Middelburg 15 September. FEUILLETON. HI BÏKHtTEBIS. BIJVOEGSEL VAN DB VAN Maandag 17 September 1900, no 219. Staatszorg voor de paarden fokkerij. n. Uit het kort geschiedkundig overzicht, dat wij de vorige week gaven van de bemoeiingen der regeering, kan men duidelijk zien, dat er langzaam, maar van den beginne aan, gestuurd is om het toezicht op de paarden fokkerij te maken tot eene regeeriugszaak. Ia 1891 werd een rijkaaubsistte verleend. In 1895, toen de ondersteunde vereenigingen, die rgkssubMdie gewoon geworden, meenden haar niet meer to kunnen missen, kwam het verbod om aan hengsten mot erfeiyke gebreken eene premie uit te keerea. Dit verbod, waar tegen natuurlijk geen enkel bezwaar kon wor den ingebracht, voerde ia 1896 tot de bepaling, dat in 1898 geen oubaidiën meer zouden verleend worden in die provinciën, waarin de gedwongen hengsten- keuring niet waa ingevoerd. Verlokt door de aanzienlijke eykaonderetsu- ning en in de overtuiging haar niet meer te kunnen ontberen, logde man zich ook dasrby neder en nauwelijks is de gedwongen heng- otenkeuring algemeen ingevoerd, of de Pro- vinoiale reglementen moeten het ontgelden: door de ongelijks bepalingen in de verschil lende gewesten kan men niet komen tot de zoo zeer gewenschte eenheid; het geval heeft zich voorgedaan, dat door de keurings-com- mieaie in de eene provincie wert? goedgekeurd, wat eene andere keurings-commisoie had afge keurd en omgekeerdom die eenheid te be vorderen en zulke onaangename ontmoetingen te voorkomen, werd ten slotte eea wetsont werp ingediend, waarbij de keuring van dek hengsten opgedragen wordt aan eene daartoe iogaatelde Algemeene keuring s-commissiebe staande uit vijf vaste leden en twee leden, voor iedere provincie afwisselend. Natuurlijk heeft deze regeling, waarbij de vaste leden, van welke drie geëxamineerde veeartsen moeten zijn, even goed als de vorige, evenzeer als het geheel vrijlaten van elke be lemmering, zijne voorstanders en zijne bestrij ders voorstanders van gedwongen hengsten- keuring vinden, dat de regeering nog niet ver genoeg gaat, tegenstanders vinden, dat zij te veel wil centraliaeeren. Zoodanig verschil van meaning bleek o, m. op de vergadering van de leden van het Nederlandsch Paardenstamboek welke den 27aten Augustus gehouden werd in de zaal Tivoli te Botterdam, waar de motie yan de afdeeliDg Zuid-Holland, luidende da Vereeniging, erkennende het recht van den Staat om bepalingen te maken omtrent het toekennen van Rijkseubssdiëa, van oordeel dat aan de provinciën meer rechten in deze moeten worden toegekend dan in het aanhangige ontwerp gegeven worden, verklaart, zich niet te kunnen vereenigen met het beginsel van centralisatie, in het bedoeld wetsontwerp neergelegd, na voldoende toegelicht te zyn door den heer mr A. Ferf, secretaris van het Neder landsch Landbouw-oomitó, geene meerderheid kon verwerven. Noord-Brabant verklaarde zich voor de motie van Zuid-HollandZeeland en Noord-Holland daartegen, en daar het ledental het aantal stemmen bepaalt, werd daze motie niet door het N. P. S. overgenomen. Dat door het niet-aannemen van deze motie de strijd tegen het wetaonderwerp voor goed van de baan is, zal wel door niemand worden verwacht Evenals het eerste gedeelte van dit opstel, in het byvoegsel der Midd. Crt van Maandag 10 Sept., is dit van de hand van onzen land- bouw'medewerker. Maar laat onB de voorgestelde bepalingen uit het wetsontwerp eenigisina van saaderbg beschouwen. Art. 2 zegt dat de algemeene keuringscom missie zal bestaan uit vjjf vaste leden, welke worden bijgestaan door een secretaris, die allen door de koningin worden benoemd. Tegelijk met de leden worden minstens evenveel plaats vervangers benoemd. Yan die vjjf leden der commissie moeten drie geëxamineerde veeartsen zijn. Voor iedere provinoie worden verder twee wisselende leden benoemd door eene provin ciale regelingscommissie voor de paardenfokkerij, welke benoemd wordt