Over ontsmetting der stallen.
FEUILLETON.
BIJVOEGSEL
Maaüdag 8 April 1901, no. 83.
Toen wjj de vorige week de inrichting der
stallen bespraken, deden wjj zulks meer op
zettelijk, om ons deze week bezig te houden
met een onderwerp van niet minder belang, nl.
de ontsmetting van de lokalen, waarin
gedurende langeren of korteren tijd vee
vertoefd heeft, dat aan eene of andere
besmettelijke ziekte leed.
Dat die ontsmetting gewenscht is, zullen
wy zeker niet meer opzettelijk behoeven aan
te toonendaarover zjjn allen, geleerden en
ongeletterden, veeartsen 3n leeken, het tegen
woordig vry wel eenseene andere vraag is
het, hoe
by de slechte, ondoelmatige inrichting
en ligging der stallen, bij den ellendigen
toestand, waarin scheidingen, eetbakken,
ruiven enz. verkeeren,
zoodanige afdoende ontsmetting mogelijk is.
Wanneer na gevallen van vlekziekte onder
de varkens, van lendenziekte onder de paar
den, van rotkreupel by de schapen, van mond
en klauwzeer bij het rundvee, om van de
vele. andere besmettelijke ziekten te zwijgen,
door den veearts bevolen wordt, dat de stallen
degeljjk dienen ontsmet te worden, dan wil
de betrokken eigenaar zulks gaarne bewerk
stelligen hjj koopt de verschillende stoffen,
die voor de ontsmetting noodig zyn, gaarne
aanhjj schuurt en schrobt, besproeit en be
giet alles, wat hem aangewezen wordt,
geschuurd, geschrobd, besproeid en begoten
moet worden maar wat helpt dat alles
als er by al de moeiten, die men aanwendt,
en ondanks de kosten, aan de ontsmetting be
steed, nog zooveel gedeelten van den sta!
overblijven, die voor geene ontsmetting vat
baar zyn?
Professor B a g n e t zegt daarvan in eene
zeer belangrjjke verhandeling het volgende:
Het behoeft hier zeker niet meer gezegd te
worden, dat de bacteriën en microben, die de
oorzaken zyn van de besmettelijke ziekten,
medegevoerd en overgebracht worden, door de
lucht, door het voedsel, door het drinken, door
alles, wat met de dieren en ook waarmede de
dieren in aanraking komendat zjj ook ge
vonden worden in de afscheidingen en uitwerp
selen van zieke dieren.
Wanneer dus dieren, aangetast door eenige
besmettelijke ziekte, eenigen tjjd, al is die
tyd ook kort, zich hebben opgehouden in een
lokaal, dan kunnen muren, deuren, eetbakken,
kuipen, emmers, gereedschappen enz. enz. met
ziektekiemen beladen zjjn en het doel der
ontsmetting is, al die kiemen, niet een grooter
of kleiner gedeelte daarvan, te dooden.
Om dat doel te bereiken moeten de stoffen,
waarmede die kiemen gedood worden, overal
kunnen doordringen alle voorwerpen moeten
er van doordrongen of er mede bedekt wor
den geen enkel plaatsje, geen enkel werktuig
mag aan den invloed dier stoffen worden
onttrokken.
De minste achteloosheid kan tot gevolg
hebben, dat de ziekte eerlang weer uitbreekt
en dat men dus alle moeiten en kosten te ver
geefs heeft aangewend.
De bacteriën toch, die aan wanden, eetbak
ken, ruiven, lantierboomen blijven kleven,
behouden hare besmettende bracht nog ge-
ruimen tyd.
Komen zij dus niet in aanraking met de
besinettingskiemen-doodende stoffen, dan zullen
de dieren, die na zoo'n onvoldoende ontsmet
ting weder in den stal teruggebracht worden,
aan eene nieuwe besmetting worden blootge
steld en daaraan moet o. i. worden toege
schreven, dat eene zelfde ziekte zoo dikwyls
in dezelfde plaatsen terugkeert en zoo lang
in eene streek kan big ven hangen.
De meeste ziekten, die onder jongere dieren,
kalveren, veulens, hare slachtoffers
vinden, moeten toegeschreven worden aan
bacteriën. Hebben de kiemen van deze ziekten
eenmaal de lokalen besmet, dan vermenig
vuldigen zy met eene snelheid, die de stoutste
verbeelding te boven gaat.
