Hiellnriscbii Coral
BIJVOEGSEL
VAN DE
VAN
Maandag 15 April 1901, no. 88.
Verkoopakten.
't Gebeurt wel eens, dat een landbouwer,
die ietB verkocht heeft, in moeilijkheden komt
met den kooper, wanneer levering en betaling
niet plaats hebben op het oogenblik van den
verkoop.
Zoo hoorden wij nog onlangs van een ver
koop van een paard, dat veertien dagen later
zoude worden gehaald. Of nu de kooper tot
de overtuiging gekomen was, dat hjj te veel
voor het paard geboden had, dan of hg zich
de juiste som niet goed meer herinnerde,
laten wij natuurljjk onbeslist, omdat we er
niet bjj zjjn geweest, maar zooveel is zeker,
dat de verkooper beweerde, dat de overeen
komst gesloten was voor 30 meer dan de
kooper wilde toegeven, en de gevolgen waren
a dat het paard niet aan den kooper werd
afgestaan
b dat de verkooper schade leed, want hg
had het paard den dag na den verkoop
tegen comptante betaling kunnen ver-
koopen twintig gulden hooger dan de
kooper ten slotte beweerde geboden te
hebben
c dat verkooper en kooper voortaan ge
slagen vijanden zjjn, en met elkander
hoegenaamd geen uitstaans meer willen
hebben.
Wij willen aannemen, dat hier niets anders
bestaan heeft dan een misverstand dat beiden,
kooper en verkooper, geheel te goeder trouw
zjjn geweest, toch bljjft dit voorval te be
treuren, al ware het om de derde oorzaaü
alleen, zeker het meest, daar zoo'n voorval
een bjj zonder geschikt onderwerp levert voor
marktpraatrjes en de credietwaardigheid van
beide personen daardoor in hooge mate be
nadeeld kan worden.
De meeste mensehen toch zjjn al zeer
spoedig geneigd om het slechtste van iemand
te gelooven.
De vrienden van den verkooper houden het
er voor, dat de kooper met opzet den juisten
prjja niet heeft willen weten, en de vrienden
van den kooper weten nagenoeg zeker, dat
de verkooper er berouw van had, zijn paard
zoo goedkoop gelaten te hebben, daar hem
den volgenden dag twintig gulden meer ge
boden werd.
We durven niet zeggen, hoeveel lezingen
wij in den loop van eene week van het geval
gehoord hebbenhet voor en hot tegen werd
van alle kanten bekeken en de gevolgtrek
kingen waren nadeelig voor beiden, omdat
onmogeljjk kon aangetoond worden, aan wiens
.zjjde het ongeljjk was.
Zoo iets, dacht ons, diende voor het ver
volg te worden voorkomen. En zoo iets kan
voorkomen worden.
»Een goed akkoord", zegt het spreekwoord,
geeft eene zachte scheiding".
De scheiding was hier niet zacht, omdat
het akkoord niet behoorljjk was opgesteld.
De overeenkomst had schriftelijk dienen
opgemaakt te worden.
Bg alle zaken, die men drjjft, en waarbij
levering en betaling niet op het oogenblik
van den verkoop plaats hebben, moet eene
schriftelijke overeenkomst alle volgende ver
gissingen, die zoowel uit goede als uit kwade
trouw kunnen voortvloeien, voorkomen.
Dat geschiedt op elk gebiedin den handel,
in de njjverheid, in het burgerlijk leven;
waarom zoude zulks niet kunnen geschieden
op het gebied van den landbouw
Zoodanige schrifteljjke verbintenissen voor
komen vaak een geheele aaneenschakeling van
onaangenaamheden, want art. 1374 van het
Burgerlijk wetboek zegt daaromtrent
2Mie wettigljjk gemaakte overeenkomsten
strekken dengenen, die ze hebben aangegaan,
tot wet".
»Zg kunnen niet herroepen worden dan met
wederzgdsche toestemming of uit hoofde der
redenen, welke de wet daartoe voldoende
verklaart".
*Zjj moeten te goeder trouw worden ten
uitvoer gebracht."
