lËÉiirgscliB Combi De Bijen. FEUILLETON» TE TRIANON. schutten tegen te greote koude; andere zijn inwendig van hoat en ven buiten met etroo bekleed; voor den gewonen bijenhouder vin den wy geene van die vormen aanbevelen!- waardig. wy geven de voorkenr aan den strooien korf metloaoen bonwvanGravenhorst, hoedanige er dit jaar een op de tentoonstel ling te Krniningen te zien was en daar veler aandacht tot sich trok. Deze kort heeft o. i. alle goede eigenschap pen van den ouderweteehen korf en geene enkele van zflne gebreken. Gebenrt er iets in of met den bijenatok, waaromtrent men ieta naders wil weten, dan kan men raampje voor raampje voorzichtig uit den korf nemen om een onderzoek in te stel len men kan zoo noodig eene onbruikbare koningin wegnemen en door eene andere ver vangen men' kan den honingvoorraad ver minderen en het was weder teruggeven wat den ijmfcer, zooala wy later znllen zien, groot voordeel kan opleveren men kan twee zwakke volken de gewone naam voor de byen, die zich in éen korf bevinden ver- eenieen, enz. enz. Wy meersen, om al deze voordeelen, een ieder, die bijen houdt, te moeten aanraden, zieh langzamerhand te vo&zien van boogkor ven van Gravenhorst. Men begint met er zieh een aan te schaden en maakt zieh volkomen bekend met de eenvoudige samenatelliag, zet daarop den eereten zwerm, dien men in den loop van het volgend jaar bekomt, en maakt zieh zoo gaandeweg vertrouwd met den nieuwen korf en zijne waarlijk voortreffelijke inrichting. Wy twyfelen er niet aan, of eene eerste ken nismaking voert tot toenemend gebruik. De boogkorven volgens het systeem Gra venhorst kosten compleet met 16 raampjes f 5,— met 12 raampjes f 4,— en met 9 boegjes f 3,30; de bóogjes of raamjei zyn voorzien van stukjes kunst voorbouw, waar over later. Na nog eeu enkel woord over de bijenhal' of bijenstal. Deze moet van voren open zyn met een waterdicht naar achter afwaterend dak, zoo diep, dat de korven, er in geplaatst, niets te lyden hebben van den regenhy moet etaan op een rustig plaatsje, niet te ver van de woning van den bgker, opdat deze er niet tegen opzie om Eijne bjjen te bezoeken, en den open kant gekeerd hebben naar het Znid- Ooaten. Is die opening naar het Zuiden, dan vliegen de by en in hst voorjaar te vroeg uit en biyven in 't najaar te laat uitvliegen, wat aan vele het leven kostde opening naar het Westen ie afkeurenswaardig, om de hevige olagregeuB, welke uit die windstreek komen naar het Noorden en Noord-Oosten is te ont raden om de groote konde. In een bijenstal moeten de korven geplaatst worden op planken, die niet kannen doorbui gen, nooit meer dan drie rjjen boven elkander, omdat de hooger geplaatste moeiiyk te be reiken «yn en op een afstand van 8 4 9 cen timeter. De onderste ry blij ve twee decimeter boven den grond. De bQenetal make men geheel van stroo, of van bont, dat met etroo bekleed wordt daardoor wordt het des winters daarin niet te koud, des zomers niet te warm. Voor den stal houde men eeu pad schoon en bard, ter breedte van ongeveer een meter. Byen, die by hare te huiskomst te moede zyn, om het vlieggat te bereiken, vallen dan op dien harden grond, waarvan zy, na een weinig uitgerust te zyn, weder gemakkeiyk kunnen opvliegen. Op eenigen afstand van den hyenstal, 10 of 12 M daarvoor, plante men eenige halfstam fruitboomenby het zwermen znllen de bgen daaraan gaan hangen en het scheppen valt gemakkeiyk, terwyi het