Over ontsmetting der stallen. FEUILLETON. BIJVOEGSEL Maaüdag 8 April 1901, no. 83. Toen wjj de vorige week de inrichting der stallen bespraken, deden wjj zulks meer op zettelijk, om ons deze week bezig te houden met een onderwerp van niet minder belang, nl. de ontsmetting van de lokalen, waarin gedurende langeren of korteren tijd vee vertoefd heeft, dat aan eene of andere besmettelijke ziekte leed. Dat die ontsmetting gewenscht is, zullen wy zeker niet meer opzettelijk behoeven aan te toonendaarover zjjn allen, geleerden en ongeletterden, veeartsen 3n leeken, het tegen woordig vry wel eenseene andere vraag is het, hoe by de slechte, ondoelmatige inrichting en ligging der stallen, bij den ellendigen toestand, waarin scheidingen, eetbakken, ruiven enz. verkeeren, zoodanige afdoende ontsmetting mogelijk is. Wanneer na gevallen van vlekziekte onder de varkens, van lendenziekte onder de paar den, van rotkreupel by de schapen, van mond en klauwzeer bij het rundvee, om van de vele. andere besmettelijke ziekten te zwijgen, door den veearts bevolen wordt, dat de stallen degeljjk dienen ontsmet te worden, dan wil de betrokken eigenaar zulks gaarne bewerk stelligen hjj koopt de verschillende stoffen, die voor de ontsmetting noodig zyn, gaarne aanhjj schuurt en schrobt, besproeit en be giet alles, wat hem aangewezen wordt, geschuurd, geschrobd, besproeid en begoten moet worden maar wat helpt dat alles als er by al de moeiten, die men aanwendt, en ondanks de kosten, aan de ontsmetting be steed, nog zooveel gedeelten van den sta! overblijven, die voor geene ontsmetting vat baar zyn? Professor B a g n e t zegt daarvan in eene zeer belangrjjke verhandeling het volgende: Het behoeft hier zeker niet meer gezegd te worden, dat de bacteriën en microben, die de oorzaken zyn van de besmettelijke ziekten, medegevoerd en overgebracht worden, door de lucht, door het voedsel, door het drinken, door alles, wat met de dieren en ook waarmede de dieren in aanraking komendat zjj ook ge vonden worden in de afscheidingen en uitwerp selen van zieke dieren. Wanneer dus dieren, aangetast door eenige besmettelijke ziekte, eenigen tjjd, al is die tyd ook kort, zich hebben opgehouden in een lokaal, dan kunnen muren, deuren, eetbakken, kuipen, emmers, gereedschappen enz. enz. met ziektekiemen beladen zjjn en het doel der ontsmetting is, al die kiemen, niet een grooter of kleiner gedeelte daarvan, te dooden. Om dat doel te bereiken moeten de stoffen, waarmede die kiemen gedood worden, overal kunnen doordringen alle voorwerpen moeten er van doordrongen of er mede bedekt wor den geen enkel plaatsje, geen enkel werktuig mag aan den invloed dier stoffen worden onttrokken. De minste achteloosheid kan tot gevolg hebben, dat de ziekte eerlang weer uitbreekt en dat men dus alle moeiten en kosten te ver geefs heeft aangewend. De bacteriën toch, die aan wanden, eetbak ken, ruiven, lantierboomen blijven kleven, behouden hare besmettende bracht nog ge- ruimen tyd. Komen zij dus niet in aanraking met de besinettingskiemen-doodende stoffen, dan zullen de dieren, die na zoo'n onvoldoende ontsmet ting weder in den stal teruggebracht worden, aan eene nieuwe besmetting worden blootge steld en daaraan moet o. i. worden toege schreven, dat eene zelfde ziekte zoo dikwyls in dezelfde plaatsen terugkeert en zoo lang in eene streek kan big ven hangen. De meeste ziekten, die onder jongere dieren, kalveren, veulens, hare slachtoffers vinden, moeten toegeschreven worden aan bacteriën. Hebben de kiemen van