In het begin vertoonen zich de ziekte
gevallen slechts sporadisch, d. i. van tyd tot
tyd, maar eerlang worden er meer dieren
aangetast, zoodat weldra de niet aangetaste
tot de uitzonderingen behooren.
De eigenaar begrijpt dan niet, waaraan de
ziekte is toe te schrjjven. «Vroeger", zoo
denkt en spreekt hij, «hebben wy die ziekte
nooit onder ons vee gehad. Yoor eenigen tyd
valt een der kalvers ziek; wy verzorgen het
goed, wij halen er zelfs den veearts by het
dier betert en nauwelyks is het beter, of een
ander dier wordt aangetast; kort daarna
komen er we9r een paar zieken by, daarna
zijn we een week of drie vry en nu is
ziekte algemeen."
De oorzaak daarvan wordt gezocht by het
voedsel, by het weer, en doorgaans niet, waar
te vinden is, namelijk by bacteriën, die den
stal besmet hebben. Komt men op dat denk
beeld, dan gaat men soms over tot eene ont
smetting, die om hiervoren aangehaalde redenen
toch onvoldoende blyft.
Daarom is het by het maken van nieilwe
stallen van groot belang, ze zoo in te richten,
dat zij, wanneer dit mocht noodig zyn, op
eene gemakkelijke wjjze volledig ontsmet kunnen
worden.
De reinheid is het grondbeginsel van de
gezondheidsleer, en tevens het punt van uit
gang ter bestrijding van besmettelijke ziekten.
Na deze opmerkingen over de stallen, die
zich geheel aansluiten by hetgeen wij in ons
vorig opstel op den voorgrond plaatsten, wil
len wij ons thans meer in het byzonder bezig
houden met de middelen, die ter ontsmetting
moeten worden aangewend.
Er zyn -ontsmettingsstoffen, die de eene
bacterie dooden en op eene andere zonder
eenige uitwerking zyn.
Daarom moet men bij ontsmetting gebruik
maken van mengsels van ontsmettende stoffen
en zorgen, dat de ontsmettende stoffen lang
genoeg met de bacteriën in aanraking zyn,
om ze volkomen te dooden.
Eene te vluchtige behandeling voert niet
tot de bereiking van het doel.
Professor Lépine te Lyon, die zich met het
onderzoek dezer zaak lang heeft beziggehou
den, heeft met het «Comité ter bestxyding
van besmettelijke veeziekten", op last van het
Ministerie van Landbouw, eene lijst samenge
steld van ontsmettende stoffen, die by het
uitbreken en heerschen van besmettelijke vee
ziekten gebruikt bunnen worden.
lo. Eene oplossing van sublimaat, een per
duizend, met chloorwaterstof, vyf per duizend.
2o. Een liter onderchloornatrium uit den
handel op negen liter water.
3o. Tien kilogram ongebluschte kalk, lang
zaam blusschen, daarna te mengen met 100
liter water en éen kilogram aluin.
Alvorens de muren met kalkmelk te bestry-
ken verdient eene berooking met zwavelig
zuur eene aanbeveling.
Men verkrygt dit laatste door het verbran
den van,50 gram zwavel per kubieken meter.
Deze zwavel plaatst men in een ijzeren pan in
den stal, na alle openingen zoo goed mogelijk ge
sloten te hebben, giet daarop een weinig
alkohol, steekt het mengsel aan en houdt
alles gesloten tot het geheele vertrek met
zwaveligzuur doortrokken is, waarmede ge
woonlijk een dag of acht gemoeid isdaarna
wordt er gelucht door deuren en vensters
wjjd open te zetten.
Alvorens zoodanige berooking te verrichten,
moet men beginnen met alles, wat zich van
de zieke dieren in het vertrek bevindt,
Ierenhet overgebleven voedsel, het
strooisel en den mest.
De muren, etensbakben en steelen der werk
tuigen worden afgewasschen met veel, zoo
mogelyk kokend water, omdat de meeste
bacteriën aan kookhitte geen weerstand kunnen
bieden, en nagespoeld met de oplossingen,
onder jlo en 2o opgegeven.
