MIDDfiLBllRfiSCHE COURANT.
N°. 10i>.
144" Jaargang.
1901.
Zaterdag
4 Mei.
Deze courant verschijnt dagelijks, met n'.tzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs, per kwartaal, zoowel voor Middelburg als voor a.le plaatsen in Nederland franco p.p., 2.-
Afzonderlijke nummers kosten 5 cent.
THERMOMETER EN VERWACHTING.
3 Mei8 u. vm. 55 gr., 12 u. 67 gr., av. 4 u. 62 gr. F. Verwacht: zwakke N. wind,
licht bewolkte lacht, weinig verandering in temperatuur.
Advertentiën20 cent per regel. Geboorte-, dood- en alle andere familieberichten en
Dankbetuigingen van 1—7 regels 1.50; elke regel meer 20 cent. Reclames 40 cent per regel
Groote letters naar de plaats, die zij innemen.
Tot de plaatsing van advertentiën en reclames, niet afkomstig uit Zeeland, betreffende.
Handel, Ny verheid en Geldwezen, is uitsluitend gerechtigd het Algemeen Advertentie-Bureau
A. J>E I.A MAR Asn., N.Z. Voorburgwal 26#, Amsterdam.
Middelburg 3 Mei.
Zenuwachtig.
Vooral de N. Rot/. Cour. is blijkbaar niet
op haar gemak.
We schreven nog altoos April; eerst uiid-
dcn-Juni zal de slag worden geslagen; en
toch stelde ze zich nu reeds, schier dagelijks,
aai, alsof we reeds aan de hitte van den
strfjd toe waren.
Andera vindt ze behagen in een meer
homerisch-deftige houding, zonder zich met
het gekef in de lagere sferen der politiek veel
in te laten, maar thans was er iets koorts
achtigs in haar polemiek, in haar artikelen,
in haar entrefilets.
In '94 heelt ze nog eens zulk een periode
gekend, maar toen begon ze niet, eer het
ratelen in de vuurlinie aan den gang was
nu vuurde ze reeds, nog eer de troepen
beiderzijds hun garnizoenen verlieten.
Natuurljjk moet dit een zielkundige oorzaak
hebbenen we gelooven zoo ver niet van de
waarheid af te zjjn, zoo we die zoeken in
zekere ongerustheid, in zekere bezorgdheid
voor de dingen die komende zjjn. S-
Het maakt mètterdaad al den indruk, df
men in haar bureaux elkander toefluistert
Het gaat in Juni mis
Nu hechten wij voor ons aan zulke voor
gevoelens bitter weinig. Jarenlange ervaring
heeft ons geleerd, dat de twee groepen, die
bjj de stembus tegenover elkander komen te
staan, taoieljjk wel tegen elkander opwegen
in getalsterkte. De stembus van '94 maakte
een uitzondering, doordien de groepeering
toen een geheel andere werd. Maar anders
schommelde onze Tweede Kamer nu sinds
meer dan twintig jaren om het doode punt.
8oms haalde het 56 stemmen rechts of 56
stemmen links, maar wie van de zes over-
schieters de «wilden" en de «onzekeren" aftrok,
voelde toch al spoedig, dat er in dit over
schot van zes allerminst de kracht school voor
een working majority. De uitbreiding van het
kiesrecht heeft in die geljjkheid van de twee
bestanddeelen nog nooit merkelijke breking
gebracht. Tot in de diepste lagen van ons
volk scbjjnt de gedeeldheid in de twee hoofd
groepen, met bjjna dezelfde evenredigheid,
post te hebben gevat. En wie nu bedenkt,
hoe bjj 'dit balanceeren de doorslag, voorzoo
ver er doorslag was, dan altoos nog gegeven
werd door drie, vier districten, waar de candi-
daat, die het haalde, het won met twintig,
tien, ja zelfs met éen stem, vindt bjj elke
komende stembus noch voor al te optimiti-
üchen, noch voor al te pessimistischen kjjk op
de dingen oorzaak, maar doet zijn -best, en
wacht voorts rustig af wat komt.
Ook nu weer is er vooruit niets van te
zeggen.
Het kan ineê-, het kan tegenvallen. Een
aanmerkeljjke verplaatsing van macht zal er
in geen geval zjjn. En ook al mocht de Eerste
Kamer omgaan, ook dat zal geen radicalen
omkeer in onze politiek brengen. De Eersto
Kamer vooral leeft van oude tradities, en tot
die tradities behoorde het in de eerste plaats,
zich volgzaam te betoonen, zoolang het slechts
even kan.