Terwjjl de goede trouwwaarmede overeen
komsten moeten worden ten uitvoer gebracht,
nog nader omschreven wordt in het volgende
artikel, waarin wij lezen
O ver eenkomsten verbinden niet alleen tot
datgene, hetwelk uitdrukkeljjk bg dezelve is
bepaald, maar ook tot al hetgeen dat, naar
den aard der overeenkomsten, door de billjjk-
heid, het gebruik of de wet wordt gevor
derd."
Wjj vestigen vooral de aandacht op het
woord naar den aard, omdat daardoor voor
komen wordt, dat de kwaadwillige zich zou
kunnen ontrekken aan een of ander gedeelte
der overeenkomst, dat niet opzettelgk is ver
meld, omdat een der betrokken partgen die
vermelding, als naar den aard uit de zaak
voortvloeiende, niet noodig heeft geacht.
Wat wij nu zouden willen
Wjj zouden, ter voorkoming van alle ver
gissingen, van alle bedriegergen, ieder willen
aanraden zich te voorzien van een boekje met
gedrukte verklaringen, waarin alleen nog de
naam van den kooper, den verkooper, den aard
van het verkochte, de prjjs en de voorwaar
den van levering in te vullen zjjn.
Zoo'n boekje bevat op elk blad tweemaal
hetzelfde model naast elkander, luidende
ongeveer als volgt;
De ondergeteekenden A.
wonende te en B
wonende te zjjn overeengekomen
als volgt
Akoopt B
voor den prjjs vangulden. De
levering zal geschieden den
1900 en te
Aldus opgemaakt in dubbel te
den1900
(Volgen de bandteekeningen.)
Deze beide modellen, die op één blad voor
komen, zjjn gescheiden door eene rjj gaatjes
(geperforeerd.)
Laat ons nu eens aannemen, dat een koop
man van een paardenfokker een merrieveulen
koopt, bruin van haar, met een witte sok
rechts van achter, voor de som van 150, te
leveren den lOden September 1902.
De kooper heet W i 11 e m s, de verkooper
Abrahams; de eerste woont in Goes, de
tweede in Bergen op Zoom. Het boekje van
den verkooper wordt nu ingevuld als volgt;
De ondergeteekenden Abrahams, wonende
te Bergen op Zoom en Willems, wonende
te Goes, zjjn overeengekomen als volgt:
Abrahams verkoopt aan Willems een merrie-
veulen oud 3 maanden, brumwitte sok aan
het rechter achterbeen, voor den prjjs van
honderd vijftig gulden. De levering zal
geschieden den IOden September 1900 en
twee te Goes.
Aldus opgemaakt in dubbel te Bergen
op Zoom, den 30sten Augustus 1900 eu twee.
De beide modellen worden door beide par
tgen onderteekend, de rechterhelft wordt
afgescheurd en aan den kooper gegeven, de
linkerhelft blijft in het boekje van den ver
kooper.
In het boekje van den kooper heeft eene
bjjna geljjkluidende invulling plaats.
Alleen luidt de aanvang van den derden
regel
WiUems koopt van Abrahams.
Hiervan wordt het rechter gedeelte af
gescheurd en aan den verkooper ter hand
gesteld, terwjjl het linker deel in het boekje
van den kooper bljjft.
Wjj zullen na alles, wat wjj reeds gezegd
hebben, de voordeelen van het gebruik van
zoodanige boekjes niet breedvoerig meer be
hoeven aan te geven.
Alleen merken wjj nog op, dat de land
bouwer bg het einde van het jaar in zoo'n
boekje een onovertrefbaar overzicht heeft van
alle zaken, die hij in het jaar heeft gedaan.
Maar we hebben nog te spreken van een
bezwaar, dat tegen het gebruik vaa zoodanige
boekjes gemaakt kan worden, nl. dit, dat al
die verklaringen niet helpen, wanneer men
den koopman niet kent.
Dat geven wjj gaarne toe, maar daartegen
is ook een middel.
Bjj het niet kennen van den koopman kan
men hem eene zekere som vooruit laten be
talen, welke hg verklaart te verbeuren, als hjj
op den vastgestelden dag niet aan zjjne ver
plichtingen voldoet.
