danig is haar tegenwoordige staat en in die
beklemde staat, Medeburgers, zijn hare belan-
in onze handen gesteld om daarmede de 19de
eeuw intetreden. En hadden wij dus ooit
reden om eenig geluk en zegen over dezelve
te wenschen of aftebidden, bet is wel voor
waar tegenwoordig
Indien ik dan in dezen alleen mgn hart
moes' raadplegen, ik zoude wonderwerken, ja,
onmogeljjke zake moeten wenschen, ik zoude
wenschen dat deze bedrukte Stad, thans van
alles beroofd, welhaast in welstand moge
bloegen, dat hare middelen van bestaan haar
werden weder gegeven, dat hare ingezetene
door welstand aangemoedigt, hare Commercie,
Fabriequen en handwerken grootelijks uit
breiden, dat bare schepen in alle zeeën zig
vertoonden, rjjke ladingen aan hare Rheeders
thuis bragten, dat hare werkplaatsen en win
kels, vervult van menschen en goederen een
bly gelaat op alle aangezigten deed vertoonen,
dat in de grootste welvaart, de magtigheid
bleef beheerschen, dat, waarde Medeburgers
laten we ons met geen denkbeeldig geluk op
houden, hetgeen ik ulieden mag en dadelijk
toewenschen is, dat, namate de stand waarin
gjjl. geplaast vind, niet meer gevaar en
moeilgk word de allerhoogste nu te meer
onderBteune door zyne genadigen invloed, door
bet geruststellend denkbeeld datjde vernederde
staat van deze stadt, uw werk niet en is, dat
met de wejjnige magt, uw toebetrouwd, en de
meer als in veel andere steeden welwillende
medewerking van onse burgerg en rechtbank,
de rust en orde steeds is bewaard ge-
bleeven verder, dat gesterkt door die Hemel-
sche ondersteuning, ggl. nimmer den moed
laten vallen, maar zelfs tegen alle moeilgk-
heeden aan met vernieuwde iever uw pligt
zult vervallen en door uwe loffelgke pogingen
do welvaart onser Burgerg voor verder ver
val mag behoeden, ja onder het genot der
zeegeningen van eenen aanstaande gelukkige
vrede (die we ernstig van den Hemel af bid
den) dezelve van dag tot dag mag zien aan
groeien om al zoo uw Loon te vinden in de
erkentelijke goedkeuring der Burgerg en voor
al in bet getuggenis van uw eigen geweeten
van te hebben welgedaan.
Dat gjjlieden in eene aanstaande en lang
verlangde rust van deze ontrustenden arbeid
nog lang met uwe nabestaande en goede vrien
den de welvaard dezer stad mag aanschouwen
en helpen bevorderen, dat gg met eene be
stendige gezondhegd en voorspoed het blggenot
der aardsche zegeningen mogen genieten tot
in eene hoogen ouderdom, om dezelze alsdan
te verwisselen met de onverwelkbaren troon
des Rechtvaardigen die onze Hemelsche Vader
ons alle uit genade wil schenkenthans ook
uL. verkoren zgnde om gedurende deze maand
als voorzitter in deze vergadering te fungeeren
en in die verkiezing zelve opgesloten liggende
de belofte van de gewone medewerkingen en
gunstige ondersteuning, zullen wij de werk
zaamheden dezer vergadering, voor deze Eeuw,
dit jaar in deze maand gaan beginnen in af-
wagting van de reeds afgesmeekte ondersteu
ning des Allerhoogsten."
»Ziet hier dan Mgne Heeren de rede, waar
mede de voorzitter van den Midde-lburgschen
gemeenteraad de eerste vergadering in de 19de
eeuw opende.
Ik heb gemeend dat het geenszins van be
lang ontbloot was deze rede in haar geheel
mede te deelen. Belangwekkend is het toch
altijd te vernemen hoe zy, die vóór ons leef
den, hun tgd beoordeelden in vergelgking met
den voorafgaanden tgd.
