MIDDELRllRGSCllE COURANT.
n°. ei.
Woensdag
13 Maart.
Op eigen gelegenheid en
risico?
I44e Jaargang.
1901.
Deze courant verschijnt d a g e 1 ij k s, mot Yd zondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs, per kwartaal, zoowel voor Middelburg als voor a.ie plaatsen in Nederland franco p.p., 2.
Afzonderlijke nummers kosten 5 cent.
HEBMOMETER EST VERWACHTING.
12 Maart8 u. vm. 48 gr., 12 u. 47 gr., av. 4 u. 45 gr. F. Verwacht: matige N. W. wind,
bewolkte lucht, weinig verandering van temperatuur.
Advertentiën20 cent per regel. Geboorte-, dood- en alle andere familieberichten en
Dankbetuigingen van 1—7 regels 1.50; elke regel meer 20 cent. Reclames 40 cent per regel
Groote letters naar de plaats, die zij innemen.
Tot de plaatsing van advertentiën en reclames, niet afkomstig uit Zeeland, betredende
Handel, Ngverheid en Geldwezen, is uitsluitend gerechtigd het Algemeen Advertentle-Bnreaa
A. HE LA MAR Azn.» N.Z. Voorburgwal 266» Amsterdam.
De oud-minister, het oud-lid der Tweede
kamer, mr S. va,n Houten, heeft een nieuw
tiental, naar hij zelf zegt, „korte practische
Brieven" geopend, in verband met de aan
staande verkiezingen.
„Nadruk geoorloofd" staat erboven; wat
wij, meenen wij, in den geest van den
schrijver wel mogen opvatten als eene uit-
noodiging om den inhoud ervan bekend te
maken. Daarom, maar ook om andere,
aanstonds te ontvouwen redenen, gevoelen
wij ons ditmaal gedrongen tot eene be
spreking van dien eersteling eener nieuwe
reeks. Wij doen dit in afwijking van de
tot nu toe, om voor ons overwegende en
onzen lezers bekende motieven, tegenover
die Nieuwe staatkundige Brieven gevolgde
gedragslijn.
Hoofdzakelijk drong ons daartoe de aan
sporing van den heer Van Houten om toch
vooral „klaarheid" te helpen bevorderen,
en zijne bewering dat hij zelf er prijs op
stelt zijn „hoorders en lezers een duidelijk
beeld van den toestand te schetsen".
Zeer lofwaardig komt ons dat streven
vooren wij willen gaarne den vader van
ons tegenwoordig, bij uitstek zoo algemeen
geprezen, kiesstelsel daarbij helpen.
Gelukkig is hij, naar onze meening,
echter niet met zijn nieuwe poging in die
richting, want eigenlijk gezegd, wordt een
groot deel van zijn betoog omver geworpen
door een noot, onder aan zijn 21sten brief
geplaatst.
Wat is het geval?
Men heeft mr Van Houten misverstaan.
Dat is trouwens niet de eerste maal dat
hem dit overkomten niet onmogelijk dat
hij zelf daartoe ook nu weer, zooals wel
meer is gebeurd, aanleiding gaf.
Bij de a. verkiezingen nu is zijns inziens
het juiste wachtwoord vEén liberale candi-
daat in elk district, waar de liberalen kans
op de overwinning hebben."
Nu bemerkte de heer Van Houten, dat
dit aanleiding heeft gegeven tot het mis
verstand, dat de liberalen zich ook bij de
candidatuur van aftredende radicalen en
vrijzinnig-democraten zouden moeten neer
leggen. Dit is geenszins zijne bedoeling,
„Dezulken kan men slechts als het kleinere
kwaad kiezen, wanneer een liberaal geen
kans heeft of bij stemming is uitgevallen."
Het is wel aardig, die qualificeering van
aftredende radicalen en vrijzinnige demo
craten als „het kleinere kwaad."
Zop had eenige jaren geleden de heer
Van Houten over eigen partijgenooten stel
lig niet geschreven of gesprokenToen
had hij zeker niet, zooals hij nu bij voorkeur
doet, socialisten, radicalen en vrijzinnige
democraten in éen adem genoemd.
Maar dit was in den tijd dat aan mr
Van Houten zelf, om zijne radicale gevoe
lens, met alles behalve lieflijke bijbedoeling,
de qualificatie „socialist" vaak naar het
hoofd werd geslingerd
Die tijden zijn echter voorbij
Thans spreekt mr Van Houten in de
Haagsche Grondwet en beveelt hij zelfs het
lidmaatschap van Vaderland en Koning aan.
