Paardenfokkerij FEUILLETON. DE OUDE EWAK, BIJVOEGSEL VAN DB VAN Maandag 25 Februari 1901, uo 46. I. Aan de Redactie werd toegezonden een af druk van twee opstellen van den heer W. C. van der Wal, kapitein-paardenarts, beide oorspronkelijk opgenomen in Hel Paard, onder redactie van A. W. Heide ma, inspecteur van het Groningsch en Drentsch paardenstam boek. Het tweede handelt over de stoetery Borculo, over welke de minder vleiende meening wordt uitgesproken, dat zij niet al leen het geheele Geldersche paard bedorven heeft, maar ook het Nederlandsche paard in zjjn geheelhet eerste, van meer belang voor onze paardenfokkerij, bevat eene aanbeveling van de kruising van het Nederlandsche paard met het Oldenburgsche, op welke kruising door den heer "Van der Wal te allen tjjde en uit volle overtuiging, als de voor ons paard meest passende, sterk werd aangedrongen. Het verslag over de inzending van Neder landsche paarden op de tentoonstelling te Parij 8-Y in cennes en de daar verkregen resul taten heeft hem in die meening versterkt. De opmerking in dat verslag »dat in de paarden nog wat meer bloed en meer adel moet, waar door zjj in model en gang zullen vooruitgaan" ontlokt hem de waarschuwing, dat men, al vorens in deze richting naar wijziging te streven, door het kiezen van een ander ras ter kruising dan het Oldenburscbe, moet trachten de kennis van het paard meer algemeen te maken bjj de fokkers dezen de overtuiging te schenkendat dege lijke voeding, zoowel 's zomers als 's winterB, benevens eene doelmatige verzorging derfok- paarden de voornaamste middelen zgn ter verbetering van kracht en volharding, van ontwikkeling, ja ook van gang en model te zorgen, dat do hengsten voldoende te eten krjjgeu in den winter en voldoende be weging in en buiten den dektjjd, zgnde dit broodnoodig, zoowel voor hunne apierontwik- kelmg, hunne gangen als hunne vruchtbaar heid, daar omtrent de laatste gebleken is, dat het getal niet-bevruchte merriën bjj dekking van hengsten, die arbeiden, kleiner is dan bjj die van andere. Deze wenken, die wij overgenomen hebben, omdat zij voor alle fokkers onverschillig aan welk ras zij de voorkeur geven van veel belang zjjn, gaan gepaard met de vol gende waarschuwing en aansporing: Opsluiten kan aanleiding geven tot het op treden van allerlei verkeerde gewoonten kribbebijten, weven, schuren, bjjten enz: Laat men niet bevreesd zgn om hengsten in te rijden en in te spannenIn den regel zgn zjj leerzamer dan merriën, alB men maar wil, maar durft, en met kalmte het paard regeert en behandelt, welke opwekkingen waarschuwing, ofschoon reeds door anderen en reeds vele jaren overal en luide uitge sproken, niet te dikwjjls herhaald kunnen worden, omdat er tegen kalm optreden) en zachte behandeling nog zoo algemeen gezon digd wordt. Zjjn wij het dus met de opmerkingen over paardenkennis, voeding, verzorging en be handeling van het paard met den heer Van der Wal volkomen eens, met zjjne onbe grensde voorliefde voor kruising met het Oldenburgsche paard hebben wjj geen vrede, vooral niet omdat hg spreekt van kruising van het Nederlandsche paard met het Oldenburgsche. Wjj zonden van den heer Van der Wal gaarne vernemen, wat hjj door een Neder- landsch paard verstaat Die uitdrukking is veel te algemeen. Het Groningsche, het Priesche, het GelderBche, het Hollandsche, het Zeeuwsche, het Zeeuwsch- vlaamsche paard zgn, wat geboorte aangaat, 1 Uit het Duitsch. VA» MARTRA RENATE FISCHER. Het was een treurige marktdag de her haaldelijk terugkeerende regenbuien