deze ziekten eenmaal de lokalen besmet, dan vermenig vuldigen zy met eene snelheid, die de stoutste verbeelding te boven gaat. In het begin vertoonen zich de ziekte gevallen slechts sporadisch, d. i. van tyd tot tyd, maar eerlang worden er meer dieren aangetast, zoodat weldra de niet aangetaste tot de uitzonderingen behooren. De eigenaar begrijpt dan niet, waaraan de ziekte is toe te schrjjven. «Vroeger", zoo denkt en spreekt hij, «hebben wy die ziekte nooit onder ons vee gehad. Yoor eenigen tyd valt een der kalvers ziek; wy verzorgen het goed, wij halen er zelfs den veearts by het dier betert en nauwelyks is het beter, of een ander dier wordt aangetast; kort daarna komen er we9r een paar zieken by, daarna zijn we een week of drie vry en nu is ziekte algemeen." De oorzaak daarvan wordt gezocht by het voedsel, by het weer, en doorgaans niet, waar te vinden is, namelijk by bacteriën, die den stal besmet hebben. Komt men op dat denk beeld, dan gaat men soms over tot eene ont smetting, die om hiervoren aangehaalde redenen toch onvoldoende blyft. Daarom is het by het maken van nieilwe stallen van groot belang, ze zoo in te richten, dat zij, wanneer dit mocht noodig zyn, op eene gemakkelijke wjjze volledig ontsmet kunnen worden. De reinheid is het grondbeginsel van de gezondheidsleer, en tevens het punt van uit gang ter bestrijding van besmettelijke ziekten. Na deze opmerkingen over de stallen, die zich geheel aansluiten by hetgeen wij in ons vorig opstel op den voorgrond plaatsten, wil len wij ons thans meer in het byzonder bezig houden met de middelen, die ter ontsmetting moeten worden aangewend. Er zyn -ontsmettingsstoffen, die de eene bacterie dooden en op eene andere zonder eenige uitwerking zyn. Daarom moet men bij ontsmetting gebruik maken van mengsels van ontsmettende stoffen en zorgen, dat de ontsmettende stoffen lang genoeg met de bacteriën in aanraking zyn, om ze volkomen te dooden. Eene te vluchtige behandeling voert niet tot de bereiking van het doel. Professor Lépine te Lyon, die zich met het onderzoek dezer zaak lang heeft beziggehou den, heeft met het «Comité ter bestxyding van besmettelijke veeziekten", op last van het Ministerie van Landbouw, eene lijst samenge steld van ontsmettende stoffen, die by het uitbreken en heerschen van besmettelijke vee ziekten gebruikt bunnen worden. lo. Eene oplossing van sublimaat, een per duizend, met chloorwaterstof, vyf per duizend. 2o. Een liter onderchloornatrium uit den handel op negen liter water. 3o. Tien kilogram ongebluschte kalk, lang zaam blusschen, daarna te mengen met 100 liter water en éen kilogram aluin. Alvorens de muren met kalkmelk te bestry- ken verdient eene berooking met zwavelig zuur eene aanbeveling. Men verkrygt dit laatste door het verbran den van,50 gram zwavel per kubieken meter. Deze zwavel plaatst men in een ijzeren pan in den stal, na alle openingen zoo goed mogelijk ge sloten te hebben, giet daarop een weinig alkohol, steekt het mengsel aan en houdt alles gesloten tot het geheele vertrek met zwaveligzuur doortrokken is, waarmede ge woonlijk een dag of acht gemoeid isdaarna wordt er gelucht door deuren en vensters wjjd open te zetten. Alvorens zoodanige berooking te verrichten, moet men beginnen met alles, wat zich van de zieke dieren in het vertrek bevindt, Ierenhet overgebleven voedsel, het strooisel en den mest. De muren, etensbakben en steelen der werk tuigen worden afgewasschen met veel, zoo mogelyk kokend water, omdat de meeste bacteriën aan kookhitte geen weerstand