N°. 225.
143° Jaargang.
1900.
Maandag
24 September.
Samenwerking.
Middelburg 22 September.
Deie courant versohijnt d a g e 1 ij k s, met uitzondering ran Zm* en feestdagen,
frys, per kwartaal, zoowel voor Middelburg als voor alle plaatsen in Nederland franco p.p., f S.«
Afzonderlijke nummers kosten 5 eent.
Thermemtttr
Middelburg 22 Sept. 8 a. vm. 61 gr. 12 e. 68 gr.
*?.4u.67gr.F.Verw.z.t.mZ.W.windg6d.bew.w.v.v.t.
A g w t a
Te Zierikzee: A. C. dz Mood; te Tholen: W. A';
VAK NnuwïNHüiJzmr.
courant.
AdvertentiSn: SO eent per regel, fieboorte-, dood- on alle andere familieberichten ea
Dankbetuigingen van 1—7 regels 1.50; elke rejpl meer SO eent. Eeclames 40 cent per regfci
üroote lettere naar do plMta dia sgj innemen.
Tot ie plaatsing van aivertentiSn m rcelamss, niet afkomatig uit Zeeland, betrallenit
Handel, Nijverheid en Geldwezen, ie uitsluitend gereahtigd bet Algemeen Advertentle>Bur«a.
LA MAK Az?t.f H.Z. Veetüurgwfel 2SSe Amafte
Bij deze courant behoort een Bijvoegsel.
„Wel, ik dacht dat het volkomen
ongeraden teas er reeds over
spreken
Dr. Schaepman.
Geheel ouze meening, zouden wij willen
zeggen.
Al wat dan ook over samenwerking der
auti-vryzinnige partijen in de laatste maanden
is geschreven en er zijn daarover heel
wat woorden uit de pennen gevloeid was
voor ons niets dan voorpostengevecht, ge-
schermutsel.
Maar daarover straks nader.
Dr Schaepman is aan het woord.
Hg heeft voor zich een geheel persoonlijk
orgaan in het leven geroepeneen orgaan
waarin hij zijn eigen meening wil zeggen,
en trachten zal naar zijn beste vermogen
goede, gezonde en ernstige gedachten te
geven.
„Niet alleen over Staatkunde, ook over
letteren wensch ik van tijd tot tijd een
woord te zeggen"zoo schrijft hg. „Tusschen
Staatkunde en letteren bestaat altijd eenige
wisselwerking. Daarbij, in de jonge bewe
ging, die onzen tijd teekent, stel ik levendig
belang. Zelfs meer, naar het schijnt, dan
ik mg bewust ben. Een eminent criticus,
ik bedoelX. heeft mij ergens er op
gewezen dat ik al iets van de „modernen"
heb geleerd. Welnu, ik zal trachten nog
meer te leeren en de uitkomsten van mgn
studiën zal ik somtijds mededeelen. Op be
scheiden wgze, zooals het ouderen voegt.
„'t Meest eert zich de otide dag door van
de jeugd te leeren".
Het is weer geestig en goed gezegd door
onzen Staatsman-dichter.
Wg hebben tot nu toe altgd gedacht dat
bescheidenheid aan de jeugd paste en haar
sierde.
Met een enkel trekje, het tegendeel be
werende, teekent dr Schaepman den geest,
die door onzen tijd vaart en onze jongeren
bezielt.
Op het gebied der letteren volgen wij
den doctor nietwel op dat der staatkunde.
Hij schreef vroeger meermalen in Het
Centrum,
Dat gaf echter aanleiding tot velerlei ver
warring. Hg werd met dat blad veel te
veel vereenzelvigden dit was voor beide
partgen onaangenaam.
Daarom treedt bij liever persoonlijk en
zelfstandig op, wat echter geen partijkiezen
tegen Het Centrum beteekent. Ook geen
atkenring, ook geen veroordeeling.