„'tKan verkeeren," heeft Breeroo gezegd.
Nemen wij echter nota van hetgeen hij
verder schrijft
«Op eene liberale candidatuur kan eerljjk
slechts aanspraak maken, wie zich bg de
eventueel in de nieuwe kamer weder te
vormen groote liberale party aansluit. Ik
wil daarom zoo mogelgk vóór het stellen
van definitieve candidaturen afrekenen
met hen, die, na in 1'897 door de liberalen
en voor het grootste deel als liberalen ge
kozen te zgn, dien naam hebben afgelegd
en eene in het duister werkende vrijzinnig-
democratische club onder leiding van mr
Kerdgk hebben gevormd.
Ik wil juist niet, dat men vervalle in
de fout van 1897, toen de liberalen, in
de ook door het toenmalig besluit dei
Liberale Unie opgewekte meening, dat het
kiesrecht-vraagstuk in het nieuwe parle
ment met aan de orde zoude worden ge
steld, ook de tegenstanders der kieswet
van 1896 candidaat hebben gesteld, ter-
wgl weder keerig die groep de liberale
voorstanders dier kieswet overal met
tegencandidaten bestreed en daardooiubg
de herstemming den voorsprong kreeg.
Wat ik bestrijd, is het stellen van
meerdere liberale candidaten enkel wegens
hunne verschillende schakeering, niet het-
handhaven, waar men kans heeft op de
overwinning van éénen liberalen candidaat,
ook tegenover socialistische, radicale en
vrijzinnig-democratische candidaten.
Vooral moet tot klaarheid gebracht wor
den, wie ook nu nog in hunne afscheiding
van de liberale partg als vrijzinnig
democraten volharden en welke de betee-
kenis is dier afscheiding. Ook of het
waar is, dat zg zich verbinden te stem
men, zooals de meerderheid eener club
vergadering bepaalt. Wij willen oprecht
heid en openbaarheid in de politiek en
wg willen mannen, geen marionetten
in de Earner.
Het wordt toch waarlgk tgd, dat men
de maskers afwerpt."
Wij zullen den oud-minister niet verder
volgen bij zijne beweringen, zijn on-dits
over de ministers Lely en Goeman Bor-
gesius.
Dat aandringen op klaarheid op het
afwerpen van maskersdie bewering over
„eene in het duister werkende vrij zinnig e-
gemocratische club" maken een potsierlij-
ken indruk, in verband juist met de noot
onder aan den brief betreffende de circulaire
voor de Zondag a. te Utrecht te houden
samenkomst, waarmee juist hunne instem
ming betuigden de kamerleden Drucker,
Fokker, Heldt, Kerdijk, J. M. Pijnaeker
Hordijk, Veegens, Van Raalte en Van Gilse.
Het effect van mr Van Houten's eerste
ling der nieuwe reeks gaat nu geheel ver
loren'; hij had haar dus evengoed in de pen
kunnen houden.
Jammer voor hem zeiven
Verder bespreekt mr Van Houten in dat
epistel de verkiezing tot lid der Tweede
kamer van de heeren Marchant en Drucker,
die, volgens hem, enkel gekozen zijn dooi
den steun der clericalen.
Hij haast zich, in verband met eene op
merking van een Deventer blad, hierbij de
mededeeling te voegen dat hij noch „rancu
neus" noch „podagreus" is.
Wij verheugen ons over die tijding
omtrent zijn gemoeds- en zijn gezondheids
toestand. Zij was wel noodig nu hij juist
weêr zinspeelt op kamerleden, tegenover
wie hij zelf eenmaal als candidaat stond.
Hij moest, dunkt ons, als man van
karakter, daarop nu bij voorkeur niet
hebben gezinspeeld; alle aanleiding voor
het publiek vermijden om aan nevenbe
doelingen te denken.
Men is zoo spoedig geneigd dat te doen
zelfs trots de volgende boutade, die de
oud-minister ten beste geeft:
»Het gaat mg aan mgn hart, dat enkel
door slechte organisatie der liberale
krachten in den lande de noodzakelijkheid
geboren wórdt, dat liberale afgevaardig
den de clericalen en socialisten naar de
oogen moeten zien. Mg deert het per
soonlijk niets, al blgft de gecombineerde
hevige tegenstand van olericalen enheele
en halve socialisten tegen mgn terugkeer
in eenigen actieven politieken werkkring
voor mgn geheelen overbljjvenden levens
tijd overmachtig. Ik heb dien tegenstand
verdiend en draag er roem op. Ik buig
voor hen niet, zelfs niet enkel door dub
belzinnige woordenkeuslgd ik daardoor
nederlagen, zg teekenen slechts den toe
stand. Voor rancune is voor mg niet de
minste aanleiding. Maar het is toch na
tuurlijk, dat ik van mgne persoonlijke
ervaringen partg trek om mgn hoorders
en lezers een duidelijk beeld van den
toestand te schetsen.