door de Gedeputeerde Staten dier provincie, nadat deze de in die provincie gevestigde Landbouwmaatechappijen, die meer dan 600 leden tellen, en de in die provincie gevestigde openbare stamboeken gehoord hebben. Naast de twes wisselende leden worden ook hunne plaatsvervangers aangewezen. Da aldus saamgestelde commissie wordt verdeeld in twee Bubcommissiën. Sub-commissie A bestaat uit de drie geëxa mineerde veeartsen. Sub-commissie B is samengesteld uit de twee 7aate leden buiten de veeartsen en de twee wisselende leden voor iedere provincie. Da voorzitters der sub-commissiea worden aangewezen door den minister vau binnen- landscne zaken. De voorzitter van sub-commissie B is voor zitter der geheeld commissie. De dagen en plaatsen der keuringen worden bepaald door den betrokken minister. Da voorjaarskeuringen geschieden in Maart, de najaarskeuringen in September, October of November. Het voornemen is het najaar te maken tot den normalen keuringstijd en alsdan alle hengsten, die mint tons 2 l/a jaar oud zijn, tot het onderzoek toe te laten. Belanghebbenden komen daardoor in de ge legenheid de afgekeurde paarden teverkoopen en zich desverlangd voor hef volgend dek- seizoen nog van andere hengelen te voorzien. De voorjaarskeuringen zullen hef karakter dragen van sanvuUiEgsonöerzoekdaarop zullen worden toegelaten a) hengsten, daarvoor aangewezen bij de najaarekeuringen b) die welke blijkens Bchriftelgks verklaring van een veearts wegens ziekte niet op de voorafgaande najaarskeuring konden worden voorgebracht c) die welke na de laatste najaarukearing aangebracht zjja uit het buitenland; d) die bij da najaar shearing van het voor gaande jaar in eene andere provincie, zgn goedgekeurd. Op het bepaalde onder d komen wij dadelijk terug. Regeling en leiding der keuringen geschiedt in iedere provincie door de Provinciale regelings-eommiesie In overleg met de alge meene hearings-commissie. Art. 7 bepaalt, hoe de keuring zal verricht worden. De sub-oommifiBie B, (twee vaste en twee wisselende leden) onderzoekt de voorgebrachte hengsten, of sy wat bouw, stand ce gang betreft het ras in aanmerking genomen als fokdieren gaachikt zijn. De commissie beslist by meerderheid van stemmen. By staking van stemmen wordt de hengst goedgekeurd. De uitspraak van de subcommissie B, wan neer de keuring tot afkeuring lijdt, wordt ten spoedigste door de algemeene keudnga-ccm- missie aan deu betrokken eigenaar of houder medegedeeld. De uitspraken der algemeens keuriags-com- mïssïe zyn, behalve voor oornage, onherroe pelijk. Alvorens verder te gaan met de wet, moeten we hier eenige veronderstellingen maken en een paar vragen doen, waarop de wet o. I. geen duideUjk antwoord geeft. Iemand brengt zijn hengst voor de algemeene kaurings-commisaie in Groningen. De twee vaste leden van de sub-commissie B en éen wisselend lid vinden het paard wegens bouw, of ataud of gang niet geschikt voor fokdier. Onherroepelijk afgekeurd. Wil dat onherroepelijk nu zeggen, dat het afgekeurde paard in geene andere provincie mag worden voorgebracht? Beteekent het, dat het paard bg geene enkele keuring in het vervolg mag voorgebracht worden Of beteefcent de onherroepelijkheid van de uitspraken, dat bet paard voor die éene keu ring in die éene provincie ie afgekeurd? Moet aan de bepaling van art. 8 „de uit spraken der algemeene keuringa-commissie zijn onherroepelijk," de eerste beteekenis af- keurig voor altoos gegeven worden, dan is de maatregel veel te streng en ondoelmatig. Moet daaraan de beteekenis gehecht worden van aikenring voor eenmaal, dan loopt men gevaar, dat men juist ziet gebeuren, wat in de tegenwoordige regeling der keuringen wordt gelaakt, en dan nog in bedroevender mate, nl. dat eene vaste commissie van vjjf leden in eene provincie een paard afkeurt, dat in eene andere provincie wordt goedgekeurd. Wij nemen tot voorbeeld een heagat, die in geringe mate maaibeenen heeft. De vaste leden van