MIDDELBURGSCHE COURANT. N". 79, 144° Jaargang, 1901. Woensdag 3 April, KLIKKEN Doze courant verschijnt dagelijks, mot nJzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs, per kwartaal, zoowel voor Middelburg als voor a.ie plaatsen in Nederland franco p.p., 2.- Afzonderlijke nummers kosten 5 cent. THERMOMETER EN VERWACHTING. 2 April8 u. vin. 42 gr., 12 u. 55 gr., av. 4 u. 55 gr. F. Verwacht: matige Z. W. wii bewolkte lucht, nachtvorst, weinig verandering in temperatuur. Advertentiën20 cent per regel. Geboorte-, dood- en alle andere familieberichten en Dankbetuigingen van 1—7 regels 1.50; elke regel meer 20 cent. Reclames 40 cent per regel Groote letters naar de plaats, die zij innemen. Tot de plaatsing van advertentiën en reclames, niet afkomstig uit Zeeland, betreffende Handel, Nijverheid en Geldwezen, is uitsluitend gerechtigd het Algemeen Advertentie-Baren» A. DE JLA MAR Azn., K.Z. Voorburgwal 366, Amsterdam. Middelburg 2 April. ln het jongste nommer van Belang en Recht schryft mejuffrouw I. Kooistra, de bekende opvoedkundige en directrice van de Rijks kweekschool voor onderwijzeressen te Apel doorn, over dat onderwerp het volgende: Bjj veel kinderen bestaat een sterke neiging om iets kwaads van anderen over te brengen aan hem, die recht tot straffen heeft: om te klikken. Klikken komt zeer veel voor. En toch aan den anderen kant is misschien geen ge brek zoo gemakkelijk finaal uit te roeien als dit. Zie eens, 'hoeveel moeite het vaak de kin deren in de lagere klasse van een school kost, om niet, desnoods enkel met blikken, aan de juffrouw te vertellen, wat die of die voor kwaad heeft uitgevoerd. Als de juffrouw vraagt «Kinderen, wie praatte daar tien tegen één, dat heel wat blikken uit de omgeving van den schuldige hem aanwijzen. En dan weet de juffrouw het. Maar kom nu eens in een hoogere klasse, of bv. aan een Hoogere Burgerschool. Er staat een leeraar voor de klas, voor wien laat ik dit maar aannemen. de jongens in 't algemeen wel respect hebben, zoodat het geen er aanstonds zal worden uitgehaald, door hen «erg11 wordt gevonden. Hjj moet wat op het bord schrijven, draait de klas een oogen- blik den rug toe, en - een laffe jongen neemt de gelegenheid waar, om hem met een prop papier te smjjten. De leeraar draait zich om»Wie heeft dat gedaan De lafaard zwjjgt en niemand verraadt hem. Nog eens«Jongens, als hg zelf te flauw is, doe jullie het dan". Niemand verraadt den schuldige. Mogeljjk verachten ze den jongen, misschien denken ze »Ik wou dat de man hem ontdekte", maar ze zeggen niets. En ten slotte bljjft de heele klas na, om de schuld te boeten van denge- nieperd, dien ze niet willen «verraden11, al verachten ze hem ook. Dit is een geval van niet-willen-klibken, dat niet zelden voorkomt. Dat het klikken, blijkbaar zeer eigen aan kinderen, in den regel gemakkelijk te be strijden is, wat toch gewoonlijk niet samen gaat geeft veel te denken en brengt van zelf tot de vragen «Waaruit vloeit het voort? Waardoor verdwjjnt het?" Een normaal kind is van nature oprecht, zoolang er geen bijzondere redenen bestaan, die tot onoprechtheid brengen. Wat natuur lijker, dan dat het even goed vertelt wat een ander als wat het zelf heeft gedaanook het kwaad. Waar tusschen opvoeder en kind de ideale vertrouwelijkheid bestond, daar zou het bind evenzeer het goede en verkeerde van andere kinderen vertellen als van zichzelf. Maar nu komt daar licht iets bjj. Een kind is zich zjjn eigen gevoelen en begeeren - min of meer bewust en leert eerst langzamerhand uit bepaalde verschijn selen dat van anderen afleiden het is dus van nature egoïst. En nu is daar iemand (vader, moeder, onderwijzer), die lof en blaam heeft uit te deelen, den