Is de vloer gevormd uit vastgetrapte aarde,
dan dient men deze te verwijderen en te ver
vangen door een steenenvloer in cement, of,
zooals wy vroeger opgaven, door asphalt.
Houten vloeren vindt men weinig in stallen.
Zyn zij er, dan dienen ook deze door steenen
vloeren vervangen te worden.
Voorwerpen, die door het vuur niet be
schadigd kunnen worden: bettingen, ijzeren
ruiven, rieken, roskammen moet men ontsmet
ten door ze in een vlam te houden of in stoom
van kokend water.
Voor de ontsmetting door middel eener vlam
kan men met goed gevolg gebruik maken van
eene lamp, zooals de huisschilders die ge
bruiken, om oude verf af te branden.
Is de zolder boven de dieren niet gesloten,
maar bestaat hij uit naast elkander liggende
balken, waarop hooi of stroo is getast, dan
kan er van eene goede ontsmetting geen
sprake zijn, tenzjj men het hooi en stroo,
dat zich daar boven bevindt, verbrandt, de
balken met kokend water afwascht en daarna
met eene der genoemde oplossingen besproeit,
wat gevoegelyk ban geschieden met het
werktuig, dat men voor de besproeiing met
Bordeleesche pap gebruikt.
Het is aanbevelenswaardig om met een der
>oger genoemde ontsmettingsstoffen alle gaten
i afvoerbuizen van den vloeibaren mest,
zoowel binnen als buiten de gebouwen der
hofstede zoo nauwkeurig mogeljjk te reinigen.
Wat verder het overschot betreft van het
voeder, dat men nog in de besmette stallen
aantreft, het strooisel en den mest, men
brengt dit op een bepaalde plaats van de
mestvaalt, overgiet het met een der hooger
genoemde ontsmettende oplossingen, werkt
het goed door, vermengt het met mest en
laat het mengsel verder over aan zich zelf.
De gistingsverschjjnselen, waarvan de mest
hoop de zetel wordt, zyn zoo krachtig, dat de
bacteriën daarin, zooals door Gaertner is
aangetoond, hare levenskracht geheel verliezen.
De bekeering van den heer
Bertie Vallance.
GEN GESCHIEDENIS UIT DE ALPEN-
WEBELD.
2 Uit het Engelsch, van
A. T A N T O N.
- «Vertel ons iets van uw tochten, mijn
heer Vallance", riep het Amerikaansche
meisje.
Hy waB eigenlyk geen groot bergklim-
mer, ofschoon de aanblik van een sneeuwtop
hem met geestdrift en blijdschap vervulde,
zoodat hy zich een ander mensch voelde tjj-
dens zyn verblyf in Zwitserland. Hy miste
ervaring en het aangeboren talent van een
bergbeklimmer.
Maar hij voelde een plotselinge behoefte om
de brunette naast hem goed te doen begrij
pen, dat hy geen saletjonker was wat hij
in haar geslacht afkeurde, bewonderde hy in
zyn eigen persoon, by wien geestkracht en
moed een eer en geen schande waren.
Hy wendde zich instinctmatig tot haar
want om de meening van het Amerikaansche
meisje gaf hy geen zier en vertelde van
enkele bestijgingen, die hy gemaakt had
zy waren alle zeer bescheiden; hy zeide
Tegen mond- en klauwzeer.
Wanneer men aan koeien gekookte melk
geeft van koeien, die aan mond- en klauwzeer
lijden, zullen de eerste gezond blyven.
Dit middel tegen de gevreesde ziekte is
onlangs bekend gemaakt door prof. dr W i n k-
ler te Giessen, die de volgende verklaring
geeft van dit feit.
De kiemen, die mond- en klauwzeer voort
brengen, moeten in groote hoeveelheden aan
wezig zyn in de melk van dieren, welke aan
die ziekte ljjden, maar daarnaast ook de af-
scheidingspruducten dier kiemen, de zooge
naamde toxinen. Nu is het van algemeene
bekendheid, dat bacteriën en de meeste lagere
organismen niet kunnen leven en zich ver
menigvuldigen, wanneer ze in een stof komen,
die de afscheidingsproducten bevat.