Vergunt mg, Mgne Hoeren ditzelfde te doen
Voorwat betreft de vervlogene 19de eeuw, nu wg
de eerste schreden hebben gezet ia de 20ste eeuw.
Voorzeker dan kan van die 19de eeuw ge
tuigd worden dat zg voor ons volksbestaan
hoogst belangrgk was.
Zag het begin dier eeuw ons Vaderland in
diepe vernedering en van zgn onafhankelijk
heid beroofd, reeds vóór een vierde dier eeuw
verstreken was, telden wg weder mede in de
zelfstandige volken van Ewopa en mochten
We ons verheugen aan bet Hoofd van den staat
te hebben een telg uit het Huis van Oranje,
met welk doorluchtig stamhuis ons Vaderland
eeuwen door, zooveel lief en leed had gekend.
De Vorsten uit dat stamhuis, voorgelicht
door de meest vaderlandslievende manneg en
gedrongen door den tijdgeest, brachten ons.
Vaderland dóér waar het komen moest, opdat
wg met het overige deel van Europa konden
wedijveren en tegelijk onzen rang als koloniale
mogendheid handhaven.
Wat het wezen der 19de eeuw betreft, moei
lgk is dit in een paar woorden te schetsen.
Steekt die eeuw gunstig af bg baar voor
gangster, de 18de Heeft de beschaving der
volken eene schrede voorwaarts gedaan? Is
op godsdienstig gebied de eensgezindheid meer
naar voren getreden, en iB de onderlinge
waardeering van elkanders meeningen meer
doorgedrongen bg de menscbheid
Zgn de wreedheid, het eigenbelang, de
hoogmoed, door de meerdere beschaving in
minder sterke mate merkbaar geworden
Zgn oorlogen onmogelijk geworden
Gij weet het, Mgne Heeren, dezelfde rampen,
die de menschheid in de 18de eeuw bezochten,
deden ook haar nadeel gevoelen in de 19de
eeuwen toch vermeen ik dat in de vervlogene
eeuw dit alles op eene andere wgze zich open
baarde dan in de 18de eeuw.
Voorzeker is de menschheid in beschaving
nog niet zóo ver gevorderd dat men in zake
van het geloof ieders meening eerbiedigt, want
moorden, zelfB op groote schaal, om het geloof
heeft de 19de eeuw nog aanschouwd.
Toch drukte zich het afgrijzen der geheele
beschaafde wereld over dergelgke gruweldaden
sterker uit dan in vroegere tgden en wist men
ten spoedigste paal en perk te stellen aan
dergelijke menschonteerende handelingen. Te
ontkennen echter dat over het algemeen onder-
iipg« wiiwjwwlnW in to IN» ww if
toegenomen, zoude niet rechtvaardig zgn en
in dien geeBt kan men verklaren dat de
meerdere beschaving en verlichting van den
geest heilzaam heeft gewerkt.
Men heeft de vervlogene eeuw wel eens ge
noemd, die der uitvindingen of ontdekkingen
Voorzeker hebben op menig gebied de ver
schillende wetenschappen reuzenschreden voor
waarts gemaaktde toepassing van stoom en
electriciteit heeft die eeuw zien geboren wor
den, de wetenschap der geneeskunde heeft tot
heil der menschheid zich ontzachelgk ontwik
keld en zal dit alles bg verdere ontwikkeling
der menschheid tot zegen verstrekken. Of ech
ter de naam van de eeuw der ontdekkingen
wel de juiste is voor de 19de eeuw en haar
karakter juist omschrijft, dit betwgfel ik toch.
Naar het mg voorkomt* moeten wg de oor
zaak van het karakter dier eeuw zoeken in de
Fransche omwenteling in de 18de eeuw.
Die omwenteling, die over zoovelen rouw
bracht en vernietiging van welvaart, wat ook
op onze gemeente van toepassing is, hetgeen
wg nader zullen zien, die omwenteling, heeft
als eindresultaat teweeggebracht dat ontwik
keling en welvaart aan meerderen ten deel viel.