„Het Centrum heeft zijn gebreken";
zoo merkt dr Schaepman op „bet is
soms wat overijverig in zijne sluitredenen
en besluiten, maar het heeft toch een waar
neming van de teekenen des tgds en een
kloeke opvatting, die mij niet anders dan
welgevallig kunnen zijn. Ik wensch dan
ook alleen èn Het Centrum èn mg zei ven los
te maken uit een verwarring, die wel niet
door onze schuld is ontstaan, maar die be
staat. Deze verwarring behoor ik te wra
ken. Het is mg onmogelgk een verant
woording te dragen, die niet op mg rusten kan.
In mijn geheele leven heb ik gepoogd te
staan voor hetgeen ik waarheid achtte en
recht. Steeds heb ik voor mij de volle ver
antwoordelijkheid over mgne woorden en
daden niet alleen gedragen, maar opge-
ëisehfc. Zoo hoop ik dat het zal big ven."
Wat dr Schaepman over Het Centrum
zegt, beamen wij.
Dit blad, met welke redactie wij meer
malen met genoegen een pennestrgd voer
den, neemt een eigen, een zelfstandige
plaats in onder de katholieke organen. Het
vaart niet mee in het zog der heftige, cleri-
cale pers.
Het liet zich onlangs nog zoo flink uit,
tegenover het zeeziek makend gedobber,
geswenk, van sommige organen, ook zelfs
van christelijk historische zgde, om bij te
draaien tot de Roomsch Katholieken, tegen
wie men anders zooveel mogelgk den strgd
voert, wat ook eigenlijk het hoofddoel van
de partij is.
Toen Bchreef de redactie van Het Centrum
„Het ware inderdaad ongerijmd, te willen
betwisten, dat vele liberalen en ook Lat hui
dig ministerie toch op aoderen voet tegenover
ona staan, dan de christelijk-historischen. Wie
dit niet toegeeft, zou daarmee bewgzen geen
oog te hebban voor de werkelijkheid. He!
kabinet heeft er tot nog toe naar gestreefd,
anti-clericale maatregelen te vermgden, en
vele liberalen hebben het daarin gevolgd. Dit
zij a feiten. Van de christelgkhistorischen
daarentegen heeft men slechts enkele woor
den, die zeer weinig vertrouwen kunnen
inboezemen, daar zij volkomen oontrasteeren
met al hetgeen deze partij tijdens haar jeug
dig bestaan hseft betoogd.
Ziedaar de waarheid. Zij zegt geenszins
dat het kabinet Pierson 't bette is, wat wg
thans kannen weosehen, en zg dringt niet
tot samenwerking met da liberalen. Zg laat
voorloopig de kwestie nog open. Maar sg
dient toch te worden gehuldigd, omdat, ook
in de politiek, alleen door een juiste voor
stelling der feiten een gezonde toestand te
verkrggen is en obj activiteit van oordeel de
gevaarlijke dwalingen der eeczgdrgheid en
overdrijving voorkomt."
En later, toen Het Nederlandsch Dagblad
zich verzette tegen het pogen van de
Evangelische Maatschappij om de Tweede
kamer te bewegen den Pauselijken nuntius
te verwijderenen schreef over geven en
nemen, over samengaan van de verschillende
christelijke partijen in de Kamer als regee-
ringspartg, wat het blad wel denkbaar
achtte, toen schreef Het Centrum
„Na al hetgeen in de Christelgk-Hiatorische
en ook ia de vrg-antirevolutionaire pers
tegen de Roomachen werd geschreven ge
schreven tot vervelens toe heeft men on
getwijfeld reden tot verwondering over de
thans gevoerde taal.
En wij gelooven daarom, dat het ia ééa
adem noemen van Chriatelij k-Hiatomche en
Roomcohe beginselen den Katholieken voor
loopig nog wel erg vreemd in de ooran zal
klinken, ook al zijn deze gesloten voor de
radicale" taal van Het Centrum."
Veel vertrouwen in de bekeering aan die
zijde heeft Het Centrum nieten wij kunnen
het zljue redactie niet euvel duiden.