Kan het gres der liberale Kamerleden,
tengevolge van de verdeeldheid der
liberale kiezers, slechts gekozen worden
met clericale of socialistische hulp, dan
wordt de partg karakterloos en haar
liberalisme smakeloos. De individueele
karakters zgn tegen den druk van zulke
omstandigheden slechts bestand, indien
zg voor hun lidmaatschap onverschillig
zgn, wat natuurljjk met weinigen het
geval iseigenlijk alleen met hen, die er
toch reeds over denken, zelve hun emeri
taat te nemen.'
Wij hebben nu, dunkt ons, voldoende
hetgeen de heer Van Houten op het hart
heeft en aan zijn verlangen om dit te ver
breiden, voldaan.
Hij zal ons thans wel willen veroorloven,
in verband daarmee een paar opmerkingen
te maken.
Vóór hij verder gaat met raadgevingen
en opwekkingen, met het oog óp de nade
rende verkiezingen, is er toch een en ander
dat stellig van zijn kant opheldering ver-
eischt. En daaraan willen wij bevorderlijk
zijn, omdat wij, niet minder sterk dan de
heer Van Houten, oud-minister, den drang
gevoelen om de klaarheid in de hand te
werken en „een duidelijk beeld van den
toestand" te verkrijgen.
Onze groote mannen, en daaronder be
hoort de heer Van Houten toch ook,
moeten het volk in duidelijke trekken voor
oogen staan.
En daarom vragen wij ons zeiven af:
Uit wiens of wier naam schrijft mr Van
Houten
Welke groote liberale partij bedoelt hij
toch?
Waarom interesseert hij zich daarvoor
zoo zeer?
En volgens welke positieve beginselen zal
die „groote liberale partg", als zij tot stand
komt en de meerderheid krijgt, moeten
regeeren -*
Dat zij «nfo'-clericaal. ««^-socialistisch,
«nti-protectionistisch wil zijn, dat gelooven
wij wel. Dat zijn trouwens de vrijzinnige
democraten even goed.
Dooh dat alles is maar anti.
De partijen moeten heden ten dage op
vaster bodem staan, willen zij vertrouwen
wekken.
En daarom vragen wijop welken grond
slag zal die „groote liberale partij" rusten,
waardoor zij eene opbouwende, vruchtdra
gende en hervormende regeeringsmeerderheid
kan worden?
Zij, die voor de vorming van zulk eon
partij in aanmerking zouden kunnen komen
zijn: over het kiesrecht verdeeld; over de
grenzen der staatsbemoeiing verdeeldover
de verplichte pensioenverzekering, en over
nog heel wat meer, verdeeld.
Zeker, als die „groote liberale partij" nu
maar zou willen regeeren, precies naar den
zin van b.v. mr S. van Houten, dan zou
het wel gaan.
Maar daar is, dunkt ons, weinig of geen
kans op.
Toch zal de oud-minister het beproeven.
Daarom beveelt hij het oude, bekende re
cept, oenigszins gewijzigd, aan: brengt door
de stembus alles in de kamer wat zich
„liberaal" noemt; kijkt alleen goed toe
voegt mr Yan Houten er bij dat de
leden van radicale of vrijzinnig-democratische
smetten vrij zgn; dus geen Kerdijken, geen
Druckers, geen Fokkers, misschien zelfs
geen Borgesiussen, geen Lely'sMaar
anders: hoe meer zielen, hoe meer vreugd.
De „groote liberale partij" wil, met de
stembus in het zicht, alles liefhebbend in
de armen sluiten! Alleen zulk ontaarde
zonen als de genoemde niet.
Of er dan daarna in de kamer of in het
ministerie van eenige homogeniteit sprake
zijn kan, is van later zorg!
HS
Tot heden zien wij echter weinig of
niets van die partij. 7
Waar zijn zelfs de sporen dat zij op
komst is.
De heer Yan Houten schrijft en spreekt
er wel veel over. En daartoe heeft hij
persoonlijk, voor zich zeiven, het recht.
Maar schrijft hij ook uit anderer naam?
