danig is haar tegenwoordige staat en in die beklemde staat, Medeburgers, zijn hare belan- in onze handen gesteld om daarmede de 19de eeuw intetreden. En hadden wij dus ooit reden om eenig geluk en zegen over dezelve te wenschen of aftebidden, bet is wel voor waar tegenwoordig Indien ik dan in dezen alleen mgn hart moes' raadplegen, ik zoude wonderwerken, ja, onmogeljjke zake moeten wenschen, ik zoude wenschen dat deze bedrukte Stad, thans van alles beroofd, welhaast in welstand moge bloegen, dat hare middelen van bestaan haar werden weder gegeven, dat hare ingezetene door welstand aangemoedigt, hare Commercie, Fabriequen en handwerken grootelijks uit breiden, dat bare schepen in alle zeeën zig vertoonden, rjjke ladingen aan hare Rheeders thuis bragten, dat hare werkplaatsen en win kels, vervult van menschen en goederen een bly gelaat op alle aangezigten deed vertoonen, dat in de grootste welvaart, de magtigheid bleef beheerschen, dat, waarde Medeburgers laten we ons met geen denkbeeldig geluk op houden, hetgeen ik ulieden mag en dadelijk toewenschen is, dat, namate de stand waarin gjjl. geplaast vind, niet meer gevaar en moeilgk word de allerhoogste nu te meer onderBteune door zyne genadigen invloed, door bet geruststellend denkbeeld datjde vernederde staat van deze stadt, uw werk niet en is, dat met de wejjnige magt, uw toebetrouwd, en de meer als in veel andere steeden welwillende medewerking van onse burgerg en rechtbank, de rust en orde steeds is bewaard ge- bleeven verder, dat gesterkt door die Hemel- sche ondersteuning, ggl. nimmer den moed laten vallen, maar zelfs tegen alle moeilgk- heeden aan met vernieuwde iever uw pligt zult vervallen en door uwe loffelgke pogingen do welvaart onser Burgerg voor verder ver val mag behoeden, ja onder het genot der zeegeningen van eenen aanstaande gelukkige vrede (die we ernstig van den Hemel af bid den) dezelve van dag tot dag mag zien aan groeien om al zoo uw Loon te vinden in de erkentelijke goedkeuring der Burgerg en voor al in bet getuggenis van uw eigen geweeten van te hebben welgedaan. Dat gjjlieden in eene aanstaande en lang verlangde rust van deze ontrustenden arbeid nog lang met uwe nabestaande en goede vrien den de welvaard dezer stad mag aanschouwen en helpen bevorderen, dat gg met eene be stendige gezondhegd en voorspoed het blggenot der aardsche zegeningen mogen genieten tot in eene hoogen ouderdom, om dezelze alsdan te verwisselen met de onverwelkbaren troon des Rechtvaardigen die onze Hemelsche Vader ons alle uit genade wil schenkenthans ook uL. verkoren zgnde om gedurende deze maand als voorzitter in deze vergadering te fungeeren en in die verkiezing zelve opgesloten liggende de belofte van de gewone medewerkingen en gunstige ondersteuning, zullen wij de werk zaamheden dezer vergadering, voor deze Eeuw, dit jaar in deze maand gaan beginnen in af- wagting van de reeds afgesmeekte ondersteu ning des Allerhoogsten." »Ziet hier dan Mgne Heeren de rede, waar mede de voorzitter van den Midde-lburgschen gemeenteraad de eerste vergadering in de 19de eeuw opende. Ik heb gemeend dat het geenszins van be lang ontbloot was deze rede in haar geheel mede te deelen. Belangwekkend is het toch altijd te vernemen hoe zy, die vóór ons leef den, hun tgd beoordeelden in vergelgking met den voorafgaanden tgd. Vergunt mg, Mgne Hoeren ditzelfde te doen Voorwat betreft de vervlogene 19de eeuw, nu wg de eerste schreden hebben gezet ia de 20ste eeuw. Voorzeker dan kan van die 19de eeuw ge tuigd worden dat zg voor ons volksbestaan hoogst belangrgk was. Zag het begin dier eeuw ons Vaderland in diepe vernedering en van zgn onafhankelijk heid beroofd, reeds vóór een vierde dier eeuw verstreken was, telden wg weder mede in de zelfstandige volken van