Hoewel dr Schaepman het volkomen onge
raden achtte over samenwerking tusschen
de anti-liberale partijen nu reeds te spreken,
beeft hij zich toch door de beweging laten
„Daar de zaak eenmaal aan de orde is,
wensch ik haar met een kort woord reeds
nu aan te raken"; zoo schrijft hij.
En dat korte woord luidt aldus:
„Steeds ben ik ter wille van het beginsel
en om redenen van praktijk een voorstander
van samenwerking met de anti revolntionnaire
party geweest. Zonder in het minst de zelf
standigheid of de on&fhankeiykheid, het goed
recht tot bestaan of tot optreden van een
eigen katholieke party te ontkennen of te
verminderen, heb ik steeds gepoogd de christe
lijke Staatspartyen tot een gezameniyke aetie
te brengen. Tot heden ben ik in dit opzicht
niet van meaning veranderd en ik zie geen
reden om dit te doen.
Nu is er ia dit geharrewar over samen
werking iets dat my by zonder treft. Het is
geen stryd, maar een geharrewar. Ea een
gevaariyk geharrewar. Niemand weet eigenlek
juist te zeggen waarover de zaak loopt. Men
hoort van de gematigd-liberalen, van da oud-
liberalen, van de voornitstrevenden. Met wie
zal man de nieuws aera openen? Men schijnt
volkomen te vergeten, dat er tweo soorten
van anti-revolntionnairen zijn en dat de
christeiyk-historieehen ook al med9 mosten
worden geteld. Men vergeet nog meer, dat
men op dit oogenblik, nu nog geea enkele
party gesproken heeft, moeieHjk meteen voor
stel tot samenwerking kan komen zonder zich
bloot te stellen aan het verwyt van overhaas
ting. Maar vooral vergeet men dat het vol
strekt onnoodig en in de hoogste mate onraad
zaam was in onze katholieke Nederlandaehe
wereld een nieuw twistkluwen te gooien.
Een kluwen, want een gezicht op onze pers
herinnert op dit oogenblik aan een nest van
de beminneljjka huisdieren wier Raphael eens
Mengs was en wier Resa Bonheur ten onzent
Henrietta Ronner heet. Al d8ze kleine en
beminnelijke tijgerfij sa willen het kluwen ont
rafelen. Ziet eens, wat er van komt.
De sehryvera ia Het Centrum, inzenders en
anderen, hadden gerust nog eenig geduld
kunnen oefenen. Maar hadden niet veeleer
bun bestryders tot een wel wat ontijdig op
geworpen vraag het zwygen kunnen doen
Het oogenblik was voor ons, Nederlandaehe
Katholieken, als geschapen om den toestand
eens rustig te overzien. Zonder napleiien,
zonder najammoren. Zonder elkander fouten
te verwyten, maar ieder voor zich ernstig
onderzoekend wat niet, wat wel had behooren
te geschieden, wat beter ware vermeden, wat
beter ware gedaan. Zonder iets van dat alles
te laten verluiden, bad dit kannen plaats
hebben. De ernst had er niet by geleden en
de waardigheid was bewaard. Nu heeft men,
in stede van een vruchtbaar gewetensonderzoek,
eenvoudig rumor in casa, zonder den zoeten
wijn waarmede men 't kon afdrinken.
Men behoeft dus niet te vragen of ik de
huidige beweging met vreugde begroet!
Maar nu kom ik tot de zaak, die my treft.
Het is duideiyk dat de achryver van: Een
woord over de Katholieke partij in Nederland
door een Katholiek de vraag over de samen
werking zoo spoedig mogeiyk ter sprake wilde
brengen. Hy wilde iets nieuws en dat moest
worden voorbereid. Verloor by daarby de
eisohen van den algemeenen toestand uit het
oog, het is te beklagen, het valt te laken,
maar verklaarbaar biyft het.
Maar hoe verklaart men den y ver waarmede
dit losmaken van de samenwerking met anti-
revolutionnairen bestreden wordt?