commissie B vinden die maaibeenen een reden om het paard niet geschikt te achten voor fokdier. Zjjn de hoeren van jongaaf gewend om maaibeenen, al zyn zij ook in geringe mate aanwezig, laeljjk, nadeelig te vinden, en passen zij daarbij de redeceering toe „een hengst met iets maaibeensehtige, dekkende eene merrie met iets maaibeenerigs, kan een veulara doen ontstaan met afschuwe lijke maaibeenen," dan is eene afkeuring voor een klein beetje maaibeenerigheid niet zoo geheel onmogelijk. Aan die sub-commissie B worden nu twee wisselende leden toegevoegd; geschiedt zulks in de provincie Groningen, dan ia er veel kans dat een van de twee wisselende leden de meaning van da vaste leden deelt. Met meerderheid van stemmen wordt nu de hengst in Groningen door de sub-commissie B afgekeurd. Sub-commissie A, die door B goedgekeurde hengsten heeft te onderzoeken (daarover lafcerj heeft met dien hengst verder geen uitstaans. De hengst is afgekeurd, onherroepelijk Was die zelfde hengst met zijne geringe mate van maaibeenen in Zeeland voor de zelfde vaste commissie gebracht, dan hadden da vaste leden van de sub-commissie B het dier natuurlijk ook niet goedgekeurd. Maar de wiegelende leden v&n Zeeland sullen hoogst waarschijnlijk in eene aanwezigheid van eene geringe mate van maaibeenen geene reden zien om af te keuren. En au hat slot. De twee vaste leden van de subcommissie B keuren den hengst af. De twee wisselends keuren hem goed. By staking der stemmen wordt de hengst geacht goedgekeurd te syn. De nub-eommissia A vindt in den hengst geene der er feiyke gebreken, genoemd in art. 7. Da hengst, in Groningen afgekeurd, kan goedgekeurd worden in Zeeland. Hce men die zaak nu keert of wendt, altyd komt man in een impasse. Onbillijk zoude het zijn in een provincie een hengst voor goed af te keuren, die in eene andere provincie had kunnen goedgekeurd worden. En zsker is het niet te verdedigen, dat een eenmaal afgekeurde hesgst door eene zelfde vaste commissie, alleen tengevolge van de toevoeging v&n twee andere wisselende leden, kan goedgekeurd worden. Daartegen, dunkt ons, moet door eene be paling., in de wet worden gewaakt. By kon. besluit: is de kapitein J. H. van der Bussen, van den staf der genie, op zijn aanvrage, op pen sioen gesteld ad f 1560 's jaars, ea dien offi cier da rang verleend van majoor, De St. Crtvan heden bevat het kon. be sluit van den Isten September 1900, houdende bepalingen omtrent den uitvoer van geraffineerd zout door handelaars. In de St. Crt. brengt de miniiter van finan ciën ter kennis van belanghebbenden dat het examen (eerste gedeelte) voor surnumerair der directe belastingen, invoerrechten enaeeynzen, in de eerstvolgende jaren telkens voor niet meer dan tien plaatsen zal worden uitgeschreven. ONGEVALLENWET. (Slot.) By de behandeling van da artikelen zegt de regeering, in hare memorie van antwoord op het voorloopig verslag der Tweede kamer, o. dat het niet mogeljjk is alle bedrijven, bijv- die van handelaars in bont, steenkolen enz., tot wier werkzaamheden het vervoeren van goederen behoort, in de regeling op te nemen. Tengevolge van practische overwegingen meent de regeering thans te moeten voorstellen alle administratiekosten voor rekening van den staat te brengen. De administratiekosten van de werkgevers, die de verzekering hunner werklieden voor eigen risico dragen, zijn niet ten laste van den Staat gebracht. Omtrent hef bedrag der administratiekosten is geen juist antwoord te geven. Alleen kan met behulp der Oostenryksche gegevens eene ruwe schatting worden gemaakt. Volgens deze schatting zullen de administratiekosten hier te lande ongeveer 4 ton per jaar bedragen. Hoe groot de verhouding is van dit bedrag tot dat van de door by de Rgksback aange sloten werkgevers te betalen premie, kan de rogeering niet mededeelen, doordat haar niet bekend is, in welke mate art. 53 zal worden toegepast. Mochten schadeposten voor de Rijksverze keringsbank