Ewopa en mochten We ons verheugen aan bet Hoofd van den staat te hebben een telg uit het Huis van Oranje, met welk doorluchtig stamhuis ons Vaderland eeuwen door, zooveel lief en leed had gekend. De Vorsten uit dat stamhuis, voorgelicht door de meest vaderlandslievende manneg en gedrongen door den tijdgeest, brachten ons. Vaderland dóér waar het komen moest, opdat wg met het overige deel van Europa konden wedijveren en tegelijk onzen rang als koloniale mogendheid handhaven. Wat het wezen der 19de eeuw betreft, moei lgk is dit in een paar woorden te schetsen. Steekt die eeuw gunstig af bg baar voor gangster, de 18de Heeft de beschaving der volken eene schrede voorwaarts gedaan? Is op godsdienstig gebied de eensgezindheid meer naar voren getreden, en iB de onderlinge waardeering van elkanders meeningen meer doorgedrongen bg de menscbheid Zgn de wreedheid, het eigenbelang, de hoogmoed, door de meerdere beschaving in minder sterke mate merkbaar geworden Zgn oorlogen onmogelijk geworden Gij weet het, Mgne Heeren, dezelfde rampen, die de menschheid in de 18de eeuw bezochten, deden ook haar nadeel gevoelen in de 19de eeuwen toch vermeen ik dat in de vervlogene eeuw dit alles op eene andere wgze zich open baarde dan in de 18de eeuw. Voorzeker is de menschheid in beschaving nog niet zóo ver gevorderd dat men in zake van het geloof ieders meening eerbiedigt, want moorden, zelfB op groote schaal, om het geloof heeft de 19de eeuw nog aanschouwd. Toch drukte zich het afgrijzen der geheele beschaafde wereld over dergelgke gruweldaden sterker uit dan in vroegere tgden en wist men ten spoedigste paal en perk te stellen aan dergelijke menschonteerende handelingen. Te ontkennen echter dat over het algemeen onder- iipg« wiiwjwwlnW in to IN» ww if toegenomen, zoude niet rechtvaardig zgn en in dien geeBt kan men verklaren dat de meerdere beschaving en verlichting van den geest heilzaam heeft gewerkt. Men heeft de vervlogene eeuw wel eens ge noemd, die der uitvindingen of ontdekkingen Voorzeker hebben op menig gebied de ver schillende wetenschappen reuzenschreden voor waarts gemaaktde toepassing van stoom en electriciteit heeft die eeuw zien geboren wor den, de wetenschap der geneeskunde heeft tot heil der menschheid zich ontzachelgk ontwik keld en zal dit alles bg verdere ontwikkeling der menschheid tot zegen verstrekken. Of ech ter de naam van de eeuw der ontdekkingen wel de juiste is voor de 19de eeuw en haar karakter juist omschrijft, dit betwgfel ik toch. Naar het mg voorkomt* moeten wg de oor zaak van het karakter dier eeuw zoeken in de Fransche omwenteling in de 18de eeuw. Die omwenteling, die over zoovelen rouw bracht en vernietiging van welvaart, wat ook op onze gemeente van toepassing is, hetgeen wg nader zullen zien, die omwenteling, heeft als eindresultaat teweeggebracht dat ontwik keling en welvaart aan meerderen ten deel viel. Hadden toch vóór die omwenteling adel en geestelijkheid alle macht in handen en geno ten zg dan ook eene groote mate van welvaart, na de omwenteling zien wg dat zg die tot nu toe in den staat niets hadden in te brengen, omdat hun alles ontbrak om zich te doen gelden, om hoog kwamen en als zoogenaamde derde stand eene macht in den staat werden. Die derde stand, tegenwoordig genaamd, de burgerg, werkte zieb hoe langer zoo meer naar boven en veroverde eindelgk zulk eene plaats in de Maatschappg dat wg haar tegenwoordig ontegenzeggelijk de kern kunnen noemen. Die groote mate van welvaart, welke die opkomende en zich meer en meer bevesti gende derde stand genoot, is naar het mg voorkomt de oorzaak geweest dat niet allen, ja zélfs zeer velen die weelde niet hebben kunnen dragen, dat zg, bewust van hun kracht door geldbezit, hetwelk zich steeds bg hen ophoopte, zich hebben