Hoe verklaart men de geestdrift, waarmede
niet alleen de samenwerking wordt verdedigd,
maar zy, die haar alleen reddende kracht be
twijfelen, worden geworpen buiten den veiligen
en heiligen kring. Zelfs De Tijd biyft niet
ongedeerd.
Het is plicht hier zoo voorzichtig mogeiyk
te zjjn en zelfs schertsende toespelingen te
vermyden. Ik zoek daarom de verklaring niet
in zoogenaamde bekeeringen.
Wel meen ik haar te vinden in de houding
der georganiseerde anti-revolntionnaire party.
Ia hare houding ten opzichte van leerplicht,
ongevallenwet en protectie. In hare houding
ook ten opzichte van den algemeenen gang
van zaken.
Dit vordert een breeder uiteenzetting, die
ik aan den staat van zaken en partyen
wijden zal."
Aan de overzijde, onder onze tegenstanders,
heersckt dus geharrewar.
Nu, dat gebeurt meer.
Maar steeds houdt dit op wanneer de
stryd moet gestreden worden.
Wij weten dit van ouds.
„Een katholiek" wilde zyne party los
maken van de anti-revolutionnairen.
Eerstens zag hy de zijnen gaarne zelf
standig optreden; maar dan, vond hij nog
niet zoo slecht bij sommige liberalen zich
aan te sluiten.
Geen wonder dat er geprotesteerd werd
van katholieke zijdeen dat aan den anderen
kant men begon de katholieke vrienden
zeer vriendelijk te bejegenen.
Wy zijn verlangend de breede uiteen
zetting van dr Schaepman te vernemen. Hij
schijnt nog te twijfelengeslingerd als hij
wordt tusschen zijne democratische en zyne
kerkelijke principes.
De belangen van het volk tegenover de
aristocratie en de geestelijkheid, en die van
het geloof, de kerk, tegenover het zooge
naamde ongeloof; ze wegen beide zwaar.
Voor ons is het niet moeilyk te voorspellen
wat de overhand zal verkrijgen. Wij zeggen
het dr Schaepman na„Het is plicht hier
zoo voorzichtig mogelijk te zijn en
schertsende toespelingen te vermyden."
En toch: de geschiedenis heeft ons her
haaldelijk geleerd: oude vrienden laten
elkaar niet zoo licht in den steek.
Maar zy zegt ons ook dat het moeilyk
vooruit te zeggen valt, welke leuzen, welke
verhoudingen men bij verkiezingen zal te
hooren en te zien krijgen.
Dit hangt zooveel af van omstandigheden;
die zoo licht kunnen veranderen.
Welke zal in 1901 de hoofdieuze worden
waarmede de kiezers ter stembus zulleu gaan
Voor of tegen het kabinet?
Voor algemeen stemrecht?
Voor of tegen sociale hervormingen
Niemand kan het nu reeds zeggen.
Wij herhalen het daarom met dr Schaep
man: het is volkomen ongeraden nu reeds
over samenwerking te spreken.
Maar dit staat bij ons vastde liberalen
hebben van de zyde van de katholieken
weinig of niets te verwachten. Dat zij daarom
elkaar steunen en zich vooral, eerlijk en
zonder omwegen, op de bres stellen voor de
belangen van het volk. Dan zullen zy juist
onder een groot deel van dat volk hunne
natuurlijke medestanders en bondgenooten
vinden.
Een antwoord
Zonderlinge manieren bonden sommige
pers-mannen er op na.
In de Haagsche Courant van 17 Sept. komt
eene uitvoerige beschouwing voor over het
Algemeen Depot van discipline, ea wel ter
bestryding vaa de opstellen, in onzenommers
van 31 Aug. en 1 Sept. over dit onderwerp
geschreven door „Een deskundige."
Aan het slot van dit betoog nu wordt een
vraag aan ons adres gedaan.
Na zon men verwachten dat men ons, door
toezending van een nommer, in kennis zou
gesteld hebben van die vraag en ons aldnsde
gelegenheid hebben geboden haar te beant
woorden.
Volatrekt niet.