Aldus Be Standaard.
Wjj halen dit aan om meer dan een reden.
Vooral omdat ons daarin trof de juiste tee-
kening van het groote Rotterdamsche blad,
welks redactie heden ten dage steeds met eene
zenuwachtige opgewondenheid over en in ver-
.band met de verkiezingen schrjjft en hare
gewone deftigheid en ijskoude stadigheid heeft
afgelegd.
Zjj slaat her en deren beijvert zich by
voorkeur om de beide afdeelingen der vrjj-
zinnigen, die zeiven zich zoo kalm inogeljjk
houden en trachtten door overleg en beza
digdheid de ontstane scheur niet grooter te
cjoen -worden, integendeel den weg tot toena-
dering en samenwerking, vooral bjj herstem
mingen, overeenkomstig de oorspronkelijke
bedoeling, zoo gemakkelyk mogeljjk te maken,
tegen elkaar op te zetten.
Die handelwijze is vooral van zulk een
liberaal blad kleinzielig en hoogst afkeurens
waardig.
Daartegenover steekt juist de kalmte van het
anti-revolutionnair hoofdorgaan zoo eigenaar
dig af. Het is of diens redactie zeer gerust is
en de toekomst met vertrou wen te gemoet gaat.
Dat mag éene waarschuwing zijn voor bare
tegenstanders.
Door verzekeringen als wjj hiervoren aan
haalden laten zy zich niet in slaap wiegen.
Menige vijandelijke aanval gelukte doordien
de tegenstander zich rustig hield en oogeu-
schjjnlijk kalm.
Het is daarom goed van dergelijke uitla
tingen kennis te nemen maar onder de noo-
dige reserve ze te aanvaarden.
De motie-Van Gijn c. s. in de
Tweede kamer.
Er heeft nog eenige verwarring geheerseht
inzake het aantal stemmen, waarmede die
motie Dinsdag door de Kamer is aangenomen.
Uit de Handelingen blijkt nu dat de door
ons meegedeelde cijfers juist zijn, n.l. 55 stem
men voor en 6 tegen.
Wij laten thans hier volgen hetgfeen tot
aanbeveling en ter bestrijding van de motie
^3 gezegd. De eenige bestrijder was de
Goesclie afgevaardigde jhr. mr. A. F. de Sa-
jvornin Lobman.
De heer Van Gijn opende natuurlijk de rij
jder sprekers. Hy zeide
Mynheer de voorzitter, In de eerste plaats
:wensch ik, ook namens de (5) medevoorstel-
lers der motie, mjjn dank te betuigen dat u
voorgesteld hebt de motie aan de orde te
stellen en de Kamer dat zij daarin met u
Het is voor ons van het grootste belang,
dat deze voor een groot deel van ons land
zoó gewichtige zaak eindeljjk tot een beslis
sing komt, maar ik besef ook ten volle de
groote moeielijkheid die bestond om de motie
aan de orde te stellen met het oog op de vele
werkzaamheden die de Kamer nog wachten en
den weinigen tijd die ons nog rest.
Ik zal dan ook mjjnerzyds trachten mjjn
dankbaarheid te toonen door zoo kort mogelijk
de motie toe te lichten.
Alvorens evenwel daartoe over te gaan
wenschte ik verlof om de slotalinea der motie,
de conclusie, eenigszins te wyzigen. Ons is
door een man, bjj uitstek bekend met parle
mentaire vormen, de welwillende raad gege
ven, die laatste zinsnede eenigszins te wyzi
gen, en aangezien de motie door die wjjziging
toch volkomen aan ons doel zou bljjven be
antwoorden, hebben wjj, gaarne aan dien raad
gevolg gevende, de eer, die zinsnede aldus te
wyzigen
spreekt de wenscheljjkheid uit dat, zoo
mogelyk nog in den loop van dit zittingjaar,
het ontwerp van wet tot het verbeteren van
den waterweg van Dordrecht door het Helle
gat langs Brouwershaven naar zee worde in
gediend."
Ik hoop en vertrouw dat daartegen bjj u
geen bezwaar zal bestaan.
Nu tot de toelichting overgaande, zal ik
niet de Kamer vermoeien met de lange ljjdens-
geschiedenis, die deze zaak al achter den rug
heeft, te herhalen. Ook wensch ik my zoo
veel mogelijk te onthouden van terug te treden
het debat, hetwelk de middellyke oorzaak
is geweest voor de voorstellen om op spoe
dige behandeling aan te dringen. Ik wensch
alleen de Kamer in te lichten omtrent een
tweede reden die de voorsteller genoopt heeft
op spoed in deze zaak aan te dringen.