verloren vliegen voor komen wordt. Nog verdient het aanbeveling, den stal zóó in te richten, dat by eene te groote hitte in den zomer, en by eene te groote koude in den winter de volken tegen beide kunnen worden beschermd. Stukken voor den Gemeenteraad van Middelburg. Door den heer G. K. A. Nonhsbel zyn aan burg. en weth. twee rapporten overgelegd, betreffende bet door hem ingesteld bacterio logisch onderzoek van het DUINWATER. Als voorloopige conclusie zegt hy van meaning te zyn lo. Dat het grondwater uit de duinen, zooale de machine het oppompt, bacteriologisch zich beter verhoudt dan het water uit de leiding (ca filtratie dus). 2o. Dat als gevolg hiervan de filters ons de kiemen (evenwel onschadeiyke) bezorgen. 3o. Dat de meer geele kleur, grootere hardheid en meer organische stoffen, aan gewezen en tereobt door het scheikundig onderzoek, niet ie oorzaak zy n van grondwater van inferieure gmliteil (bezoedeld bv. door onzniver toevloeiend wat9r) aangezien dan een hoog kiemgetal moest worden aangeduid, (want rottingsprocessen worden steede door bakteriè'j ingeleid), maar dat: door het veel grooter verbruik van het water in den laatsten tyd, de kraoht, waarmede het moet toevloeien uit het duin, grooter ia; de filtratie door de grondlagen dns sneller geschiedt, m. a. w. de stroomsnelheid dns grooter wordt ea door de schuring langs de aardlagen grootere quanti- teiien kalk en magnesinmzouten (bardheid), meer organische stoffen (daardoor ook vele klenr (humus) worden opgelost. Aan het slot van hun voorstel van 11 Sept. jl. deelden borg. en weth. mede dat het by ban college een punt van overweging uit maakte of en in hoeverre aanleg van gaslei ding (met of zonder duinwaterleiding) in de Singels (behalve het gedeelte Seisringel, dat reeds aan de gas- en duinwaterleiding is aan gesloten), waar genoegzaam huizen zyn ge bouwd, nit een financieel oogpunt geraden moet worden geacht. Dit na is, naar burg. en weth. aeenen, ten aanzien van de uitbreiding der gasleiding het geval met a. het Arnemnidsehe voetpad, b. den Singel van dit voetpad tot aan Smoors gang en e. den Singel tnssohen perceel wfjk 3 no 37* en den Noordweg en dan verder van dat punt tot perceel K no. 63 (bewoner W. Hioolen). De kosten van uitbreiding zouden bedragen voor hat sub a genoemde voetpad f 640 (met inbegrip van 2 gaogloeiüoht-Iantarens), voor bet gedeelte singel, sub b genoemd, f2907.70 (met inbegrip van 8 gasgloeilieht-lantarenB) ea voor het gedeelte singel enz., tab c genoemd, f 1938.35 (met inbegrip van 4 gasgloeilicht- lantarens), alzoo te vamen een bedrag van t 5486.05. Aannemende dat omstreeks de helft van de perceelen (origeveer 200), waarlangs de nieuwe buizen komen te liggen, binnen niet langen tyd gas zullen nemen over den muntgasmeter (waarvoor verreweg het grootste deel dezer peroeelen in de termen valt) en dat elk van die aan te sluiten peroeelen, zooala de onder vinding hier ter atede heeft geleerd, gemid deld ongeveer 200 Ms gas per jaar gebruikt, dan zal de gemeente aan aldaar verkocht gas jaariyki ontvangen ongeveer 100 X 200 X f 0.10 f 2000. Aanleg van duinwaterleiding aohten burg. en weth. voorshands nog niet geraden, aange zien de belastbare huurwaarde van de aan de singels gebouwde peroeelen nog te gering is. Zoodra hierin, iu verband met de aanhangige herziening van de belastbare opbrengst der gebouwde eigendommen, eene behoorlyke ver andering zal