kunnen bieden, en nagespoeld met de oplossingen, onder jlo en 2o opgegeven. Is de vloer gevormd uit vastgetrapte aarde, dan dient men deze te verwijderen en te ver vangen door een steenenvloer in cement, of, zooals wy vroeger opgaven, door asphalt. Houten vloeren vindt men weinig in stallen. Zyn zij er, dan dienen ook deze door steenen vloeren vervangen te worden. Voorwerpen, die door het vuur niet be schadigd kunnen worden: bettingen, ijzeren ruiven, rieken, roskammen moet men ontsmet ten door ze in een vlam te houden of in stoom van kokend water. Voor de ontsmetting door middel eener vlam kan men met goed gevolg gebruik maken van eene lamp, zooals de huisschilders die ge bruiken, om oude verf af te branden. Is de zolder boven de dieren niet gesloten, maar bestaat hij uit naast elkander liggende balken, waarop hooi of stroo is getast, dan kan er van eene goede ontsmetting geen sprake zijn, tenzjj men het hooi en stroo, dat zich daar boven bevindt, verbrandt, de balken met kokend water afwascht en daarna met eene der genoemde oplossingen besproeit, wat gevoegelyk ban geschieden met het werktuig, dat men voor de besproeiing met Bordeleesche pap gebruikt. Het is aanbevelenswaardig om met een der >oger genoemde ontsmettingsstoffen alle gaten i afvoerbuizen van den vloeibaren mest, zoowel binnen als buiten de gebouwen der hofstede zoo nauwkeurig mogeljjk te reinigen. Wat verder het overschot betreft van het voeder, dat men nog in de besmette stallen aantreft, het strooisel en den mest, men brengt dit op een bepaalde plaats van de mestvaalt, overgiet het met een der hooger genoemde ontsmettende oplossingen, werkt het goed door, vermengt het met mest en laat het mengsel verder over aan zich zelf. De gistingsverschjjnselen, waarvan de mest hoop de zetel wordt, zyn zoo krachtig, dat de bacteriën daarin, zooals door Gaertner is aangetoond, hare levenskracht geheel verliezen. De bekeering van den heer Bertie Vallance. GEN GESCHIEDENIS UIT DE ALPEN- WEBELD. 2 Uit het Engelsch, van A. T A N T O N. - «Vertel ons iets van uw tochten, mijn heer Vallance", riep het Amerikaansche meisje. Hy waB eigenlyk geen groot bergklim- mer, ofschoon de aanblik van een sneeuwtop hem met geestdrift en blijdschap vervulde, zoodat hy zich een ander mensch voelde tjj- dens zyn verblyf in Zwitserland. Hy miste ervaring en het aangeboren talent van een bergbeklimmer. Maar hij voelde een plotselinge behoefte om de brunette naast hem goed te doen begrij pen, dat hy geen saletjonker was wat hij in haar geslacht afkeurde, bewonderde hy in zyn eigen persoon, by wien geestkracht en moed een eer en geen schande waren. Hy wendde zich instinctmatig tot haar want om de meening van het Amerikaansche meisje gaf hy geen zier en vertelde van enkele bestijgingen, die hy gemaakt had zy waren alle zeer bescheiden; hy zeide Tegen mond- en klauwzeer. Wanneer men aan koeien gekookte melk geeft van koeien, die aan mond- en klauwzeer lijden, zullen de eerste gezond blyven. Dit middel tegen de gevreesde ziekte is onlangs bekend gemaakt door prof. dr W i n k- ler te Giessen, die de volgende verklaring geeft van dit feit. De kiemen, die mond- en klauwzeer voort brengen, moeten in groote hoeveelheden aan wezig zyn in de melk van dieren, welke aan die ziekte ljjden, maar daarnaast ook de af- scheidingspruducten dier kiemen, de zooge naamde toxinen. Nu is het van algemeene bekendheid, dat bacteriën en de meeste lagere organismen niet kunnen leven en zich ver menigvuldigen, wanneer ze in een stof komen, die