Toen by behandeling der begrooting voor
1901 de Minister van Waterstaat, Handel en
Nyverheid in zjjn Memorie van Antwoord
mededeelde, dat het Aardappelengat toen nog
een diepte had van 50 d.M. en ik by de mon
delinge beraadslaging er reeds op kon wjj zen
dat die 50 d.M. reeds waren teruggegaan tot
46 d.M., konden noch de Minister noch ik
vermoeden van welke slechte zjjde het Aard-
appelgat zich spoedig daarna zou doen kennen.
De diepte is successieveljjk, betrekkelijk
snel zelfs, verminderd, met het gevolg dat
volgens de opgaaf van de hydrographie van
29 April 1901, het Aardappelengat nu een
diepte heeft van slechts 30 d.M. Behoef ik
te zeggen, dat, waar 56 d.M. reeds het mini
mum was voor een eenigszins bruikbaren
vaarweg naar zee, deze weg langzamerhand
totaal onbruikbaar is geworden en dat ook de
inklaring in Hellevoetsluis in de eerste maan
den van dit jaar totaal ophield? Het was
toch voor schepen van eenigszins beteekenend
charter onmogelijk naar Dordrecht op te komen.
Ik zal niet verder hierop ingaan, waar in
hec adres der Kamer van koophandel en fa
brieken te Dordt op enkele zeer sprekende
gevallen, op deze zaak betrekking hebbende,
gewezen wordt.
Ik behoef zeker niet te vragen wat voor
een handelstad een vaarweg beteekent die
gedurende zeven maanden van het jaar in
onbruikbaren en totaal onvoldoenden toestand
verkeert. Het spreekt vanzelf, dat onder der-
geljjke omstandigheden de zeehandel totaal
onmogelyk wordt. Het was dan ook treurig
in den loop van dezen winter te zien hoe tal
van flinke, stoere mannen langs 's heeren
straten slenterden en baliekloven, om de
doodeenvoudige reden, dat zij, die werken
wilden en werken konden, geen brood voor
hun gezin konden verdienen, omdat het werk,
voor hen bestemd, niet tot Dordt kon komen,
zoodat zy verplicht waren, wilden zij in de
behoeften van hun gezin voorzien, een beroep
te doen op de liefdadigheid.
Erkennende, dat door Zjjn Exe. den Minis
ter van Waterstaat alles gedaan wordt om
den vaarweg zooveel mogelyk in een redelyken
toestand te brengen, wensch ik toch te vragen
of, terwyl daarvoor in de laatste vier jaren
een bedrag is uitgeven van circa twee ton, en
dit geheel onvoldoende resultaat werd ver
kregen, of het niet noodig en tijd is, dat wij
een anderen weg inslaan, vooral ook omdat
zich bij het bezwaar van het Aardappelengat
een tweede bezwaar heeft voorgedaan. Dat is
nl. dit. De overloop bij den Bommel is op
dit oogenblik eveneens een punt geworden,
dat maakt, dat de weg over Hellevoetsluis
naar Dordt voor zeeschepen van groot charter
onmogelijk te bevaren is. Begon men dus
met het Aardappelengat te verdiepen, dan
zou men er ook toe moeten overgaan den
overloop bij den Bommel op de verlangde
diepte te brengen.
Maar er is meer. Terwijl het Aardappelen
gat ons geheel in den steek liet, ziet, daar
verscheen op eens in Februari het wonderlyke
bericht in de couranten, dat een voor Dordt
p van eenigszins diepgaand
charter door het Hellegat Dordt had bereikt.
Wonder boven wonder, dat vaarwater, dat men
niet wilde verbeteren, dat vaarwater was in
den alleruitersten nood onze eenige redding, en
sedert dien zyn alle stoomschepen van eenige
beteekenis door het Hellegat naar Dordt op
gekomen. Zou het nu niet op den aangewezen
weg liggen om, waar het Hellegat reeds van
nature zulk een neiging tot verbetering heeft,
maatregelen te nemen om door kunstwerken
den diepgang nog moei ti verbeteren en hem
te behouden?