maakten het plein tot een modderpoel, en de kraampjes, die daar opgeslagen waren, dropen en lekten door. De uitgestalde koopwaren moesten toe gedekt worden. Alleen de blikslager hield zgn handen in den zak en goot slechts af en toe met een minachtend gebaar het regen water uit zgn ketels, emmers en pannen. Als de bui voorbjj was, dan bleef de lucht nog somber en de zon vond het bigkbaar niet de moeite waard om te voorschijn te komen. De marktbezoekers begaven zich dan ook maar liever naar de herberg van Wisskop en deden een aanval op het hier en de braad worstjes, zoodat men tusschen de kraampjes niet veel meer zag loopen dan een paar snoeplustige kinderen, met een stuiver of vier duiten in de hand, waarvoor zg brok ken of »spek" wilden koopen. En dan slen terde de oude Ewak nog rond, een krom ge bogen mannetje, met een erg versohrompeld wel alle Nederlandsche paarden, maar tooh wat vorm, karakter, deugd enz. betreft, moeilijk tot éen ras te brengen, waarom wjj het van den heer Van der Wal wel wat ge waagd vinden, om de kruising van alle Neder landsche paarden met Oldenburgers onvoor waardelijk aan te bevelen en zijn opstel te besluiten met de verklaring, »dat het gekruiste Oldenburger paard alles voor heeft." Wjj vinden die beschouwing te eenzjjdig; de goede eigenschappen van den Oldenburger zgn oorzaak, dat de heer Van der Wal de goede eigenschappen, die door andere kruising in de paarden gebracht worden, over het hoofd ziet, of te gering acht. Daarbij en nu nemen we een ander or gaan, dat aan de belangen der paardenfokkerij gewjjd is, nl. Hippos,, onder redactie van den heer E. A. L. Q u a d e k k e r er zgn meer wegen, die naar Rome voeren dan één. In genoemd blad, no. 89 van den tienden jaargang, waarin een loopje wordt genomen met de poging van de Zuid-Bevelandsche hard- draverjj-vereeniging te Goes,om eene Zeeuwsche harddraverij-vereeniging op te richten; waarin de Zeeuwsche boer uitgemaakt wordt voor eigenwjjs, koppig en eigenzinnig waarin men hem voorstelt als iemand, die niet geraden wil wezen, wordt ons mede gedeeld, dat volgens de nieuwste Duitsche indeeling de paarden moeten worden verdeeld in stap-, draf-, en galloppaarden. Iemand met zoo'n virtuositeit in 't schelden, zal natuurljjk wel weten, hoe 't hoort en hoe 't is, en onder dankzegging voor zjjne tot nederigheid stemmende qualificatie, sluiten we ons aan bjj de door hem gedecreteerde, verdeeling. Alvorens intusschen met onze beschouwing verder te gaan, veroorloven we ons hier een heel eenvoudig vraagje. Waarom legt men zich toe op de paarden fokkerij Natuurljjk om geld te verdienen. Rjjke, buitengewoon rjjke heeren de Roth schilds, de Engelsche lords, de groote Russische, Hongaarsche, Duitsche grondbezitters, mogen een edel paard aankweeken voor hun plezier, om er zich naderhand op te kunnen verheffen, dat zij den besten hardlooper hebben uit heel Europa, de meesten hunner doen het naast de eer toch ook om er geld mee te verdienen en nog nooit lazen wij dat zg, tevreden met de eer, een gewonnen prjjs van vjjftig of meer duizend franken zoo klakkeloos aan de armen hebben gegeven. En als de hoofdzaak van de paardenfokkerjj geld verdienen ia, waarom er dan dien onge- zeggelijken Zeeuwschen boer een verwjjt van gemaakt, dat hjj, om geld te verdienen, geen Engelsche loopers, geen Holsteinsche dravers, maar uitsluitend Zeeuwsche stappaarden aan lokt Waarom nemen de Nederlandsche hippo- philen, die volgens Hippos den Zeeuwschen landbouwers en fokkers zoo gaarne van raad dienen, het den Zeeuwen