Door de melk te koken, worden de kiemen
der ziekte gedood; de afscheidingsproducten
blyven hunne kracht behouden. Deze worden
aan gezonde koeien met de gekookte melk
ingegeven en komen zoo in h9t bloed der
gezonde dieren. De kiemen van mond-
klauwzeer kunnen in zoo'n dier niet tot ont
wikkeling komen en het blyft gezond.
Wy vonden dit middel opgegeven in de
Landbode; daarin wordt de toepassing zeer
aanbevolen. Alleen wordt er aan toegevoegd,
dat de melk van zieke dieren in de eerste
3 of 4 dagen soms niet gekookt kan worden,
en dat het ingeven der gekookte melk moet
geschieden door personen, die niet met zieke
dieren in aanraking komen.
Aangezien het middel onschadelijk is, kan
men het bij voorkomende gevallen gerust
beproeven.
De Landbouwmedewerker,
»De zomer was gelukkig zeer groeizaam en
ook het najaar liet niet veel te wenschen over.
De opbrengst der suikerbieten, die zich
eerst treurig liet aanzien, is daardoor nog
goed geworden en ook het gehalte was uit
stekend. Door de oprichting van de coöpera
tieve suikerfabriek te Sas van Gent is de
streek in Zeeland, waar bieten op gehalte ver
bouwd worden, weer zeer uitgebreid. Het
onderzoek naar de beste variëteit, naar de
beste bemesting en de meest doelmatige af
stand der bieten blyft daarom voor deze pro
vincie van veel belang en de bieten nemen
dan ook weer dit jaar het leeuwenaandeel op
de proefvelden in. Het is my dit jaar ge
bleken, dat niet alle proefnemers even zorg
vuldig te werk gaan by het nemen der mon
sters, ter opzending aan het proefstation
sommigen zelfs reeds eenigen tyd vóór het
rooien, de bieten voor het onderzoek opzen
den. Dat is natuurlyk verkeerd en aan den
uitslag van een dergelyk onderzoek, kan geen
waarde gehecht worden. Iedere proefnemer
is in het bezit van een voorschrift voor dat
monsternemen en dient zich daaraan te houden.
Dit jaar zyn, op 5 verschillende plaatsen,
proefveldjes ten behoeve der landbouw winter-
cursussen aangelegd. Deze veldjes blyken
zeer nuttig te werken, en ook weer in 1901
zullen er eenige aangelegd worden. De kos
ten dier veldjes, in 1899 geraamd op 50 en
voor 1900 op 40, zullen in 't vervolg, vol
gens een besluit van de commissie van toe
zicht op de proefvelden in Zeeland, niet meer
mogen kosten dan 25. De commissie ging
by het nemen van dat besluit van de over
weging uit, dat het onderhouden dier vel4jei
voor een groot deel moet geschieden door de
leerlingen der cursussen.
Aangezien de kosten voor die proefveldjes
ten laste der andere cultuur- en bemestings
proefvelden komen, heeft de commissie voor
noemd zich gewend tot het provinciaal bestuur
met het verzoek, door een subsidie den aan
leg dier veldjes te willen helpen bevorderen.
Met het toenemen van het aantal cursussen
werden ook de aanvragen voor die veldjes
talryker en daarom is het zeker te wenschen,
dat door het provinciaal bestuur een gunstig
antwoord op het verzoek der commissie zal
gegeven worden.
Twee der proefvelden no. 18 te Cadzand en
22 te Westdorpe, zyn mislukt en kon
daarvan dus geen verslag opgemaakt worden.
Het proefveld te Cadzand moest dienen om
te trachten door een bemesting met kunst
mest het z.g. St Jan in de erwten te be-
u. De ziekte trad echter in alle per-
ceelen zoo sterk op, dat de opbrengst byna
nihil was. De geneeswijze voor die g<
ziekte is dus nog niet gevonden. Van twee
proefvelden, no. 8, proefnemer de heer J. Won-
q, en no. 23, proefnemer de heer K. J.
A. G. baron Collot d'Escury, werd geen ver
slag ontvangen, zoodat ook omtrent die velden
ets in dit verslag vermeld kan worden.
Verschillende proeven zyn dit jaar weer
genomen, waaronder cultuurproeven met sui
kerbieten, aardappels, haver en tarwe-varië-
teiten en bemestingsproeven op suikerbieten,
erwten, bruine boonen, uien, mosterd enz."
