MIDDELRIRGSCHE COURANT.
vr. 263.
Vrijdag
9 November.
In de toekomst.
143° laargang.
1900
Deze courant verschijnt d a g e 1 y k s, met uitzondering van Zon- en Feestdagen^
Prjjs, per kwartaal, zoowel voor Middelburg als voor alle plaatsen in Nederland franco p.p., 2.-
Afzonderlijke nummers kosten 5 cent.
Thermometer
Middelburg 8 Nov. 8 u. vm, 46 gr! 12 u. 54 gr.
av.4a.52grJ.Verw. m. Z. W. wind bew. weinig v.v.t.
Agenten.
Te Zierikzee: A. G. db Mooij; t
VA» NllïïWIBHUIJZIKo
Tholens W. A.
Advertentiën20 cent per regel. Geboorte-, dood- en alle andere familieberichten oh
Dankbetuigingen van 1—7 regels 1.50elke regel meer 20 cent. Reclames 40 cent per regel
Groote letters naar de plaats die zjj innemen.
Tot de plaatsing vau advertentiën eu reclames, niet afkomstig uit Zeeland, betreffende
Handel, Nijverheid en Geldwezen, is uitsluitend gerechtigd het Algemeen Advertentie-Bureau
A. DE LA MAR Azn.v N.Z. Voorburgwal 266, Amsterdam.
Overigens blijft, onafhankelijk van het
lot van dit wetsontwerpeene andere
regelinggegrond op het beginsel van
algemeen kiesrechtin mijn oogen de
noodzakelijke voorwaarde voor duur
zame verbetering in de werking onzer
staatsinstellingen en voor het verkrij
gen van vele noodige hervormingen.
Aldus merkte de heer Veegens op in de
zitting der Tweede kamer van 18 October
bij de algemeene beschouwingen over het
wetsontwerp tot nadere wijziging van
eenige bepalingen der kieswet.
Er zijn in die zitting van beide zjjden harde
woorden gevallen. En het opmerkelijkst
was dat dit geschiedde onder mannen van
éen richting.
De heer Kerdijk liet niet na nog al kras
zijn oordeel te uiten over de houding van
den minister van binnenlandsche zaken in
deze; en ook van andere zijden werd mr
Goeman Borgesins verweten, dat hij zijn
taak, om eene technische herziening van de
kieswet tot stand te brengeB, veel te be
perkt had opgevat.
Daartegen protesteerde de minister na
tuurlijk.
En toch van ganscher harte ging hem
de verdediging van het ontwerp niet af.
Dit bleek meer dan eens.
Als eene verontschuldiging klonk dan ook
uit zijn mond:
„Voor ingrijpende kiesrechthervorming heb
ik dikwijls warm gestreden, en ik zal daar
voor naast mijne vrienden van de linkerzijde
nog wel eens meer op de bres moeten staan.
Maar hoe kon ik warm zijn voor een tech
nische herziening van eene wet, waarvan
ik de grondslagen afkeur, terwijl die grond
slagen by aanneming van dit wetsontwerp
toch blijven bestaan".
„De voorbereiding van dit wetsontwerp
was dan ook voor mij volstrekt geen aan
genaam werk, maar wat voor een minister
niet aangenaam is, dat kan toch voor hem
soms een plicht zijn9'.
Dit is voorzeker eene ronde, eene open
hartige bekentenis maar zij getuigt toch
ook van de onmogelijke positie, die deze
minister innam tegenover een hoogst be
langrijk onderwerp van den dag.
Aan de eene zyde het verwyt met de
herziening niet ver genoeg, aan de andere
daarmee te ver gegaan te zijn.
En dan zelfs liefst nog willende mede
strijden voor uitbreiding van kiesrecht
Is er onaangenamer, moeilijker positie voor
een minister denkbaar?
Zien wij nu aan den anderen kant een
oud-minister, zich hierin verkneuterend.
