lËÉiirgscliB Combi
De Bijen.
FEUILLETON»
TE TRIANON.
schutten tegen te greote koude; andere zijn
inwendig van hoat en ven buiten met etroo
bekleed; voor den gewonen bijenhouder vin
den wy geene van die vormen aanbevelen!-
waardig.
wy geven de voorkenr aan den strooien
korf metloaoen bonwvanGravenhorst,
hoedanige er dit jaar een op de tentoonstel
ling te Krniningen te zien was en daar veler
aandacht tot sich trok.
Deze kort heeft o. i. alle goede eigenschap
pen van den ouderweteehen korf en geene
enkele van zflne gebreken.
Gebenrt er iets in of met den bijenatok,
waaromtrent men ieta naders wil weten, dan
kan men raampje voor raampje voorzichtig uit
den korf nemen om een onderzoek in te stel
len men kan zoo noodig eene onbruikbare
koningin wegnemen en door eene andere ver
vangen men' kan den honingvoorraad ver
minderen en het was weder teruggeven
wat den ijmfcer, zooala wy later znllen zien,
groot voordeel kan opleveren men kan
twee zwakke volken de gewone naam voor
de byen, die zich in éen korf bevinden ver-
eenieen, enz. enz.
Wy meersen, om al deze voordeelen, een
ieder, die bijen houdt, te moeten aanraden,
zieh langzamerhand te vo&zien van boogkor
ven van Gravenhorst.
Men begint met er zieh een aan te schaden
en maakt zieh volkomen bekend met de
eenvoudige samenatelliag, zet daarop den
eereten zwerm, dien men in den loop van
het volgend jaar bekomt, en maakt zieh zoo
gaandeweg vertrouwd met den nieuwen korf
en zijne waarlijk voortreffelijke inrichting.
Wy twyfelen er niet aan, of eene eerste ken
nismaking voert tot toenemend gebruik.
De boogkorven volgens het systeem Gra
venhorst kosten compleet met 16 raampjes
f 5,— met 12 raampjes f 4,— en met 9
boegjes f 3,30; de bóogjes of raamjei zyn
voorzien van stukjes kunst voorbouw, waar
over later.
Na nog eeu enkel woord over de bijenhal'
of bijenstal.
Deze moet van voren open zyn met een
waterdicht naar achter afwaterend dak, zoo
diep, dat de korven, er in geplaatst, niets te
lyden hebben van den regenhy moet
etaan op een rustig plaatsje, niet te ver van
de woning van den bgker, opdat deze er niet
tegen opzie om Eijne bjjen te bezoeken, en
den open kant gekeerd hebben naar het Znid-
Ooaten. Is die opening naar het Zuiden, dan
vliegen de by en in hst voorjaar te vroeg uit
en biyven in 't najaar te laat uitvliegen, wat
aan vele het leven kostde opening naar het
Westen ie afkeurenswaardig, om de hevige
olagregeuB, welke uit die windstreek komen
naar het Noorden en Noord-Oosten is te ont
raden om de groote konde.
In een bijenstal moeten de korven geplaatst
worden op planken, die niet kannen doorbui
gen, nooit meer dan drie rjjen boven elkander,
omdat de hooger geplaatste moeiiyk te be
reiken «yn en op een afstand van 8 4 9 cen
timeter. De onderste ry blij ve twee decimeter
boven den grond.
De bQenetal make men geheel van stroo,
of van bont, dat met etroo bekleed wordt
daardoor wordt het des winters daarin niet
te koud, des zomers niet te warm.
Voor den stal houde men eeu pad schoon
en bard, ter breedte van ongeveer een meter.
Byen, die by hare te huiskomst te moede zyn,
om het vlieggat te bereiken, vallen dan op
dien harden grond, waarvan zy, na een weinig
uitgerust te zyn, weder gemakkeiyk kunnen
opvliegen.
Op eenigen afstand van den hyenstal, 10 of
12 M daarvoor, plante men eenige halfstam
fruitboomenby het zwermen znllen de bgen
daaraan gaan hangen en het scheppen valt
gemakkeiyk, terwyi het verloren vliegen voor
komen wordt.