Boven de handteekeningen zoude men dan
nog kunnen schrjjvende verkooper ver
klaart ontvangen te hebben als voorschot op
de koopsom een bedrag van
gulden, welke som de kooper verklaart te
verbeuren, .indien hjj op den vastgestelden
dag niet aan zjjne verplichtingen voldoet.'
Men zoude dit ook in de boekjes kunnen
laten drukken, maar de gevallen, dat men aan
onbekende kooplieden op goed vertrouwen
verkoopt, zjjn zoo zeldzaam, dat het stellen
van zoo'n borgtocht wel uitzondering zalbljj-
ven en dus gemakkelijk in schrift kan wor
den toegevoegd.
Mocht aan onze wenken gehoor worden ge
geven mocht er navraag komen naar zulke
boekjes, dan twjjfelen wjj er niet aan, of zjj
zullen al heel spoedig in eiken boekwinkel
verkrjjgbaar worden gesteld.
VRAAGBUS.
Yraag: Wanneer in klaver of lucerne
cuscuta, (warkruid) voorkomt,
heeft men dan zekerheid, dat er
kiemen van die woekerplant in
het uitgezaaide zaaizaad aan
wezig waren?
Het klaver warkruid (cuscuta epithymum) leeft,
behalve op alle soorten van klaver roode
klaver, witte-, bastaard-, rol- en honingklaver,
op lucerne lupinen, bieten, peen, brand
netels, ganzenbloemen, thjjm, sommige soorten
van distel (stekels) en enkele grassoorten.
Het is dus mogeljjk, dat het jaar, vóór men
klaver op het land teelde, op een of meer der
genoemde gewassen warkruid heeft geleefd
en zaad in den grond heeft gebracht, dat hu
dit jaar ontkiemt en zich aan de klaverplant
hecht.
Warkruidzaad, in den grond gebracht, be
houdt verscheidene jaren zjjn kiemvermogen.
Indien dus voor jaren eene plant met war
kruidzaad diep in den grond is geploegd en
dat zaad door het ploegen eindeljjk in de
bovenlaag is gekomen, dan kunnen tusschen
de planten van het warkruidvrjje klaverzaad
toch warkruidplanten opkomen.
De verbreiding van warkruid kan geschieden
door den mest.
Indien paarden, rundvee, schapen, hazen,
vogels, warkruidzaad met ander voedsel heb
ben opgenomen, verlaat dit zaad den darm
zonder zjjn kiemvermogen verloren te hebben.
Dientengevolge kan het warkruid in het
land gebracht worden bjj de bemesting.
Stukjes van warkruid kunnen door het
schoeisel van den mensch, door de hoeven
van paarden en rundvee, door wagenwielen
van het eene land gebracht worden naar het
andere. Komen die stukjes daar op voohtigen
grond, dan bljjven zjj geruimen tjjd leven en
vinden zjj dan in hunne nabjjheid geschikte
planten, dan hechten zij zich daaraan vast,
groeien en vermenigvuldigen schrikbarend.
Uit een en ander volgt, dat het aanwezig
zjjn van warkruid niet al tjjd een noodzakelijk
gevolg is van de aanwezigheid van warkruid
zaad bg het klaverzaad. Omdat dus uit de
aanwezigheid van de plant niet besloten mag
worden tot de aanwezigheid van warkruidzaad
tusschen het klaverzaad, is het hoogst nood-
zakeljjk, dat de kooper vaD klaverzaad zjjn
zaad op warkruid aan het Rjjksproefstation
voor zaadcontröle te Wageningen late onder
zoeken.
Heeft hjj dit niet gedaan en ontdekt hg
later warkruidplanten in zjjn klaver, dan heeft
hg hoegenaamd geen recht, zgn koopman
daarvan een verwjjt te maken.
Om het klaverzaad van warkruidzaad te
zuiveren, gebruikt men zeven met mazen van
0,75 mM wjjdte. Door deze openingen valt het
kleinere warkruidzaad, terwjjL de grootere
klaverzaadkorrels daarop bljjven liggen.
Middelburg 13 April.
Onderlinge Vrouwen
bescherming.