Wat by ons steeds gebrnik is en, naar ons
gevoelen, een eoriyke wijze van atryd voeren
met zich brengthun, wier meening men aan
valt of tot wie men een verzoek of een vraag
richt, een nommer zenden, schynt by tal van
collega's nog niet in zwang te zyn.
Door een toeval, dank zy een bevriende
hand, kwamen wy eerst heden op de hoogte.
En vandaar ona wel wat laat antwoord.
Wy mengen ons natnnriyk niet in den stryd
van de toestanden b& het Depot zyn wy niet
op de hoogte. Laten de heer en, die daarover
wel kunnen oordeelen, zooveel mogelgk hunne
meeningen ten beste gevenbet kan niet audera
dan ten nutte van het Depot zyn.
Het was daarom dan ook dat wy een be
voegd persoon nitnoodigden zyn meening eens
te zeggen over de hoogst verdiensteiy fee be
schouwingen van mr Wesenhagen. Slechts
door wisseling van gedachten knnnen verkeerde
toestanden aan het licht komen, en de
ervaring leerde het ook in deze heeft
men de kans dat verbeteringen spoediger wor
den aangebracht.
Hoe meer wrijving van ideeëa, hoe beter.
Maar wy zeiven honden ons buiten den
stryd en bepalen ons das alleen tot de vraag,
aan ons adres gericht. En deze luidt
Wat mag zy (de Middelburgsche) wel ver
staan onder een „deskundige" in de onderha
vige aangelegenheid? Wij zyn geneigd te
gelooven dat zy hier iemand van het „huis"
op 't oog heeft. Maar giag de aanklacht van
den anditenr niet juist tegen het „huis" in,
en is een „oratio pro domo" wel ooit heel
sterk geweest
Hierop dit tot antwoord:
Onder „E9n deskundige" verstaan wy
iemand die op de hoogte is van den toestand,
waarover de stryd loopt.
Dat dit iemand van het „hnis" is, knnnen
wg beslist ontkennen. Ea behoeft dit ook
De redactie dor Haagsche Courant zegt van
hem, die het opstel in haar blad schreef, dat
ook hy is 3 oen deskundige ten aanzien van
het onderwerp". En hy zelf verklaart dat hy
lid van deu krijgsraad is geweest.
Er zyn dns wel meer deskundigen, al be
hooren zy niet tot het „hnis."
De deskundige in ons blad is waarschyniyk
even goed op de hoogte ala de schryver in
de Haagsohe courant, al ataat hy, evenals
deze, buiten het „huis".
Die achryver moge meenen dat het masker
van onzen deskundige tsmeiyk doorschijnend
is. Hy is bepaald op een dwaalspoor geraakt
wat wy hem om verschillende redenen nu niet
zoo heel kwaiyk nemen.
Paul Kruger en dr Kuyper.
De hoofdredacteur van De Standaard breekt
zich hef hoofd met de kwestie of men op de
Gelderlandals president Kruger aan boord is,
ook de Transvaalsohe vlag zal hyschen.
Hfl hoopt ven wel.
Da Transvaalsohe republiek bestaat nog
altyd, trots de proclamatie van Roberts.
Dit erkennen ook wy
Maar als na Engeland aan de mogendheden
kennis geeft en het zal dit misschien spoe
dig doen dat het de beide republieken
heeft geannexeerd; en zy biyven Paal Kroger
toch als president van Transvaal erkennen en
hem als zoodanig ontvangen, dan nemen zy
een minder vriendsohappeiyke bonding aan
tegenover Engeland door ala 't ware van zyne
mededeeling geen notitie te nemen.
En dat doen wy dan ook, ala wy Panl Kru
ger laten varen onder de vlag van zyn land.
Maar bovendienheeft Engeland dan niet het
recht te protesteeren
Ii Transvaal in de oogen van John Bull van
de wereld verdwenen, dan kan hy beweren dat
men geen recht meer heeft die vlag te voeren
Heeft Engeland geen kennis gegeven aan
de mogendheden van het einde van den oorlog,
kan dan het voeren van znlk een vlag voor
het schip zelf niet gevaariyk worden Heeft
de vyand van Transvaal dan niet het reoht
het aohip aan te honden
Wy meenen dat die vragen bevestigend
moeten beantwoord worden.