laten verleiden tot het gebruik van dat geld, een gebruik der Maat schappg tot ramp en hun tot schande. Hoe bedroevend het dan ook moge klinken, ik neig er toe de 19de eeuw te noemen de eeuw van het geld. De geldmacht överheerscht onze Maatschappg, en het is treurig te moeten zeggen, dat, wan neer ons de een of andere schurkenstreek be kend wordt, maar al te dikwijls op groote schaal aangelegd en uitgevoerd, dit ons niet verwondert, al wekt het ook onze groote ergernis. Daden echter door de macht van het geld verricht, die der Maatschappg ten goede komen, hierbg staan we een oogenblik stil en zeggen ziet gg wel dat het geld ook ten goede kan werkenwel een bewijs, dunkt me, dat dit laatste in de tegenwoordige Maatschappg geen regel maar wel uitzondering is Het is echter mogelgk, Mgne Heeren, dat ik deze zaken ietwat te donker inzie en wil ik van ganscher harte hopen dat in den loop der '20ste eeuw de menschheid in het algemeen in beschaving en ontwikkeling zoodanig moge toenemen, dat geldbezit den bezitter tot eeri niet tot schande strekt, daar hg zich dan be wust is dat het geld eerst nuttig besteed wordt, wanneer het strekt tot heil van het algemeen Steekt dan de vervlogene 19de eeuw in geen enkel opzicht gunstig af bg de daarvoorgaande 18de eeuw Zeer zekerWanneer wij de laatste helft der 19de eeuw beschouwen, dan zien wg eene herhaling der geschiedenis aan het einde der vorige eeuw afgespeeld, maar op geheel andere wgze, met geheel andere middelen. Toén gevoelde zich een deel der bevolking gerechtigd ook zgn stem te laten hooren in den staat, en verlangde naar onafhankelgkheid en zelfbestaan. Dit werd den machthebbers ontwrongen door bloed en tranen, door mensch onteerende daden, een gevolg van de halstar- righeid van hen die alle macht in handen hadden en wilden behouden, van hen dus bij wie de beschaving en verlichting des geestes niet zóo was doorgedrongen, dat zg begrepen dat een groot deel van het volk rgp zich ge voelde voor meerdere onafhankelgkheid en het stem wilde hebben in het beheer van den staat. En nu Wederom doen duizenden en dui zenden in alle landen hun stem opgaan en verlangen hetzelfde wat toen ter tgd de zoo genaamde derde stand vroeg. En hoe wordt nó ten dage deze machtige roepstem beantwoord door hen die de macht in den staat hebben? Stellen wij daartegenover de halstarrigheid die in de 18e eeuw hun richtsnoer was Worden omwentelingen uitgelokt Moeten de tegen woordige machthebbers in den staat de vast houding hunner meening op het Bchavot boeten Heerlijk is het en onvolprezen, dat al der gelgke vragen ontkennend kunnen beantwoord worden Waaraan is het schoone resultaat wel toe te schrijven In het kort gezegdaan den tijd geest, aan dien tijdgeest die bij allen meerdere beschaving en verlichting heeft gebracht, die heeft uitgewerkt dat duizenden en duizenden hun stem laten weerklinken en toch de Staten op hun grondvesten niet wankelen, en geen bloedvergieten en dergelgke menschonteerende daden meer plaats grijpen. Uit dit oogpunt beschouwd kunnen we met recht en mettrotB zeggen, dat de 19de eeuw zeer gunstig afsteekt bg de 18de eeuw. Dit is dan ten minste bereiktdit heeft de voortschrijdende beschaving dan toch uitge werkt tot heil van de menschheid Ik vermeet mg niet het vraagpunt optelos sen welke gevolgen zal het streven van die duizenden hebben voor de Maatschappg wel mogen wg de vraag stellen zgn die duizenden rgp om te verkrijgen hetgeen zg vragen, zal d&n de tijdgeest, die alles overheerschende macht, hun kunnen en mogen onthouden waarop zg meenen recht te hebbé»? »al dan de Maatschappg, door die# tijdgeest gedrongen, zich niet als van zelve vervormen, teneinde ook dezen toetekennen wat zg verlangen? Naar het mg voorkomt Mgne Heeren, wijst de geschiedenis