nu zoo kwaljjk, dat zjj zich bjj voorkeur bezig houden met de stappaarden-cultuur De drie soorten zjjn er nu eenmaal Galoppaarden. Draafpaarden. Stappaarden. En aangezien zg er zgn en hoogstwaarschgn- ljjk ook wel noodig zgn, moet men zich toch in de eene of andere streek bezighouden met de aanfokking dier soorten. Waarom mag men zich nu in Zeeland niet tevreden stellen met het stappaard? Wjj gelooven, dat alle Nederlandsche raad gevende hippophilen het wel met ons eenB zullen zgn, dat de paarden, die men in ons gewest vindt, niet bijzonder geschikt zgn voor het aanfokken van renpaarden. Ook vreezen wjj voor geene tegenspraak, wanneer wjj beweren, dat de Zeeuwsche boer geene renpaarden moet aankoopen, om met zjjn ploeg, bespannen met galoppaarden, door het land te rennen. De eerste en edelste soort van de nieuwste Duitsche indeelmg wordt dus afgevoerd, zon der dat nu daaruit noodzakelijk moet worden afgeleid, dat het iederen Zeeuw op ljjfstraf verboden is voor zgn pleizier, of om bjj de wedrennen geld te verdienen, er een of meer galoppaarden op na te houden. gezicht, dat veel op een uitgedroogden aard appel geleek. Hjj had een paar lichtblauwe oogen, die vrjj dof stonden, maar toch af en toe nog heel listig en begeerlijk konden fonkelen. En met die oogen keek hjj nu naar een rooden zakdoek in de uitstalling van Beck-Rosa, en snoof onderwjjl vol begeerte den heerljjken geur der bakkende worstjes op. Hg had al op allerlei plekjes gestaan maar nergens rook het zoo lekker als hier. Hjj werd waarljjk onbescheiden op zgn ouden dag en wenschte dat er een weldoener voor hem mocht verrijzen, die hem een maal voorzette. Rosa nam den zakdoek op, schudde de regendroppels af en spreidde hem op nieuw uit zoodat het rood nog mooier straalde. Nu kon de grjjsaard zich niet langer inhouden en zei: »Joa dat is mooi heel mooi als men de middelen maar had, Joa, joa »Ja", zei Rosa; »dat is schitterend, dat is wat voor de fabrieks-arbeiders, als zjj thuis komen. Die springen altjjd toe op alles wat schittert en fonkelt." »Hm{zei de oude Ewak, slaat eens kgken, daar in het midden wat is dat? Dat Ijjkt wel een berg met boomen en water l Hoe krggen ze dat alles der zoo in Joa Dat is een kunst Joa, dat moet men zeggen. Nu, ik gun je dat je hem gauw verkoopt." Op dit oogenblik liep er een prachtige, bruine jachthond tegen zgn oude, waggelende beenen Zgn we het hierover eens, dan is een derde deel van de moeilijkheid overwonnen en we zitten nog voor draafpaarden en stappaarden. Het Oldenburgsche paard is ontegenzeggelijk een edel paard. In Ons Vee, het jongste werk van den heer A. A. ter Haar, dat ondanks de daarvan geleverde afbrekende kritiek nog zoo slecht niet is, vindt men daarvan eene zeer goede teekening. Het is goedaardig, vroeg rjjp, heeft een voldoend krachtig gang werk en is uitstekend voor koetspaard. S c h 1 i p f zegt in zgn Populares Handbuch der Landwirtschaft Die Holsteiner Pferde werden als Wagenpferde hüujig ongetroffen; desgleichen die Oldenburger. Beide soorten zgn door kruising met En gelsche paarden veel verbeterdze hebben minder massa en meer snelheid gekregen; ze zgn bjjzonder geschikt voor koetspaardze hebben ontegenzeggelijk al veel bjjgedragen om het Groningsche en het Geldersche paard te verbeteren maar eene andere vraag is het, of het aanbeveling verdient den Zeeuwschen fokker aan te raden, zjjne paarden uitsluitend te kruisen met den Oldenburger. Men veroorlove ona hier nog een klein zijsprongetje. Eene menigte menschen, die over Zeeland