MIDDELBURGSCHE COURANT.
N". 79,
144° Jaargang,
1901.
Woensdag
3 April,
KLIKKEN
Doze courant verschijnt dagelijks, mot nJzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs, per kwartaal, zoowel voor Middelburg als voor a.ie plaatsen in Nederland franco p.p., 2.-
Afzonderlijke nummers kosten 5 cent.
THERMOMETER EN VERWACHTING.
2 April8 u. vin. 42 gr., 12 u. 55 gr., av. 4 u. 55 gr. F. Verwacht: matige Z. W. wii
bewolkte lucht, nachtvorst, weinig verandering in temperatuur.
Advertentiën20 cent per regel. Geboorte-, dood- en alle andere familieberichten en
Dankbetuigingen van 1—7 regels 1.50; elke regel meer 20 cent. Reclames 40 cent per regel
Groote letters naar de plaats, die zij innemen.
Tot de plaatsing van advertentiën en reclames, niet afkomstig uit Zeeland, betreffende
Handel, Nijverheid en Geldwezen, is uitsluitend gerechtigd het Algemeen Advertentie-Baren»
A. DE JLA MAR Azn., K.Z. Voorburgwal 366, Amsterdam.
Middelburg 2 April.
ln het jongste nommer van Belang en Recht
schryft mejuffrouw I. Kooistra, de bekende
opvoedkundige en directrice van de Rijks
kweekschool voor onderwijzeressen te Apel
doorn, over dat onderwerp het volgende:
Bjj veel kinderen bestaat een sterke neiging
om iets kwaads van anderen over te brengen
aan hem, die recht tot straffen heeft: om
te klikken.
Klikken komt zeer veel voor. En toch
aan den anderen kant is misschien geen ge
brek zoo gemakkelijk finaal uit te roeien als dit.
Zie eens, 'hoeveel moeite het vaak de kin
deren in de lagere klasse van een school kost,
om niet, desnoods enkel met blikken, aan de
juffrouw te vertellen, wat die of die voor
kwaad heeft uitgevoerd. Als de juffrouw vraagt
«Kinderen, wie praatte daar tien tegen
één, dat heel wat blikken uit de omgeving
van den schuldige hem aanwijzen. En dan
weet de juffrouw het.
Maar kom nu eens in een hoogere klasse,
of bv. aan een Hoogere Burgerschool. Er
staat een leeraar voor de klas, voor wien
laat ik dit maar aannemen. de jongens in
't algemeen wel respect hebben, zoodat het
geen er aanstonds zal worden uitgehaald, door
hen «erg11 wordt gevonden. Hjj moet wat op
het bord schrijven, draait de klas een oogen-
blik den rug toe, en - een laffe jongen neemt de
gelegenheid waar, om hem met een prop papier
te smjjten. De leeraar draait zich om»Wie
heeft dat gedaan De lafaard zwjjgt en
niemand verraadt hem. Nog eens«Jongens,
als hg zelf te flauw is, doe jullie het dan".
Niemand verraadt den schuldige. Mogeljjk
verachten ze den jongen, misschien denken
ze »Ik wou dat de man hem ontdekte", maar
ze zeggen niets. En ten slotte bljjft de heele
klas na, om de schuld te boeten van denge-
nieperd, dien ze niet willen «verraden11, al
verachten ze hem ook. Dit is een geval van
niet-willen-klibken, dat niet zelden voorkomt.
Dat het klikken, blijkbaar zeer eigen aan
kinderen, in den regel gemakkelijk te be
strijden is, wat toch gewoonlijk niet samen
gaat geeft veel te denken en brengt van
zelf tot de vragen «Waaruit vloeit het voort?
Waardoor verdwjjnt het?"
Een normaal kind is van nature oprecht,
zoolang er geen bijzondere redenen bestaan,
die tot onoprechtheid brengen. Wat natuur
lijker, dan dat het even goed vertelt wat een
ander als wat het zelf heeft gedaanook het
kwaad. Waar tusschen opvoeder en kind de
ideale vertrouwelijkheid bestond, daar zou het
bind evenzeer het goede en verkeerde van
andere kinderen vertellen als van zichzelf.
Maar nu komt daar licht iets bjj.