de afscheidingsproducten bevat. Door de melk te koken, worden de kiemen der ziekte gedood; de afscheidingsproducten blyven hunne kracht behouden. Deze worden aan gezonde koeien met de gekookte melk ingegeven en komen zoo in h9t bloed der gezonde dieren. De kiemen van mond- klauwzeer kunnen in zoo'n dier niet tot ont wikkeling komen en het blyft gezond. Wy vonden dit middel opgegeven in de Landbode; daarin wordt de toepassing zeer aanbevolen. Alleen wordt er aan toegevoegd, dat de melk van zieke dieren in de eerste 3 of 4 dagen soms niet gekookt kan worden, en dat het ingeven der gekookte melk moet geschieden door personen, die niet met zieke dieren in aanraking komen. Aangezien het middel onschadelijk is, kan men het bij voorkomende gevallen gerust beproeven. De Landbouwmedewerker, »De zomer was gelukkig zeer groeizaam en ook het najaar liet niet veel te wenschen over. De opbrengst der suikerbieten, die zich eerst treurig liet aanzien, is daardoor nog goed geworden en ook het gehalte was uit stekend. Door de oprichting van de coöpera tieve suikerfabriek te Sas van Gent is de streek in Zeeland, waar bieten op gehalte ver bouwd worden, weer zeer uitgebreid. Het onderzoek naar de beste variëteit, naar de beste bemesting en de meest doelmatige af stand der bieten blyft daarom voor deze pro vincie van veel belang en de bieten nemen dan ook weer dit jaar het leeuwenaandeel op de proefvelden in. Het is my dit jaar ge bleken, dat niet alle proefnemers even zorg vuldig te werk gaan by het nemen der mon sters, ter opzending aan het proefstation sommigen zelfs reeds eenigen tyd vóór het rooien, de bieten voor het onderzoek opzen den. Dat is natuurlyk verkeerd en aan den uitslag van een dergelyk onderzoek, kan geen waarde gehecht worden. Iedere proefnemer is in het bezit van een voorschrift voor dat monsternemen en dient zich daaraan te houden. Dit jaar zyn, op 5 verschillende plaatsen, proefveldjes ten behoeve der landbouw winter- cursussen aangelegd. Deze veldjes blyken zeer nuttig te werken, en ook weer in 1901 zullen er eenige aangelegd worden. De kos ten dier veldjes, in 1899 geraamd op 50 en voor 1900 op 40, zullen in 't vervolg, vol gens een besluit van de commissie van toe zicht op de proefvelden in Zeeland, niet meer mogen kosten dan 25. De commissie ging by het nemen van dat besluit van de over weging uit, dat het onderhouden dier vel4jei voor een groot deel moet geschieden door de leerlingen der cursussen. Aangezien de kosten voor die proefveldjes ten laste der andere cultuur- en bemestings proefvelden komen, heeft de commissie voor noemd zich gewend tot het provinciaal bestuur met het verzoek, door een subsidie den aan leg dier veldjes te willen helpen bevorderen. Met het toenemen van het aantal cursussen werden ook de aanvragen voor die veldjes talryker en daarom is het zeker te wenschen, dat door het provinciaal bestuur een gunstig antwoord op het verzoek der commissie zal gegeven worden. Twee der proefvelden no. 18 te Cadzand en 22 te Westdorpe, zyn mislukt en kon daarvan dus geen verslag opgemaakt worden. Het proefveld te Cadzand moest dienen om te trachten door een bemesting met kunst mest het z.g. St Jan in de erwten te be- u. De ziekte trad echter in alle per- ceelen zoo sterk op, dat de opbrengst byna nihil was. De geneeswijze voor die g< ziekte is dus nog niet gevonden. Van twee proefvelden, no. 8, proefnemer de heer J. Won- q, en no. 23, proefnemer de heer K. J. A. G. baron Collot d'Escury, werd geen ver slag ontvangen, zoodat