Hadden toch vóór die omwenteling adel en
geestelijkheid alle macht in handen en geno
ten zg dan ook eene groote mate van welvaart,
na de omwenteling zien wg dat zg die tot nu
toe in den staat niets hadden in te brengen,
omdat hun alles ontbrak om zich te doen
gelden, om hoog kwamen en als zoogenaamde
derde stand eene macht in den staat werden.
Die derde stand, tegenwoordig genaamd, de
burgerg, werkte zieb hoe langer zoo meer naar
boven en veroverde eindelgk zulk eene plaats
in de Maatschappg dat wg haar tegenwoordig
ontegenzeggelijk de kern kunnen noemen.
Die groote mate van welvaart, welke die
opkomende en zich meer en meer bevesti
gende derde stand genoot, is naar het mg
voorkomt de oorzaak geweest dat niet allen,
ja zélfs zeer velen die weelde niet hebben
kunnen dragen, dat zg, bewust van hun kracht
door geldbezit, hetwelk zich steeds bg hen
ophoopte, zich hebben laten verleiden tot het
gebruik van dat geld, een gebruik der Maat
schappg tot ramp en hun tot schande.
Hoe bedroevend het dan ook moge klinken,
ik neig er toe de 19de eeuw te noemen de
eeuw van het geld.
De geldmacht överheerscht onze Maatschappg,
en het is treurig te moeten zeggen, dat, wan
neer ons de een of andere schurkenstreek be
kend wordt, maar al te dikwijls op groote
schaal aangelegd en uitgevoerd, dit ons niet
verwondert, al wekt het ook onze groote ergernis.
Daden echter door de macht van het geld
verricht, die der Maatschappg ten goede komen,
hierbg staan we een oogenblik stil en zeggen
ziet gg wel dat het geld ook ten goede kan
werkenwel een bewijs, dunkt me, dat dit
laatste in de tegenwoordige Maatschappg geen
regel maar wel uitzondering is
Het is echter mogelgk, Mgne Heeren, dat ik
deze zaken ietwat te donker inzie en wil ik
van ganscher harte hopen dat in den loop der
'20ste eeuw de menschheid in het algemeen in
beschaving en ontwikkeling zoodanig moge
toenemen, dat geldbezit den bezitter tot eeri
niet tot schande strekt, daar hg zich dan be
wust is dat het geld eerst nuttig besteed wordt,
wanneer het strekt tot heil van het algemeen
Steekt dan de vervlogene 19de eeuw in geen
enkel opzicht gunstig af bg de daarvoorgaande
18de eeuw Zeer zekerWanneer wij de
laatste helft der 19de eeuw beschouwen, dan
zien wg eene herhaling der geschiedenis aan
het einde der vorige eeuw afgespeeld, maar
op geheel andere wgze, met geheel andere
middelen.
Toén gevoelde zich een deel der bevolking
gerechtigd ook zgn stem te laten hooren in
den staat, en verlangde naar onafhankelgkheid
en zelfbestaan. Dit werd den machthebbers
ontwrongen door bloed en tranen, door mensch
onteerende daden, een gevolg van de halstar-
righeid van hen die alle macht in handen
hadden en wilden behouden, van hen dus bij
wie de beschaving en verlichting des geestes
niet zóo was doorgedrongen, dat zg begrepen
dat een groot deel van het volk rgp zich ge
voelde voor meerdere onafhankelgkheid en het
stem wilde hebben in het beheer van den staat.
En nu Wederom doen duizenden en dui
zenden in alle landen hun stem opgaan en
verlangen hetzelfde wat toen ter tgd de zoo
genaamde derde stand vroeg. En hoe wordt nó
ten dage deze machtige roepstem beantwoord
door hen die de macht in den staat hebben?