Wie zijn zijne volgelingen? Of waar
meent hij die te vinden?
Wij kunnen ons voorstellen, dat het oud
kamerlid voor Groningen zich in zijn iso-,
lement niet op zijn gemak gevoelt. Het is
ook niet aangenaam wanneer men zoo bui
ten alles gesloten is. En des te onaange
namer moeten hem dan ook zijn de neer
lagen, die hij heeft geleden.
Maar bij welke liberalen verwacht hij nu
hulp om hem weer te brengen waar hij
wezen wil?
Bij de aanhangers der Liberale Uniede
daarbij aangesloten Mesvereenigingen, kan
hij, dunkt ons, toch geene medewerking
het kiesrechtvraagstuk, lijnrecht tegenover
hem. Tusschen hen en hem is de weg tot
toenadering dus afgesloten, vooral ook na
zijne houding, steeds tegenover die Unie
aangenomen.
De tijd dat alleen het anti-cleriealisme,
hoezeer ook velen, waaronder wij, dit blijven
huldigen, samenbond, is voorbij.
Men wenscht nu hoofdzakelijk practische
sociale en staatkundige vraagstukken op
te lossen.
Aan die zijde kan de heer Yan Houten
dus geen helpers vinden om een „groote
liberale partij" te vormen.
De Unie heeft toch duidelijk het anathema
uitgesproken over de kieswet van den ge
wezen minister en zich beslist verklaard
voor herziening der grondwet, teneinde tot
eene wijziging van de artikelen 80, 127 en
143 daarvan te kunnen komen.
Daarmee gaat de oud-afgevaardigde van
Groningen niet mee.
Wij kunnen ons toch niet voorstellen
dat de Unie-mannen door hunne platonische
liefde voor dit eenmaal uitgesproken be
ginsel, die hen de urgentie deed verwerpen,
worden gedreven om aan den vader van de
tegenwoordige kieswet de hand te reiken.
Dit zou de Liberale Unienaar onze
meening, geheel in discrediet brengen.
Maar van waar moeten dan de hulp
troepen voor mr Yan Houten komen
Helder is ons het beeld van den toestand,
dien de oud-minister ons zoo duidelijk wil
schetsen, dus niet geworden.
Of is het slechts eene persoonlijke uiting;
die hij altijd door ten beste geeft, in de
hoop dat daardoor, op zijn aandrang, die
„groote liberale partij" zich zal vormen.
Onder zijne leiding?
De oud-minister houde het ons ten goede
dat wij dan niet veel „klaarheid" verwachten
voor hen, die het aandurven met hem als
leidsman onder zeil te gaan.
Daarvoor kost het in de laatste jaren te
veel moeite om uit mr Yan Houten, als
politiek persoon, wijs te worden.
Krachtig, talrijk, kan in elk geval zulk
eene nieuwe partij niet wezen.
En wat er terecht zal komen van het
„practisch" handelen, waarop hij zooveel
prijs stelt, zal ons dan benieuwen.
In elk geval zien wij belangstellend uit
naar hetgeen komen zal.
Staan wij aan den vooravond van eene
nieuwe partijformatie, met mr Yan Houten
aan het hoofd?
Ons zou het aangenaam zijnal be
treuren wij het, om zijn verleden, dat hij
dan daarvan de leidsman werd.
Want zulk een partij kan, naast die
der Liberale Unie-genooten, niet anders
wezen dan eene combinatie van conser
vatieve elementen, die, al tooit men haar
ook met den weidschen titel van Groote
Liberale partijeen voor velen zeer verdacht
karakter zal dragen.
Maar zij zal in elk geval kunnen mee
werken tot zuivering, tot duidelijke om
grenzing der lijnen.
voor hem die als leider en raadgever wil
optreden.
De gebeurtenissen zgn mr Yan Houten
vooruit.
Die Brieven kunnen dan ook alleen
waarde hebben als tijdpasseering voor een,
die op eigen gelegenheid, voor eigen risico
wil varen op de politieke wateren.
Middelburg 12 Maart.
EEN SPAAK IN 'T WIEL.
Er is heden bg de behandeling van de
militiewetten in de Tweede Kamer stagnatie
ontstaan.
Onder verwgzing naar de desbetreffende tele
grammen, onder Laatste berichtendeelen wg
mee dat met 47 tegen 44 stemmen aangeno
men is een amendement van den heer Van
Gilse, dat de minister van oorlog onaanneme
lijk verklaarde.
Hg verzocht daarom schorsing der beraad
slagingen, om te overwegen wat de regeering
verder te doen staat.