Vrgdagavond trad in de kleine Schuttershof-
zaal alhier voor bovengenoemde Vereeniging
als spreekster op mevr. J. M. H. van Loon
Van den Berge van Rotterdam, met het onder
werp »De ongehuwde moeder in de heden-
daagsche maatschappij."
Nadat de heer A. J. Hoorweg, namens de
dames-correspondenten alhier, mevrouw Van
Loon aan haar vrjj talrjjk en uit personen
van beiderlei kunne bestaand gehoor had
voorgesteld, schetste deze met de woorden
van een allerliefst wiegeliedje, dat door mej.
Catharina van Rennes is op muziek gezet, den
vriendeljjken welkomstgroet aan een klein
menschje bg zgn intrede van den wereld.
Die woorden echter gelden slechts het
echteljjke kind, maar niet die kleinen wier
komst niet verlangd wordt en met angst,
smart en schaamte wordt tegemoet gezien.
Voor dezen geen lied, geen bljjdschap bjj
den aanvang van hun dof jammerleven.
Spreekster ging vervolgens na het leven
van de ongehuwde moeder vóór zjj het kind
ter wereld brengt en wees op al het weder-
rechteljjke wat haar wordt aangedaan, daarbjj
niet voorbijziendedat de vrouwen veelal de
strengste rechters zgn van haar gevallen
Beksegenooten.
Met aangrjjpende taal schilderde mevr. Van
Loon den strjjd, dien de ongehuwde moeder te
voeren heeft en die zjj voeren moet alleen
omdat de vader, haar medeplichtige, zich
meestal niet om haar bekommert, vrjj bljjft;
ook van straf.
De spreekster wees verder op de gevallen
van kindermoord, door ongehuwde moeders
gepleegd, waarbjj ook zjj alleen worden geoor
deeld, terwjjl de naam van den hoofdschul
dige, minstens den medeplichtige, zelfs niet
wordt genoemd.
Zjj deed een beroep op de vrouwen om in
de bestaande toestanden verbetering te bren
gen, met welk doel Onderlinge Vrouwenbescher
ming is opgericht.
Dat doel zette zjj in denbreede uiteen, daarbij
de resultaten vermeldende,[die in de drie jaar
van het bestaan der Vereeniging zgn verkregen.
Zjj besprak ook de bezwaren, die tegen som
mige bepalingen der statuten geopperd zgn,
en herinnerde aan de bestrijding, die O. F. in
een deel der pers, en de hulp die zjj van een
ander deel o. a. bjj de Midd. Ct. mocht
ondervinden.
Spreekster deelde mede dat de Vereeniging
thans 700 leden telt en er ruim 20 plaatseljjke
correspondenten zgn, terwjjl in Rotterdam en
Den Haag kleine tjjdelijke tehuizen zgn op
gericht, waarin de moedertjes zjj het ook
slechts in een gering aantal kunnen wor
den onder dak gebracht. De kindertjes wor
den voor een bagatel uitbesteed bjj gezinnen.
Om aan te toonen wat er voor de Vereeni
ging te doen valt, wees mevr. Van Loon erop
dat in een jaar te Rotterdam 597 onwettige
kinderen werden geboren, waarvan 525 levend-
En wanneer men nu weet dat de vereeniging
in het gansche land in datzelfde jaar 39 ge
vallen behandelde, dan behoeft daar niets
meer aan toegevoegd.
Spreekster bestreed verder de meening van
sommigen, als zoude de Vereeniging de zede
loosheid in de hand werken.
Na erop gewezen te hebben dat de Vereeni
ging staat buiten elk kerkeljjk dogma, dat
zjj neutraal is en alleen dient wat de grond
slag is van alle religie de liefde, en hulp door
zusters aan zusters wil verleenen, deed zjj
enkele grepen uit de ervaring, door het bestuur
der Vereeniging in den korten tjjd van haar
bestaan opgedaan.
Zjj roerde haar hoorders door het verhaal
van de ongehuwde moeder, die, door den nood
gedrongen, haar lief kindje aan vreemden af
stond, van een andere, die in wanhoop haar
kind vermoordde en daarvoor met een jaar
celstraf boette.