Nog verdient het aanbeveling, den stal zóó
in te richten, dat by eene te groote hitte in
den zomer, en by eene te groote koude in den
winter de volken tegen beide kunnen worden
beschermd.
Stukken voor den Gemeenteraad van
Middelburg.
Door den heer G. K. A. Nonhsbel zyn aan
burg. en weth. twee rapporten overgelegd,
betreffende bet door hem ingesteld bacterio
logisch onderzoek van het
DUINWATER.
Als voorloopige conclusie zegt hy van
meaning te zyn
lo. Dat het grondwater uit de duinen,
zooale de machine het oppompt, bacteriologisch
zich beter verhoudt dan het water uit de
leiding (ca filtratie dus).
2o. Dat als gevolg hiervan de filters ons
de kiemen (evenwel onschadeiyke) bezorgen.
3o. Dat de meer geele kleur, grootere
hardheid en meer organische stoffen, aan
gewezen en tereobt door het scheikundig
onderzoek, niet ie oorzaak zy n van grondwater
van inferieure gmliteil (bezoedeld bv. door
onzniver toevloeiend wat9r) aangezien dan
een hoog kiemgetal moest worden aangeduid,
(want rottingsprocessen worden steede door
bakteriè'j ingeleid), maar dat: door het veel
grooter verbruik van het water in den laatsten
tyd, de kraoht, waarmede het moet toevloeien
uit het duin, grooter ia; de filtratie door de
grondlagen dns sneller geschiedt, m. a. w. de
stroomsnelheid dns grooter wordt ea door de
schuring langs de aardlagen grootere quanti-
teiien kalk en magnesinmzouten (bardheid),
meer organische stoffen (daardoor ook vele
klenr (humus) worden opgelost.
Aan het slot van hun voorstel van 11 Sept.
jl. deelden borg. en weth. mede dat het by
ban college een punt van overweging uit
maakte of en in hoeverre aanleg van gaslei
ding (met of zonder duinwaterleiding) in de
Singels (behalve het gedeelte Seisringel, dat
reeds aan de gas- en duinwaterleiding is aan
gesloten), waar genoegzaam huizen zyn ge
bouwd, nit een financieel oogpunt geraden
moet worden geacht.
Dit na is, naar burg. en weth. aeenen, ten
aanzien van de uitbreiding der gasleiding het
geval met a. het Arnemnidsehe voetpad, b.
den Singel van dit voetpad tot aan Smoors
gang en e. den Singel tnssohen perceel wfjk
3 no 37* en den Noordweg en dan verder van
dat punt tot perceel K no. 63 (bewoner W.
Hioolen).
De kosten van uitbreiding zouden bedragen
voor hat sub a genoemde voetpad f 640 (met
inbegrip van 2 gaogloeiüoht-Iantarens), voor
bet gedeelte singel, sub b genoemd, f2907.70
(met inbegrip van 8 gasgloeilieht-lantarenB)
ea voor het gedeelte singel enz., tab c genoemd,
f 1938.35 (met inbegrip van 4 gasgloeilicht-
lantarens), alzoo te vamen een bedrag van
t 5486.05.
Aannemende dat omstreeks de helft van de
perceelen (origeveer 200), waarlangs de nieuwe
buizen komen te liggen, binnen niet langen
tyd gas zullen nemen over den muntgasmeter
(waarvoor verreweg het grootste deel dezer
peroeelen in de termen valt) en dat elk van
die aan te sluiten peroeelen, zooala de onder
vinding hier ter atede heeft geleerd, gemid
deld ongeveer 200 Ms gas per jaar gebruikt,
dan zal de gemeente aan aldaar verkocht gas
jaariyki ontvangen ongeveer 100 X 200 X
f 0.10 f 2000.
Aanleg van duinwaterleiding aohten burg.
en weth. voorshands nog niet geraden, aange
zien de belastbare huurwaarde van de aan de
singels gebouwde peroeelen nog te gering is.
Zoodra hierin, iu verband met de aanhangige
herziening van de belastbare opbrengst der
gebouwde eigendommen, eene behoorlyke ver
andering zal zyn gekomen, hopen bnrg. en
weth. in staat te zyn ook die uitbreiding voor
te stellen.