Men leze wat mr Van Houten schreef naar
aanleiding van het voorgevallene in genoemde
kamerzitting
„Wat er van het ontwerp terecht kwam,
heeft zj|n levenskracht te danken aan de
•chgnbare goede luim van deu minister en de
wezeniyke goede luim van de meerderheid
der Earner, die al wat zakeljjke verandering
in het kiesstelsel zon moeten brengen er uit
gooide en voor 't overige onverschillig en
laohend meeging. Wenneh der Kamer schijnt
daarenboven te zyn geweest, den minister
geen pretest te geven heen te gaan en zyne
links en rechts gegeven beloften in den steek
te laten. De geheele discussie is een travesti
van die van 1896. Toen verdedigde ik van
de Regeeringstafel mjjne beginselen en de
in overeenstemming daarmede getrokken
grenslijnen tegen eene groep, die onder leiding
van het Kamerlid Borgesins mfjne plannen
wilde verijdelen'; nn handhaafde de Minister
Borgesins in hoofdzaak dezelfde grenslijnen
tegen zyne voormalige medestanders, niet ge
dreven door overtuiging maar op commando
van de meerderheid zijner ambtgenootendie
hem bUjkbaar hadden opgelegd te zorgen,dat
het niet liep als hy de gemeentewet. Met
fijn beleid maakte de minister, door zelf het
pijnlijke zijner positie te doen nitkomen, zijne
hoorders aan het lachen en wie de lachers op
ijjne zyde heeft en zich tot betrekkeiyk onbe
duidende dingen beperkt, kan in de Kamer,
als in elke groote vergadering, licht zyn zin
krijgen.
Maar zóó had de minister haf toch wel niet
bedoeld. Na zyne algemsen-kiereeht-vrienden
met het denkbeeld eener technische herziening
in ruimen zin jarenlang te hebben gepaaid, is
de rol, die eisohte om telkens in bedekte
woorden te zeggen „als gij dit of dat amende
ment, waarmede ik volkomen instem, aan
neemt, moet ik volgens bevel myner snsbtge-
nooten de wet intrekken", toch geene, die de
heer Borgesius dacht te spelen. Hy moest
ter wel, nadat hy zich door zyne ambtge
nooten een meer beperkt begrip van „tech
nische herziening'' had laten opdringen, dan
hy zynen kamervrienden had voorgespiegeld
en nn hy eenmaal berust had in bet beslnit
van den ministerraad om de tabellen onaan
geroerd te laten."
Zoo spot een oud-minister, die zelf de
oorzaak is van al het jammeriyk geharre
war en geknoei dat op kiesrechtgebied in
de laatste jaren in ons land valt waar te
Mensclielyk, begrijpelijk is zyn uitval.
Maar is hy ook eerlijkeen loyaal poli
tiek tegenstander waardig?
Toch hebben ook wij voor een deel met
een zeker leedvermaak de beraadslagingen
de beslissingen in de meergenoemde
Kamerzitting gevolgd.
Is daarbij niet gebleken hoe ongezond
onze politieke toestand is, afhankelijk van
zulke besluiten, door een Kamer die zoo
weinig schijnt te gevoelen voor hetgeen
onder het volk omgaat.
Want te loochenen valt niet, dat er een
krachtige oppositie bestaat tegen de huidige
regeling van ons kiesrecht, een tegenkanting,
die zelfs haar weerklank vindt in den
boezem van het kabinet, en nog wel by
hem, van wien voornamelijk eene verbetering
in deze moet uitgaan.
Aan handen en voeten is men echter
gebonden door eene grondwettelijke bepaling
die alle verbeteringen in den weg staat.
En des te verwonderlijker kwam het ons
voor dat zelfs na die beraadslagingen van
beslist vooruitstrevende zyde eene beschou
wing werd geleverd, die het besluit der
Liberale Unie in een verkeerd daglicht
plaatst.
Het was de redactie van Het Vaderland
die kort daarop als hare meening te ken
nen gaf, dat er nog te weinig beslists sprak
uit den eisch om Grondwetsherziening, die
de voorstanders van uitgebreid kiesrecht lieten
hooren. Het klinkt alles nog zoo vaag.