PROEFVELDEN.
Wy ontvingen het uitvoerig verslag over
de proefvelden in Zeeland over 1900,
samengesteld door den heer I. G. J. Kake-
beeke, rjjk&landbouwleeraar voor deze provincie.
Werd in den aanvang van het verslag over
1899 vermeld, dat het minder gunstige weer
op enkele proefvelden nadeelig gewerkt had,
ook weer van 1900 kan de landbouwleeraar
hetzelfde berichten. De maanden April en
Mei waren koud en belemmerden de kleine
planfjes in hun groei.
In de verslagen van verschillende proefvel
den vermeldt de heer Kakebeeke dat de land
bouwgewassen veel hebben geleden en daar
door een geringe opbrengst gaven.
Verder zegt de heer Kakebeeke het vol
gende
In het afgeloopen jaar zyn, zooals hiervoren
reeds is gezegd, op een vyftal plaatsen in de
provincie proefveldjes ten behoeve der winter-
cursussen aangelegd. Van éen geeft dé heer
Kakebeeke een verslag in extenso en van
andere slechts een kort overzicht.
Wy moeten ons tot de inleiding van het
verslag bepalen, aangezien de uitvoerigheid
ervan ons belet daaruit meer over te nemen.
Trouwens, ieder belanghebbende zal welgele
genheid hebben ervan kennis te nemen.
Middelburg 6 April.
Stukken Tan dien Gemeenteraad Tan
Middelburg.
de zuivere waarheid, zelfs al maakte hy
hier en daar iets by,* om 't verhaal wat te
kleuren. Toch zei hij genoeg om een er
varen bergbeklimmer te toonen, dat hy meer
was dan een sukkel, maar toch niet behoorde
tot de uitverkoren en dappere helden van
de Alpenclub. En aangemoedigd door het
kalme genoegen, dat hy zag, of meende te
zien, in de oogen van juffrouw Grimm, ein
digde hy weer met een tirade tegen zyn
byzonder bete noire, de athletische vrouw.
«Wanneer alle ridderlijkheid, die een
van de veredelende trekken in het karakter
van den man is, en een van de banden, die
de maatschappij samenhoudt, uitgestorven is,
dan zult gy dat aan »uwe Olga Braun te dan
ken hebben." Dit waren zyn laatste woorden.
»Er zyn verschillende uitleggingen van
het woord: Ridderlijkheid, en ik geloof, dat
de mjjne anders is dan de uwe," gaf hij juf
frouw Grimm ten antwoord.
Het meisje met haar bruine lokken had
met vriendelijke belangstelling naar zyn
verhalen geluisterd, maar zij nam geen
deel aan den woordenstrijd, die volgde, en
waarby Vallance volkomen werd overvleugeld
door juffrouw Grimm, daar die dame gewa
pend was met alle bekende argumenten en
een goede hoeveelheid tooneeltaal.
Den volgenden dag bracht hg de uren, die
hy niet aan de toebereidselen voor zyn tocht
besteedde, by de bruinlokkige jonge dame
door, en zyn gezelschap scheen haar aange
naam te zyn.
Na het middagmaal zaten zy in de veran
da, in den maneschjjn, die een zilverlicht
op de bergen wierp.
Zy waren heel stil; Vallance keek een paar
maal naar haar. »Een kunstenaar zocht niet
alleen lichamelijke schoonheid," dacht hy
«maar een gelaat als dit, waar een ziel door
schijnt."
En de lyn van haar hals en kin was volmaakt.
»Ik zou haast wenschen, dat ik morgen
met u mee kon gaan", zei zy eindeljjk.
Zy keek droomerig naar de bergtoppen,
maar nadat zy gesproken had, scheen het tot
haar door te dringen waar zij was en hy
zag niet haar vluchtigen vroolyken glimlach,
daar zij het hoofd afwendde.
De opmerking wekte zyn hevig vooroor
deel weer op. Het klonk als verraad van de
lippen van zyn ideaal.