Een kind is zich zjjn eigen gevoelen en
begeeren - min of meer bewust en leert
eerst langzamerhand uit bepaalde verschijn
selen dat van anderen afleiden het is dus
van nature egoïst. En nu is daar iemand
(vader, moeder, onderwijzer), die lof en blaam
heeft uit te deelen, den gewenschten lof,
den geyreesden blaam, iemand, in wiens
schatting het bind graag hoog staat, dien het
graag vriendelijk jegens zich stemt. En in
de» strjjd van de belangen der verschillende
kinderen is het voor velen niet alleen prettig,
zelf' van de goede gaven te genieten, maar
ook, er meer van te genieten dan anderen.
Hooger te staan dan anderen, hetzjj door zelf'
te stijgen, hetzij door anderen neer te druk
ken, betzij door beide tegeljjk, ziedaar een
begeerte, die, misschien onbewust of maar
heel flauw bewust, licht uit het kinderljjk
egoïsme oprjjst.
En waar nu de natuurljjke oprechtheid
woïdt gesteund door het kinderljjk egoïsme,
waardoor het kind niet alleen goed voor zich
zelf, maar ook kwaad voor een ander wenscht,
daar komt het heel licht tot klikken.
En toch lukt het zoo gemakkelijk bet tegen
te gaan. Hoe komt dat
Wanneer een kind, telkens als het klikt,
daarvoor berispt wordt, terwijl de opvoeder
verder van het aangebrachte kwaad geen
notitie neemt, dan heeft het kind geen suc
ces integendeelhet valt zelf in de kuil, die
het voor een ander gegraven heeft.
Daarbjj de publieke opinie is sterk tegen
klikkenieder heeft wel eens wat uitgevoerd,
waar hjj graag vader, moeder en den onder
wijzer buiten houdt. Een kleinen jongen van
drie jaar hoorde ik al zeggen tegen een
ouder zusje, dat wat minder aardigs over hem
vertelde«Klikken is gemeen, dat weet je
toch wel".
Niet-klikken daarentegen, zwijgen, ter
wijl men door te spreken, een ander kwaad
kon doen, wordt vaak geprezen. Daaraan zit
de reputatie van royaliteit vast.
En kinderen ljjden gemakkelijker iets op
zich zelf' onaangenaams, zooals schoolblijven
(vooral wanneer dit gedeelde smart is school
blijven van de heele klas) dan de minachting
van de publieke opinie.
Die jongens van de Hoogere Burgerschool,
waarover ik straks schreef, komen natuurlijk
te laat thuis. Een van de vaders vraagt aan
zijn zoon: «Waar kom jjj zoo laat vandaan?"
»'k Heb moeten nablijven."
«Hoe was dat zoo?"
Volgt het verhaal. Natuurljjk wou
ik niet klikken."
«Goed zooeen flinke Hollandsche jongen
klikt nooit."
Een flinke Hollandsche jongen
Waar er nu met niet-klikken, met een pas
sief zwijgen zooveel eer en voordeel te behalen
valt, terwijl het klikken, het actieve spreken
tot allerlei onaangenaams leidt, iB het
daar wonder, dat verreweg de meeste kinderen
gaan behooren tot de zwijgers
Het spreken uit egoïsme is vervangen door
het zwjjgen uit egoïsme.
Het klikken is uitgeroeid, maar niet de
oorzaak, niet het egoïsme dat heeft eenvoudig
tot een ander resultaat geleid, waartoe men
lichter bomt en waarmee meer eer en voordeel
te behalen valt. Hoeveel goeds en edels is
er misschien onderdrukt tegelijk met het
klikken
Wij meenen al heel wat te doen, wanneer
we goed letten op het doen en spreken van
de kinderen en daarvan zooveel mogeljjk de
motieven trachten op te sporen. Nu, dat is
vaak al moeiljjk genoeg, zoo niet onmogelijk.
En toch is 't niet voldoende. We hebben ook
te letten op het laten, op het zwijgen van de
kinderen.
Waarom zwijgen al die jongens op de vragen
van den leeraar? Wat gaat er in hen om?
Het is niet met zekerheid te zeggen. Maar ik
onderstel, dat er ongeveer de volgende mo
tieven zijn
Zich vooral niet willen branden, duB zich
voegen bij de meerderheid en zwijgen.
Een flinke Hollandsche jongen willen heeten
en daarom om den dood niet klikken.
Zich niet willen bemoeien met zaken, die
je niet aangaan, met questies van recht en
dergelijke, waar je niet zelf in betrokken bent.
Geen klikspaan willen heeten.
Zich niet de vijandschap van dien eenen
jongen, die den prop hoeft gegooid, op den
hals willen halen.