„Er is weinig vruchtbare werkzaamheid te
verwachten van het bijeenbrengen van een
partij voor de leus der Grondwetsherziening,
zoolang men omtrent omvang en strekking
dier herziening in het duistere rondtast",
zoo schreef zij.
En aan het slot van haar opstel luidde het
„De heer Kerdijk vertrouwt, blijkens de
slotwoorden zyner tweede rede, dat by de
aanstaande verkiezingen de Liberale üniet
die hem zeer na staat, al wil hy met haar
niet geïdentifieerd worden, de leuze der grond
wetsherziening zal aanheffen, en hy verheugt
zich daarover. Blijkbaar ziet hy in haar
besluiten weerspiegeld de taktiek der kiezers,
waarnaar zyn democratisch hart verlangde,
t Dunkt ons evenwel een verbazende over
schatting van haar beteekenis zoowel als van
haar invloed, als hij meent, dat door haar
reeds de kiezers gesproken hebben en dat
die kiezers straks aan de stembns evenzoo
spreken zullen. Ja, voor grondwetsherzie
ning als ideaal, om daardoor te komen tot
een afdoende regeling van het kiesrecht, die
aan den telkens hernieuwden strijd een einde
maakt, daarvoor zyn zeker groote scharen
kiezers bereid hun stem te geven, maar
grondwetsherziening als eerste eisch van
practische politiek, er is niet de allerminste
kans voor, dat men daarvoor in de eerste
jaren bij de stembus de meerderheid krijgt,
zoolang de politieke leiders manoeuvreeren
of ook niet manoeuvreeren op de wijze, als
tot nog toe geschiedt.
Natuurlijk staat wie dit durft te zeggen
bloot aan de beschuldiging, dat het hem met
kiesrechthervorming geen ernst is, dat hy
in den grond geen afdoende sociale hervor
mingen wil, dat hij den volksinvloed vreest,
dat hij eigenlijk een verkapt reactionair is.
Nochtans is het de waarheid, die niet on
waar wordt, doordat wie haar niet hooren
willen, de ooren dichtstoppen''.
i
Er klinkt iets tegenstrijdigs in die beide
uitspraken.
Eerst heet het, dat er weinig vruchtbare
werkzaamheid is te verwachteu vau het
bijeenbrengen van een partij voor de leus
der grondwetsherzieningen dan volgt de
verzekering dat „er voor grondwetsherzie
ning als ideaal, om daardoor te komen tot
eene afdoende regeling van het kiesrecht,
die aan den telkens hernieuwden strijd een
einde maakt, zeker groote scharen kiezers
bereid zyn hun stem te geven.'5
Welnu, dit laatste is het eenige wat de
Liberale Unie wenscht.
Dit blijkt duidelijk uit de indertijd door
haar aangenomen motie, die wij hier, ter
weerlegging van allerlei zonderlinge opvat
tingen daaromtrent, nog eens laten volgen
De Liberale Unie, handhavende haar her
haaldelijk uitgesproken meening ten gunste
eener regeling van de kiesbevoegdheid, los
van eiken band met belastingen, is van
oordeel, dat ter verkrijging daarvan wyzi-
ging der artikelen 80,127 en 143 der Grond
wet noodzakelijk gebleken is, en dat deze
wijziging behoort te geschieden in dien zin,
dat invoering van het algemeen kiesrecht
voor mannen en vrouwen mogelijk worde".
Zij wil dus uit de grondwet de bepalin
gen lichten, die op kiesrechtgebied zulke
zonderlinge sprongen deden doen door een
oud- en een huidig minister en een kamer,
wier meerderheid eeu schrik heeft van elke
uitbreiding van het kiesrecht.
Art. 80 dier wet is vooral het struikelblok
dat weggenomen moet worden om zoodoende
tot eene betere kiesrocbtregeling te geraken.