Zjj wees er op, hoe de schande, de verach
ting, de honger en de ellende de ongehuwde
moeder drjjven tot zonde en misdaad.
Onderlinge Vrouwenbescherming wil ook in dat
opzicht zooveel mogeljjk helpen en op door
haar verzonden circulaires mocht zjj van een
200tal rechtsgeleerden in ons land bericht ont
vangen dat zjj geneigd waren bg voorkomen-
Ie gevallen ongehuwde moeders, die eenmis-
drjjf begingen, met hun rechtskundigen bg-
Stand van dienst te weien.
Meer nog dan aan de ongehuwde moeder
wordt aan haar kind misdaan, beweerde spreek
ster; en zjj bewees dat door in het licht te
stellen hoe het buitenechtelijke kind veelal
in de maatschappij wordt behandeld, waarvan
zjj een paar sterk sprekende voorbeelden ter
illustratie gaf.
Ofschoon de Vereeniging zelve zich niet op
politiek terrein beweegt, kon mevr. Van Loon,
aan het eind van haar voordracht niet nalaten
even een zjjsprong te maken, om in hetlioht
te stellen hoe gewenscht het in menig opzicht
voor de vrouwenbescherming -n zou
dat ook de vrouw zitting kreeg in ver
schillende colleges en commissiën, die thans
voor haar gesloten zgn. Werd de vrouw het
kiesrecht gegeven, dan was daaraan misschien
te gemoet te komen.
Na nog melding gemaakt te hebben van
het weinige succes, dat de Vereeniging voor
haar streven vond bjj de regeering en de
kamer, drong zjj erop aan het ledental der
Vereeniging te vermeerderen en zette vooral
het gewenschte van veel correspondenten in
het licht; hun aantal kon ook in Zeelands
hoofdstad grooter zjjn dan het is.
Toen mevr. Van Loon haar zeer mooie, met
gloed gezegde, voordracht had beëindigd, werd
zjj harteljjk toegejuicht.
Van de gelegenheid om met de spreekster
in debat te treden of haar inlichtingen te
vragen, werd geen gebruik gemaakt, waarom
de heer Hoorweg, na dank aan de spreek
ster te hebben betuigd, de bg eenkomst ophief.
Polderbestuur van Walcheren.
Vergadering van heden, Zaterdag,
ochtend te 10 uur.
Voorzitter de heer H. P. den Bouwmeester.
Tegenwoordig 20 leden.
Afwezig de heeren jhr mr L. Schorer en
W. H. de Brujjn van Melis- en Mariekerke,
beiden met kennisgeving en wegens uitste-
digheid.
De notulen van het verhandelde in de vorige
vergadering worden gelezen en goedgekeurd.
Daarna is aan de orde het verslag van het
dagelgksch bestuur omtrent den
TOESTAND DES POEDERS IN 1900.
Verschillende stormen, enkele gepaard gaande
met vrjj hooge vloeden, beschadigden de ver
dedigingswerken, welke echter zonder bui
tengewone middelen konden hersteld worden.
De kosten daarvan hebben bedragen voor
de Noordwatering 10.271.86', de Oostwate
ring 1147.37, de Zuidwatering 804.27* en
deWeat watering 1631.23. Te zamen 13.854.74.
De in 1899 waargenomen vooruitgang van
het duin op het zuiderstrand der WeBtwate-
ring bleef voortduren.
Op het zuiderstrand der Noordwatering ging
de duinvoet afwisselend voor- en achteruit
gemiddeld was de vooruitgang 0.59 M.
Op het noorderstrand had er gemiddeld
geen noemenswaardige verandering plaats,
hoewel de achteruitgang van den duinvoet
en de raaien 97 en 98 zeer belangrjjk was.
Aan de Oostwatering ging de duinvoet van
beteekenis vooruit, gemiddeld 3 M.
Aan alle wateringen verplaatste de laag-
zoowel als de hoog waterljjn zich gemiddeld
landwaarts en verminderde het strand in
breedte.
In het afgeloopen jaar werd geen overlast
van bet polderwater ondervonden.
Dit verslag zal worden gedrukt.