Schik hebben in ft geheimzinnige van 't
geval en ook in T benauwde gezicht van den
leeraar.
T Gezellig vinden van 't martelaarschap zoo
met een heele klas tegelijk.
Hopen, dat men zelf-in een dergelijk geval
ook niet verklikt wordt.
Bjj enkelen mischien ookwerkeljjk mee
nen, dat oververtellen heel leeljjk zou zjjn,
en mogeljjk een beetje medeljjden met den
schuldige.
Waar is in deze klasse de goede verhou
ding tusschen onderwijzer en leerlingen,
waar het rechtsgevoel van de jongens On
dergegaan in den strijd tegen het klikken,
in een zoogenaamd solidariteitsgevoel of corps
geest of andere dingen met fraaie namen.
Dat alles komt, doordat de strjjd tegen het
klikken door velen op zoo^ conventioneele,
grove manier wordt gevoerd, doordat zjj
eenvoudig het oververtellen van kwaad, door
een ander kind bedreven, klikken noemen.
Yoor dit oververtellen sporen ze niet de
oorzaak opze vragen zich niet af, of die
oorzaak wel egoïsme in eenigen vorm is
neen, zjj bestrijden in elk geval het resultaat en
dooden daardoor zelden het egoïsme, maar
vaak het mooiere in een kind.
Welke zijn dan de oorzaken van dit over
vertellen
Wanneer tusschen den opvoeder en de kin
deren de juiste verhouding bestaat, dan zien
zij in hem een vertrouwd vriendden be
schermer den handhaver van het Rechtden
gezaghebbende, die ook prijst of laakt en be
loont of straft.
Waar zjj in hem een vertrouwd vriend zien,
daar brengt hun natuurljjke oprechtheid hen
er toe, van allerlei te vertellen, wat hun in
den zin schiet, onverschillig of dat kwaad of
goed van een ander is. Zal een verstandige
moeder die natuurljjke oprechtheid tegengaan?
Zal zij zeggen, zoodra er iets minder goeds
over een ander komt: «Kom kind, klik toch
zoo niet" Als ze het deed en meer dan eens,
dan zou het kind zeker dit «klikken11 wel
nalaten, maar ze zou iets breken, wat niet
licht weer heel te maken isden teeren band
van vertrouwelijkheid tusschen haar en haar
kind. Neen, zjj zal het kind laten praten,
om het te kennen, en met tact zal ze trachten,
in haar gesprek met het kind invloed ten
goede uit te oefenen.
Het kind ziet in den opvoeder een liesclter-
mer. Wanneer nu op de speelplaats een kind
bjj den onderwijzer komt met de klacht: «Die
jongen slaat mij" of «die kinderen plagen mij
zoo", dan zegt de onderwijzer licht«Kom,
klik toch zoo nietga nu spelen." Maar is
dit klikken 't Is mogelijk dat het kind
werkeljjk bescherming noodig vindt; laat hij
die dan geven, of het kind raden, hoe het
zich zelf kan helpen. Als hjj 't van klikken
beschuldigt, hoe zal dit kind dan bljjven
gelooven in zijn aangewezen beschermer?
Het kan ook zijn, dat het wat zegt, alleen
om maar wat te zeggen, of om attentie te
trekken of uit een soort manie om te klagen.
Hoe minder aandacht de onderwjjzer er dan
aan wjjdt, hoe beter. Een lachend gezicht of
een hoofdschudden of een «Och, is 1t weer zoo
heel erg?" of «Kom, ga nu maar spelen" kan
dan "het beste antwoord zjjn.
De opvoeder is voor het kind de handhaver
van het Recht. Nu gebeurt er in een klasse
iets als b. v. in de klas van dien leeraar
en één jongen, verontwaardigd over de laf
heid van den proppen gooier, roept«Mijnheer,
hij heeft het gedaan."
Wie, die nadenkt, zal dien jongen, op dit
oogenblik misschien de eenige persoonlijkheid
in de klas, de eenige die goed durft zijn, een
klikspaan noemen, zooals misschien de jon
gens zullen doen En toch gebeurt het zoo
dikwjjls.