Van J. Nierse Cz. is een adres ingekomen,
waarin hy mededeelt dat hy het plan heeft
om op de erve van perceel E 2 aan het Hof
plein een winkelbuia te bouwen, en verzoekt
het stadsaanplakbord, tegen den muur van
bet te bouwen perceel staande, op fe ruimen.
Burg. eu weth. stellen voor dit adres in
hunne handen te stellen ter afdoening.
Wordt inderdaad door adressant aan zyn
voornemen gevolg gegeven, dan stjjn zy bereid
dat bord te doen opruimen.
Verder stellen burg. en weth. voor met S.
van Os een railing van gronden aan te gaan
op de Goesche Korenmarkt en de Loskaai.
Hetzelfde eollege stelt voor aan A. Maas
een deel van het oefeningaterrein te Oost- eu
West-Souburg te verhuren voor f 783.26 van
1 Jan. 1901 tot en met 25 November van dat
jaar.
Ntar aanleiding van bet adres der afdeeling
Middelburg der Sociaaldemocratische arbeiders-
party, betreffende veretrekking van voeding
en kleeding aan schoolgaande kinderen, wy-
zen burg. en weth. erop dat, alvorens een
besluit kan worden genomen, eerst van alla
hoofden van scholen verslag moet zyn ontvan
gen aangaande de behoefte, die er voor kin
deren van hunne school bestaat om voeding
eu kleeding te ontvangen.
Ten einde geen onnoodig werk te doen
verrichten stellen bnrg. en weth. voor alvorens
door den raad de vraag te doen beantwoorden
of, indien door de hoofden en beaturen de
behoefte wordt erkend, een door burg. en
weth. in te dienen voorstel tot het verleenen
vau subsidie aan eene vereenigiug uf commissie,
die zich het veratrekken van voeding en klee
ding aan kinderen ter bevorderen van school
bezoek ten doel stele bedenkingen van
fiaanoieelen aard daargelaten principieel
door den raad zal worden aangenomen.
Teu opzichte vau Th. J. Pai, ouderwees
aan school A, stellen burg. en weth. voor te
besluitenlo. in te trekken het besluit van
den 19 September jl. eu 2o. aan den genoemden
onderwyzer Th. J. Pas van aohool A een niet
eervol ontslag te verleenen uit diens betrekking
en daar by te bepalen dat dit ontslag zal geacht
worden te z$n ingegaan den 1 September 1900,
op welken dag die onderwyzer zyn post heeft
verlaten.
Naar aanleiding van het verzoek van bewo
ners van den Sleeperssingel om aanleg van gas
leiding aldaar stellen bnrg. en weth. voor hau
college te machtigen daar de uoodige leiding
over eene lengte van 80 meter te doen aan
leggen en een lantaarnpaal met lantaarn te
doen plaatsen en branden. De kosten vau
aanleg en plaataing bedragen te zamen onge
veer f 168.
Hst voorstel vau harg.eu weth.iu verbaad
mat eene eventneele
BEPLANTING VAN DE MARKT
met boomeu luidt als volgt
„Den 24 October jl. werden wy door uult-
genoodigd aan u een plan betreffende beplan
ting Van de Markt met boomen iu te dienen.
Heeds toen werd door den wethouder van
fabricage opgemerkt dat boomen op de Markt
wel wat lastig kunnen zyn tydeuo de jaar
markt.
Dit bezwaar zou, uaar het ons wil voor
komen, wel ayn te ondervangen, door by wgee
van het voorkomende op de hierby overge
legde schets, op de Markt niets dan spellen
en wafel- en poffertjeskramen te plaatsen en
alle andere kramen, welke in de laatste jaren
ook op de Markt konden worden geplaatst,
eene plaats te geven op de Heerenbenra.
Ten einde nu te kannen nagaan of zulks
voornameiyk uit een financieel oogpunt voor
de gemeente niet onraadzaam moet woeden
geacht, hebban wy da eer u voor te stel
len ons toe te staan met de indiening
van het gewensohte plan tot beplanting der
Markt te wachten, totdat wy aangaande de
gevolgen van eene gewyzigde indenting van
de jaarmarkt de noodige zekerheid hebban."