Ik geloof dus, dat het nu tjjd is daaromtrent
een beslissing te nemen. Ik weet wel, dat
men zal zeggener zyn veel kosten aan ver
bonden. Men zal een fort moeten maken,
maar dat fort zal er toch ook moeten komen,
wanneer men bjj een eenigszins verbeterd
Hellegat een fort noodig acht. Bovendien heb
ik hoop, dat het oogenblik geschikt is, omdat,
waar de financieele bezwaren steeds overwe
gend waren waar het gold het plan der ver
betering van het Hellegat, wjj in de zitting
van 25 April jl. van den Minister van Finan
ciën hebben gehoord, dat onze financiën in
zulk een schitterenden toestand verkeeren.
Daarom meen ik, dat het nu het tjjdstip is
om dergelijke werken te maken. Immers, doet
men het niet wanneer het geld er is, dan zal
men er zeker niet toe komen als het geld er
niet is.
Hetis daarom, dat ik met vrijmoedigheid
aan de Kamer vraag om de motie van myn
vjjf medeleden en my te steunen en aan te
nemen en zoodoende niet alleen te zorgen, dat
een groot deel van ons vaderland geholpen
en gered wordt, maar tevens om daardoor te
voorkomen, dat de bestaande handel, die zeer
moet verloopen, te niet gaat en aan
velen, die willen en kunnen werken, het hun
toekomend brood wordt onthouden.
De heer De Sarvornin Lohman motiveerde
zyn stem tegen de motie als volgt: Myn
heer de VoorzitterIk vraag het woord,
omdat ik van de Regeering en ook van den
voorsteller eenige inlichtingen zou willen
ontvangen. Ik heb natuurlijk geen advies
over de kwestie zelf te geven, maar ik heb het
rapport van de Staatscommissie gelezen en
getracht dat te begrijpen, en kwam toen tot
de conclusie, dat er reeds een waterweg is
voor Dordrecht. In dat rapport wordt ge
zegd, dat er zes waterwegen zjjn, waarvan de
een goed, de andere minder goed, nog andere
geheel onbruikbaar zyn. De zesde waterweg,
die daar genoemd wordt, is de waterweg die
gaat door den Nieuwen Rotterdamschen Wa
terweg, de Nieuwe Maas, de Noord naar
Dordrecht. Aan het slot der beschouwing
over den zesden waterweg merkte de Com
missie het volgende op»dat, hoewel de ver
betering uit een technisch oogpunt aanbeve
ling zou verdienen," de Commissie heeft
van alle waterwegen, stuk voor stuk, nage-
welke verbeteringen moeten worden
«daartegen ernstige bezwaren
van anderen aard bestaan, nameljjk
»lo. De bruggen over de Koningshaven te
Feijenoord.
«Aangenomen al dat die twee bruggen
worden ingericht zoo, dat de grootste van de
voor Dordrecht bestemde zeeschepen er onge
veer bjj eiken waterstand kunnen doorvaren,
dan zou de scheepvaart op Dordrecht daar
mede nog weinig gebaat zyn, omdat de spoor
wegbrug, ten gevolge van het daarover plaats
hebbend zeer druk verkeer, een groot gedeelte
ran den dag gesloten 1 s, hetgeen groote be
lemmering voor de geregelde vaart op
Dordrecht zal zyn."
Nu wensch ik te vragen, of dan de zee
schepen, die naar Dordt gaan, onophoudelijk
door die brug zullen varen, zoodat deze
niet tijdig ban worden geopend. Ik herinner
mij, dat wij ten behoeve van de groote schepen
veel geld hebben uitgegeven voor het Merwede-
kanaal, maar er varen niet zooveel groote
schepen door als destijds verwacht werd.
Zouden er nu zooveel zeeschepen, voor Dordt
bestemd, door die brug varen
Verder lees ik
«Door de groote ontwikkeling van de han
delsinrichtingen te Feyenoorden de daarmede
in verband staan dé uitbreidingen zoowel in
het spoorweg- als van het gewoon verkeer,
zullen de bezwaren nog aanzienlijk toenemen.
2o. De zeer drukke vaart op de Noord.
«Al moge ook door het vormen van een
100 meter breeden bodem, op de gewensehte
diepte, het bezwaar van de drukke vaart op
de Noord verminderen, zoo zoude, in verband
met de te verwachten toename van de scheep
vaart op Dordrecht, zoowel de kleine als de
groote scheepvaart, zelfs in de verruimde
Noord, moeilijkheden ondervinden."
Dit vind ik een heel vage uitdrukking.