der menschheid en de ontwik kelingsgang der Maatschappg er op dat, wan neer het oogenblik gekomen is, ook dit zal plaats hebben tot heil van allen. Wat de gverzucht der volkeren onderling betreft kunnen wg, helaas, nog niet verklaren dat deze in de afgeloopen Eeuw niet de aan- leidende oorzaak is geweest van oorlogen, die schande der menschheid I Waar de 18de eeuw in hevige beroering eindigde, voorwat Europa betreft, zoo heeft dit Werelddeel ook in de 19de eeuw groote worstelstrgden aanschouwd en is het einde der eeuw bezoedeld door den meest afkeurings- waardigen vorm van oorlogde veroverende. Wel is waar is het slachttooneel niet de grond van Europa, maar Zuid-Afrika. Deze onzalige veroverings- en verwoestings oorlog, die ons door de wgze waarop zg van ééne zgde gevoerd wordt, verplaatst in den wreeden en onmenschelgken 30-jarigen oorlog in Duitschland, geeft, veel meer dan eenige andere oorlog, een kaakslag aan den vooruitgang der beschaving in de 19e eeuwHet stoere, onbuigzame ras der Hollanders en Hugenoten echter verloochent zich ook wederom hier niet; moge de 20ste eeuw te aanschouwen geven dat recht boven macht gaat, vooral waar het betreft volkeren die hunne onafhankelgkheid bevechten. Eerbiedige hulde gebracht aan die dapperen der dapperen in Zuid-Afrika, ons medelgden uitgesproken met allen die door dezen afsehuwe- lgken oorlog hun levensgeluk verspelen. Nog één feit, dat aan dezen wreeden onmenBche- lgken krgg voorafging, dient vermeld te worden, daar het een zeer eigenaardig licht werpt op den gedachtengang bg het einde der 19de eeuw. Ik bedoel het totstandkomen van het Inter nationale Hof ten dienste van het scheidsge recht. Zeer velen hebben de vestiging van dit hof met uitbundige vreugde begroet, en even zoovelen de mislukking dezer edele ge dachte verkondigd. Een feit echter van zeer groote beteekenis acht ik het totstandkomen van dit Hof. Het denkbeeld alleen reeds, dat nu de mogelgkheid niet alleen bestaat oorlogen te voorkomen door scheidsgerecht, maar dat dit alles is geregeld naar vaste vormen, legt den Staten onderling eene nóg zwaardere ver- antwoordelgkheid op en hopen en vertrouwen wg dat dit streven in de 20ste eeuw zal erkend worden niet alleen, maar dat de werkzaamheden van dit Hof veelvuldig en vruchtbaar zullen zgn. Vergunt mg nu, Mgne Heeren, na dit alge meen overzicht der vervlogen 19de eeuw, eenige oogenblikken nog meer in bgzonder te wgden aan de geschiedenis van Middelburg in dat tgdsverloop, terwgl ik hieraan wil vastknoo- pen eene vergelgking van den toestand onzer gemeente in het begin der 19de eeuw met die aau het einde daarvan. Middelburg dan beleefde, zooals ik reeds de eer had u in herinnering te brengen, in de laatste helft der 18de eeuw een zeer grooten bloei. Handel en scheepvaart hadden zich sterk ontwikkeld. Het bevolkingscgfer beliep vóór de Fransche omwenteling 25,000 zielen. Gg hebt vernomen uit de rede van den voorzitter in het jaar 1801 dat de Fransche omwenteling ook voor deze gemeente hare heillooze gevolgen heeft gehad, voorwat be treft de algemeene welvaart. Volslagen stil stand van den handel en zelfs oproer, zoodat ook het Raadhuis niet meer veilig was. Geen wonder dan ook dat in het jaar 1800 de be volking van Middelburg reeds gedaald was tot 19000 zielen en de armoede tot eene zeer aanmerkelgke hoogte was gestegen. Wanneer ik u toch mededeel dat de gemeente voor on dersteuning der armen in dat jaar 1800 be steedde de zeer aanzienlgke som van 81384, nl. als subsidie 41970 en als extraordinaire uitgaven 39414, dan geven deze cgfers dunkt mg wel een beeld van den achteruitgang der welvaart, vergeleken met die van vóór 1795 en wanneer wg dan deze cgferB naast die van dezen tgd plaatsen, zoo ia het ons duidelgk en niet