Verder is in de stukken opgenomen een
sohryven van bnrg. en weth. met daar by ge
voegde ontwerp-verordeningen in zake het
LAGER ONDERWIJS,
opgemaakt in verband met hunne voorstellen
tot combinatie der scholen D eu E en de
stichting van eene nieuwe aohool K en in
verband met het voorstel van den heer Van
Dnnné betreffende verhooging van de jsar-
Wödden der onderwyzers.
Daarop komen wy in een volgend nommer
terug, wil plaatsgebrek ons verbiedt sen breed-
BIJVOEGSEL
VAM DE
VAN
Maandag 17 December 1900, no 297.
II
Twee of drie dagen nadat de koningin ge
paard is, begint het eaerleggen. Zy begeeft zich
naar de broedcellen der werkbyen, dan naar
die der darren en ten slotte naar die der ko
ninginnen. In elke eel legt zy één eitjedie
eieren, waaruit werkbyen en koninginnen moe
ten voortkomen, z§n, zooala wy reeds hebben
opgemerkt, bevracht, die welke aan darren
het aanzijn moeten geven, blijven onbevrucht.
Na drie dagen komen nit alle eieren larven,
maden genoemd, rolronde, pootlooze diertjes,
zonder oogen en met weinig ontwikkelde mond-
deelenhaar darmkanaal bestaat uit eene blind
eindigende voorste afdeeling, waarin het voed
sel wordt opgenomen en verwerkt. Kort vóór
de made overgaat in den toestand van pop,
wordt de kleine hoeveelheid onverteerd voed
sel, die in den darm ie overgebleven, terug
gegeven.
De maden der darren worden 3 dagen lang
gevoed met bijenbrood, samengesteld uit honing
eu was, daarna 3 of 4 dagen met honing cL
stuifmeel.
De werkby-maden woeden gedurende 5 dagen
uitsluitend gevoed met stuifmeel.
De made, die sich tot eene koningin moet
ontwikkelen, ontvangt 5 dagen uitsluitend
bijenbrood en honing, zy krijgt hoegenaamd
geen stuifmeel. Naarmate de made groeit,
wordt de cel vergroot.
Na het opgegeven aantal dagen vult de made
de gehsele cel, die nu door de werkbyen met
waa wordt gesloten en door dichte hoopen
van werkbyen omgeven die haar aio 't ware
bebroeden. De larve omgeeft zieh met een
zydeaohtig spinsel en verandert in een pop,
in welken toestand &y geen voedsel tot zich
neemt, maar waarin sjj langzamerhand overgaaf
iu een volkomen iasekt.
Da ataat van pop duurt by de darren ge
woonlijk 15, bij de werkbyen 11, by de
koninginnen 8 dagen.
Na dien tyd wordt de cel door het jonge
insect geopend, behalve door de koningin, die
niet altyd onmiddeliyk na hare volkomen
gedaanteverwisseling voor den dag komt.
Het is reeds door one opgemerkt, dat de
werkbyen gaelachtloos of liever, dat het on
volkomen wyfjes zyn. Voor zoover men zulks
heeft kunnen nagaan, komen zfj voort uit
eieren, die volkomen overeenfttemmen met die,
waaruit de koninginnen zich ontwikkeien en
men kwam op bet denkbeeld, dat het verschil
van ontwikkeling tot werkby of tot koningin
alleen gezocht móest worden in het verschil
van voedsel, dat aan deze laatste in grootere
boeveelheid en van betere hoedanigheid wordt
toegediend en aan eene meer sorgvnldige ver
pleging.
Om zieh van de juistheid dezer veronder
stelling te overtnigen, nam men een eitje nit
de broedoellen der werkbyen, zelfs eene larve,
die binnen een paar dagen in dan toestand
van pop moest overgaan, en bracht die over
in de broedcel voor eene koninginen
wat men verwacht had, gebeurde. Het eitje,
de larve, die oorspronkelijk bestemd waren
voor werkby, ontwikkelden zich tot koningin.