Jhr Van Teylingen heeft met eenige nieuws
gierigheid in het verslag gezocht naar hetgeen
zou worden medegedeeld omtrent het groote
werk aan den teen van den Westkapelschen
zeedjjk.
Wat hjj daaromtrent vond, voldeed hem niet.
Bjj een hevigen storm zgn, naar hem is
medegedeeld, groote steenblokken omhoog ge
werkt, en nu zou hjj gaarne vernemen of de
kosten daarvan komen ten laste yan den
aannemer.
In de tweede plaats vraagt hjj wat de plan
nen van bet bestuur zgn te dezen opzichte,
nadat bet werk is opgeleverd.
In een vorige vergadering heeft spreker
gevraagd aan commissarissen inzage te geven
van het rapport der peilingen en de rapporten
van den hoofdingenieur van den provincialen
waterstaat. Dit is niet geschied, terwjjl ook
het eerstbedoeld rapport z. i. veel te laat is
ingekomen.
De voorzitter antwoordt dat in het verslag
omtrent de zware steenbeBtortingen weinig is
vermeld omdat het werk nog niet afgewerkt
is en ei nog geen peil op te trekken ia hoe
het zal voldoen.
De heer Van Tejjlingen stelt, volgens den
president, den toestand wel wat al te somber
voor. Bjj een oppervlakkige beschouwing ljjkt
dit wel zoo te zgn, maar de feiteljjke toestand
is veel gunstiger. Eén vastgelegde steen is
omhoog geslagen, maar de overige steenen,
die nog verwerkt moesten worden, waren los
liggende.
Spreker heeft zich bjj een laag tg van den
toestand vergewist, en die bleek hem niet
ongunstig. Vertrouwd wordt dat, als het werk
is uitgevoerd, op dat punt geen kwestie meer
zal zgn van schade en de glooiing goede
resultaten zal hebben.
Ook bg de jongBte stormen is weinig of geen
schade aangericht.
De kosten van het op zjjn plaats brengt
der omhoog gewerkte steenen komen voor
rekening van den aannemer.
Als het werk is opgeleverd en overgenomen,
is niet te verwachten dat de onderhoudskos
ten hoog zullen loopen.
Wat betreft het ter inzage geven van gevraag
de stukken, meent de voorzitter dat de heer Van
Tejjlingen indertjjd vroeg om bedoelde stuk
ken in het verslag op te nemen, en daar tegen
bestond bezwaar.
Geen enkel bezwaar is ef echter tegen dat
de leden der algemeene vergadering inzage
nemen van alle stukken.
Wat het late indienen der peilregisfcers aan
gaat, wjjst de voorzitter erop dat de voorberei
dende werkzaamheden veel tjjd vorderden. Voor
het vervolg is echter hierin voorzien door
het aanleggen van een dubbel peilregister.
De heer Van Tejjlingen dankt voor de ont
vangen inlichtingen.
Hjj zegt verder dat het nooit in zjjne be
doeling heelt gelegen, de rapporten omtrent
de peilingen enz. in het verslag te doen op
nemen. Het doet hem echter genoegen dat hg
thanB weet dat de leden inzage van de stuk
ken kunnen nemen. Er zal waarschjjnljjk ook
geen bezwaar bestaan den leden inzage te geven
van de adviezen van den provincialen hoofd
ingenieur.
De voorzitter zegt dat alle stukken geheel
en al ter inzage liggen van heeren commis
sarissen.
Hierna geschiedt overlegging van de
POEDERBEGROOTING VOOR 1901.
Zjj wordt voorgesteld als volgt:
Ontvangsten.
Hfdst. I, ontvangsten wegens vroegere dien
sten, 40.020.06.
Hfdst. II, opbrengst van eigendommen en
bezittingen 2.968.96*.
Hfdst. III, belastingen en heffingen,
216.578.79 (gewoon djjkgescbot ƒ216.001.61
en afwateringsgeld 577.18).
Hfdst. IV, inkomsten van verschillenden
aard en toevallige baten 3964.37.
Hfdst. V, inkomsten van straat- en zand
wegen, 10.850,
Hfdst. VI, buitengewone ontvangsten,
102.000.
Totaal der ontvangsten 375.882.185.
Uitgaven.