te miskennen, dat de omvang der ar moede sedert dien tgd sterk is verminderd en dus de toestand voor dit deel der Gerueente- zorg "oneindig gunstiger is. In 1899 toch be steedde Middelburg voor armenzorg slechts 34158, terwgl het bevolkingscgfer bgna met dat van het jaar 1800 gelijk staat. In het jaar 1818 daalde het cgfer der be volking tot 12865, het laagste peil in de 19de eeuw, om van dat jaar tot op heden voort durend te stggen. In het jaar 1825 bedroeg het 13257in 1850, 15660 in het jaar 1900, 18831. Naast het ontzachelgke cgfer, in 1800 be steed aan armenzorg, zooals gezegd 81384, is het zeer belangwekkend te zien welk eene som Middelburg in dat zelfde jaar aan het lager onderwgs ten koste legde. Het is een cgfer om menigeen, die met schrik en beven de uitgaven, die in 1899 aan het lager onderwgs werden ten koste gelegd, beschouwt, te doen watertanden. Die som bedroeg 900, zegge 900. Waarlgb, wg mogen wel van vooruitgang spreken wanneer wg deze beide cgfers naast elkander bezien. Gelukkig noem ik het dat men er tegenwoordig van doordrongen is dat de lagere school zoo degelgk mogelgk moet zgn, zoowel wat betreft de inrichting der school lokalen als wat het gehalte van het onderwgs betreft en dat een der meest vruchtdragende uitgaven voor de gemeente is uitstekend on derwgs, waaronder ik versta onderwgB dat den geest verlicht en het hart verwarmt. Voorzeker in geene mindere mate is dit het geval met de zorg der overheid voor de volks gezondheid en dat in den loop der 19de eeuw ook voor Middelburg in dezen tak van dienst eene groote verbetering omen, bewgst wel het groote verschil rfteqjfer van toen ei» mi. ïn hét jaa hadden in deze gemeente 774 sterfgevallen plaats, terwgl in 1899 dit bedroeg 287in het jaar 1800, dus 40,73 per duizend inwoners, en in 1899, 15,20 per duizend'inwoners. Het sterfte- cgfer is dus in het jaar 1800, 2,6 d. i. dus ruim 2'/, maal grooter dan in 1899. Natuur- lgk hebben hier allerlei invloeden gewerkt, maar zeker is het dat de zorg voor beteren waterafvoer, rioleering, betere woningstoe standen en strenger toezicht op de volksge zondheid tot het verkrggen van dit verblgdende resultaat hebben medegewerkt. Een vergelgking der geldmiddelen in het jaar 1800 en 1899 is ook geenszins van belang ontbloot. In 1800 toch bedroegen de ontvangsten 230262, in 1899 595129, de uitgaven in 1800 221292, in 1899 554790 het saldo in 1800 8970 en 1899 40339. Bg eene bevolking, nu ongeveer gelgkstaande met die in in jaar 1800, een zeer aanmerkelgk verschil, terwgl men hierbg vooral niet over het hoofd mag zien het zeer aanzienlgk ver schil van het saldo. Bestond in de 18de en in het begin der 19de eeuw de bron der inkomsten voor de ingezetenen voornamelgk uit winsten, behaald door handel en scheepvaart, zoo heeft zich dit in den loop der vervlogene eeuw zeer ge- wgzigd en kunnen wg niet meer zeggen dat de schepen der Middelburgsche reeders alle zeeën bevaren en rgke ladingen te huis brengen. Deze hoofdbron van inkomsten is verdwenen en heeft plaats gemaakt voor velerlei ng ver heids-ondernemingen, sommigen zelfs op zeer groote schaal, zoodat men kan zeggen dat tegenwoordig in deze gemeente handel en ngverheid zich op velerlei gebied openbaart en men de bevolking geenszins bloei mag ontzeggen. Wat hét afgeloopen jaar 1900 betreft, Mgne Heeren, zal ik kort zgn, temeer daar in dat afgeloopen jaar door uwe vergadering niet vele besluiten zgn genomen van ingrgpenden aard. Ik zonder hiervan uit een tweetal. In de eerste plaats de vereeniging der scho len D en E tot eene school. Ik koop ten zeerste dat de verwachting, die men daarvan heeft, zal verwezenlgkt worden. De verhooging van het grootst aantal der in een lokaal te plaatsen leerlingen maakt mg wel eenigszins huiverig om