En daarom biyft het nog altyd, naar ons
gevoelen, met die aanbieding van de Gelder
land eene lastige geschiedenis.
Men ziet het alweêr aan den eisch omtrent
da vlag, door dr Kuyper na weêr gesteld.
Wy waardeeren hoogeiyk zyn yver, den
bewonderenswaardigen pennestryd, door hem
gevoerd in het belang der zaak van het recht,
maar hy late zich door zyn sympathie niet
te ver voeren in zyn eisohen.
Esn man als hij, by wien geloofsyver zich
zoo vaak doet gelden, Iaat zioh daardoor
allicht meesleepen en verliest dan wel eens de
voorzichtigheid uit het oog.
Wy meenen dat dit ook hierby het geval is.
Als wyieu Burgers president ware van Trans
vaal, dan gelooven wy niet dat aan die zyde
die warmte, die opgewondenheid zouden
heerschen, welke thana by dr Knyper en zyn
aanhangers valt waar te nemen.
Dat allen, die iu deze tot handelen geroepen
worden hoeveel sympathie zy, evenals wy,
voor de Boeren in Zuid-Afrika hebben dit
bedenken, want daardoor wordt veel verklaard
van hetgeen thana ha ons land wordt betoogd,
gezegd en geschreven.
Het geloof is een sterke macht maar ook
dikwyis eene gevaariyke raadsman, een al te
sterke drijfkracht.
En daarom te meer betrachte men de om
zichtigheid tegenover de wenken, welke men
aan die zyde geeft.
UIT STAD EN PROVINCIE.
De afdeeling Walcheren van de Maat
schappij tot bevordering van landbouw en vee
teelt in Zeeland besloot eenigen tyd geleden
tot de oprichting van een wintereursns in de
landbouwkunde te Middelburg.
Het zal zeker wel onnoodig zyn breedvoerig
te wyzen op het groote nnt, dat bet onderwijs
aan dergeiyke inrichtingen kan opleveren.
Sommige landbouwers mogen nog redeneeren
„Met al die theorie doet men niets," de
meeste gaan geiakkig inzien, dat hy, die
met hennia van theorie en praotyk beide toe
gerust is, deu zuiver pracsiscben landbouwer
ver vooruit is. Iu onzen tyd, waarin we
met zoovelerlei factoren hebben rekening
houden, kan de boer eenige kennis
van de theorie van den landbouw niet
meer missen, indien hy althans zyn bedryf
zoo goed mogelijk wil zien rendeeren.
Daar h9t onderwijs niets kost en alleen eene
kleine uitgave, een galden of drie, vereischt
wordt voor den aankoop van eenige boekjes,
kunnen er voor onze jonge landbouwers hoe
genaamd geene bezwaren tegen het volgen
van dat onderwys bestaan.
Hst is dan ook te hopen, dat velen aan dien
eursns zullen deelnemenwant in de twee
winterhalfj «en, die znlk een cnrana duurt,
vergaren de leerlingen zieb, bet is reeds dik
wyis gebleken, eene massa kennis, die hnn
later by hnn bedryf uitstekend te pas komt.
Daar bet voornemen bestaat, om iederen
Dinsdag van 's morgens 9—12 en 's namiddags
van 1—4 les te geven, kannen ook leerlingen
ait andere gemeenten gemakkeiyk aan dit
onderwys daelemen.
De heer A. de Smidt, geëxamineerd land-
bouwonderwytar alhier, die met het onderwys
belast is, zal zeker gaarne aan belanghebben
den alle gewonichte inlichtingen verschaffen.
De winterdienitregeling op de spoorwe
gOD, dij 1 October aanvangt, brengt geen
verandering in den loop der treinen op de
Zeenwache lyn.
Naar wy vernamen, wordt op de tentoon
stelling van soboone kunsten te Brussel ook
geexposeerd door onzen stadgenoot, den beer