj het daar doen Wjj wor den dagelijks overstroomd met wetsontwerpen, die uitgaan van het Departement van Water staat. Wy kunnen waarljjk niet zeggen dat dat Departement niet ijverig genoeg is; ik zou haast zeggenaan alle districten wordt wat gegeven. Het gaat ook met den meest mogelijken spoedhet is niet om bjj te hou- Als dus de Regeering in deze niets voor stelt, is dat wel een be wjjs dat het niet noodig is, althans vooralsnog niet. Wanneer deze motie in stemming komt, zal er niet voor kunnen stemmen, en wel voornamelijk om de redenen, in de laatste plaats aangevoerd. Wordt vervolgd.) BEMOEM1NGM ENZ. By kon. besluit zyn bevorderd tot opzichter van den Rijks waterstaat le bl. L. Kuiler, thans 2e kl.tot opz. 2e kl. P. R. Kok en J. C. de Masier, thans 3e kl. en tot opz. 3e kl. T. Huitema en L. M. Korevaar, thans 4e kl. en zyn benoemd tot opz. 4e kl. P. Mulder en P. Kuyper is aan dr H. A. Kooyker, hoogleeraar aan de Rijksuniversiteit te Groningen, pensioen verleend ad 3000. Zooals nog gedeelteljjk in ons vorig noin- mer werd opgenomen, is benoemd tegen 10 Mei tot burgemeester van Amsterdam de heer mr W. F. van Leeuwen. (De benoemde is de zoon van den vroeger te Amsterdam gevestigden groothandelaar W. H. van Leeuwen, en werd den 18en April 1860 te Soerabaya geboren. Hy studeerde aan de Amsterdamsche Universiteit in de rechts wetenschap en vestigde zich als advocaat in de hoofdstad, waar hjj tot lid van den raad en later tot wethouder werd gekozen.) Door het hoofdbestuur der Nederlandsche Vereeniging tot afschaffing van alcoholhoudende dranken is aan de eandidaten voor de Tweede kamer een vragenlijst gezonden, ten einde hunne denkbeelden in zake de drankwet On de behandeling van drankzuchtigen te vernemen- TWEE BE 'KAMER. In een deel der oplaag van ons vorig nom- rner hebben wjj nog medegedeeld dat aan het slot der kamerzitting van Donderdag de mi nister de rechtvaardigheid verdedigde der voorgestelde financieele regeling, waarvan het >lg zal zjjn, dat thans 18 ton meer voor het lager onderwijs zal worden uitgegeven. Dit is voor het oogenblik, onder de be staande omstandigheden, de uiterste grens natuurlijk niet voor altyd. Het algemeen debat is daarop gesloten- UIT STAD EN PROVINCIE. De heer Ch. Geldof, directeur van de Ambachtschool te Middelburg, is als zoodanig benoemd te Apeldoorn. Heden morgen werd aan den sergeant g den hospitaaldienst J. Heuker, in het hos pitaal alhier, door den chef dier inrichting de zilveren medaille uitgereikt voor 24-jarigen dienst. Met een hartelijke toespraak van den chef ontving de jubilaris daarbjj, mede van het personeel, eenige doelmatige geschenken, als bewijs van de achting, die men hem toedraagt. In de maand April werden door het centraalstation der stadstelephoon alhier 3523 aansluitingen tot stand gebracht. In plaats van het geannonceerde Zenuw achtige Vrouwen, gaf het Hollandsch Tooneelge- zdschap van Yan Lier Donderdagavond in

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1901 | | pagina 1