De werkbyen passen dit hulpmiddel soms
toe, als haar de koningin ontnomen wordt,
I voor zy nog eieren gelegd heeft in de konin-
ginnen-broedeellen.
donder koningin kan geen byenvolk bestaan.
Vreezen &y zonder koningin te blijven, dan
worden een of meer werkby-larven opgevoerd
en opgevoed tot koningin.
Als eene der jonge koninginnen op het
punt is hare cel te verlaten, kondigt zy dit
4 Vit het Fransch
VAN
TH. B E N T Z O N.
„Eiken dag heeft men hier voor u
gebeden", vervolgde Sylviana. „Oik
■preek niet van myne geboden, die zullen
niet veel gewicht hebben, maar van die
myner vriendinnen, de goede zusters van
die steeds verhoord worden als zy
bidden. Ik had u aan haar aanbevolen. Dus
hebt gy dit ook aan haar te danken", voegde
zy er bj| en wees op het Hutje in zyn knoops
gat „en gy zyt ook aan haar verschuldigd
dat gy genezen zyt van uwe wonde".
„Wat zyt gy goed op de hoogteriep
hy uit en was heel biy dat het gesprek die
wending had genomen. „Wie heeft u dat
allea verteld?"
>Wel, de algemeene berichten in de
oouraut, waartoe ik wel myn toevlucht moest
nemen, omdat ik niets van u zelf vernam",
„Dat was uw eigen schuld; want gy
hebt my in het geheel niet meer geschreven",
hernam hy met echt manneiyke verwaand
heid van geiyk te willen hebben.
zy bloosde als een jong meisje.
„Natuuriyk? ik wilde niets liever dan
stUzwygen daarop kau ma borduren wat
aan door een eigenaardig geluider ontstaat
eene buitengewone drukte onder de bijen, die
den korf bewonen. De jonge werkbyen
scharen zieh aan de zyde der jonge koningin,
en is den volgenden dag het weder gunstig,
dan verlaat de oude koningin met hare ge
trouwen, van 4—20 duizend werkbyen, het
gemaenechappelijk verblijf; men noemt dit
zwermen.
Is daarentegen het weder regenachtig, dan
doodt de oude koningin de jonge koninginnen,
die zich nog in hare cellen bevinden, en het
zwermen heeft niet plaats.
De byen, die den kort met de onde koningin
verlaten, nemen zooveel honing mede, als zy
kunnen, biyven dicht by elkander en hangen
zich als een tros aan een of ander voorwerp,
dat daarvoor geschikt is, nog al vaak aan een
boomtak.
Als het weder zeer gunstig io en de byen de
gelegenheid hebben veel voedsel te verzamelen,
daa volgt op dea eersten of voorzwerm nog
een tweede, minder talryke met de opvolgster
der oude koningin aan het hoofd, die weder
voor eene jongere plaats maakt, zoodat altyd
de jongste generatie iu den korf biyft.
Het zwermen duurt in goede jaren van 't
einde van Mei tot het midden van Juni; zyn
de jaren niet gnnstig, dan eindigt het eerefc
in Augustus; b5j buitengewoon mooi voor
jaarsweer dat hier echter tot de groote
zeldzaamheden behoort, begint het reeds
in de eerste helft van Mei.
Een goed bevolkte korf bevat 40 tot 50
duizend byen, die te zsmen 3 KG wegeneen
groote voorzwerm, die, zooals wy reeds zeiden,
veel honing medevoert, weegt soms 4 KG.
Zgu de jaren gunstig, dan kan da byem-
honder, bijker, y m k e r, imker, uit een korf 8
KG waa en 8 KG honing verzamelen.
Tot de meest ongunstige behoorde het afge-
loopen jaar; vele korven, volken, verza
melden nauweiyks honing genoeg om ze door
den winter te brengen.
Nu we kennis gemaakt hebben met de byen
zelve, willen wy ons eenige oogenblikken
bezig houden met hare woning.