Och, wjj zjjn vaak zoo conventioneel in
onze beoordeeling van kwaad of wat daarvoor
doorgaat; veel te weinig geven wij ons
rekenschap van wat diep in woelt en werkt,
vaak onbewust aan het kind zelfen veel
te weinig dan ook vragen wij ons af, of wij
door onze daden en woorden doen groeien de
kracht ten goede in de kinderzielen, de
kracht, waardoor ze het* goede zullen doen
ook ondanks de afkeuring door de publieke
opinie. Conventioneel als wjj vaak zijn in
onze begrippen, en begeerig, om de kinderen
te kneden naar ons model, voeden wjj ze zoo
vaak met conventies, die wjj voor waarheid
laten doorgaan, in plaats van te wekken en
te ontwikkelen het streven naar waarheid, den
durf tot zelfonderzoek.
En zoo noemen we dan het leeljjke woord
«klikken11 tegen het eenige kind in de klas,
dat genoeg het recht liefheeft, om niet mede
plichtig te willen zijn aan lafhartigheid en
leugen, dat in den opvoeder ziet het hoogste
Recht, wien bij dus niet in 't geniep, maar
open en rond den schuldige noemt, en
wjj weten niet beter te doen, dan te zeggen
«Foei, hoe bun je zoo klikkenO, lang niet
ieder doet het; maar toch wel velen. En
dan vinden ze zich groot, omdat ze belang
hadden bij de mededeeling van dat kind en
er toch geen gebruik van maakten. En ze
bedenken niet, welke verwoestingen ze op
deze manier aanrichten.
Verwoestingen. Die jongen, die ~~In vol
vertrouwen op de rechtvaardigheid van zjjn
opvoeder deed, wat hij recht vond, voelt zich
verbijsterd, niet zeker van zjjn rechtsgevoel,
hij voelt zich teleurgesteld in den opvoeder,
die hem zoo'n leelijk woord toevoegt voor
iets, wat hij toch met de beste bedoelingen
heeft gezegd, geschokt ook in zjjn ver
trouwen op de rechtvaardigheid van den
opvoeder. En dan hjj is vernederd, be-
lacheljjk gemaakt tegenover al de anderen, die
straks zullen bomen met hun spottend geroep
van «klikspaan!11, daarbij aangevoerd door
den jongen, die door hem is aangeklaagd.
O, later zal hjj wél zwjjgen, als er kwaad
wordt gedaan door een ander, maar waarljjk
de opvoeder mag op dat zwijgen geen roem
bedoeld, niet voor elkaar op. Maar ook dit.
Het is naar mjjn meening niet waar, dat de
kinderen zich altjjd solidair moeten voelen.
Wie zich een maakt met den leugenaar in de
leugen, die is medeplichtig aan de leugen
d&t moeten wij de kinderen leeren.
En dan nog iets. Moeten de kinderen soli
dair worden tegenover den opvoeder? Het is
toch het ideaal, dat hjj éen is met de kinde
ren. Dit ideaal te naderen, is toch al moeiljjk,
omdat er verschil in leeftjjd en positie is, en
ook, omdat er tusschen hem die 't gezag uit
oefent en hem die zich er aan moet onder
werpen licht een zeker antagonisme bestaat.
Zullen wij nu maar ruw weg de kinderen lee
ren, dat wat er verkeerds door een van hen
wordt gedaan, wel door hen aan anderen mag
worden verteld (tegen wie ze zooveel kwaad
mogen spreken als ze willen), maar vooral, o
toch vooral niet aan ons Is dat niet het
bweeken van schijnheiligheid En is T niet,
alsof wjj ons willen stempelen tot den ge-
meenschappeljjken vjjand, tegenover wien de
kinderen front hebben te maken? Als op
voeder, allerbesten vriend van de kinderen
breken wjj ons zelf daardoor af.
Het eigenljjke leeljjke klikken gebeurt
tegenover den opvoeder als wreker, als straf
fer, als den «uitdeeler" van lof en blaam.
Wat het bind daartoe brengt (zjjn egoïsme)
is al besproken.
Hoe zal men nu dit leelijke klikken bestre
den, zonder het mooie in een kind te dooden?
Op deze vraag het antwoord in het volgende
nommer van Belang en Recht.
BEAOEMINGEA MZ.