Moeilijkheden ondervinden zegt niet veel, men
dient te weten hoe groot die moeilijkheden zyn.
«Deze bezwaren, maar vooral het bezwaar
van de bruggen over de Koningshaven, waar
door geregelde diensten van stoomvaartlijnen
op Dordrecht, die na de verbetering van den
toestand uit zee verwacht mogen worden, zeer
zullen worden bemoeilykt, komen aan de
commissie zoo overwegend voor, dat zij daarom
reeds het volgen van den VIden waterweg
ontraadt, al zyn, volgens globale raming, de
kosten van den waterweg, met inbegrip van
de werken aan de bruggen, ad 1.740.000, en
die voor het jaarlyksch onderhoud, ad ƒ60.000,
beduidend minder dan, zooals uit hoofdstuk
VI blijkt, voor den Isten, Ilden en Vden
waterweg."
Wy hebben nu te doen met den Ilden
waterweg. De kosten langs den Rotterdam
schen Waterweg zyn beduidend minder.
In het volgende hoofdstuk leest men»Uit
jlage X blijkt, dat voor de zes behandelde
waterwegen, alleen by het kiezen van den
Vden of VIden waterweg geen eischen zjjn te
stellen in het belang van 's lands verdediging.'
Dus de landsverdediging komt er ook bjj te
«Bjj het volgen van den laten of den
Ilden waterweg zoude voor aanleg en bewa
pening van een verdedigingswerk aan het
verbeterde Hellegat en verder noodige maat
regelen, een bedrag van ƒ2.715.000 noodig zyn.'
Nu zal ik- niet komen in de technische
kwestie, maar ik veroorloof my een vraag te
stellen of met betrekking tot dien zesden
waterweg iets niet vergeten wordt, en dat is
Rotterdam.
Wanneer men dien zesden waterweg volgt,
komt men voorbjj Rotterdam en dan zullen
vele zeeschepen te Rotterdam bly ven en zullen
niet doorgaan naar Dordrecht. Dit is dus een
quaestie tusschen Rotterdam en Dordrecht.
Nu is myn vraag dezeheeft men hier niet
te doen met een kwestie van concurrentie
tusschen Rotterdam en Dordrecht? Rotterdam
is een zeehaven en Dordrecht wil gaarne zee
haven bly ven, maar die kan het niet bly ven
wanneer men Rotterdam moet passeeren.
Wanneer die zeeschepen net niet noodig achten
om naar Dordrecht te gaan, waarom zouden
wy dan veel onkosten maken om het aan die
schepen mogelyk te maken om er heen te gaan
Het land heeft daar geen belang bjj. En vinden
die zeeschepen het wel wenachelijk om naar
Dordrecht te gaan, laten wjj dan den goed
koopsten weg langs de Nieuwe Maas en de
Noord naar Dordrecht verbeteren.
Ik begrijp niet goed wat de reden is om
juist den weg te kiezen dien de voorstellers
van de motie voorstellen te nemen. Het schijnt
wel alsof in deze het voornaamste is om op
de een of andere wijze Rotterdam niet te
behoeven te passeeren. Daarom noemde ik
Rotterdam den wezenlijken drempel in den
6den waterweg.
De voorstellers van de motie stellen voor,
dat wij hier de wenschelykheid zullen uit
spreken, dat de regeering in den loop van
dit jaar een wetsontwerp indient, inhoudende
de verbetering van den waterweg van Dor
drecht door het Hellegat langs Brouwershaven.
Moeten wjj als Kamer, zonder daaromtrent
voorbereid te zijn of te kunnen zyn door de
regeering, reeds een soort van oordeel daar
over uitspreken Het zou toch geen zin
hebben dat de Kamer zoodanig votum uit
sprak en als het ware een opdracht doet aan
de regeering, wanneer zy niet van plan is
later het gedane voorstel aan te nemen. En
wanneer men eenmaal daarmede begint, dat
de Kamer voorstellen doet aan de regeering,
die groote uitgaven meebrengen, zal het niet
te vermijden zijn dat beurtelings dan dit dan
dat district zich wendt tot de regeering, met-
verzoek om voor dat district voordeelige
wetsvoorstellen in te dienen, op grond hiervan,
dat voor een of ander district ook zooveel ia
uitgegeven, en dat daaruit volgt, met dat
men dus zuinig moet zyn, maar omgekeerd,
dat nu ook voor het andere distriet zooveel
uitgegeven moet worden.