ziek oost voordoen, dan zou op de Stastsbegrooting een som kunnen worden uitgetrokken om daaruit aan de Bank de ge leden schade te vergoeden. De regeering weerlegt voorts de bezwaren van hen, die zich niet konden vereenigen met het voorstel betreffende de verzekering door de werkgevers voor eigen risico. Ba regee ring kan niet ontkennen dat de mogelijkheid niet ia uitgesloten dat de werkgever soms aan de rechtmatige straf zal weten te ontkomen, maar die gevallen zullen uitzondering blijven. Te verwachten is dat de strafbepalingen aan haar doel zullen beantwoordenen de regee ring meent overigens dat van de werkzaam heid der plaatselijke commissies te weinig heil werd verwacht. Bovendien, zegt zij, aal het in onzen tijd wei zelden voorkomen, dat een ongeval van eenige beteekenis verzwegen blijft. Het schijnt niet weoschelijk in de wet zelve voorschriften op te nemen omtrent de wyee van berekening van het bedrag van het in art. 58 bedoelde, door den werkgever te geven pand: deze biyven beter aan een aigemeecen maatregel van bestuur overgelaten. Naar der regeering voorkomt, moet by de vaststelling der waarborgsom rekening worden gehouden met de ongevallen, welke met het oog op da statistiek redely kerwyze in de onderneming te wachten zgn. Aan de in art. 53 bedoelde hypotheken znllen natuurlijk in den algemeenen maatregel van bestuur strenge eicchen worden gesteld. Voorts betoogt de regeering dat de verzekering voor eigen risico door werkgevers geen bevoorrechting voor deze inhoudt; geen opdrijving van de premie tengevolge zal kunnen hebban, zoolang slechts bg de Rjjksbank een genoegzaam aantal ver zekerden blijft, en da vereisehte stortingen van waarborgsommen niet licht zullen leiden tot onttrekking van groote kapitalen aan de industrie. De wecsoheiykheid van eene wijziging van het wetsontwerp in dien zin, dat alleen over- dracht van risico aan vereenigiagen zou wor den toegelaten, wordt door de regeering niet ingezien. De regeering hac-ft laten vervallen Ie vrg- ntelling van de verplichting tot het stellen van zekerheid voor alle waterschappen, alsmede voor alle gemeenten met minder dan 20.000 zielen. Art. 53 is dienovereenkomstig gewyzigdó De regaering deelt niet de meening v&n de leden, die betoogden, dat aan werkgevers en aan vereenigiagen, die het risico der verzeke ring dragen, het recht behoort toegekend te worden van de beslissingen van het bestuur der Ryksbank omtrent de toekenning van renten in beroep te komen. 3 NAAK HALL CANE, „Ik zal," zei de Amerikaan „doordringen in paleizen en gevangenissen, in moskeeën en slechte huizen, in heilige gebouwen en in harems, als ik maar de enuehen en vroedvrouwen kan omkoopen." Hoe slecht ik ook op de hoogte was van de gebruiken in Marokko, begreep ik toch het gevaar van dergeiyke ondernemingen en meende ik hem te moeten waarschuwen. „Gy zult u in moeiüjkheden brengen," zei ik. „Ja," zei hy, „en ik zal er weer uitkomen ook." Ik herinnerde my de theoriën die hy verkondigd bad op de zeereis en zag dat ik met een koelbloedig mensch te doen had. Toch voegde ik er by „Bedenk toch dat gy in het land doordringt met geen ander doel dan persooniyk genoegen. Meent gy het recht te hebben zonder noodzaak de vooroordeelen, de bjjgeloovigheden en het fanatisme te kwetsen." „Uw bezwaar is volkomen juist", ant woordde hy. „Maar als ik in den loop mjjner ondernemingen in onMngsnuni beden kom, zal het zyn om mijn vrjjheid of myn leven te verdedigen, en niet voor mijn pleizier. „En zal u in zoo'n geval niets terug- houden om u uit een gevaar te redden?" - „Niets!" Ik begon te lachen; want ik kon het niet gelooven. Hij laohtte mee. Het visioen v&n bloedige dolken scheen ons zoo ver, zoo on waarschijnlijk. Maar mijn hart, myn hart ge loofde eraan. Stil, in 't geheim, onbewust, dronk ik het gif mijner gedachten op, dat tot in het binnenste myuer ziel doordrong. Den volgenden dag gingen wij te«en twaalf nur aan boord