Stellen wij daartegenover de halstarrigheid
die in de 18e eeuw hun richtsnoer was Worden
omwentelingen uitgelokt Moeten de tegen
woordige machthebbers in den staat de vast
houding hunner meening op het Bchavot boeten
Heerlijk is het en onvolprezen, dat al der
gelgke vragen ontkennend kunnen beantwoord
worden
Waaraan is het schoone resultaat wel toe te
schrijven In het kort gezegdaan den tijd
geest, aan dien tijdgeest die bij allen meerdere
beschaving en verlichting heeft gebracht, die
heeft uitgewerkt dat duizenden en duizenden
hun stem laten weerklinken en toch de Staten
op hun grondvesten niet wankelen, en geen
bloedvergieten en dergelgke menschonteerende
daden meer plaats grijpen. Uit dit oogpunt
beschouwd kunnen we met recht en mettrotB
zeggen, dat de 19de eeuw zeer gunstig afsteekt
bg de 18de eeuw.
Dit is dan ten minste bereiktdit heeft de
voortschrijdende beschaving dan toch uitge
werkt tot heil van de menschheid
Ik vermeet mg niet het vraagpunt optelos
sen welke gevolgen zal het streven van die
duizenden hebben voor de Maatschappg wel
mogen wg de vraag stellen
zgn die duizenden rgp om te verkrijgen
hetgeen zg vragen, zal d&n de tijdgeest, die
alles overheerschende macht, hun kunnen en
mogen onthouden waarop zg meenen recht te
hebbé»? »al dan de Maatschappg, door die#
tijdgeest gedrongen, zich niet als van zelve
vervormen, teneinde ook dezen toetekennen
wat zg verlangen?
Naar het mg voorkomt Mgne Heeren, wijst
de geschiedenis der menschheid en de ontwik
kelingsgang der Maatschappg er op dat, wan
neer het oogenblik gekomen is, ook dit zal
plaats hebben tot heil van allen.
Wat de gverzucht der volkeren onderling
betreft kunnen wg, helaas, nog niet verklaren
dat deze in de afgeloopen Eeuw niet de aan-
leidende oorzaak is geweest van oorlogen, die
schande der menschheid I
Waar de 18de eeuw in hevige beroering
eindigde, voorwat Europa betreft, zoo heeft
dit Werelddeel ook in de 19de eeuw groote
worstelstrgden aanschouwd en is het einde der
eeuw bezoedeld door den meest afkeurings-
waardigen vorm van oorlogde veroverende.
Wel is waar is het slachttooneel niet de grond
van Europa, maar Zuid-Afrika.
Deze onzalige veroverings- en verwoestings
oorlog, die ons door de wgze waarop zg van
ééne zgde gevoerd wordt, verplaatst in den
wreeden en onmenschelgken 30-jarigen oorlog
in Duitschland, geeft, veel meer dan eenige
andere oorlog, een kaakslag aan den vooruitgang
der beschaving in de 19e eeuwHet stoere,
onbuigzame ras der Hollanders en Hugenoten
echter verloochent zich ook wederom hier niet;
moge de 20ste eeuw te aanschouwen geven
dat recht boven macht gaat, vooral waar het
betreft volkeren die hunne onafhankelgkheid
bevechten.
Eerbiedige hulde gebracht aan die dapperen
der dapperen in Zuid-Afrika, ons medelgden
uitgesproken met allen die door dezen afsehuwe-
lgken oorlog hun levensgeluk verspelen. Nog
één feit, dat aan dezen wreeden onmenBche-
lgken krgg voorafging, dient vermeld te worden,
daar het een zeer eigenaardig licht werpt op
den gedachtengang bg het einde der 19de eeuw.
Ik bedoel het totstandkomen van het Inter
nationale Hof ten dienste van het scheidsge
recht. Zeer velen hebben de vestiging van
dit hof met uitbundige vreugde begroet, en
even zoovelen de mislukking dezer edele ge
dachte verkondigd. Een feit echter van zeer
groote beteekenis acht ik het totstandkomen
van dit Hof. Het denkbeeld alleen reeds, dat
nu de mogelgkheid niet alleen bestaat oorlogen
te voorkomen door scheidsgerecht, maar dat
dit alles is geregeld naar vaste vormen, legt
den Staten onderling eene nóg zwaardere ver-
antwoordelgkheid op en hopen en vertrouwen
wg dat dit streven in de 20ste eeuw zal erkend
worden niet alleen, maar dat de werkzaamheden
van dit Hof veelvuldig en vruchtbaar zullen zgn.