Deze was oorspronkefijk overal een strooien
korf, waardoor kruisgewyze eenige latjes of
stokjes zyn gestoken, om daaraan de wasraten
te bevestigen, voorzien van eene kleine ope
ning, die men zoo laag mogeiyk aanbrengt,
en waaraan men den naam van vlieggat
geeft. Wordt de korf in een zeer vracht-
baar bg en jaar te klein, dan plaatst men daar
onder een strooien ring, gewooniyk ter hoogte
van een of anderhalven decimeter, en bevestigt
dien met drie yzeren, tweemaal rechthoekig
omgebogen krammen aan den korf.
Deze korf voldoet nagenoeg aan alle eiscben,
die men aan eene goede bijenwoning kan stal
len; hy is goedkoop, duurzaam en waarborgt
den byen gedurende dea winter eene voldoende,
gelijkmatige warmte; hy is gemakkeiyk inde
behandeling, laat zich behooriyk sluiten en
kan tegen het vervoer, wanneer de ijmker van
het boekweitveld naar de heide moet reizen,
om zyn byen gelegenheid te geven over
vloedig honing te verzamelen.
Maar hoe goed hy ook zy, hy heeft ook
zytoe gebreken.
Wanneer er iets in den korf hapert, dan
kan men slechts een zeer oppervlakkigen blik
daarin slaan. Men neemt dea korf op, blaast
daarin twee of drie wolken tabaksrook en de
byen ontblooten het onderste gedeelte geheel,
maar, hangen de raten wat laag naar bene
den, den kan men niet ver genoeg in den
korf zien, te meer daar dit gedeelte bedekt
wordt door de daar saamgesohoolde byen.
Om de byen beter te kunnen nagaan in
alle byzonderheden, beeft men byenwoningen
gemaakt van zeer verschillende samenstel
ling, maar die daarin overeenkomen, dat zy
een zeker aantal losse raampjes bevatten,
welke evenwydig aan elkander in den korf wor
den opgehangen, en waaraan de raten door
de bi]8n bevestigd worden. Die raampjes
maten op lyatjes, die aan de wanden van den
korf bevestigd zyn en kannen er te eiken
atand worden uitgenomen.
Sommige dier woningen zyn geheel van
hout met dubbele wanden, waartusschen kaf
of zaagmeel om de byen dei winters te be-
men wil."
En met meer schaamte dan hy had willen
bekennen, herinnerde by zieh dat zy inder
daad zeer opgewonden en bartstoohteiyk
op zyn eerste minnebrieven had geantwoord;
zyn volgende brieven waren oleohto de
voorbereiding geweest op de scheiding
waarby hij zorgde voor een zaohten overgang.
Hos zou zy zieh tot dit leeiyke spel hebben
kunnen leenen? Maar zy gaf volstrekt geen
verklaring en zei integendeel, op onverschilli
gen toon, om een einde te maken aan de
verlegenheid, die zy scheen te gissen„GQ
denkt toch niet dat ik op dit bankje zal gaan
zitten in die vochtigheid Laat ons liever
wandelen."
Eu zy liepen naast elkaar voort, langs het
slingerende beekje, over de dorre bladeren,
die een mnffan genr verspreidden. Hy zag
haar van ter zyde aan. Door haar voile leek
haar profiel nog jeogdig, ondanks de veran
dering van haar blanke gelaatskleur, ondanks
de rimpels om de oogen en om den mond.
Met de stoutmoedigheid van een styfkop,
die het laatste woord wil hebben, ging by
voort: „Ik begryp niet wat gy kondt bor-
dureR, zooals gy zegt, op myn atilzwygen;
maar het uwe heeft my veel leed veroorzaakt.1
„Toch niet heel lang," antwoordde zy
spottend, doch niet scherp. „Niet heel lang,
daar gy getrouwd zyt."
Hy haalde onmerkbaar de lohouders op.
„O, dat bewyst niets.'!
zy barste in laeben nit en dat blonk even
zilverachtig als vroeger, een eenige laoh
de laoh van Sylviana.
„Zoo waariyk? Welk een troost voor
een oude vaster zooala ik I Mevrouw d'Uisay
scheen zeer ingenomen met uw huweiyk,
toen zy h»t my mededeelde."