»Ik dank den Hemel, dat gy niet
meegaat", riep hy levendig uit. »Gij behoort
niet tot die vrouwen, die haar eigen vrouwe
lijkheid leelijk maken, door iets te probeeren,
waar zij niet geschikt voor zyn. Denk eens
even, dat gy die Olga Braun ook zoo ophe-
meldet als die juffrouw Grimm doet 1 Maar
ik wou u wel eens iets vragen", zei hy ns
een oogenblik stilzwijgen »Gij kent Zwitser
land zoo goed en het komt my voor dat gy
op uw stille manier de menschen altyd gade
School J.
Blijkens haar advies aangaande het voorstel
van burg. en weth. betreffende den bouw van
bovengenoemde school in de Wagenaarstraat,
gaat de commissie van fabricage nog niet in
op dien bouw zelve, maar bespreekt zy alleen
de voorgestelde ruiling van grond met den
eigenaar van perceel D no 81, welke zjj niet
acht in het belang der gemeente.
Na in den breede de bezwaren uiteengezet te
hebben die zy daartegen heeft, wjjst zjj erop
dat het aanzien van het nieuwe schoolgebouw
al spoedig zou verdwynen omdat den nieuwen
verkrijger van het bewuste terrein niets in
den weg zou staan dit naar eigen goedvinden
te bebouwen. Bovendien zou, zoo later eens
olyken mocht dat meer paralelklassen noodig
zyn en de in het voorstel genoemde plaatsen
minder doelmatig of gewenscht bleken, de
gemeente maar al te zeer betreuren dat zy een
oppervlakte van circa 114 M2 afstond, van
welke oppervlakte althans circa 84 M2 voor
haar zeer groote waarde hebben.
De commissie is van meening dat zoowel
de gemeente, als de eigenaar van perceel D
77, over en weder gebaat zouden worden door
een andere overeenkomst, die de commissie
aangeeft.
In hoofdzaak komt die hierop neer dat de
gemeente aan bedoelden eigenaar geeft, een
stuk grond, groot ongeveer 6 M3, aan de Wa-
genaarstraat en een ander stuk groot ongeveer
24 M5, terwijl daarentegen de bedoelde
eigenaar aan de gemeente afstaat twee stuk
jes grond, groot ongeveer 2 Ms en 28 M'.
Mocht echter die eigenaar niet voor een
zoodanig vergelyk zyn te vinden, dan zal by
of n& afbraak van 't gebouw wyk D no. 78,
moeten blyken, welke rechten hy kan doen
gelden en de gemeente zal dan het in- of
toegangsterrein naar de school minder regel
matig hebben, doch, met behulp van eenig
plantsoen, is alle misstand te maskeeren.
Aan het slot van haar adres geeft de com
missie in overweging om het afbreken van
't gebouw wjjk D no 78 in 't openbaar aan
te besteden, volgens bestek en voorwaarden
door den raad vast te stellen, en by eventueele
tot standkoming eenêr overeenkomst met den
eigenaar van perceel wyk D no 77, aan die
aanbesteding te verbinden de werken en her
stellingen van 't gebouw wyk D no 77.
"ondIrwljsT
Tot kweekelingen aan de Rijkskweek
school voor onderwyzers te .Middelburg
zyn benoemdL. van de PlaBse, Koewacht,
J. P. Rosendaal, Sluis, G. J. Maas, Heenvliet,
A. Soek, Berkel en Rodenrjjs, W. D. van der
Moer, Colynsplaat, W. Antheunissen, 's Gra-
venhage, J. Verburg, Kruiningen, Ph. J. Gree-
ven, Brielle, A. Minderhoud, Groede, L. J.
Klompe, Serooskerke (Schouwen), J. Butjjn,
Rilland-Bath, J. Kouwe, Retranchement, C.
Sulkers, Zevenbergen, J. B. de Hullu, Borssele,
A. de Vos, Puttershoek, J. G. Hamakers,
Middelburg, P. Tazelaar, Groede, P. Koop-
mans, Leeuwarden, L. Ingenhoes, Oude Tonge
en M. J. Pattist, 's Gravenzande.
Hedenmorgen en -middag werd in de socië
teit St. Joris alhier, onder voorzitterschap
van den heer A. de Haas, door de afdeeling
Walcheren van het Nederlandsch Onderwij
zers-Genootschap, een vergadering gehouden, dié
door een 25tal leden en eenige genoodigden
werd bygewoond.