Vergunt mg nu, Mgne Heeren, na dit alge
meen overzicht der vervlogen 19de eeuw, eenige
oogenblikken nog meer in bgzonder te wgden
aan de geschiedenis van Middelburg in dat
tgdsverloop, terwgl ik hieraan wil vastknoo-
pen eene vergelgking van den toestand onzer
gemeente in het begin der 19de eeuw met die
aau het einde daarvan.
Middelburg dan beleefde, zooals ik reeds de
eer had u in herinnering te brengen, in de
laatste helft der 18de eeuw een zeer grooten
bloei. Handel en scheepvaart hadden zich
sterk ontwikkeld. Het bevolkingscgfer beliep
vóór de Fransche omwenteling 25,000 zielen.
Gg hebt vernomen uit de rede van den
voorzitter in het jaar 1801 dat de Fransche
omwenteling ook voor deze gemeente hare
heillooze gevolgen heeft gehad, voorwat be
treft de algemeene welvaart. Volslagen stil
stand van den handel en zelfs oproer, zoodat
ook het Raadhuis niet meer veilig was. Geen
wonder dan ook dat in het jaar 1800 de be
volking van Middelburg reeds gedaald was
tot 19000 zielen en de armoede tot eene zeer
aanmerkelgke hoogte was gestegen. Wanneer
ik u toch mededeel dat de gemeente voor on
dersteuning der armen in dat jaar 1800 be
steedde de zeer aanzienlgke som van 81384,
nl. als subsidie 41970 en als extraordinaire
uitgaven 39414, dan geven deze cgfers dunkt
mg wel een beeld van den achteruitgang der
welvaart, vergeleken met die van vóór 1795
en wanneer wg dan deze cgferB naast die van
dezen tgd plaatsen, zoo ia het ons duidelgk
en niet te miskennen, dat de omvang der ar
moede sedert dien tgd sterk is verminderd en
dus de toestand voor dit deel der Gerueente-
zorg "oneindig gunstiger is. In 1899 toch be
steedde Middelburg voor armenzorg slechts
34158, terwgl het bevolkingscgfer bgna met
dat van het jaar 1800 gelijk staat.
In het jaar 1818 daalde het cgfer der be
volking tot 12865, het laagste peil in de 19de
eeuw, om van dat jaar tot op heden voort
durend te stggen. In het jaar 1825 bedroeg
het 13257in 1850, 15660 in het jaar 1900,
18831.
Naast het ontzachelgke cgfer, in 1800 be
steed aan armenzorg, zooals gezegd 81384,
is het zeer belangwekkend te zien welk eene
som Middelburg in dat zelfde jaar aan het
lager onderwgs ten koste legde. Het is een
cgfer om menigeen, die met schrik en beven
de uitgaven, die in 1899 aan het lager onderwgs
werden ten koste gelegd, beschouwt, te doen
watertanden. Die som bedroeg 900, zegge
900. Waarlgb, wg mogen wel van vooruitgang
spreken wanneer wg deze beide cgfers naast
elkander bezien. Gelukkig noem ik het dat
men er tegenwoordig van doordrongen is dat de
lagere school zoo degelgk mogelgk moet zgn,
zoowel wat betreft de inrichting der school
lokalen als wat het gehalte van het onderwgs
betreft en dat een der meest vruchtdragende
uitgaven voor de gemeente is uitstekend on
derwgs, waaronder ik versta onderwgB dat den
geest verlicht en het hart verwarmt.