ook omtrent die velden ets in dit verslag vermeld kan worden. Verschillende proeven zyn dit jaar weer genomen, waaronder cultuurproeven met sui kerbieten, aardappels, haver en tarwe-varië- teiten en bemestingsproeven op suikerbieten, erwten, bruine boonen, uien, mosterd enz." PROEFVELDEN. Wy ontvingen het uitvoerig verslag over de proefvelden in Zeeland over 1900, samengesteld door den heer I. G. J. Kake- beeke, rjjk&landbouwleeraar voor deze provincie. Werd in den aanvang van het verslag over 1899 vermeld, dat het minder gunstige weer op enkele proefvelden nadeelig gewerkt had, ook weer van 1900 kan de landbouwleeraar hetzelfde berichten. De maanden April en Mei waren koud en belemmerden de kleine planfjes in hun groei. In de verslagen van verschillende proefvel den vermeldt de heer Kakebeeke dat de land bouwgewassen veel hebben geleden en daar door een geringe opbrengst gaven. Verder zegt de heer Kakebeeke het vol gende In het afgeloopen jaar zyn, zooals hiervoren reeds is gezegd, op een vyftal plaatsen in de provincie proefveldjes ten behoeve der winter- cursussen aangelegd. Van éen geeft dé heer Kakebeeke een verslag in extenso en van andere slechts een kort overzicht. Wy moeten ons tot de inleiding van het verslag bepalen, aangezien de uitvoerigheid ervan ons belet daaruit meer over te nemen. Trouwens, ieder belanghebbende zal welgele genheid hebben ervan kennis te nemen. Middelburg 6 April. Stukken Tan dien Gemeenteraad Tan Middelburg. de zuivere waarheid, zelfs al maakte hy hier en daar iets by,* om 't verhaal wat te kleuren. Toch zei hij genoeg om een er varen bergbeklimmer te toonen, dat hy meer was dan een sukkel, maar toch niet behoorde tot de uitverkoren en dappere helden van de Alpenclub. En aangemoedigd door het kalme genoegen, dat hy zag, of meende te zien, in de oogen van juffrouw Grimm, ein digde hy weer met een tirade tegen zyn byzonder bete noire, de athletische vrouw. «Wanneer alle ridderlijkheid, die een van de veredelende trekken in het karakter van den man is, en een van de banden, die de maatschappij samenhoudt, uitgestorven is, dan zult gy dat aan »uwe Olga Braun te dan ken hebben." Dit waren zyn laatste woorden. »Er zyn verschillende uitleggingen van het woord: Ridderlijkheid, en ik geloof, dat de mjjne anders is dan de uwe," gaf hij juf frouw Grimm ten antwoord. Het meisje met haar bruine lokken had met vriendelijke belangstelling naar zyn verhalen geluisterd, maar zij nam geen deel aan den woordenstrijd, die volgde, en waarby Vallance volkomen werd overvleugeld door juffrouw Grimm, daar die dame gewa pend was met alle bekende argumenten en een goede hoeveelheid tooneeltaal. Den volgenden dag bracht hg de uren, die hy niet aan de toebereidselen voor zyn tocht besteedde, by de bruinlokkige jonge dame door, en zyn gezelschap scheen haar aange naam te zyn. Na het middagmaal zaten zy in de veran da, in den maneschjjn, die een zilverlicht op de bergen wierp. Zy waren heel stil; Vallance keek een paar maal naar haar. »Een kunstenaar zocht niet alleen lichamelijke schoonheid," dacht hy «maar een gelaat als dit, waar een ziel door schijnt." En de lyn van haar hals en kin was volmaakt. »Ik zou haast wenschen, dat ik morgen met u mee kon gaan", zei zy eindeljjk. Zy keek droomerig naar de bergtoppen, maar nadat zy gesproken had, scheen het tot haar door te dringen waar zij was en hy zag niet haar vluchtigen vroolyken glimlach, daar zij het hoofd afwendde. De opmerking wekte zyn hevig vooroor deel weer op. Het klonk als verraad