meespreken, weten van dat zelfde Zeeland een bedroefd klein beetje. Toen ze op de schoolbanken zaten, hebben ze wel geleerd, dat Zeeland eene combinatie is van eilanden, met een klein stukje vaste land, dat aan België grenst; ze hebben zelfs geleerd, dat Middelburg de hoofdstad is, dat men van Vlissingen kon overvaren naar Engeland, en dat er een standbeeld van De Ruiter staatoverigens hebben ze nog eenige flauwe noties van bodbienlooze vlakten en Zeeuwsche koortsen maar daarmede houdt het dan in den regel ook op. Iemand uit een ander gewest, die toevallig eens in Tholen geweest is, beoordeelt heel Zeeland naar "t geen hg daar heeft gezien wie in Middelburg een paar dagen vertoefde, stelt zich Zeeland voor, als eene uitbreiding van het eiland Walcheren, en heeft hjj daarbjj nog een paar prent-brief kaarten gekócht met Zuid-Bevelandsche sohoonen en Axelache broeksknoopen, dan is hjj overalhjj kent Zeeland op een prikje en Bchrgft in Hippos of eenig ander blad met een medeljjdenden glimlach over die eigenwjjze, koppige, eigen zinnige Zeeuwsche boeren Maar laten wjj hem hier tot zjjne leering mededeelen, dat al de eilanden van Zeeland en ook de deelen van het vaste land verschil len in ieder opzicht, behalve in den aard van den grond, die doorloopend de duinen daargelaten uit zeeklei bestaat maar die toch in de verschillende gedeelten ver schillend bewerkt, verschillend bezaaid, ja zelfs verschillend gemeten wordt. Kleeding van mannen en vrouwen, gebrui ken, voeding, behandeling van het vee, geestesontwikkeling, behoeften, taal, alles verschiltde boeren en boerinnen van Nieuw- land zjjn zeer gemakkeljjk aan hunne klee ding te onderkennen van de overige bewoners van Walcherenaan het verschil in mutsen kan men in Beveland zien, of de vrouwen en meisjes protestant of katholiek zgn, enz. enz. Nu, een deigelgk verschil openbaart zich ook bjj de paardenfokkerg, hoewel het als eea verbljjdend verschijnsel mag aangemerkt ■worden, Rat er langzamerhand meer een heid komt, hoogst waarschjjnljjk wel ondanks de welwillende raadgevingen van de Neder landsche hippophilen, die de Zeeuwen zoo gaarne hun mooi zouden willen opdringen en hen zjj mogen wonen in welk deel der provincie ook die van dat moois niet ge diend zjjn, uitmaken voor eigenwjjs, koppig, eigenzinnig. Laat ons de geschiedenis der paardenfok kerg in Zeeland even van naderbg bekijken. In twee gedeelten van Zeeland, zeer ver van elkander gelegen, nagenoeg zonder eenige gemeenschap met, geheel vreemd aan elkander, begon men nagenoeg geljjktijdig in te zien, dat het daar aanwezige paard te wenschen overliet. aan, en tegelgkertjjd stond een dame voor hem, die zei: »Zoo, vindt ge dien zakdoek zoo mooi Ewak Kjjk eenB aanNu, dan zal je hem ook hebbenZjj betaalde het ge vraagde en gaf het armhuismannelje den zakdoek. Ewak waggelde onbeholpen, met zgn ge brekkig lichaam eer hjj het geschenk aannam en lachte toen een beeije onwjjs, terwjjl hjj zjjn dank stamelde. Hg keek de dame, die niet meer zoo heel jong was, aan en zag dat op haar gebruind, mager gelaat de spot duiveltjes allerlei figuurtjes geteekend hadden. Maar terwjjl hij van die duiveltjes nog wat goeds voor zich zelf verwachtte, had de dame Beck-Rosa toegeknikt en was verder gegaan. Het begon ook alweer te regenen, zoodat de oude Ewak besloot zjjn marktwandeling te staken, en naar huis te gaan. Eerst hield hjj den zakdoek onbeholpen in de hand, dóch toen stak hjj hem in zgn broekzak. En nu wilde het toeval dat er een groote punt buiten bleef, en den ouden in de