Voorzeker in geene mindere mate is dit het
geval met de zorg der overheid voor de volks
gezondheid en dat in den loop der 19de eeuw
ook voor Middelburg in dezen tak van dienst
eene groote verbetering omen, bewgst
wel het groote verschil rfteqjfer van
toen ei» mi. ïn hét jaa hadden
in deze gemeente 774 sterfgevallen plaats,
terwgl in 1899 dit bedroeg 287in het jaar
1800, dus 40,73 per duizend inwoners, en in
1899, 15,20 per duizend'inwoners. Het sterfte-
cgfer is dus in het jaar 1800, 2,6 d. i. dus
ruim 2'/, maal grooter dan in 1899. Natuur-
lgk hebben hier allerlei invloeden gewerkt,
maar zeker is het dat de zorg voor beteren
waterafvoer, rioleering, betere woningstoe
standen en strenger toezicht op de volksge
zondheid tot het verkrggen van dit verblgdende
resultaat hebben medegewerkt.
Een vergelgking der geldmiddelen in het jaar
1800 en 1899 is ook geenszins van belang ontbloot.
In 1800 toch bedroegen de ontvangsten
230262, in 1899 595129, de uitgaven in
1800 221292, in 1899 554790
het saldo in 1800 8970 en 1899 40339.
Bg eene bevolking, nu ongeveer gelgkstaande
met die in in jaar 1800, een zeer aanmerkelgk
verschil, terwgl men hierbg vooral niet over
het hoofd mag zien het zeer aanzienlgk ver
schil van het saldo.
Bestond in de 18de en in het begin der
19de eeuw de bron der inkomsten voor de
ingezetenen voornamelgk uit winsten, behaald
door handel en scheepvaart, zoo heeft zich dit
in den loop der vervlogene eeuw zeer ge-
wgzigd en kunnen wg niet meer zeggen dat
de schepen der Middelburgsche reeders alle
zeeën bevaren en rgke ladingen te huis
brengen.
Deze hoofdbron van inkomsten is verdwenen
en heeft plaats gemaakt voor velerlei ng ver
heids-ondernemingen, sommigen zelfs op zeer
groote schaal, zoodat men kan zeggen dat
tegenwoordig in deze gemeente handel en
ngverheid zich op velerlei gebied openbaart
en men de bevolking geenszins bloei mag
ontzeggen.
Wat hét afgeloopen jaar 1900 betreft, Mgne
Heeren, zal ik kort zgn, temeer daar in dat
afgeloopen jaar door uwe vergadering niet
vele besluiten zgn genomen van ingrgpenden
aard.
Ik zonder hiervan uit een tweetal.
In de eerste plaats de vereeniging der scho
len D en E tot eene school.
Ik koop ten zeerste dat de verwachting, die
men daarvan heeft, zal verwezenlgkt worden.
De verhooging van het grootst aantal der in
een lokaal te plaatsen leerlingen maakt mg
wel eenigszins huiverig om de verwachting
uit te spreken dat het doel zal worden be
reikt.
Zeer zeker zal in den eersten tgd dit groot
aantal vele moeilgkheden opleveren en is het
waarlgk te hopen dat de leerlingen zeiven er
niet het slachtoffer van worden. Moge het
blgken dat aan het gehalte van het onderwgB
door dit besluit geen nadeel zal zgn toege
bracht
Het tweede besluit uwer vergadering, dat ik in
herinnering wil brengen, betreft het niet ver
strekken van voedsel en zoo noodig kleeding
aan kinderen wier ouders niet in staat zgn
dit behoorlgk te geven, in verband met de
leerplichtwet. Het wil mg toeschgnen dat
deze aangelegenheid niet de laatste maal in
uwe vergadering zal zgn behandeld, daar de
gedachtegang toch logisch en onafwgsbaar is
dat, wanneer de wetgever de ouders verplicht
hunne kinderen de school niet te doen ver
zuimen, en er ouders zgn die door omstandig
heden genoodzaakt worden hunne kinderen
wel de school te laten verzuimen, de overheid
de leerplichtwet niet ten volle uitvoert,
wanneer zg die ouders niet in de'gelegenheid
stelt aan de bepalingen der wet te voldoen.