zyn gekomen, hopen bnrg. en weth. in staat te zyn ook die uitbreiding voor te stellen. Van J. Nierse Cz. is een adres ingekomen, waarin hy mededeelt dat hy het plan heeft om op de erve van perceel E 2 aan het Hof plein een winkelbuia te bouwen, en verzoekt het stadsaanplakbord, tegen den muur van bet te bouwen perceel staande, op fe ruimen. Burg. eu weth. stellen voor dit adres in hunne handen te stellen ter afdoening. Wordt inderdaad door adressant aan zyn voornemen gevolg gegeven, dan stjjn zy bereid dat bord te doen opruimen. Verder stellen burg. en weth. voor met S. van Os een railing van gronden aan te gaan op de Goesche Korenmarkt en de Loskaai. Hetzelfde eollege stelt voor aan A. Maas een deel van het oefeningaterrein te Oost- eu West-Souburg te verhuren voor f 783.26 van 1 Jan. 1901 tot en met 25 November van dat jaar. Ntar aanleiding van bet adres der afdeeling Middelburg der Sociaaldemocratische arbeiders- party, betreffende veretrekking van voeding en kleeding aan schoolgaande kinderen, wy- zen burg. en weth. erop dat, alvorens een besluit kan worden genomen, eerst van alla hoofden van scholen verslag moet zyn ontvan gen aangaande de behoefte, die er voor kin deren van hunne school bestaat om voeding eu kleeding te ontvangen. Ten einde geen onnoodig werk te doen verrichten stellen bnrg. en weth. voor alvorens door den raad de vraag te doen beantwoorden of, indien door de hoofden en beaturen de behoefte wordt erkend, een door burg. en weth. in te dienen voorstel tot het verleenen vau subsidie aan eene vereenigiug uf commissie, die zich het veratrekken van voeding en klee ding aan kinderen ter bevorderen van school bezoek ten doel stele bedenkingen van fiaanoieelen aard daargelaten principieel door den raad zal worden aangenomen. Teu opzichte vau Th. J. Pai, ouderwees aan school A, stellen burg. en weth. voor te besluitenlo. in te trekken het besluit van den 19 September jl. eu 2o. aan den genoemden onderwyzer Th. J. Pas van aohool A een niet eervol ontslag te verleenen uit diens betrekking en daar by te bepalen dat dit ontslag zal geacht worden te z$n ingegaan den 1 September 1900, op welken dag die onderwyzer zyn post heeft verlaten. Naar aanleiding van het verzoek van bewo ners van den Sleeperssingel om aanleg van gas leiding aldaar stellen bnrg. en weth. voor hau college te machtigen daar de uoodige leiding over eene lengte van 80 meter te doen aan leggen en een lantaarnpaal met lantaarn te doen plaatsen en branden. De kosten vau aanleg en plaataing bedragen te zamen onge veer f 168. Hst voorstel vau harg.eu weth.iu verbaad mat eene eventneele BEPLANTING VAN DE MARKT met boomeu luidt als volgt „Den 24 October jl. werden wy door uult- genoodigd aan u een plan betreffende beplan ting Van de Markt met boomen iu te dienen. Heeds toen werd door den wethouder van fabricage opgemerkt dat boomen op de Markt wel wat lastig kunnen zyn tydeuo de jaar markt. Dit bezwaar zou, uaar het ons wil voor komen, wel ayn te ondervangen, door by wgee van het voorkomende op de hierby overge legde schets, op de Markt niets dan spellen en wafel- en poffertjeskramen te plaatsen en alle andere kramen, welke in de laatste jaren ook op de Markt konden worden geplaatst, eene plaats te geven op de Heerenbenra. Ten einde nu te kannen nagaan of zulks voornameiyk uit een financieel oogpunt voor de gemeente niet onraadzaam moet woeden geacht, hebban wy da eer