van de lippen van zyn ideaal. »Ik dank den Hemel, dat gy niet meegaat", riep hy levendig uit. »Gij behoort niet tot die vrouwen, die haar eigen vrouwe lijkheid leelijk maken, door iets te probeeren, waar zij niet geschikt voor zyn. Denk eens even, dat gy die Olga Braun ook zoo ophe- meldet als die juffrouw Grimm doet 1 Maar ik wou u wel eens iets vragen", zei hy ns een oogenblik stilzwijgen »Gij kent Zwitser land zoo goed en het komt my voor dat gy op uw stille manier de menschen altyd gade School J. Blijkens haar advies aangaande het voorstel van burg. en weth. betreffende den bouw van bovengenoemde school in de Wagenaarstraat, gaat de commissie van fabricage nog niet in op dien bouw zelve, maar bespreekt zy alleen de voorgestelde ruiling van grond met den eigenaar van perceel D no 81, welke zjj niet acht in het belang der gemeente. Na in den breede de bezwaren uiteengezet te hebben die zy daartegen heeft, wjjst zjj erop dat het aanzien van het nieuwe schoolgebouw al spoedig zou verdwynen omdat den nieuwen verkrijger van het bewuste terrein niets in den weg zou staan dit naar eigen goedvinden te bebouwen. Bovendien zou, zoo later eens olyken mocht dat meer paralelklassen noodig zyn en de in het voorstel genoemde plaatsen minder doelmatig of gewenscht bleken, de gemeente maar al te zeer betreuren dat zy een oppervlakte van circa 114 M2 afstond, van welke oppervlakte althans circa 84 M2 voor haar zeer groote waarde hebben. De commissie is van meening dat zoowel de gemeente, als de eigenaar van perceel D 77, over en weder gebaat zouden worden door een andere overeenkomst, die de commissie aangeeft. In hoofdzaak komt die hierop neer dat de gemeente aan bedoelden eigenaar geeft, een stuk grond, groot ongeveer 6 M3, aan de Wa- genaarstraat en een ander stuk groot ongeveer 24 M5, terwijl daarentegen de bedoelde eigenaar aan de gemeente afstaat twee stuk jes grond, groot ongeveer 2 Ms en 28 M'. Mocht echter die eigenaar niet voor een zoodanig vergelyk zyn te vinden, dan zal by of n& afbraak van 't gebouw wyk D no. 78, moeten blyken, welke rechten hy kan doen gelden en de gemeente zal dan het in- of toegangsterrein naar de school minder regel matig hebben, doch, met behulp van eenig plantsoen, is alle misstand te maskeeren. Aan het slot van haar adres geeft de com missie in overweging om het afbreken van 't gebouw wjjk D no 78 in 't openbaar aan te besteden, volgens bestek en voorwaarden door den raad vast te stellen, en by eventueele tot standkoming eenêr overeenkomst met den eigenaar van perceel wyk D no 77, aan die aanbesteding te verbinden de werken en her stellingen van 't gebouw wyk D no 77. "ondIrwljsT Tot kweekelingen aan de Rijkskweek school voor onderwyzers te .Middelburg zyn benoemdL. van de PlaBse, Koewacht, J. P. Rosendaal, Sluis, G. J. Maas, Heenvliet, A. Soek, Berkel en Rodenrjjs, W. D. van der Moer, Colynsplaat, W. Antheunissen, 's Gra- venhage, J. Verburg, Kruiningen, Ph. J. Gree- ven, Brielle, A. Minderhoud, Groede, L. J. Klompe, Serooskerke (Schouwen), J. Butjjn, Rilland-Bath, J. Kouwe, Retranchement, C. Sulkers, Zevenbergen, J. B. de Hullu, Borssele, A. de Vos, Puttershoek, J. G. Hamakers, Middelburg, P. Tazelaar, Groede, P. Koop- mans, Leeuwarden, L. Ingenhoes, Oude Tonge en M. J. Pattist, 's Gravenzande. Hedenmorgen en -middag werd in de socië teit St. Joris alhier, onder voorzitterschap van den heer A. de Haas, door de afdeeling Walcheren van het Nederlandsch Onderwij zers-Genootschap, een vergadering gehouden, dié door een 