Hoever die reiken zalof daarby alge
meen kiesrecht of allemans kiesrecht zal
worden verleend; of vrouwen ook zullen
begiftigd worden met bevoegdheid om te
stemmenwie er uitgesloten zullen worden,
gevangenen en bedeelden of armlastigen,
wie ook; zie dat zijn kwesties voor de
toekomst, die niet direct behoeven opgelost
te worden, maar eerst aan de orde komen
wanneer eene nienwe regeling wordt ge
maakt, vrij van grondwettelijke, knellende
banden.
Nu is het alleen de vraag, en dat zal een
leuze kunnen worden bij de verkiezingen
in 1901wie wil meehelpen afgevaardigden
te kiezen die zullen bewerken dat door eene
herziening art. 80 uit de Grondwet wordt
gelicht
En omtrent die eenvoudige vraag heerscht
eene schromelijke begripsverwarring.
In een der bladen lazen wQ nog dezer dagen
de volgende, van totaal gebrek aan kennis
getuigende opmerking: „Zulk eeu arbeid
(grondwetsherziening), die zooveel ernst,
voorbereiding en studie vereischt, mag niet
worden ondernomen in dagen van politieken
strijd, maar integendeel wanneer die strijd
is volstreden."
Alsof iemand er over denkt die herziening
in de verkiezingsdagen van 1901 te onder
nemen
De schrijver begrijpt blijkbaar niet, dat
alleen over een beginsel uitspraak behoeft
gedaan te worden.
Een grondwetsherziening op zich zelve
eischt heel wat meer voorbereiding.
En hy schijnt ook niet te weten dat daar
voor de kamers moeten ontbonden worden
nadat eerst een geformuleerd voorstel
met minstens gewone meerderheid, de helft
plus een, is aangenomen
Of men in 1901 al dadelijk zulk een
voorstel zal kunnen wachten, is een andere
kwestie. Dit hangt van tal van omstandig
heden af, maar zeker allereerst van de
vraag of er in de Kamer eene meerderheid
is gebracht die zulk een voorstel gunstig
gezind is.
In dien tusschentyd kunnen de Kamers
echter kalm met de behandeling van andere
wetsontwerpen voortgaan.
Men beginne daarom nu reeds de nood
zakelijkheid van grondwetsherziening
betoogenen men boude op die met valsche
redeneeringen op den achtergrond te dringen*
Want de technische kiesrechtherziening, die
nu bij de Eerste kamer aanhangig is, bewijst
dat er geen lap meer gezet kan worden op
het zonderlinge en bonte gewaad dat in
ons land kieswet heet; en in elk geval dat
de weg gebaand moet worden om in de
toekomst tot eene betere regeling te geraken.
Middelburg 8 November.
HUWELIJK KONINGIN.
Met zekerheid wordt thani gemeld dat de
huweiyksvoltrekking van H. M. de Koningin
en Hertog Hendrik van Meeklemburg-Sohwerin
en de daarmede verbonden feesten, zullen
plaats hebben in de week van Maandag 28
Januari—4 Februari.
De Groot Hertog van Oldenburg heeft aan
onze Koningin het grootkruis van de^Olden-
burgsehe Huis- en Verdienstorde met de gouden
kroon verleend.
AFSCHAFFING DER STAATSLOTERIJ.
Dit punt is natuuriyk ook in de Eerste
kamer, evenals in de Tweede, aangeroerd by
de behandeling van het wetsontwerp tot wyzi
ging en aanvulling van art. 12 der wet tot
regeling dier lotery: uitkeering van prijzen
op verloren loten.
By het onderzoek in de afdeelingen hadden
verschillende leden den wenioh geuit dat
spoedig tot afschaffing der staatslotery moge
worden overgegaan, al zouden zy daarom hun
steun aan dit voorstel niet onthouden, daar
het. hun voorkwam door biliykheid te worden
geboden. Een hunner verklaarde echter tot
het tot stand komen dezer wet niet te willen
medewerken.
Anderen konden zieh niet vereenigen met
den uitgesproken wenech tot afschaffing. Zy
zagen in het bestaan der staatslotery eene
soort veiligheidsklep, waardoor van deelneming
aan andere loteryen werd afgehouden.