u voor te stel len ons toe te staan met de indiening van het gewensohte plan tot beplanting der Markt te wachten, totdat wy aangaande de gevolgen van eene gewyzigde indenting van de jaarmarkt de noodige zekerheid hebban." Verder is in de stukken opgenomen een sohryven van bnrg. en weth. met daar by ge voegde ontwerp-verordeningen in zake het LAGER ONDERWIJS, opgemaakt in verband met hunne voorstellen tot combinatie der scholen D eu E en de stichting van eene nieuwe aohool K en in verband met het voorstel van den heer Van Dnnné betreffende verhooging van de jsar- Wödden der onderwyzers. Daarop komen wy in een volgend nommer terug, wil plaatsgebrek ons verbiedt sen breed- BIJVOEGSEL VAM DE VAN Maandag 17 December 1900, no 297. II Twee of drie dagen nadat de koningin ge paard is, begint het eaerleggen. Zy begeeft zich naar de broedcellen der werkbyen, dan naar die der darren en ten slotte naar die der ko ninginnen. In elke eel legt zy één eitjedie eieren, waaruit werkbyen en koninginnen moe ten voortkomen, z§n, zooala wy reeds hebben opgemerkt, bevracht, die welke aan darren het aanzijn moeten geven, blijven onbevrucht. Na drie dagen komen nit alle eieren larven, maden genoemd, rolronde, pootlooze diertjes, zonder oogen en met weinig ontwikkelde mond- deelenhaar darmkanaal bestaat uit eene blind eindigende voorste afdeeling, waarin het voed sel wordt opgenomen en verwerkt. Kort vóór de made overgaat in den toestand van pop, wordt de kleine hoeveelheid onverteerd voed sel, die in den darm ie overgebleven, terug gegeven. De maden der darren worden 3 dagen lang gevoed met bijenbrood, samengesteld uit honing eu was, daarna 3 of 4 dagen met honing cL stuifmeel. De werkby-maden woeden gedurende 5 dagen uitsluitend gevoed met stuifmeel. De made, die sich tot eene koningin moet ontwikkelen, ontvangt 5 dagen uitsluitend bijenbrood en honing, zy krijgt hoegenaamd geen stuifmeel. Naarmate de made groeit, wordt de cel vergroot. Na het opgegeven aantal dagen vult de made de gehsele cel, die nu door de werkbyen met waa wordt gesloten en door dichte hoopen van werkbyen omgeven die haar aio 't ware bebroeden. De larve omgeeft zieh met een zydeaohtig spinsel en verandert in een pop, in welken toestand &y geen voedsel tot zich neemt, maar waarin sjj langzamerhand overgaaf iu een volkomen iasekt. Da ataat van pop duurt by de darren ge woonlijk 15, bij de werkbyen 11, by de koninginnen 8 dagen. Na dien tyd wordt de cel door het jonge insect geopend, behalve door de koningin, die niet altyd onmiddeliyk na hare volkomen gedaanteverwisseling voor den dag komt. Het is reeds door one opgemerkt, dat de werkbyen gaelachtloos of liever, dat het on volkomen wyfjes zyn. Voor zoover men zulks heeft kunnen nagaan, komen zfj voort uit eieren, die volkomen overeenfttemmen met die, waaruit de koninginnen zich ontwikkeien en men kwam op bet denkbeeld, dat het verschil van ontwikkeling tot werkby of tot koningin alleen gezocht móest worden in het verschil van voedsel, dat aan deze laatste in grootere boeveelheid en van betere hoedanigheid wordt toegediend en aan eene meer sorgvnldige ver pleging. Om zieh van de juistheid dezer veronder stelling te overtnigen, nam men een eitje nit de broedoellen der werkbyen, zelfs eene larve, die binnen een paar dagen in dan toestand van pop moest overgaan, en bracht die over in de broedcel voor eene koninginen wat men verwacht had, gebeurde. Het