En dat is toch niet de roeping van de
Kamer. De Kamer is het college dat de beurs
in handen houdt en beoordeelt of de Regee-
ringsvoorstellen zyn in 's lands belang.
En bet zou juist omgekeerd zijn, indien wjj
gingen zeggen hoe moet worden bestuurd, en
de Regeering zich daartegen moest verzetten
omdat het te duur en onnoodig is. Indien gjj
het my opdringen wilt, zal de Regeering zeg
gen, dan zal ik my daarbjj wel neerleggen,
omdat het weer werk zal verschaffen aan onze
ingenieurs, maar dat 's lands belang er by
betrokken is zal ik niet zeggen, want dan
zou ik het wel zelf hebben voorgesteld.
De Regeering heeft het werk niet voorge
steld, en waar zy het niet doet uit eigen be
weging, moeten wjj het daar doen Wjj wor
den dagelijks overstroomd met wetsontwerpen,
die uitgaan van het Departement van Water
staat. Wy kunnen waarljjk niet zeggen dat
dat Departement niet ijverig genoeg is; ik
zou haast zeggenaan alle districten wordt
wat gegeven. Het gaat ook met den meest
mogelijken spoedhet is niet om bjj te hou-
Als dus de Regeering in deze niets voor
stelt, is dat wel een be wjjs dat het niet noodig
is, althans vooralsnog niet.
Wanneer deze motie in stemming komt, zal
er niet voor kunnen stemmen, en wel
voornamelijk om de redenen, in de laatste
plaats aangevoerd.
Wordt vervolgd.)
BEMOEM1NGM ENZ.
By kon. besluit
zyn bevorderd tot opzichter van den Rijks
waterstaat le bl. L. Kuiler, thans 2e kl.tot
opz. 2e kl. P. R. Kok en J. C. de Masier,
thans 3e kl. en tot opz. 3e kl. T. Huitema en
L. M. Korevaar, thans 4e kl. en zyn benoemd
tot opz. 4e kl. P. Mulder en P. Kuyper
is aan dr H. A. Kooyker, hoogleeraar aan
de Rijksuniversiteit te Groningen, pensioen
verleend ad 3000.
Zooals nog gedeelteljjk in ons vorig noin-
mer werd opgenomen, is benoemd tegen 10
Mei tot burgemeester van Amsterdam de heer
mr W. F. van Leeuwen.
(De benoemde is de zoon van den vroeger
te Amsterdam gevestigden groothandelaar W.
H. van Leeuwen, en werd den 18en April
1860 te Soerabaya geboren. Hy studeerde
aan de Amsterdamsche Universiteit in de rechts
wetenschap en vestigde zich als advocaat in
de hoofdstad, waar hjj tot lid van den raad
en later tot wethouder werd gekozen.)
Door het hoofdbestuur der Nederlandsche
Vereeniging tot afschaffing van alcoholhoudende
dranken is aan de eandidaten voor de Tweede
kamer een vragenlijst gezonden, ten einde
hunne denkbeelden in zake de drankwet On de
behandeling van drankzuchtigen te vernemen-
TWEE BE 'KAMER.
In een deel der oplaag van ons vorig nom-
rner hebben wjj nog medegedeeld dat aan het
slot der kamerzitting van Donderdag de mi
nister de rechtvaardigheid verdedigde der
voorgestelde financieele regeling, waarvan het
>lg zal zjjn, dat thans 18 ton meer voor
het lager onderwijs zal worden uitgegeven.
Dit is voor het oogenblik, onder de be
staande omstandigheden, de uiterste grens
natuurlijk niet voor altyd. Het algemeen
debat is daarop gesloten-
UIT STAD EN PROVINCIE.
De heer Ch. Geldof, directeur van de
Ambachtschool te Middelburg, is als
zoodanig benoemd te Apeldoorn.
Heden morgen werd aan den sergeant
g den hospitaaldienst J. Heuker, in het hos
pitaal alhier, door den chef dier inrichting
de zilveren medaille uitgereikt voor 24-jarigen
dienst.
Met een hartelijke toespraak van den chef
ontving de jubilaris daarbjj, mede van het
personeel, eenige doelmatige geschenken, als
bewijs van de achting, die men hem toedraagt.
In de maand April werden door het
centraalstation der stadstelephoon alhier
3523 aansluitingen tot stand gebracht.
In plaats van het geannonceerde Zenuw
achtige Vrouwen, gaf het Hollandsch Tooneelge-
zdschap van Yan Lier Donderdagavond in