doffe oogen blonk, zoodat hjj hem er niet verder in stopte, maai die punt met een edelen zwier liet han gen. En eer hg verder kon strompelen met zgn stok en zgn beverige knieën, liep de dochter van Wisskop naarjbuiten en zei dat hjj dadeljjk binnen moest komen, want die dame had een portie worst en een borrel voor hem betaald. Dat kwam den ouden Ewak volstrekt niet vreemd voor. Toen de dame Die beide deelen zjjn: Schouwen-Duivêland en Zeeuwsoh-Vlaanderen, zoowel ten oosten als ten westen van den Braakman. {Wordt verroigd). Middelburg 23 Februari. LEERPLICHT EST ARMOEDE. Er komen in den laatsten tjjd in verschil lende bladen berichten voor over kinderen, die wegens honger of armoede de school niet konden bezoeken. Deze berichten worden door de z. g. Chris telijke bladen op een zeer onchristelijke ma nier aangewend om de leerplichtwet in dis- crediet te brengen. Ziehier een staaltje van dat soort uit de Standaard »Hoe de LeerpUcht-wet verbitterend werkt bij lieden, die moeite hebben hun nooddruft te vinden, leert ook dit naïeve brieve, dat, een schoolhoofd in de Gelderschen Achterhoek ontving »De kinderen zgn de vorige week in huis geweest om reden, dat het slecht weer was. En een paar dagen hadden we geen brood in huis eu zoo kon ik ze toch niet naar Bchool sturen zonder brood, en ook niet om het weer. Dit briefje moet u dan den schoolopziener maar ter hand stellen, dan behoeft hg ohr geen brief te sturen uit Zutphen. Laat hjj ons maar brood geven. En Berendtje heeft Ook haast geen kleed meer aan 't lijf. Hg moest haar maar liever een nieuw geven." Is 't wonder, zoo'n klacht in den barren winter Zoo stemt deze sociale wet ook den tevreden arme kregel" Zeer onchristelijk noemen wjj dergeljjke waar schuwingen, omdat een der eerste christen plichten is, zich te hoeden voor het spreken van leugen èn laster, terwjjl de beschouwin gen van de Standaard enkel leugen en laster zgn. De redactie van dat blad (welks hoofd redacteur zelf in de Kamer heeft deelgenomen aan de beraadslagingen over de leerplichtwet) weet zeer goed, dat geen enkel wetsartikel er toe kan verplichten, een slecht gekleed of hongerig kind naar de school te zenden, en dat art. 12 van de wet luidt Geldige redenen van tjjdelijk schoolver zuim zgn: Ongesteldheid van het kind, vervullen van godsdienstplichten of andere ernstige omstandig heden, die als geldige reden kunnen worden beschouwd." Onder die ernstige omstandigheden behooren natuurlijk ook honger, gebrek en onvoldoende kleeding. En wjj kunnen ons geen mensch en vooral geen onderwgzer denken die niet van dat gevoelen zou zgn. Dit alles weten de Sld. en soortgelijke bladen even goed als wij. Maar de onchristelgkste leugens zjjn na eenmaal voor die zg. christeljjke bladen niet te erg, waar het geldt oppositie te voeren tegen een wet die hun niet aanstaat; en voegen wjj bjj deze opmerking van de Zuiph. Ct. met het oog op de verkiezingen die voor de deur staan. JIEftlOraiKtiEN MZ. Bjj kon besluit: zgn benoemd tot ridder in de orde van den Nederlandschen Leeuw, mr A. M. Sassen, lid van de Eerste kamer; mr J. A. Loeff, lid van de Tweede kamer; mr J. Simon van der Aa, hoofdinspecteur van het gevangeniswezen aan het dep. van justitie en mr A.D.W. de Vries, referendaris aan het dep. van justitie is bjj 's rjjks-stoomvaartdienat bevorderd tot officier-mach. 1ste kl., de off.-mach. 2de klasse W. F. van der Waarde; is in zgn rang overgeplaatst bjj het wapen der inf. van het leger in N.