gewenschten lof, den geyreesden blaam, iemand, in wiens schatting het bind graag hoog staat, dien het graag vriendelijk jegens zich stemt. En in de» strjjd van de belangen der verschillende kinderen is het voor velen niet alleen prettig, zelf' van de goede gaven te genieten, maar ook, er meer van te genieten dan anderen. Hooger te staan dan anderen, hetzjj door zelf' te stijgen, hetzij door anderen neer te druk ken, betzij door beide tegeljjk, ziedaar een begeerte, die, misschien onbewust of maar heel flauw bewust, licht uit het kinderljjk egoïsme oprjjst. En waar nu de natuurljjke oprechtheid woïdt gesteund door het kinderljjk egoïsme, waardoor het kind niet alleen goed voor zich zelf, maar ook kwaad voor een ander wenscht, daar komt het heel licht tot klikken. En toch lukt het zoo gemakkelijk bet tegen te gaan. Hoe komt dat Wanneer een kind, telkens als het klikt, daarvoor berispt wordt, terwijl de opvoeder verder van het aangebrachte kwaad geen notitie neemt, dan heeft het kind geen suc ces integendeelhet valt zelf in de kuil, die het voor een ander gegraven heeft. Daarbjj de publieke opinie is sterk tegen klikkenieder heeft wel eens wat uitgevoerd, waar hjj graag vader, moeder en den onder wijzer buiten houdt. Een kleinen jongen van drie jaar hoorde ik al zeggen tegen een ouder zusje, dat wat minder aardigs over hem vertelde«Klikken is gemeen, dat weet je toch wel". Niet-klikken daarentegen, zwijgen, ter wijl men door te spreken, een ander kwaad kon doen, wordt vaak geprezen. Daaraan zit de reputatie van royaliteit vast. En kinderen ljjden gemakkelijker iets op zich zelf' onaangenaams, zooals schoolblijven (vooral wanneer dit gedeelde smart is school blijven van de heele klas) dan de minachting van de publieke opinie. Die jongens van de Hoogere Burgerschool, waarover ik straks schreef, komen natuurlijk te laat thuis. Een van de vaders vraagt aan zijn zoon: «Waar kom jjj zoo laat vandaan?" »'k Heb moeten nablijven." «Hoe was dat zoo?" Volgt het verhaal. Natuurljjk wou ik niet klikken." «Goed zooeen flinke Hollandsche jongen klikt nooit." Een flinke Hollandsche jongen Waar er nu met niet-klikken, met een pas sief zwijgen zooveel eer en voordeel te behalen valt, terwijl het klikken, het actieve spreken tot allerlei onaangenaams leidt, iB het daar wonder, dat verreweg de meeste kinderen gaan behooren tot de zwijgers Het spreken uit egoïsme is vervangen door het zwjjgen uit egoïsme. Het klikken is uitgeroeid, maar niet de oorzaak, niet het egoïsme dat heeft eenvoudig tot een ander resultaat geleid, waartoe men lichter bomt en waarmee meer eer en voordeel te behalen valt. Hoeveel goeds en edels is er misschien onderdrukt tegelijk met het klikken Wij meenen al heel wat te doen, wanneer we goed letten op het doen en spreken van de kinderen en daarvan zooveel mogeljjk de motieven trachten op te sporen. Nu, dat is vaak al moeiljjk genoeg, zoo niet onmogelijk. En toch is 't niet voldoende. We hebben ook te letten op het laten, op het zwijgen van de kinderen. Waarom zwijgen al die jongens op de vragen van den leeraar? Wat gaat er in hen om? Het is niet met zekerheid te zeggen. Maar ik onderstel, dat er ongeveer de volgende mo tieven zijn Zich vooral niet willen branden, duB zich voegen bij de meerderheid en zwijgen. Een flinke Hollandsche jongen willen heeten en daarom om den dood niet klikken. Zich niet willen bemoeien met zaken, die je niet aangaan, met questies van recht en dergelijke, waar je niet zelf in betrokken bent. Geen klikspaan willen heeten. Zich niet de vijandschap van dien eenen jongen, die den prop hoeft gegooid, op den hals willen halen. Schik hebben in ft geheimzinnige van 't geval en ook in T benauwde