de verwachting uit te spreken dat het doel zal worden be reikt. Zeer zeker zal in den eersten tgd dit groot aantal vele moeilgkheden opleveren en is het waarlgk te hopen dat de leerlingen zeiven er niet het slachtoffer van worden. Moge het blgken dat aan het gehalte van het onderwgB door dit besluit geen nadeel zal zgn toege bracht Het tweede besluit uwer vergadering, dat ik in herinnering wil brengen, betreft het niet ver strekken van voedsel en zoo noodig kleeding aan kinderen wier ouders niet in staat zgn dit behoorlgk te geven, in verband met de leerplichtwet. Het wil mg toeschgnen dat deze aangelegenheid niet de laatste maal in uwe vergadering zal zgn behandeld, daar de gedachtegang toch logisch en onafwgsbaar is dat, wanneer de wetgever de ouders verplicht hunne kinderen de school niet te doen ver zuimen, en er ouders zgn die door omstandig heden genoodzaakt worden hunne kinderen wel de school te laten verzuimen, de overheid de leerplichtwet niet ten volle uitvoert, wanneer zg die ouders niet in de'gelegenheid stelt aan de bepalingen der wet te voldoen. Het komt mg voor dat zeer zeker deze gedach tegang uwe vergadering er toe zal leiden om van de vrgzinnige bepaling der leerplichtwet gebruik te maken. Wat onze instellingen, met name de gasfa briek en duinwaterleiding, betreft, kan ik het volgende mededeelen. Wat betreft de gasfabriek, nam het verbruik over de meters met bgna 12 toe. Het aantal gasverbruikers, met inbegrip van hen die gas over den muntmeter gebruiken, vermeerderde met ruim 9 Het gasverbruik over de muntmeters steeg, van 42149 M* in 1899, tot 60869 in 1900. Wat betreft de waterleiding, kan ik berich ten dat de aansluitingen met bgna 8 ver meerderden. In cgfers doen zich deze instel lingen aldus voor. 31 Dec. 31 Dec. Gasfabriek. 1899. 1900. a. Gasverbruik over de meters 693250 774014 M* b. aantal geplaatste gasmeters 954 1003 c. muntgasmeters 221 287 d. gasverbr. o. d. 42149 60869 M» Duinwaterleiding. a. Lengte buisleiding 19646 19646 b. aantal aangesloten perceelen 1985 2139 75 81 86 100 e. fonteinen 2 2 gevelbeBproeiingen 56 53 g. perceelen bg abon nement 1776 1909 perceelen over den meter209 230 h. geldelgke opbrengst duin water automaat 35,25 47,21 afgeleverde hoeveelheid duinwater door de auto maten 56 Ms 75 M» Opgepompte hoeveelheid duin water 164955 173425 M» Waar ik, Mgne Heeren, hiermede aan het einde mgner rede ben gekomen, daar vraag ik in de eerste plaats verschooning voor den tgd gedurende welken ik uwe aandacht in beslag heb genomentoch dacht het mg gepast bg deze eerste vergadering in de 20ste eeuw een terugblik op dat tgdsverloop te slaan. Zg het mg nog vergund u Mgne Heeren en u Mgn- feeer dén pecretaris alles goed» top te wenschen in den nieuw ingetreden jaarkring. Moge die voor de gemeente eene voorspoedige zgn en mogen onze beraadslagingen en besluiten strekken tot heil van Middelburg. Uwe samenwerking met het college van burgemeester en wethouders en die der Heeren wethouders met hunnen voorzitter acht ik verzekerd en roep die dan ook niet in, daar de ondervinding mg geleerd heeft dat dit steeds het geval is, met eerbiediging van de meening van ieder onzer. En wanneer het mg dan vergund is bg de intrede der 20ste eeuw eene hartgrondige n wensch te uiten, dan is zg dezemoge de nieuwe eeuw in haar wapenschild kunnen voeren deze heerlgke woorden gerechtigheid, humaniteit Ik heb gezegd". De leden geven van hunne instemming met het gesprokene door applaus blgk. De notulen van het verhandelde in de vorige zitting worden gelezen en goedgekeurd. Daarna geschiedt mededeeling van eenige ingekomen stukken. Hieronder behooren de reedB vermelde adressen van M. de Witte, P. van Sorge en G. M. dn Bois, J. J. Hendrikse en de veree niging Handelsbelang. Later