eitje, de larve, die oorspronkelijk bestemd waren voor werkby, ontwikkelden zich tot koningin. De werkbyen passen dit hulpmiddel soms toe, als haar de koningin ontnomen wordt, I voor zy nog eieren gelegd heeft in de konin- ginnen-broedeellen. donder koningin kan geen byenvolk bestaan. Vreezen &y zonder koningin te blijven, dan worden een of meer werkby-larven opgevoerd en opgevoed tot koningin. Als eene der jonge koninginnen op het punt is hare cel te verlaten, kondigt zy dit 4 Vit het Fransch VAN TH. B E N T Z O N. „Eiken dag heeft men hier voor u gebeden", vervolgde Sylviana. „Oik ■preek niet van myne geboden, die zullen niet veel gewicht hebben, maar van die myner vriendinnen, de goede zusters van die steeds verhoord worden als zy bidden. Ik had u aan haar aanbevolen. Dus hebt gy dit ook aan haar te danken", voegde zy er bj| en wees op het Hutje in zyn knoops gat „en gy zyt ook aan haar verschuldigd dat gy genezen zyt van uwe wonde". „Wat zyt gy goed op de hoogteriep hy uit en was heel biy dat het gesprek die wending had genomen. „Wie heeft u dat allea verteld?" >Wel, de algemeene berichten in de oouraut, waartoe ik wel myn toevlucht moest nemen, omdat ik niets van u zelf vernam", „Dat was uw eigen schuld; want gy hebt my in het geheel niet meer geschreven", hernam hy met echt manneiyke verwaand heid van geiyk te willen hebben. zy bloosde als een jong meisje. „Natuuriyk? ik wilde niets liever dan stUzwygen daarop kau ma borduren wat aan door een eigenaardig geluider ontstaat eene buitengewone drukte onder de bijen, die den korf bewonen. De jonge werkbyen scharen zieh aan de zyde der jonge koningin, en is den volgenden dag het weder gunstig, dan verlaat de oude koningin met hare ge trouwen, van 4—20 duizend werkbyen, het gemaenechappelijk verblijf; men noemt dit zwermen. Is daarentegen het weder regenachtig, dan doodt de oude koningin de jonge koninginnen, die zich nog in hare cellen bevinden, en het zwermen heeft niet plaats. De byen, die den kort met de onde koningin verlaten, nemen zooveel honing mede, als zy kunnen, biyven dicht by elkander en hangen zich als een tros aan een of ander voorwerp, dat daarvoor geschikt is, nog al vaak aan een boomtak. Als het weder zeer gunstig io en de byen de gelegenheid hebben veel voedsel te verzamelen, daa volgt op dea eersten of voorzwerm nog een tweede, minder talryke met de opvolgster der oude koningin aan het hoofd, die weder voor eene jongere plaats maakt, zoodat altyd de jongste generatie iu den korf biyft. Het zwermen duurt in goede jaren van 't einde van Mei tot het midden van Juni; zyn de jaren niet gnnstig, dan eindigt het eerefc in Augustus; b5j buitengewoon mooi voor jaarsweer dat hier echter tot de groote zeldzaamheden behoort, begint het reeds in de eerste helft van Mei. Een goed bevolkte korf bevat 40 tot 50 duizend byen, die te zsmen 3 KG wegeneen groote voorzwerm, die, zooals wy reeds zeiden, veel honing medevoert, weegt soms 4 KG. Zgu de jaren gunstig, dan kan da byem- honder, bijker, y m k e r, imker, uit een korf 8 KG waa en 8 KG honing verzamelen. Tot de meest ongunstige behoorde het afge- loopen jaar; vele korven, volken, verza melden nauweiyks honing genoeg om ze door den winter te brengen. Nu we kennis gemaakt hebben met de byen zelve, willen wy ons eenige oogenblikken bezig houden met hare woning. Deze was oorspronkefijk overal een strooien korf, waardoor kruisgewyze