gezicht van den leeraar. T Gezellig vinden van 't martelaarschap zoo met een heele klas tegelijk. Hopen, dat men zelf-in een dergelijk geval ook niet verklikt wordt. Bjj enkelen mischien ookwerkeljjk mee nen, dat oververtellen heel leeljjk zou zjjn, en mogeljjk een beetje medeljjden met den schuldige. Waar is in deze klasse de goede verhou ding tusschen onderwijzer en leerlingen, waar het rechtsgevoel van de jongens On dergegaan in den strijd tegen het klikken, in een zoogenaamd solidariteitsgevoel of corps geest of andere dingen met fraaie namen. Dat alles komt, doordat de strjjd tegen het klikken door velen op zoo^ conventioneele, grove manier wordt gevoerd, doordat zjj eenvoudig het oververtellen van kwaad, door een ander kind bedreven, klikken noemen. Yoor dit oververtellen sporen ze niet de oorzaak opze vragen zich niet af, of die oorzaak wel egoïsme in eenigen vorm is neen, zjj bestrijden in elk geval het resultaat en dooden daardoor zelden het egoïsme, maar vaak het mooiere in een kind. Welke zijn dan de oorzaken van dit over vertellen Wanneer tusschen den opvoeder en de kin deren de juiste verhouding bestaat, dan zien zij in hem een vertrouwd vriendden be schermer den handhaver van het Rechtden gezaghebbende, die ook prijst of laakt en be loont of straft. Waar zjj in hem een vertrouwd vriend zien, daar brengt hun natuurljjke oprechtheid hen er toe, van allerlei te vertellen, wat hun in den zin schiet, onverschillig of dat kwaad of goed van een ander is. Zal een verstandige moeder die natuurljjke oprechtheid tegengaan? Zal zij zeggen, zoodra er iets minder goeds over een ander komt: «Kom kind, klik toch zoo niet" Als ze het deed en meer dan eens, dan zou het kind zeker dit «klikken11 wel nalaten, maar ze zou iets breken, wat niet licht weer heel te maken isden teeren band van vertrouwelijkheid tusschen haar en haar kind. Neen, zjj zal het kind laten praten, om het te kennen, en met tact zal ze trachten, in haar gesprek met het kind invloed ten goede uit te oefenen. Het kind ziet in den opvoeder een liesclter- mer. Wanneer nu op de speelplaats een kind bjj den onderwijzer komt met de klacht: «Die jongen slaat mij" of «die kinderen plagen mij zoo", dan zegt de onderwijzer licht«Kom, klik toch zoo nietga nu spelen." Maar is dit klikken 't Is mogelijk dat het kind werkeljjk bescherming noodig vindt; laat hij die dan geven, of het kind raden, hoe het zich zelf kan helpen. Als hjj 't van klikken beschuldigt, hoe zal dit kind dan bljjven gelooven in zijn aangewezen beschermer? Het kan ook zijn, dat het wat zegt, alleen om maar wat te zeggen, of om attentie te trekken of uit een soort manie om te klagen. Hoe minder aandacht de onderwjjzer er dan aan wjjdt, hoe beter. Een lachend gezicht of een hoofdschudden of een «Och, is 1t weer zoo heel erg?" of «Kom, ga nu maar spelen" kan dan "het beste antwoord zjjn. De opvoeder is voor het kind de handhaver van het Recht. Nu gebeurt er in een klasse iets als b. v. in de klas van dien leeraar en één jongen, verontwaardigd over de laf heid van den proppen gooier, roept«Mijnheer, hij heeft het gedaan." Wie, die nadenkt, zal dien jongen, op dit oogenblik misschien de eenige persoonlijkheid in de klas, de eenige die goed durft zijn, een klikspaan noemen, zooals misschien de jon gens zullen doen En toch gebeurt het zoo dikwjjls. Och, wjj zjjn vaak zoo conventioneel in onze beoordeeling van kwaad of wat daarvoor doorgaat; veel te weinig geven wij ons rekenschap van wat diep in woelt en werkt, vaak onbewust aan het kind zelfen veel te weinig dan ook vragen wij ons af, of wij door onze daden en woorden doen groeien de kracht ten goede in de kinderzielen, de kracht, waardoor ze het* goede