De heer Rsfausera bleek dat eene lid geweest
te zyn. Hy verklaarde zich in de openbare
zitting ten minste tegen het ontwerp en elke
lotery af te keuren als onfatsoeniyk. Men
speculeert op de zwakheid van de spelers
men maakt den spelers t 600.000 afhandig als
inkomst voor den Staatdit is zyns inziens eene
ongeoorloofde speculatie op menocheiyke
hartstochten en reeds daarom veroordeelens-
waardig. Hy wil daarom ook de wet op de
Staatslotery niet verbeteren. Hy zou geen
stemming over dit ontwerp vragen, maar hy
voegde zijn stem by die in de andere Kamer
verheven en door een aanhangige motie geuit
tegen de Staatslotery.
De minister van financiën acht de Staats
lotery geen sieraad onzer instellingen en zou
niet tot hare invoering willen medewerken,
maar nu zy eenmaal bestaat, zou hy tot bare
afschaffing alleen medewerken als de middelen
't toelieten, maar by ziet er by de etyging
der uitgaven, byv. voor de invoering van den
leerplicht, geen kans toe. Daarenboven zon
de Staatslotery niet kunnen afschaffen
zonder schadeloosstelling atn hen die er hun
brood in verdienen. Dat zou nog al iets be
dragen. Dit ontwerp heeft overigens alleen
het doel om geen gebruik te maken van ver
gissingen of ongelukken, ten bate van den
Staat.
Na repliek van den heer Rahusen ia het
wetsontwerp zonder stemming aangenomen.
EEN VROUW IN HET NUTSBESTUUR.
Voor lid van het hoofdbestuur der Maat
schappij tot Nut van H Algemeen wordt thans,
zooals men weet, voorgesteld mevrouw M. C.
Muller—Lulofo. Naar aanleiding van dat
bericht ucbrfjft men aan de Zutf. Crt.:
.Jets nieuwB is dit zeker, maar daarom niet
verwerpelijk. Wy vernamen dat mevr. Muller
den stoot gaf tot oprichting van de opleidings
school voor socialen arbeid, te Amsterdam,
terwyi in Utrecht van haar uitging de ver-
eeniging „Armenzorg", die een voorbeeld
wordt genoemd voor wat door by zonder e ver-
eenigiogen op dit gebied kan worden gedaas.
Kennelijk wenscht men dus dat in bet hoofd
bestuur iemand zitting neme die op het ter
rein dat het Nut tegenwoordig betreedt, prac-
tisch bekend is; terwyl bovendien by het
hoofdbestuur menig vraagpunt aan de orde
is waarby de hulp van eene vrouw goede
diensten kan bewyzen; wy noemen slechts het
herhalingaonderwy», waarvan eene reorgani
satie voor de deur staat en waarby ook vrou-
weiyke leerlingen *yn betrokken.''
Oost-Indië.
Volgens het Bat. Nbld heeft de nieuwe
Eeger-oommandant aan den gouverneur-generaal
verklaard geheel homogeen te wezen met zyn
voorganger en op het door dezen ingeslagen
pad te willen voortwandelen.
UIT STAD EN PROVINCIE.
Het dameo-comitè voor Boeren-krygsge-
vangenen te Middelburg ontving 7 No
vember een sohryven van den heer Veriélewel
de Witt Hamer, kapitein H. V. G., kryg&ge-
vangene te St. Helena, waarin medegedeeld
wordt aan welke artikelen ie krygsgevangenen
atde&r het meest behoefte hebben. De mili
taire autoriteiten te St. Helena hebben aan
kapitein Versélewel de Witt Hamer, in over
leg met den predikant voor de krygsgevan
genen, de nitdeeling der goederen aan de
krygsgevangenen toevertrouwd.
„Gaarne", schrijft de heer De Witt Hamer
8 October, „zouden de krygsgevangenen willen
ontvangentabak, gemalen koffie, sohryfpapier
en enveloppen, inkt en, indien het kan, wat
bovenkleeren, vooral broeken (van af no. 5
tot en met no. 8.)"