naar Tanger. De Jakhals, een oud sleepbootje, verweerd door storm en ouderdom, gelapt op alle naden, was nog juist zeewaardig. De orkaan, die wy op de hoogte van Finistère gehad hadden, was nu om kaap Sf. Vincent heen gegaan en de zee was onstui mig. Wy merkten het pas toen wy de baai uit waren. Ik zou deze bijzonderheid niet vermelden, als het niet was omdat ik toen mijn eersten indruk kreeg van de buitenge wone macht die het geloof of de dweepzucht der Mooren, noem het zooals gy wilt, uitoe fent op hun karakter en hun leven. De zeeëngte is tusiohen Gibraltar en Tan ger niet meer dan een twintig myien breed. Maar wy gebruikten meer d&u v|f nur om ze over te steken. Ous arme scheepje moest vreeseiyk worstelen tegen de énorme golven, dis uit den Atlantiseheu oceaan kwamen. Het was heusch een wonder dat het boven water bleef, zoo werd bet door de golven heen en weer geslingerd, somti tot hef touw werk onder water, krakend, dan weer op springend. Ik a»t met den Amerikaan op het gedeelte van het dek dat als salon dient voor de eerste klasse passagiers. Onder ons waren ia de open ruimte een lading Mooren, verward dooreen met het vee, schapen, koffers en ge vogelte. Het waren pelgrims, Hadjïks, die uit Mekka kwamea. Ik verbaasde mij over hun totale onvorsehilllgheid voor gevaar. Zij twistten, scholden, bromden op elkaar, sloten vrede, omhelsden elkaar, l&ehten, trachten vergeefs hunne pgpen te ontsteken, en be gonnen weer te kijven en te twisten. „Die menschen zyn al heel dapper," merkte ik op, „of ze weten niets van den eraat des doods." „Noch 't ean, nocb. 't ander I" antwoordde mgn reisgezel, „zy zyn alleen maar fatalisten van geboorte en van geloof. „Het staat ge schreven of het staat niet geschreven. Als het van daag niet gebeurt, dan gebeurt het morgen." „Daar is toch een soort van moed in." „En niet weinig lafheid ook," voegde de Amerikaan er by. Het was al donker toen wy het anker wier pen op de bouwvallige reede van Tangerik zag niets van de witte stad. Maar al lieten myne oogen my in den steak, myn andere zintuigen waren des te werkzamer. Dekreten en hef gegil van de schniten vol Mooren en negers, die aan boord kwamen om onze bagage te dragen, de stank der rioolen, die nitloopen in de baai, dat zijn de eerste gewaarwordin gen die men heeft by aankomst in het land van den Islam. De Amerikaan beheersehte het lawaai met groote kalmte en een bevelenden toon. Hy paste op mgn koffers, zoowel als op de zyne, en liet ze naar het douane kantoor brengen, waar twee deftige Mooren stonden om de bagage by het licht van walmende kaarsen te doorzoeken. Wij gingen uit elkaar by het begin der straat, waar de groote moakee staat en die de voornaamste van de st&d is, want wy begaven ona niet naar hetzelfde hötel. Toen werd ik door mijn gids geleid door al lerlei vreemde tatereelea en geluiden, die my boeiden. Het doffe gebrom der mannenstem men, die bun avondgebeden opdreunden, het gelnid der klokken van de watarverkoo- pers met hun lederen zakken, de kreten v&n „Allah", de blinde bedelaar, gehurkt voorde deuren, het „Arrak" der muilezeldry vers, en de gedaanten met kappen'op welke in 'fc donker voortliepen of in 't rooda licht der koffiehuizen zonder 'ramen zaten, dat alles vormde het fantastisch tooneol, waar fusschen ik my be woog, als in een droom. Den volgenden mor gen kwam ik den Amerikaan weer tegen toen hy op de markt wandelde. Hy n&ra my mee By de memorie van antwoord zyn gevoegd lo. eene bjjlage van den heer A. E. Rahnsen, wiskundig adviseur van de eerste Nederland- sohe levensverzekering maatschappij te 'a Gra- venhage, bevattende eene beschouwing omtrent het bedrag waarop de waarde van het pand, bedoeld in het tweede lid van art. 53, is te bepalen 2o. een byiage betreffende het aantal aan de inspecties van den arbeid bekende onge vallen van 1890 tot en met 1899. Verschillende wijzigingen worden nog voor gesteld. Art. 58, eerste lid bepa&lt nu