-I., de tweede- luit. P. A. Roozendaal, van het 8ste reg. inf. zgn benoemdbjj den generalen staf, tot luit-kol., de majoor C. P. de Veer, van dien staf; bjj den provincialen staf, tot lnit.-kol, de majoor H. A. Broes, prov.-adj. in Gelder land bjj den plaatseljjken staf, tot luit-kol., de majoors H. Koppen, J. Uilkens en L. A. J. Otten- hoff, pL-comm, reap, te 'sHertogenbosch, te Breda en te Utrechtbjj het pers. der mil. adm., tot voor hem verschenen was, had hjj terstond gedacht»Joajoa diö kon wel eens die is tot zoo iets in staat joa joa en toen ze verdek ging zonder hem ten eten te noodigen, had hg gemom peld »Zoo'n leeïjjkertMaar nu was ze er toch achter gekomen, waarvoor de rjjke lui hun geld hebben. De oude Ewak glimlachte, totdat zgn gerimpeld gezicht straalde en hg zei tegen Priska van Wisskop: »Loop maar vooruit. Ik kom dadeljjk!" En hjj zette zich zoo snel in beweging met zgn drie beenen, dat. hjj in de herberg aankwam, terwjjl zjjn portie op de tafel gezet werd. Hg viel er dadeljjk op aan, en genoot er zoo van en zoo langzaam, dat hg eigenlijk Iden smaak van tien worsten had, terwjjl hjj er toch eigenlijk maar een at, en die nog niet eens heelemaal; hjj liet een puntje over, zocht een stukje papier, pakte het daarin en liet het in zgn broekzak verdwgnen. Daarop ging hjj nog even zitten om zgn borreltje te drinken, veegde zgn handen aan zgn broek af, eindelgk ook aan zjjn zakdoek, dien hg weer in zgn zak Btak, en begaf zich toen weer op weg. Doch daar hg goed ge geten had en verzadigd was, bekroop hem de hooginoedsduivel en daar hg den dokter in de dorpsstraat zag aankomen, haalde hjj zgn zakdoek uit en snoot met alle kracht zgn neus. Nog een poosje strompelde hjj zoo rond totdat hg zgn tehuis, het armhuis, bereikt luit.kol.-intend., de maj.-intend. C. M. A. Douglas bjj het wapen der int, tot eerste-luit. de tweede-luit., J. N. van den Berg, van het wapen, gedetacheerd bjj de landmacht in W.-I. tij) het lBte reg., tot majoor de kap. K. G. van der Mandele, van het reg. gren. en jagers; tot kap. de eerste-luit. H. J. Wonaink, adj. bjj het 3de reg.bij het «1de reg., tot eerste- luit. de tweede-luit. M. C. T. van Rjjen, van het korpsbjj het 5de reg., tot majoor de kapitein M. J. de Jongh, adj. van het 6de reg.bg het 6de reg., tot luit.-kol. de majoor N. P. Oaderwater, van het 1ste reg.bjj het 7de reg., tot luit.-kol. de majoor J. J. L. Geel, en tot eerste-luit. de tweede-luit. G. van Tienhoven, beiden van het korpsbg het 8ste reg., tot eerste-luit. de tweede-luit. jhr E. R. van der Wgck en T. L. van Maaren, beiden van het korps bjj het wapen der art., bjj het 3de reg. veld-art., tot eerste-luit. de tweede-luit. H. L. J. Haakman, van het korps bg het korps torpedisten, tot kapitein de eerste-luit. A. M. Kollewgn, adj. bij het 2de regiment vesting-art. i3 de kapitein R. H, Troost, van het lata reg. inf., op pensioen gesteld ad 1533 's jaars is aan den lste-luit. B. J. W. van der Meer, van het 1ste reg. inf., op verzoek, een eervol ontslag uit den militairen dienst verleend is aan den commies der telegraphie late kl. C. A. van der Harst, op zjjn verzoek, eervol ontslag uit 's Rjjks dienst verleend is de met verlof in Europa aanwezige paar denarts lste kl. van het leger in N.-L J. de Jongh, op zjjn verzoek, eervol uit den mili tairen dienst ontslagen, met toekenning van pensioen. Door de arr.-rechtbank te Zwolle is, ter vervulling der vacature van kantonrechter te Ommen, opgemaakt de navolgende alphabe- tische Igst van aanbevelingmr R. F. C. H. baron Bentinck van Schoonheeten, advocaat en procureur te Zwolle, thans kantonr.