zullen doen ook ondanks de afkeuring door de publieke opinie. Conventioneel als wjj vaak zijn in onze begrippen, en begeerig, om de kinderen te kneden naar ons model, voeden wjj ze zoo vaak met conventies, die wjj voor waarheid laten doorgaan, in plaats van te wekken en te ontwikkelen het streven naar waarheid, den durf tot zelfonderzoek. En zoo noemen we dan het leeljjke woord «klikken11 tegen het eenige kind in de klas, dat genoeg het recht liefheeft, om niet mede plichtig te willen zijn aan lafhartigheid en leugen, dat in den opvoeder ziet het hoogste Recht, wien bij dus niet in 't geniep, maar open en rond den schuldige noemt, en wjj weten niet beter te doen, dan te zeggen «Foei, hoe bun je zoo klikkenO, lang niet ieder doet het; maar toch wel velen. En dan vinden ze zich groot, omdat ze belang hadden bij de mededeeling van dat kind en er toch geen gebruik van maakten. En ze bedenken niet, welke verwoestingen ze op deze manier aanrichten. Verwoestingen. Die jongen, die ~~In vol vertrouwen op de rechtvaardigheid van zjjn opvoeder deed, wat hij recht vond, voelt zich verbijsterd, niet zeker van zjjn rechtsgevoel, hij voelt zich teleurgesteld in den opvoeder, die hem zoo'n leelijk woord toevoegt voor iets, wat hij toch met de beste bedoelingen heeft gezegd, geschokt ook in zjjn ver trouwen op de rechtvaardigheid van den opvoeder. En dan hjj is vernederd, be- lacheljjk gemaakt tegenover al de anderen, die straks zullen bomen met hun spottend geroep van «klikspaan!11, daarbij aangevoerd door den jongen, die door hem is aangeklaagd. O, later zal hjj wél zwjjgen, als er kwaad wordt gedaan door een ander, maar waarljjk de opvoeder mag op dat zwijgen geen roem bedoeld, niet voor elkaar op. Maar ook dit. Het is naar mjjn meening niet waar, dat de kinderen zich altjjd solidair moeten voelen. Wie zich een maakt met den leugenaar in de leugen, die is medeplichtig aan de leugen d&t moeten wij de kinderen leeren. En dan nog iets. Moeten de kinderen soli dair worden tegenover den opvoeder? Het is toch het ideaal, dat hjj éen is met de kinde ren. Dit ideaal te naderen, is toch al moeiljjk, omdat er verschil in leeftjjd en positie is, en ook, omdat er tusschen hem die 't gezag uit oefent en hem die zich er aan moet onder werpen licht een zeker antagonisme bestaat. Zullen wij nu maar ruw weg de kinderen lee ren, dat wat er verkeerds door een van hen wordt gedaan, wel door hen aan anderen mag worden verteld (tegen wie ze zooveel kwaad mogen spreken als ze willen), maar vooral, o toch vooral niet aan ons Is dat niet het bweeken van schijnheiligheid En is T niet, alsof wjj ons willen stempelen tot den ge- meenschappeljjken vjjand, tegenover wien de kinderen front hebben te maken? Als op voeder, allerbesten vriend van de kinderen breken wjj ons zelf daardoor af. Het eigenljjke leeljjke klikken gebeurt tegenover den opvoeder als wreker, als straf fer, als den «uitdeeler" van lof en blaam. Wat het bind daartoe brengt (zjjn egoïsme) is al besproken. Hoe zal men nu dit leelijke klikken bestre den, zonder het mooie in een kind te dooden? Op deze vraag het antwoord in het volgende nommer van Belang en Recht. BEAOEMINGEA MZ. Bjj kon. besluit is benoemdtot ridder in de orde van den Nederlandschèn Leeuw dr G. A. F. Molengraaff, oud-hoogleeraar aan de Gemeente-universiteit te Amsterdam tot ridder in de orde van Oranje- Nassau P. C. Th. Malingré, deken en pastoor te Gouda, en de commissaris der loodsen te Maassluis, A. Stolb; is aan den heer W. F. Bruens, kamerbe waarder van den minister van buitenlandsche zaken, verleend de zilveren eeremedaille der orde van Oranje-Nassauen de bronzen eere medaille dier orde aan Ch. N. Zeist, bode bjj den kolonialen ontvanger en betaalmeester, tevens huisbewaarder van de administratie van financiën in de kolonie Suriname is benoemd tot leeraar aan de R. H. B. S. te Groningen G. O. C. Bethe, thans leeraar aan de R. H. B. S. te Den Helder, met geljjk- tjjdige toekenning van eervol ontslag uit laatstgenoemde betrekking is J. Heynen, te 's Gravenhage, met toe kenning van eervol ontslag als adj.