Bjj kon. besluit
is benoemdtot ridder in de orde van den
Nederlandschèn Leeuw dr G. A. F. Molengraaff,
oud-hoogleeraar aan de Gemeente-universiteit
te Amsterdam tot ridder in de orde van Oranje-
Nassau P. C. Th. Malingré, deken en pastoor
te Gouda, en de commissaris der loodsen te
Maassluis, A. Stolb;
is aan den heer W. F. Bruens, kamerbe
waarder van den minister van buitenlandsche
zaken, verleend de zilveren eeremedaille der
orde van Oranje-Nassauen de bronzen eere
medaille dier orde aan Ch. N. Zeist, bode bjj
den kolonialen ontvanger en betaalmeester,
tevens huisbewaarder van de administratie van
financiën in de kolonie Suriname
is benoemd tot leeraar aan de R. H. B. S.
te Groningen G. O. C. Bethe, thans leeraar
aan de R. H. B. S. te Den Helder, met geljjk-
tjjdige toekenning van eervol ontslag uit
laatstgenoemde betrekking
is J. Heynen, te 's Gravenhage, met toe
kenning van eervol ontslag als adj.-comm. bjj
het Dep. van binnenl. zaken, benoemd tot adj.-
comm. bjj het Centrale Bureau voor de
Statistiek
is de bjj het korps militaire apothekers van
het leger in N.-l. overgeplaatste militaire
apotheker 2de kl. J. F. Pool, op verzoek, eer
vol uit den militairen dienst ontslagen.
Deze week verleenen de ministers van
justitie, koloniën en van marine g e
audiëntie.
In Juli 1901 zal een vergeljjkend onderzoek
plaats hebben van adspiranten voor de betrek
king van surnumerair der posterjjen en tele
graphic, waarvoor veertig plaatsen worden
TWEEDE HAMER.
Tuberculose.
Bljjkens het voorloopig verslag over het
wetsontwerp tot bestrjjding van de tubercu
lose onder het rundvee, werd van verschillende
zijden betreurd, dat het afdeelingsonderzoek
heeft plaats gehad voordat deskundigen en
belanghebbenden bjj de veeteelt in de gele
genheid waren geweest zich van de voorge
dragen regeling nauwkeurig op de hoogte te
stellen en van hun oordeel daaromtrent in het
openbaar te doen blijken.
Aangedrongen werd op het alsnog over
leggen van het rapport der Staatscommissie
«tot het beramen van maatregelen ter bestrjj
ding van de parelziekte (tuberculose) onder
het rundvee", alsook van dat der op 29 Dec.
1896 door 's ministers voorganger benoemde
commissie en van de overige eventueel door
de Regeering ingewonnen adviezen.
Men vroeg hoe van deskundige zjj den ge
oordeeld wordt over het nut van inspuitingen
met tuberculine als middel om de aanwezig
heid van tuberculose bjj het rundvee te on
derkennen. Gaarne vernam men eenige details
omtrent de werking van tuberculine-injecties.
Er waren leden die wenschten dat de ten
opzichte van het rundvee te nemen maatre
gelen tot bestrjjding van de tuberculose ook
zouden worden toegepast ten aanzien van
varkens en voorts op schapen en geiten.
In eene afdeeling verklaarden enkele leden
het gevoelen der Regeering, dat de bestrjjding
meergenoemde veeziekte als een groot
volksbelang moet worden aangemerkt, niette
kunnen beamen.
De eischen van volksgezondheid vorderen
h. i. in geenen deele dat van staatswege tegen
die ziekte wordt opgetreden.
De voorstanders van ingrijpen van Staats
wege waren het omtrent de maatregelen eens,
dat zjj althans in hoofdzaak bjj afzonderlijke
wet behooren te worden geregeld.
Bjj vele leden vonden de bjj dit wetsont
werp voorgedragen maatregelen warme in
stemming onderscheidene andere leden vrees -
den dat door het hier voorgedragene het be
oogde doel niet zal worden bereikt en men
niet op het spoor zal komen van alle aan
tuberculose ljjdende rundvee.
Door sommigen werd op deze ingrjjpende
wjjziging in de grondslagen van het Regee-
ringsonderwerp aangedrongen.
Zjj wilden de bepaling opgenomen zien,
dat tuberculine verschaft kan worden aan de
Maatschappijen van landbouw en aan de rund-
En dan die andere kinderen. Hoeveel leed
vermaak over dien eenen, die zich zoo onvoor
zichtig de vingers heeft gebrandWat voelen
ze zich braaf, omdat ze niet hebben «geklikt"
hoe goed worden ze opgevoed tot de leer van
Droogstoppel, je vooral niet te bemoeien met
andermans zaken, tot de leer van het groote
Publiekzorg vóór alle dingen, dat je niet
je eigen handen brandt.