Het onderwerp der besprekingen «Onderwijs
Rijkszaak werd door den voorzitter inge
leid, die exop wees dat deze kwestie reeds
van betrekkelijk ouden datum is en dat in
toen de zaak by de verschillende afdee-
lingen van het Genootschap ter sprake kwam,
bleek dat, naar het oordeel der meerderheid,
het openbaar lager onderwjjs aan de gemeente
moet blyven, maar met belangrjjke uitbrei
ding van de rijkszorg.
De inleider wees er voorts op, dat in het
geheele onderwijs geen geregeld stelsel be
staat, wat uitkomt by de benoemingen, voor
namelijk van schoolhoofden, de opleiding,
waarbij geen rekening wordt gehouden met
de behoefte, en ook by de regeling der sala
rissen.
Na lange besprekingen tusschen verschil-
nde aanwezigen, werd gestemd over de
vraag: »Is men er vóór of tegen dat het on
derwijs een rijkszaak wordt?"
8 leden verklaarden zich ervoor, 11 ertegen,
terwijl 6 geen oordeel uitspraken.
Uit de beraadslagingen bleek, dat hot mee-
rendeel der leden, zoo niet allen, van oordeel
zjjn, dat de rijkszorg voor het onderwijs moet
worden uitgebreid.
slaat. Wat vindt gy een eerste vereischte
voor een bergbeklimmer
«Het eerste vereischte isde bergen lief te
hebben, en ze niet te beschouwen als vyanden,
die men moet overwinnen, maar als vrienden,
die men voor zich moet winnenom niet
enkel te denken aan den roem van een moei-
lyke bestygmg, aan een nieuw pad, dat men
ontdektmaar om de groote, eenzame sneeuw
en ijsvelden niet doodsch te vinden, doch
vol levende schoone droomen en gedachten,
die ons helpen. Er zjjn velerlei hoedanig
heden, maar 't komt my voor dat de voor
naamste is de liefde voor de bergen in uw
hart te gevoelen."
Vallance gaf niet dadelyk antwoord. Hoe
kwam het, dat dit kalme, kleine meisje dit
begreep Hoe kwam het, dat zjj onder
woorden kon brengen wat hem onbewust en
onduideljjk bewoog
Voordat hy een antwoord gevonden had,
was zy verdwenen, na hem haastig goeden
nacht gewenscht te hebben.
Het was nog donker, toen hy in den vree
gen morgen op de veranda stond en zyn
gidsen afwachtte.
Bjj 't naderen van een lichten voetstap
keerde hjj zich om en zag het bruinlokkige
meisje door de gang komen.
»Ik ben een slechte slaapster en sta
vroeg op", antwoordde zy op zyn verbaasde
begroeting.
«Vergezellen uw goede wenschen my
vroeg hy.
«Ja zeker", zéi zy glimlachend. *Ik
wensch u voorspoed en een veilige
thuiskomst."
Voordat zjjn gidsen den hoek van de straat
bjj 't kerkje om kwamen, was zy weer in 't
hotel verdwenen.
Maar zy keek hem van uit haar venster na,
terwijl hy tusschen zyn twee flinke gidsen
voortstapte hjj was zelf niet zoo forsch, maar
goed gebouwd, en zyn fijn kiinstenaarsgelaat
stak vreemd af bjj zyn grove kleeding en
zware laarzen met spjjkers. Toen keek zjj
in haar spiegel en lachte tegen zich zelf.
»Gjj zyt heel dwaas", zei zjj tegen haar
eigen persoon. »Nog nooit hebt gy zulk een
laag doel nagejaagd, n. 1. om een man een
lesje te geven 1"
Haar glimlach moest plaats maken voor een
zucht, toen zy zich omkeerde.
Vallance hield zich goed, gedurende het
eerste gedeelte van de bestjjging. Zooals wjj
reeds zeiden, was hg geen echte bergbeklim
mer, maar hy had een kalm brein en gehoor
zaamde zyn gidsen in alles.
De tocht over den gletscher werd goed vol
bracht en daarna kwam er een korte, maar
lastige rots, die beklommen moest worden,
waarna zy op een smalle vooruitstekende punt
kwamen, die boven een steilen afgrond hing,