-comm. bjj het Dep. van binnenl. zaken, benoemd tot adj.- comm. bjj het Centrale Bureau voor de Statistiek is de bjj het korps militaire apothekers van het leger in N.-l. overgeplaatste militaire apotheker 2de kl. J. F. Pool, op verzoek, eer vol uit den militairen dienst ontslagen. Deze week verleenen de ministers van justitie, koloniën en van marine g e audiëntie. In Juli 1901 zal een vergeljjkend onderzoek plaats hebben van adspiranten voor de betrek king van surnumerair der posterjjen en tele graphic, waarvoor veertig plaatsen worden TWEEDE HAMER. Tuberculose. Bljjkens het voorloopig verslag over het wetsontwerp tot bestrjjding van de tubercu lose onder het rundvee, werd van verschillende zijden betreurd, dat het afdeelingsonderzoek heeft plaats gehad voordat deskundigen en belanghebbenden bjj de veeteelt in de gele genheid waren geweest zich van de voorge dragen regeling nauwkeurig op de hoogte te stellen en van hun oordeel daaromtrent in het openbaar te doen blijken. Aangedrongen werd op het alsnog over leggen van het rapport der Staatscommissie «tot het beramen van maatregelen ter bestrjj ding van de parelziekte (tuberculose) onder het rundvee", alsook van dat der op 29 Dec. 1896 door 's ministers voorganger benoemde commissie en van de overige eventueel door de Regeering ingewonnen adviezen. Men vroeg hoe van deskundige zjj den ge oordeeld wordt over het nut van inspuitingen met tuberculine als middel om de aanwezig heid van tuberculose bjj het rundvee te on derkennen. Gaarne vernam men eenige details omtrent de werking van tuberculine-injecties. Er waren leden die wenschten dat de ten opzichte van het rundvee te nemen maatre gelen tot bestrjjding van de tuberculose ook zouden worden toegepast ten aanzien van varkens en voorts op schapen en geiten. In eene afdeeling verklaarden enkele leden het gevoelen der Regeering, dat de bestrjjding meergenoemde veeziekte als een groot volksbelang moet worden aangemerkt, niette kunnen beamen. De eischen van volksgezondheid vorderen h. i. in geenen deele dat van staatswege tegen die ziekte wordt opgetreden. De voorstanders van ingrijpen van Staats wege waren het omtrent de maatregelen eens, dat zjj althans in hoofdzaak bjj afzonderlijke wet behooren te worden geregeld. Bjj vele leden vonden de bjj dit wetsont werp voorgedragen maatregelen warme in stemming onderscheidene andere leden vrees - den dat door het hier voorgedragene het be oogde doel niet zal worden bereikt en men niet op het spoor zal komen van alle aan tuberculose ljjdende rundvee. Door sommigen werd op deze ingrjjpende wjjziging in de grondslagen van het Regee- ringsonderwerp aangedrongen. Zjj wilden de bepaling opgenomen zien, dat tuberculine verschaft kan worden aan de Maatschappijen van landbouw en aan de rund- En dan die andere kinderen. Hoeveel leed vermaak over dien eenen, die zich zoo onvoor zichtig de vingers heeft gebrandWat voelen ze zich braaf, omdat ze niet hebben «geklikt" hoe goed worden ze opgevoed tot de leer van Droogstoppel, je vooral niet te bemoeien met andermans zaken, tot de leer van het groote Publiekzorg vóór alle dingen, dat je niet je eigen handen brandt. Deze strjjd tegen het zoogenaamde klikken beteekent het dooden van de persoonlijkheid, het ten troon verheffen van conventie en middelmaat. Wie dien