„De meuschen zyn altyd ingenomen met
de huwelyken van anderen."
„Gy zgt tooh gelukkig
„Gelukkig is een groot woord maar ja
wel ik heb volgens de wereld altyd
alle reden om het te zyn."
Ea hy preea zyn vrouw naar behoor eu als
een volmaakte huishoudsterverstandig, be
schaafd ovol verdienste en hy ver
moedde niet dat Sylviana by zioh zelf zeide:
„Wat zou ik het verfoeien om op dien
toon geprezen te worden en bovendien zou
hy niet tegen my over haar spreken, als hy
vau haar hield."
„Hebt gy kinderen?"
„Neen", antwoordde hy kortaf, op drogen
toon.
„Des te erger. Ik beklaag baar en u
ook. Dat feest van gisteren moet pyniyk
voor u geweest zyn, en u hebben doen voelen
wat er in uw huis ontbreekt."
„Er ontbreekt nog veel meer aan en ik
geloof niet dat ik schadeloos gesteld zou
worden voor dat gemis, al bad ik een paar
ongelnkkigen meer in het leven geroepen.
Want in den tyd, waarin wy leven, kan het
leven voor hen die nadenken, tooh eigenlijk
slechts «en ramp «yn.'l
„Dan is het, dankt my, beter om niet te
veel na te denken en liever te bandelen,
voort te gaan, zooals de soldaat in het vnur
gaat."
„Een soldaat ziet duideiyk zyn plicht
en heeft geen keus"
„Door zooveel mogelijk van ons zeiven
voor anderen te geven zyn wy altyd zeker
onzen plieht te doen en dat is misschien
ook het beste middel om ons eigen lot
drageiyk te vinden. Ei welbeziea vormen
die opeenvolging van vreugde en droef
heid, die greote rampen eu de langdurige
kwalen, waarover de menseh door alle, eeu
wen heen klaagt, het leven; maar vergeef
my dat ik zoo preek dat is de ingewor
telde gewoonte van het les geven l Wy spra
ken over kinderen. Ik aanbid hen en ben
een moeder voor al myn learlingetjes. Het
ia waar, nu ik niemand van myn eigen fami
lie meer heb, beschouw ik hen als myn
familie. Zulfs heb ik er een minnaar onder."
„Dit verwondert my niet."
„Hy is vier jaar oud en hy aanbidt
my, by is vol attenties, liefkoozingen, bloe
men
„Altijd ydel
„Zooals gy ziet," zei zy laohend en liet
hare blanke tanden zien.
Zy liepen eenigen tyd voort zonder te apre-
ken. Ean eindje verder op ruisobte een
watervaldat was het eenige geluid dat de
stilte verbrak, behalve nu en dan het geritsel
van «eu vallend blad op het dikke tapjjt, dat
hunne voetstappen deed geiyken op die van
een paar wandelende geesten. Eensklaps
schrikte de heer Da Bresle ea mompelde
„Een bespieder 1" Verborgen in het riet, als
een reiger in zyn nest, zat een onverschrok
ken landschapschilder, met de vosten in den
modder en trachtte zoo goed mogeiyk op
het doek voor hem, da laatste schoonheden
van den tuin weer te geven. Men onder'
soheidde bijna niets van hem dan zy« groe
ten hoed, die diep over zyne oogsn gezakt
was."
„Ach kom t die is geheel in ziju werk
verdiept" zei Sylviana kalm. „En zonder
hem te kennen zou ik toch denken dat by
discreet is. Het moet een goad menach zyn
een dichter omdat hy de schoonheid van
een dag als desa begrypt, aea nauwgezet
kunstenaar, daar hy rhenmatieche pynen over
beeft voor ago liefde voor de waarheid, een
eenvoudig ongekunsteld menseh, omdat hy
weer durft beginnen «au iets wat Corot zoo
vaak en zoo onverbeteriyk verricht heeft. En
al ware hy een babbelaar, wat zou ons dat
deeren
„Ik daoht alleen aan u."
Zy moest even glimlachen by de gedachte
hoe weinig hy vroeger bezorgd was geweest
om baar in opspraak te brengen.
(Wordt vervolgd.)