eenige latjes of stokjes zyn gestoken, om daaraan de wasraten te bevestigen, voorzien van eene kleine ope ning, die men zoo laag mogeiyk aanbrengt, en waaraan men den naam van vlieggat geeft. Wordt de korf in een zeer vracht- baar bg en jaar te klein, dan plaatst men daar onder een strooien ring, gewooniyk ter hoogte van een of anderhalven decimeter, en bevestigt dien met drie yzeren, tweemaal rechthoekig omgebogen krammen aan den korf. Deze korf voldoet nagenoeg aan alle eiscben, die men aan eene goede bijenwoning kan stal len; hy is goedkoop, duurzaam en waarborgt den byen gedurende dea winter eene voldoende, gelijkmatige warmte; hy is gemakkeiyk inde behandeling, laat zich behooriyk sluiten en kan tegen het vervoer, wanneer de ijmker van het boekweitveld naar de heide moet reizen, om zyn byen gelegenheid te geven over vloedig honing te verzamelen. Maar hoe goed hy ook zy, hy heeft ook zytoe gebreken. Wanneer er iets in den korf hapert, dan kan men slechts een zeer oppervlakkigen blik daarin slaan. Men neemt dea korf op, blaast daarin twee of drie wolken tabaksrook en de byen ontblooten het onderste gedeelte geheel, maar, hangen de raten wat laag naar bene den, den kan men niet ver genoeg in den korf zien, te meer daar dit gedeelte bedekt wordt door de daar saamgesohoolde byen. Om de byen beter te kunnen nagaan in alle byzonderheden, beeft men byenwoningen gemaakt van zeer verschillende samenstel ling, maar die daarin overeenkomen, dat zy een zeker aantal losse raampjes bevatten, welke evenwydig aan elkander in den korf wor den opgehangen, en waaraan de raten door de bi]8n bevestigd worden. Die raampjes maten op lyatjes, die aan de wanden van den korf bevestigd zyn en kannen er te eiken atand worden uitgenomen. Sommige dier woningen zyn geheel van hout met dubbele wanden, waartusschen kaf of zaagmeel om de byen dei winters te be- men wil." En met meer schaamte dan hy had willen bekennen, herinnerde by zieh dat zy inder daad zeer opgewonden en bartstoohteiyk op zyn eerste minnebrieven had geantwoord; zyn volgende brieven waren oleohto de voorbereiding geweest op de scheiding waarby hij zorgde voor een zaohten overgang. Hos zou zy zieh tot dit leeiyke spel hebben kunnen leenen? Maar zy gaf volstrekt geen verklaring en zei integendeel, op onverschilli gen toon, om een einde te maken aan de verlegenheid, die zy scheen te gissen„GQ denkt toch niet dat ik op dit bankje zal gaan zitten in die vochtigheid Laat ons liever wandelen." Eu zy liepen naast elkaar voort, langs het slingerende beekje, over de dorre bladeren, die een mnffan genr verspreidden. Hy zag haar van ter zyde aan. Door haar voile leek haar profiel nog jeogdig, ondanks de veran dering van haar blanke gelaatskleur, ondanks de rimpels om de oogen en om den mond. Met de stoutmoedigheid van een styfkop, die het laatste woord wil hebben, ging by voort: „Ik begryp niet wat gy kondt bor- dureR, zooals gy zegt, op myn atilzwygen; maar het uwe heeft my veel leed veroorzaakt.1 „Toch niet heel lang," antwoordde zy spottend, doch niet scherp. „Niet heel lang, daar gy getrouwd zyt." Hy haalde onmerkbaar de lohouders op. „O, dat bewyst niets.'