Men seint ons verder dat de minister van
oorlog voornemens is om, na intrekking der
aanhangige legerwetten, zgne portefeuille ter
beschikking te stellen van de Koningin.
Algemeen is men van oordeel dat het
Kamervotum aan het ministerie in zgn ge
heel geen aanleiding zal geven tot aftreden.
ONDERWIJZERS LED EENER
SCHOOLCOMMISSIE.
Een onzer schoolbladen merkt op, dat waar-
schgnlgk slechts weinig onderwijzers bjj het
openbaar onderwgB er aan gedacht hebben,
dat het lidmaatschap van een Commissie tot
wering van schoolverzuim, een «bediening" is,
die door hen niet bekleed mag worden, zonder
dat zjj van Gedeputeerde Staten vrijstelling
van het verbod, vervat in art. 86 der Onder
wijswet, hebben verkregen.
Het schjjnt echter ontwijfelbaar, dat dit het
geval is.
De Gemeentestem geeft op een desbetreffende
vraag een toestemmend antwoord en zegt:
«Onder bedieningen verstaan wg in het
algemeen elke betrekking, die door een
bestaande macht wordt opgedragen, dus ook
het lidmaatschap eener Commissie tot wering
van schoolverzuim."
BENOEMINGEN ENZ.
Bg kon. besluit:
is aan C. Spoon Az. en T. Heyblom, op
verzoek, eervol ontslag verleend als opzichter
lste kl. van den rijkswaterstaat.
Deze week verleent i
e e n audiëntie.
minister van oorlog
onze lezers op de hoogte gebracht van tegemoet zien. Die staan, hoofdzakelijk om
Waarom de heer Yan Houten zich nu
daarvoor zoo interesseert, is voor ons geen
vraag meer.
Misschien dat er onder onze lezers nog
zijn, die dit niet begrijpen en wel zouden
willen weten.
Zij doen het best dit dan aan den oud
minister zei ven te vragen.
Misschien geeft hij daarop in zijn twee
den brief van het nieuwe tiental wel eenig
antwoord, waaraan wij dan ons gevoelen
kunnen toetsen.
Zoolang die nieuwe partij er echter niet
is, zoolang blijven wij de Brieven van mr
Van Houten slechts beschouwen als een
persoonlijke uiting van een oud-minister,
van een oud-kamerlid, van een man van
talent; eene uiting die zeker de aandacht
verdient, maar waarvan de waarde, door
het verleden van den schrijver, thans min
der hoog te schatten valt dan in vroegere
jaren.
Zijn jongste brief draagt de sporen van
gebrek aan kennis van den feitelijken toe
stand van het oogenblik; en getuigt
niet van den „practischen" blik, zoo noodig
UIT STAD EN PROVINCIE.
Uit tal van gemeenten in Zeeland,
waar landbouw-wintercursnssen zgn gehouden,
ontvangen wg berichten omtrent den uitslag
van het eind-examen. Wg kunnen die niet
alle opnemen, te minder omdat, waar meestal
slechts het aantal geslaagde candidaten ge
noemd wordt, de mededeeling daarvan voor
de meesten onzer lezers van geen belang ia
te achten. Over het algemeen is het resultaat
gunstig en verscheidene onderwgzers ont
vingen als blgk van dankbaarheid voor het
gegeven onderricht van hunne leerlingen een
aandenken.
Zoo ging het ten vorigen jare en zoo zal
het wel blijven gaan en wij kunnen die be
richten niet telkens herhalen.
Alleen wanneer er bg zoo'n eind-examen
iets bgzonder belangrgks plaats heeft, kunnen
wg hierop een uitzondering maken.
Den 25en dezer zal door den Bestuurders-
bond alhier eene vergadering met introduc
tie worden gehouden, waarin de heer dr J. C.
Bolle van Middelburg zal uiteenzetten de
verhouding van den geneesheer tegenover de
Ongevallenwet.
Er zal gelegenheid worden gegeven tot het
stellen van vragen.
Het is zeker overbodig de aandacht te ves
tigen op eene bijeenkomst als deze, waarin
een zoo belangrgke en actueele zaak onder de
oogen zal worden gezien.
Krachtens koninklgk besluit van den
22 Februari 1901 zgn door den minister van
financiën benoemd ter directie der registratie
en domeinen te Middelburg: tot r jjksklerk
der le klasse de heer J. Davidse en tot
rgksklerk der 2e klasse de heeren A. Wil-
lemse en J. G.