25tal leden en eenige genoodigden werd bygewoond. Het onderwerp der besprekingen «Onderwijs Rijkszaak werd door den voorzitter inge leid, die exop wees dat deze kwestie reeds van betrekkelijk ouden datum is en dat in toen de zaak by de verschillende afdee- lingen van het Genootschap ter sprake kwam, bleek dat, naar het oordeel der meerderheid, het openbaar lager onderwjjs aan de gemeente moet blyven, maar met belangrjjke uitbrei ding van de rijkszorg. De inleider wees er voorts op, dat in het geheele onderwijs geen geregeld stelsel be staat, wat uitkomt by de benoemingen, voor namelijk van schoolhoofden, de opleiding, waarbij geen rekening wordt gehouden met de behoefte, en ook by de regeling der sala rissen. Na lange besprekingen tusschen verschil- nde aanwezigen, werd gestemd over de vraag: »Is men er vóór of tegen dat het on derwijs een rijkszaak wordt?" 8 leden verklaarden zich ervoor, 11 ertegen, terwijl 6 geen oordeel uitspraken. Uit de beraadslagingen bleek, dat hot mee- rendeel der leden, zoo niet allen, van oordeel zjjn, dat de rijkszorg voor het onderwijs moet worden uitgebreid. slaat. Wat vindt gy een eerste vereischte voor een bergbeklimmer «Het eerste vereischte isde bergen lief te hebben, en ze niet te beschouwen als vyanden, die men moet overwinnen, maar als vrienden, die men voor zich moet winnenom niet enkel te denken aan den roem van een moei- lyke bestygmg, aan een nieuw pad, dat men ontdektmaar om de groote, eenzame sneeuw en ijsvelden niet doodsch te vinden, doch vol levende schoone droomen en gedachten, die ons helpen. Er zjjn velerlei hoedanig heden, maar 't komt my voor dat de voor naamste is de liefde voor de bergen in uw hart te gevoelen." Vallance gaf niet dadelyk antwoord. Hoe kwam het, dat dit kalme, kleine meisje dit begreep Hoe kwam het, dat zjj onder woorden kon brengen wat hem onbewust en onduideljjk bewoog Voordat hy een antwoord gevonden had, was zy verdwenen, na hem haastig goeden nacht gewenscht te hebben. Het was nog donker, toen hy in den vree gen morgen op de veranda stond en zyn gidsen afwachtte. Bjj 't naderen van een lichten voetstap keerde hjj zich om en zag het bruinlokkige meisje door de gang komen. »Ik ben een slechte slaapster en sta vroeg op", antwoordde zy op zyn verbaasde begroeting. «Vergezellen uw goede wenschen my vroeg hy. «Ja zeker", zéi zy glimlachend. *Ik wensch u voorspoed en een veilige thuiskomst." Voordat zjjn gidsen den hoek van de straat bjj 't kerkje om kwamen, was zy weer in 't hotel verdwenen. Maar zy keek hem van uit haar venster na, terwijl hy tusschen zyn twee flinke gidsen voortstapte hjj was zelf niet zoo forsch, maar goed gebouwd, en zyn fijn kiinstenaarsgelaat stak vreemd af bjj zyn grove kleeding en zware laarzen met spjjkers. Toen keek zjj in haar spiegel en lachte tegen zich zelf. »Gjj zyt heel dwaas", zei zjj tegen haar eigen persoon. »Nog nooit hebt gy zulk een laag doel nagejaagd, n. 1. om een man een lesje te geven 1" Haar glimlach moest plaats maken voor een zucht, toen zy zich omkeerde. Vallance hield zich goed, gedurende het eerste gedeelte van de bestjjging. Zooals wjj reeds zeiden, was hg geen echte bergbeklim mer, maar hy had een kalm brein en gehoor zaamde zyn gidsen in alles. De tocht over den gletscher werd goed vol bracht en daarna kwam er een korte, maar lastige rots, die beklommen moest worden, waarna zy op een smalle vooruitstekende punt kwamen, die boven een steilen afgrond hing,

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1901 | | pagina 5