Het komt mg voor dat zeer zeker deze gedach
tegang uwe vergadering er toe zal leiden om
van de vrgzinnige bepaling der leerplichtwet
gebruik te maken.
Wat onze instellingen, met name de gasfa
briek en duinwaterleiding, betreft, kan ik het
volgende mededeelen.
Wat betreft de gasfabriek, nam het verbruik
over de meters met bgna 12 toe.
Het aantal gasverbruikers, met inbegrip van
hen die gas over den muntmeter gebruiken,
vermeerderde met ruim 9 Het gasverbruik
over de muntmeters steeg, van 42149 M* in
1899, tot 60869 in 1900.
Wat betreft de waterleiding, kan ik berich
ten dat de aansluitingen met bgna 8 ver
meerderden. In cgfers doen zich deze instel
lingen aldus voor.
31 Dec. 31 Dec.
Gasfabriek.
1899.
1900.
a. Gasverbruik over de meters 693250
774014 M*
b. aantal geplaatste gasmeters
954
1003
c. muntgasmeters
221
287
d. gasverbr. o. d.
42149
60869 M»
Duinwaterleiding.
a. Lengte buisleiding
19646
19646
b. aantal aangesloten perceelen
1985
2139
75
81
86
100
e. fonteinen
2
2
gevelbeBproeiingen
56
53
g. perceelen bg abon
nement
1776
1909
perceelen over den
meter209 230
h. geldelgke opbrengst duin
water automaat 35,25 47,21
afgeleverde hoeveelheid
duinwater door de auto
maten 56 Ms 75 M»
Opgepompte hoeveelheid duin
water 164955 173425 M»
Waar ik, Mgne Heeren, hiermede aan het
einde mgner rede ben gekomen, daar vraag ik
in de eerste plaats verschooning voor den tgd
gedurende welken ik uwe aandacht in beslag
heb genomentoch dacht het mg gepast bg
deze eerste vergadering in de 20ste eeuw een
terugblik op dat tgdsverloop te slaan. Zg het
mg nog vergund u Mgne Heeren en u Mgn-
feeer dén pecretaris alles goed» top te wenschen
in den nieuw ingetreden jaarkring. Moge die
voor de gemeente eene voorspoedige zgn en
mogen onze beraadslagingen en besluiten
strekken tot heil van Middelburg.
Uwe samenwerking met het college van
burgemeester en wethouders en die der
Heeren wethouders met hunnen voorzitter
acht ik verzekerd en roep die dan ook niet
in, daar de ondervinding mg geleerd heeft
dat dit steeds het geval is, met eerbiediging
van de meening van ieder onzer.
En wanneer het mg dan vergund is bg de
intrede der 20ste eeuw eene hartgrondige n
wensch te uiten, dan is zg dezemoge de
nieuwe eeuw in haar wapenschild kunnen
voeren deze heerlgke woorden gerechtigheid,
humaniteit
Ik heb gezegd".
De leden geven van hunne instemming met
het gesprokene door applaus blgk.
De notulen van het verhandelde in de vorige
zitting worden gelezen en goedgekeurd.
Daarna geschiedt mededeeling van eenige
ingekomen stukken.
Hieronder behooren de reedB vermelde
adressen van M. de Witte, P. van Sorge en
G. M. dn Bois, J. J. Hendrikse en de veree
niging Handelsbelang.
Later is het verzoek van De Witte inge
trokken.
De overige adressen worden gesteld in han
den van burg. en weth. om advies.
Ingekomen is een photographie van het huis
van den heer L. K. van der Harst J.Jz. op de
Pottenraarkt, waarvoor den schenker dank
wordt bétüigd.
Van Ged. Staten zgn ontvangen afwgzénde
beschikkingen op de reclames in zake den
hoofdelgken omslag van Maas en Lenshoek.