is het verzoek van De Witte inge trokken. De overige adressen worden gesteld in han den van burg. en weth. om advies. Ingekomen is een photographie van het huis van den heer L. K. van der Harst J.Jz. op de Pottenraarkt, waarvoor den schenker dank wordt bétüigd. Van Ged. Staten zgn ontvangen afwgzénde beschikkingen op de reclames in zake den hoofdelgken omslag van Maas en Lenshoek. In handen van burg, en weth. wordt gesteld een verzoek van het Zeeuivsch Genootschap der Wetenschappen om aanleg van waterleiding. De voorzitter stelt aan de orde de benoe ming van een lid der plaataelgke gezondheids commissie, ter voorziening in de vacature-J. J. Berdenis van Berlekom. De aanbeveling bestaat uit de heeren J. Megers en A. J. Hoorweg, beiden arts. Eerstgenoemde wordt benoemd met 14 stem men, tegen 3 op den heer Hoorweg. Van Gedeputeerde Staten van Zeeland is een schrgvcn ingekomen naar aanleiding van het raadsbesluit tot toekenning van niet-eer- vol ontslag aan den onderwijzer T. J. Pas. Bg dit schrgven deelen Ged. Staten mede dat, aangezien het besluit dezelfde strekking heeft als dat waaromtrent bg het besluit van Ged. Staten van 13 October eene beslissing werd genomen, dit college geen termen heeft kunnen vinden omtrent de bedoelde zaak op nieuw te beslissen en dat uit dien hoofde aan het laatste besluit geen goedkeuring kan worden verleend. Burg. en wetb. stellen nu voor in hooger beroep te gaan. De heer Van Teglingen gelooft dat dit niets geven zal. Hg zou willen voorstellen voor den onder- wgzer Pas ambtshalve te ontslaan wegens verregaand plichtsverzuim. Daar de heer Van Teglingen geen voorstel doet, wordt zonder beraadslaging het voorstel van burg. en weth. aangenomen. Nadat eene wgziging is gebracht in de gemeentebegrooting voor 1900 komt in behan deling het adres der Patroonsvereeniging Middelburgs Bouwkring betreffende uitvoering van gemeentewerken. Burg. en weth. adviseeren, zooals reeds is gemeld, geen Verandering te brengen in den tot nu toe gevolgden gang van zaken. Conform dit advies wordt besloten. Aangenomen wordt ook het voorstel tot penBionneering van de twee werklieden aan de gasfabriek. Aangenomen wordt het voorstel van burg. en weth. tot aanleg van eene gasleiding ia den Sleeperssingel. Gelgk besluit wordt genomen ten opzichte van het voorstel tot aanleggen van eene gas leiding in de Pgpstraat. Aan de orde is nu het bekende voorstel van burg. en weth. betreffende aanleg van GASLEIDING IN DE BUITENWIJKEN. Daarin wordt ook opgenomen de verlichting van de Karelsgang. De heer Sprenger wgst er op dat de kosten zullen komen op 50 52 per perceel en dus de kosten in het geheel een 5000 zullen bedragen. Bovendien zal ook de post voor materieel, meters enz. belangrgk stggen. De heer Van D'unné bespreekt den daarge- wen8chten aanleg van duinwaterleiding. De huurwaarde der perceelen aldaar is met 50 a 75 gestegen, waarom spreker burg. en weth. in overweging geeft, in verband met- hunne toezegging, maatregelen te nemen tot- aanleg van duinwaterleiding. De voorzitter wgst er op dat de cgfere nog niet vaststaan en dat afzonderlijke aanleg van gas- en waterleiding voor de gemeente geen bezwaar is, wjjl de eene leiding dieper ligt dan de andere. De heer Wisboom Verstegen vraagt of de leiding niet iets verder kan worden gelegd dan wordt voorgesteld. De voorzitter antwoordt dat de bedoeling is de leiding te leggen zoover de huizen staan. De heer Sprenger stelt nog in het licht dat de verdere bewoners ook aansluiting zullen kunnen bekomen uit de hoofdgasleiding. Met algemeene stemmen, behalve die van den heer Sprenger, wordt het voorstel van burg. en weth. aangenomen. Thnqf» komt in behandeling het voorstel van1

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1901 | | pagina 2