Het comité, gaarne deze artikelen voor de
krygsgevangenen vragende, deelt mede dat de
eerstvolgende bezending naar St. Helena 15
November van uit Amsterdam vertrekt. De
goederen moeten gezonden worden, onder het
merk M. G. met opgave van den inhoud,
aan de heeren De Vries en Go., De Ruiterkade
100, Amsterdam. V«<cM nn verdore onkosten
komen voor rekening van bet comité.
Heden middag is het volgende telegram
verzonden
Atn Hare Majesteit de Koningin
te Apeldoorn.
De afgevaardigden van het hoofdbestuur van
de Maatschappij tot bevordering van Landbouw
Veeteelt in Zeelandvoor de eerste maal te
Middelburg vergaderd na het heugeiyk bericht
Uwer Majesteits verloving, geven aan de Hooge
Berschermvrouw hunner Maatsehappy de ver
zekering van hunne warme belangstelling in
deze voor het Levensgeluk Uwer Majesteit zoo
gewichtige gebeurtenis, die ook aan het
Vaderland ten zegen moge strekken.
P. C. J. Hecnequin, Voorzitter.
G. A. Vorsterman van Oyen,
Secretaris.
In dezelfde vergadering werd met algemeene
stemmen, ter voorziening in eene vacature
wegens periodieke aftreding, herkozen tot
voorzitter de heer mr P. G. J. Hennequin, die
die betrekking weder aanvaardde.
Tot vertegenwoordiger der maatsehappy by
het Nederlandsch Lanibouwoomitê werd her
kozen de heer J. J. van Weel te Wolfaartsdyk.
Tot lid der keuringscommissie, wegens het
overiy den van den heer Labryn te Goes, werd
gekozen de heer H. J. Dorst Lz. te St. An-
n&land.
Het was heden morgen by het bespreken
van plaatseu voor de voorstelling, morgen
(Vrydag) in den schouwburg te Middelburg
te geven door de Koniubiyke Vereeuiging Het
Nederlandsch Tooneelzeer druk.
Er zyn dan nog ook slechts eenige plaatsen
opeu op alle rangenhet meest natuuriyk
op den vierden.
Een dezer nachten werden b| twee ar
beiders te Nieuw en St. Joosland
een zestal konijnen gestolen. Den vermoede-
lyken dader, die de konynen te 's Heer Arende-
kerke verkocht had, is men op het spoor.
Het moet een gevaariyk sujet wezen.
Woensdag avond gaf het muziekgezel
schap Arm Genoegen te Arnemniden,
de herberg van L. Maar tense, zyn eerste
winter-concert, dat, naar men ons meldt,
goedgeslaagd mag heeten.
De heer J. C. van Hattum van Elle-
woutsdQk, ambachtsheer van Ellewouti
dy k, heeft een belangryke gift geschonken
om dezen winter de armen in die gemeente
van de noodige brandstoffen, beddegoed en
onderkleederen te voorzien.
Woensdag namiddag is te Driewegen
de Zeeuwsehe klompenmakery van de firma
Van Vlaanderen afgebrand. Door den feilen
wind greep het vuur zoo snel om zich heen,
dat niets gered kon worden. Het woonhuis
bleef behouden. Assurantie dekt de schade.
Het sleepaohip Bomers no. 10, schipper
Van der Pluim, dat, zooals in ons vorig nom-
mer reeds gemeld ia, naby Haniweert
conk, was geladen met beetwortelen en kwam
van Hoofdplaat met bestemming naar Stam
per sgat. Het schip zonk onmiddellijk in de
diepte weg, doordat het vervuld was. De
schipper en de vrouw, benevens de knecht, zyn
alien in de roeiboot gesprongen en door de
sleepboot Johanna II, kapitein van Prooyen,
te Hanaweert binnengebracht.
Voor eene verkiezing voor twee leden
van den gemeenteraad te S t. P h i I i p s-
1 a n d zijn als caudidaten opgegeven van eene
zyde de heeren Th. A. Boudeling en J. Dorst
en van een anderen kant de heeren Th. A-
Boudeling en A. L. van Eldik.