! zy barste in laeben nit en dat blonk even zilverachtig als vroeger, een eenige laoh de laoh van Sylviana. „Zoo waariyk? Welk een troost voor een oude vaster zooala ik I Mevrouw d'Uisay scheen zeer ingenomen met uw huweiyk, toen zy h»t my mededeelde." „De meuschen zyn altyd ingenomen met de huwelyken van anderen." „Gy zgt tooh gelukkig „Gelukkig is een groot woord maar ja wel ik heb volgens de wereld altyd alle reden om het te zyn." Ea hy preea zyn vrouw naar behoor eu als een volmaakte huishoudsterverstandig, be schaafd ovol verdienste en hy ver moedde niet dat Sylviana by zioh zelf zeide: „Wat zou ik het verfoeien om op dien toon geprezen te worden en bovendien zou hy niet tegen my over haar spreken, als hy vau haar hield." „Hebt gy kinderen?" „Neen", antwoordde hy kortaf, op drogen toon. „Des te erger. Ik beklaag baar en u ook. Dat feest van gisteren moet pyniyk voor u geweest zyn, en u hebben doen voelen wat er in uw huis ontbreekt." „Er ontbreekt nog veel meer aan en ik geloof niet dat ik schadeloos gesteld zou worden voor dat gemis, al bad ik een paar ongelnkkigen meer in het leven geroepen. Want in den tyd, waarin wy leven, kan het leven voor hen die nadenken, tooh eigenlijk slechts «en ramp «yn.'l „Dan is het, dankt my, beter om niet te veel na te denken en liever te bandelen, voort te gaan, zooals de soldaat in het vnur gaat." „Een soldaat ziet duideiyk zyn plicht en heeft geen keus" „Door zooveel mogelijk van ons zeiven voor anderen te geven zyn wy altyd zeker onzen plieht te doen en dat is misschien ook het beste middel om ons eigen lot drageiyk te vinden. Ei welbeziea vormen die opeenvolging van vreugde en droef heid, die greote rampen eu de langdurige kwalen, waarover de menseh door alle, eeu wen heen klaagt, het leven; maar vergeef my dat ik zoo preek dat is de ingewor telde gewoonte van het les geven l Wy spra ken over kinderen. Ik aanbid hen en ben een moeder voor al myn learlingetjes. Het ia waar, nu ik niemand van myn eigen fami lie meer heb, beschouw ik hen als myn familie. Zulfs heb ik er een minnaar onder." „Dit verwondert my niet." „Hy is vier jaar oud en hy aanbidt my, by is vol attenties, liefkoozingen, bloe men „Altijd ydel „Zooals gy ziet," zei zy laohend en liet hare blanke tanden zien. Zy liepen eenigen tyd voort zonder te apre- ken. Ean eindje verder op ruisobte een watervaldat was het eenige geluid dat de stilte verbrak, behalve nu en dan het geritsel van «eu vallend blad op het dikke tapjjt, dat hunne voetstappen deed geiyken op die van een paar wandelende geesten. Eensklaps schrikte de heer Da Bresle ea mompelde „Een bespieder 1" Verborgen in het riet, als een reiger in zyn nest, zat een onverschrok ken landschapschilder, met de vosten in den modder en trachtte zoo goed mogeiyk op het doek voor hem, da laatste schoonheden van den tuin weer te geven. Men onder' soheidde bijna niets van hem dan zy« groe ten hoed, die diep over zyne oogsn gezakt was." „Ach kom t die is geheel in ziju werk verdiept" zei Sylviana kalm. „En zonder hem te kennen zou ik toch denken dat by discreet is. Het moet een goad menach zyn een dichter omdat hy de schoonheid van een dag als desa begrypt, aea nauwgezet kunstenaar, daar hy rhenmatieche pynen over beeft voor ago liefde voor de waarheid, een eenvoudig ongekunsteld menseh, omdat hy weer durft beginnen «au iets wat Corot zoo vaak en zoo onverbeteriyk verricht heeft. En al ware hy een babbelaar, wat zou ons dat deeren „Ik daoht alleen aan u." Zy moest even glimlachen by de gedachte hoe weinig hy vroeger bezorgd was geweest om baar in opspraak te brengen. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1900 | | pagina 5