-plw. aldaarmr J. L. Frima, griffier bjj het kan tongerecht te Harlmgenmr N. S. Wilkens, ambtenaar van het O. M. bjj de kantonge rechten in bet arrondissement Almelo. TWEEDE KAMER. Paardenfokkerg. Verscheidene leden achtten, bljjkens het voorloopig verslag, de wets voordracht betref fende de Staatszorg voor de paardenfokkerg niet voldoende toegelicht. Algemeen sprak men den wonsch uit dat de Regeering de ontbre kende inlichtingen alsnog aan de Kamer zou verstrekken. Ook stelde men er prjjs op een overzicht te ontvangen van alles wat door de gewestelijke besturen ter verbetering van de paardenfokkerg is verricht en van de resul taten die met de genomen maatregelen zgn bereikt. Op overlegging van de daartoe be trekkelijke rapporten der provinciale com- missiën werd aangedrongen. De klacht, dat het ontwerp niet voldoende is toegelicht, kwam aan onderscheidene andere leden niet gegrond voor. De provinciale com mission zjjn, bljjkens de memorie van toelich ting, wel degeljjk gehoord. Krachtige maatregelen tot verbetering van het Nederlandsche paardenras, inzonderheid een verplichte hengstenkeuring, achtte men vrjj algemeen noodzakeljjk. Tegen hetgeen hier voorgesteld wordt, bestond echter bjj vele leden ernstig bezwaar. Zg wenschten niet dat de Staat de zorg voor de paardenfokkerjj nagenoeg geheel aan zich zal trekken, omdat zjj vreesden dat daardoor het provinciaal en het particulier initiatief zullen worden gedood Men was van oordeel dat er geen termen be staan om de zorg voor de paardenfokkerjj aan de provinciale vertegenwoordiging te onttrek ken en op den Staat te doen overgaan. Rjjks- keuring en eene regeling als hier wordt voor gesteld, zal de belangen der paardenfokkerg, naar het oordeel der leden, die hier aan het woord waren,Bchaden m plaatB van bevoordeelen. Een ernstig bezwaar zagen deze leden ook hierin, dat de commissie, die van rjjkswege keurt op bouw, stand en gang, feiteljjk ook omtrent de fokrichting zal beslissen. Verscheidene andere leden waren met de regeering van oordeel, dat meer directe staats inmenging op het gehied der paardenfokkerg, speciaal het in het leven roepen eener alge had, dat met zjjn vier ramen aan straat; twee aan iederen kant van de deur, heel vriendelijk midden in de hoofdstraat lag. De oude Ewak ging terstond in zgn kamertje en piel op den houten stoel aan het raam neer. Tot heel kort geleden had hjj een kamergenoot gehad, een dronkaard cn een lichtmis, dien zjj God dank onlangs l^et laatste hemd aangetrokken hadden. Nu had hij weer het rjjk alleen. In :de eene voorkamer woonden twee weduw vrouwen, waarvan de éone door de gemeente betaald werd om voor hem te koken en te wasschen. De kamer aan den overkant van de gang was verhuurd en in het kamertje daarachter werden 's nachts de bedelaars gestopt, die de politie oppakte en den volgenden dag naar het gerecht te Kabia transporteerde. Ja, hot armhuishet armhuisDe oudé Ewak was er ook geboren daarna was hjj een poos in de wereld geweest, eerst als voedsterling bg de grootmoeder van Beck- Rosa, toen als soldaat en eindelgk als huis vader. Hg had zgn eigen huis gehad, twee ramen breed. Toen der tjjd mocht in het dorp niemand trouwen, die geen eigen huis bezat. Nu was het alles veel gemakkeljjker geworden men ging zgn handen wasschen, trok andere schoenen aan en trouwde. Hg haalde zgn zakdoek uit en snoot zjjn neus. Zijn buurvrouw kwam net binnen om te zien of hjj thuis was; het avondeten was

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1901 | | pagina 5