voert, heeft goed praten over waarheidsliefde, zedeljjkcn moed en andere mooie zaken, - maar hij snoert den mond, die wordt geopend door die waarheidsliefde, door dien zedeljjken moedhjj predikt waar heid en dwingt tot leugen. «Maar", zegt men dan, «de kinderen moeten zich toch solidair voelen, voor elkaar opko men". Nu, in de eerste plaats leert men ze dat niet door een ruw ingrjjpen in de kinder ziel. In hun hart komen die kinderen, boven Voor ten hoogste vijf van deze plaatsen zullen vrouwelijke candidaten in aanmerking kunnen komen. Voor bjj zonderheden zie men de St.-Ct van heden. DE NUTSSPAARBANKEN. Naar aanleiding van het gebeurde met de iVutespaarbanken te Ten Boer heeft de heer Ch. M. Henny te Zutphen bp het IVWsdepar- tement aldaar een plan ingediend om maat regelen te nemen, die de belangen der inleg gers bjj de spaarbanken der departementen afdoende waarborgen en tevens hare eigene groote verantwoordelijkheid dekken. Z. i. moet een oppertoezicht worden ingesteld door het hoofdbestuur van bet Nut, dat strenge regle menten vaststelt, en dan moeten twee bekwame financiers worden benoemd, die namens het hoofdbestuur de verschillende spaarbanken inspecteeren en controleeren, zooals accoun tants bij naamlooze vennootschappen. OOST-INDIË. Volgens telegram aan de Nieuwe Courant uit Batavia heeft, in verband met den hevigen hongersnood, die or in de residontien Bagelen, Banjoemas en Madioen heerscht, een Chineesohe firma honderduizend pikol Baigon-rjjsb te Somarang ingevoerd. Eenige leden zouden het verkoopen van zuivelproducten, bereid uit melk van ter afmaking bestemde runderen niet verboden wenschen te zien. Ook werd bezwaar gemaakt tegen de ver plichting tot afzondering. Sommigen wensch ten dat strenger voorschriften zouden worden opgenomen ter bestrjjding van het gevaar, dat het in den handel brengen van in het buitenland afgekeurd vee oplevert voor de gezondheid der bevolking langs de oosteljjke en zuideljjke grenzen. Verschillende andere leden, bepaaldeljjk zjj, die vreesden dat de tuberculineproef in de practjjk heeft gefaald, konden zich met deze wetsvoordracht in geen enkel opzicht ver eenigen. De raming der kosten zal aanmer kelijk te laag bljjken te zjjn. De vrees werd nitgesproken dat, bjj totstandkoming van deze wet, in de eerstvolgende jaren na de invoering niet anders dan tuberculeus vee zal worden geslacht. Deze leden verlangden geheel andere maat regelen, door invoering vooral van streng toezicht op de melkverkoopers. Het wetsontwerp gaf ook aanleiding tot opmerkingen van juridischen aard. Op het systeem, dat, waar het verplichtingen betreft, deze niet alleen aan de eigenaren, maar ook aan anderen zjjn opgelegd, is oen uitzondering gemaakt bjj art. 23, krachtens welk artikel alleen op den eigenaar de ver plichting rust om kennis te geven van een voorgenomen slachting. Deze uitzondering kwam niet doelmatig voor. Wenschelijk is het te bepalen dat, wan neer de beheerder van het rund niet tevens de eigenaar is en van den beheerder het voor nemen tot slachting uitgaat, ook op deze de verplichting rust, waarvan hier sprake is. De aandacht werd er op gevestigd, dat deze wetsvoordracht, hoewel afkomstig van hetzelfde departement alB dat betreffende de paardenfokker^, in sommige beginselen alsook in den vorm verschilt. De regeering wil de uitvoering dezer wet opdragen aan afzonderljjk daarvoor aan te stellen ambtenaren. Tegen dit denkbeeld be stond, bepaaldeljjk uit financieele overwegingen, bjj verschillende leden bedenking. Dezen wenschten dat de districtsveeartsen en hunne plaatsvervangers met de uitvoering zouden wor- den belast.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1901 | | pagina 1