Deze strjjd tegen het zoogenaamde klikken
beteekent het dooden van de persoonlijkheid,
het ten troon verheffen van conventie en
middelmaat.
Wie dien voert, heeft goed praten over
waarheidsliefde, zedeljjkcn moed en andere
mooie zaken, - maar hij snoert den mond,
die wordt geopend door die waarheidsliefde,
door dien zedeljjken moedhjj predikt waar
heid en dwingt tot leugen.
«Maar", zegt men dan, «de kinderen moeten
zich toch solidair voelen, voor elkaar opko
men". Nu, in de eerste plaats leert men ze
dat niet door een ruw ingrjjpen in de kinder
ziel. In hun hart komen die kinderen, boven
Voor ten hoogste vijf van deze plaatsen
zullen vrouwelijke candidaten in aanmerking
kunnen komen.
Voor bjj zonderheden zie men de St.-Ct van
heden.
DE NUTSSPAARBANKEN.
Naar aanleiding van het gebeurde met de
iVutespaarbanken te Ten Boer heeft de heer
Ch. M. Henny te Zutphen bp het IVWsdepar-
tement aldaar een plan ingediend om maat
regelen te nemen, die de belangen der inleg
gers bjj de spaarbanken der departementen
afdoende waarborgen en tevens hare eigene
groote verantwoordelijkheid dekken. Z. i. moet
een oppertoezicht worden ingesteld door het
hoofdbestuur van bet Nut, dat strenge regle
menten vaststelt, en dan moeten twee bekwame
financiers worden benoemd, die namens het
hoofdbestuur de verschillende spaarbanken
inspecteeren en controleeren, zooals accoun
tants bij naamlooze vennootschappen.
OOST-INDIË.
Volgens telegram aan de Nieuwe Courant uit
Batavia heeft, in verband met den hevigen
hongersnood, die or in de residontien Bagelen,
Banjoemas en Madioen heerscht, een Chineesohe
firma honderduizend pikol Baigon-rjjsb te
Somarang ingevoerd.
Eenige leden zouden het verkoopen van
zuivelproducten, bereid uit melk van ter
afmaking bestemde runderen niet verboden
wenschen te zien.
Ook werd bezwaar gemaakt tegen de ver
plichting tot afzondering. Sommigen wensch
ten dat strenger voorschriften zouden worden
opgenomen ter bestrjjding van het gevaar,
dat het in den handel brengen van in het
buitenland afgekeurd vee oplevert voor de
gezondheid der bevolking langs de oosteljjke
en zuideljjke grenzen.
Verschillende andere leden, bepaaldeljjk zjj,
die vreesden dat de tuberculineproef in de
practjjk heeft gefaald, konden zich met deze
wetsvoordracht in geen enkel opzicht ver
eenigen. De raming der kosten zal aanmer
kelijk te laag bljjken te zjjn. De vrees werd
nitgesproken dat, bjj totstandkoming van deze
wet, in de eerstvolgende jaren na de invoering
niet anders dan tuberculeus vee zal worden
geslacht.
Deze leden verlangden geheel andere maat
regelen, door invoering vooral van streng
toezicht op de melkverkoopers.
Het wetsontwerp gaf ook aanleiding tot
opmerkingen van juridischen aard.
Op het systeem, dat, waar het verplichtingen
betreft, deze niet alleen aan de eigenaren,
maar ook aan anderen zjjn opgelegd, is oen
uitzondering gemaakt bjj art. 23, krachtens
welk artikel alleen op den eigenaar de ver
plichting rust om kennis te geven van een
voorgenomen slachting.
Deze uitzondering kwam niet doelmatig
voor. Wenschelijk is het te bepalen dat, wan
neer de beheerder van het rund niet tevens
de eigenaar is en van den beheerder het voor
nemen tot slachting uitgaat, ook op deze de
verplichting rust, waarvan hier sprake is.
De aandacht werd er op gevestigd, dat
deze wetsvoordracht, hoewel afkomstig van
hetzelfde departement alB dat betreffende de
paardenfokker^, in sommige beginselen alsook
in den vorm verschilt.
De regeering wil de uitvoering dezer wet
opdragen aan afzonderljjk daarvoor aan te
stellen ambtenaren. Tegen dit denkbeeld be
stond, bepaaldeljjk uit financieele overwegingen,
bjj verschillende leden bedenking. Dezen
wenschten dat de districtsveeartsen en hunne
plaatsvervangers met de uitvoering zouden wor-
den belast.