Hfdst. I, uitgaven van vorige dienstgaren^iöal.
HfdBt. II, kosten der gewone werken
154.100 (Noordwatering 125.600, Oostwate
ring 9250, Zuid watering 9000, Westwa
tering 10.250.)
Hfdst. III, kosten van buitengewone wer
ken, nihil.
Hfdst. IV, kosten der straat- en zandwegen,
10.350.
Hfdst. V, rentebetaling en aflossing van
gevestigde schulden, 172.315.02.
Hfdst. VI, bezoldigingen en schadeloosstel
lingen, 18.572.68.
Hfdst. VII, kosten der inspectiën op de
zeewerken, 700.
Hfdst. VIII, kosten van onderhoud enz. van
's polders eigendommen, 750.
Hfdst. IX, grond en andere lasten, 1038.38*.
Hfdst. X, kosten van brand, licht en bureau
behoeften, 500.
Hfdst. XI, druk-, bind- en schrjjfloonen, 550-
Hfdst. XII, kosten van bjjhouding van den
kadastralen polderlegger, 300.
Hfdst. XIII, kosten der verkiezing van
commissarissen, 250.
Hfdst. XIV, andere uitgaven die in het be
lang van den polder noodig zgn, 3400.
Hfdst. XV, onvoorziene uitgaven, 13.056.10.
Totaal der uitgaven 375.882.18*.
De commissie, die de begrooting heeft on
derzocht en die bestond uit de heeren J.
Koene, S. Louwerse en Gerlach van St. Joos-
land, heeft geene bedenkingen en adviseert,
bg monde van laatstgenoemde, tot goed
keuring ervan.
Van de gelegenheid om algemeene beraad
slagingen te voeren maakt de heer Van Tejj
lingen gebruik om er op te wjjzen dat er een
verschil is tusschen den ramingsstaat en den
staat van uit te voeren werken aan de Noord-
watering.
De voorzitter wjjBt er op dat dit in de
memorie van toelichting is opgehelderd.
Daarna wordt overgegaan tot de artikels-
ge wjj ze behandeling, beginnende bjj de
Uitgaven.
De raming van de uit te voeren werken
aan de Noordwatering, art. 1 van Hfdst II,
wordt onveranderd vastgesteld.
Bjj art. 2, raming voor de Oostwatering,
vraagt de heer Sprenger, waarom hier de
helmbepoting berekend is op 70, terwjjl
aan de Noordwatering daarvoor 55 is uit
getrokken.
De voorzitter antwoordt dat dit een gevolg
is van den grooteren afstand.
Bg hfdst. V, rentebetaling enz., stelt de heer
Sprenger voor daaraan toe te voegen een
post 256is «buitengewone aflossing op een
later te bepalen leening 17000."
Hjj acht het niet noodig de redenen daar
voor nader uiteen te zetten, wjjl hg dit
vroeger reeds meermalen deed.
De voorzitter acht het ook niet noodig de
opinie van het bestuur, die dezelfde gebleven
is, nader toe te lichten.
De heer Gerlach van St. Joosland, die vroeger
voor het voorstel-Sprenger stemde, zegt thans,
na de zaak nader te hebben bezien, voor dit
maal althans, zich erjtegen te zullen verklaren.
Met algemeene stemmen, behalve die van
den voorsteller, wordt het voorstel ver
worpen.
Bjj Hfdst. XIV, art. 43, onkosten deimare
chaussee, vraagt de heer jhr mr W. H. Snouck
Hurgronje. inlichting.
De voorzitter antwoordt dat de polder 30
cent per dag en per man betaalt aan het ge
meentebestuur als bjjdrage in de kosten der
marechaussee. Dit berust op een contract,
indertjjd aangegaan met de bevoegde autoriteit.
Het polderbestuur wint daardoor een djjk-
wachter uit.
Jhr mr W. H., Snouck Hurgronje vindt het
vreemd dat de polder daarvoor betalen moet.
Ook de heer Louwerse vindt de verhouding
vreemd.
De voorzitter zegt,dat misschien wel eene
een gelegenheid zich zal voordoen om op
deze zaak terug te komen.
De heer Van der Swalme geeft ook eenige