In handen van burg, en weth. wordt gesteld
een verzoek van het Zeeuivsch Genootschap der
Wetenschappen om aanleg van waterleiding.
De voorzitter stelt aan de orde de benoe
ming van een lid der plaataelgke gezondheids
commissie, ter voorziening in de vacature-J.
J. Berdenis van Berlekom.
De aanbeveling bestaat uit de heeren J.
Megers en A. J. Hoorweg, beiden arts.
Eerstgenoemde wordt benoemd met 14 stem
men, tegen 3 op den heer Hoorweg.
Van Gedeputeerde Staten van Zeeland is
een schrgvcn ingekomen naar aanleiding van
het raadsbesluit tot toekenning van niet-eer-
vol ontslag aan den
onderwijzer T. J. Pas.
Bg dit schrgven deelen Ged. Staten mede
dat, aangezien het besluit dezelfde strekking
heeft als dat waaromtrent bg het besluit van
Ged. Staten van 13 October eene beslissing
werd genomen, dit college geen termen heeft
kunnen vinden omtrent de bedoelde zaak op
nieuw te beslissen en dat uit dien hoofde aan
het laatste besluit geen goedkeuring kan
worden verleend.
Burg. en wetb. stellen nu voor in hooger
beroep te gaan.
De heer Van Teglingen gelooft dat dit niets
geven zal.
Hg zou willen voorstellen voor den onder-
wgzer Pas ambtshalve te ontslaan wegens
verregaand plichtsverzuim.
Daar de heer Van Teglingen geen voorstel
doet, wordt zonder beraadslaging het voorstel
van burg. en weth. aangenomen.
Nadat eene wgziging is gebracht in de
gemeentebegrooting voor 1900 komt in behan
deling het adres der Patroonsvereeniging
Middelburgs Bouwkring betreffende uitvoering
van gemeentewerken.
Burg. en weth. adviseeren, zooals reeds is
gemeld, geen Verandering te brengen in den
tot nu toe gevolgden gang van zaken.
Conform dit advies wordt besloten.
Aangenomen wordt ook het voorstel tot
penBionneering van de twee werklieden aan
de gasfabriek.
Aangenomen wordt het voorstel van burg.
en weth. tot aanleg van eene gasleiding ia
den Sleeperssingel.
Gelgk besluit wordt genomen ten opzichte
van het voorstel tot aanleggen van eene gas
leiding in de Pgpstraat.
Aan de orde is nu het bekende voorstel van
burg. en weth. betreffende aanleg van
GASLEIDING IN DE BUITENWIJKEN.
Daarin wordt ook opgenomen de verlichting
van de Karelsgang.
De heer Sprenger wgst er op dat de kosten
zullen komen op 50 52 per perceel en
dus de kosten in het geheel een 5000 zullen
bedragen. Bovendien zal ook de post voor
materieel, meters enz. belangrgk stggen.
De heer Van D'unné bespreekt den daarge-
wen8chten aanleg van duinwaterleiding.
De huurwaarde der perceelen aldaar is met
50 a 75 gestegen, waarom spreker burg. en
weth. in overweging geeft, in verband met-
hunne toezegging, maatregelen te nemen tot-
aanleg van duinwaterleiding.
De voorzitter wgst er op dat de cgfere nog
niet vaststaan en dat afzonderlijke aanleg van
gas- en waterleiding voor de gemeente geen
bezwaar is, wjjl de eene leiding dieper ligt
dan de andere.
De heer Wisboom Verstegen vraagt of de
leiding niet iets verder kan worden gelegd
dan wordt voorgesteld.
De voorzitter antwoordt dat de bedoeling
is de leiding te leggen zoover de huizen staan.
De heer Sprenger stelt nog in het licht dat
de verdere bewoners ook aansluiting zullen
kunnen bekomen uit de hoofdgasleiding.
Met algemeene stemmen, behalve die van
den heer Sprenger, wordt het voorstel van
burg. en weth. aangenomen.
Thnqf» komt in behandeling het voorstel van1