dat, indien eene naamlooze vennootschap of vereeniging, waarop een risico, als bedoeld in art. 53, is overgedragen, naar het oordeel van den minister in gebreke is hare nit deze wet voorvloeiende verplichting na te komen, op het door den minister te bepalen fcjjdetip, ver valt de, ingevolge art. 53, verleende bevoegd heid der werkgevers, wien was toegestaan het in genoemd artikel bedoelde risico op de ven nootschap of vereeniging over te dragen. Voorts wordt bepaaldde vorderingen in gevolge art. 55, alsmede die, welke de ryke- verzekeringsbank, na toepassing van het be paalde in het vijfde lid van art. 58, nog op eene naamlooze vennootschap of vereeniging mocht hebben, worden, voor zoover de bank die niet mooht hebben kunnen innen, door den staat aan haar voldaan. Aan den Raad van toezicht, alsmede aan eene plaatseiyke commissie kan door de Kroon een secretaris, zoo noodig bezoldigd, worden toegevoegd. Voor brieven en verdere stukken, welke den dienst der Rijke verzeker ingsbanfe betreffen, wordt vryatelling van port verleend. Kamer van Koophandel en Fabrieken te Vlissingen. Zitting van Vrijdagavond te 8 uur.. Voorzitter de heer J. Verkuyi Quakkelaar.' Twee leden zijn afwezig. Isgekomen is een afschrift van een adres door de Naderlandache Kamer v&n Koophandel te Londen aan den minister van financiën, betreffende het orediteeren van den amkerac- cyns yoor het bereiden van ten uitvoer be- otemde vruchten-geleien. Nog is ingekomen een afdruk van een door de Kamer van Koophandel en Fabrieken te Dordrecht aan de Tweede kamer gezonden adres in zake de herziening der drankwet, met verzoek om adhaesie. Verder is een afdruk ingekomen van een aan den minister gericht adres van de kamer van Koophandel en fabdekea fe Ngkerk in zake wgziging in de wet op arbeids- m ra&tfcpen, met verzoek daaraan adhaeaie te vetleenen. Eindelijk is ontvangen een rapport van de Vereeniging van Nederlendsche werkgevers over een door die vereeniging ingesteld onder zoek naar de vermoedelijke werking van het otttwerp-wet op arbeide- en rusttijden, evenals een ander rapport over de ongevallenwet. Al deze stukken worden voor kennisgeving aangenomen. Overgelegd wordt een rapport van de des betreffende commissie over de oprichting in Viisaingen van KAMERS VAM ARBEID naar aanleiding van adressen van werkliedenver enigingen en een patroonovereeniging uit Viis aingen aan den minister van waterstaat enz. Het rapport van de commissie strekt tot aanbeveling van het opsiehten van kamers voor enkele bedrijven. Na discussie wordt gestemd over de vraag om aan den minister voor 4e atollen eea of twee kamers in het leven fe roepen. Besloten wordt, met algemeene stemmen, tot twee kamers. Daarna wordt gevraagd welke bedrijven In die kamera vertegenwoordigd moeten zyn. Besloten wordt dat de kamer van arbeid voor het bouwbedryf cal bevattentimmerlieden, metselaars, schilders, lood- en zink werkers atucadoora, aanleggers van gas- sa waterlei ding en electricifceit en grond- of aardwerkers De kamer van arbeid voor metaal en scheeps- bediyven zal omvatten: het bewerken vaa metaal met uitzondering v&n lood en zink hout voor scheepsbouw benevens lossen en laden van waggons. naar syn hötel, om zyn nieuwe schatten te bewonderen. Het w®b een verzameling; haïke, wapens, caftans, zwaarden, pantoffels, rozen kransen, korans, sjerpen, zakjes, tulbands en fez, allen in schelle kleuren, niet te nieuw en heel echt, want het was de bezittng van een Moor, die door een woekeraar in de ge vangenis waa gezet voor schulden. „Met deze kleedy beu ik zeker overal te kuonen komen, en ik zou niet weten wie my zon herkennen." „Paa toch op," zei ik, „pas toch op." Hy begon te lachen en vroag naar myn plannen. Ik wilde te Tanger blijven tot ik tyding van thuis had en dan naar Fey gaan. „Daar zal ik u wel zien," zei hg. „Maar als ik u niet aanspreek, wees dan zoo goed te dosn of gy mg niet kent. Tot ziens „Tot weerziens I Ea wy gingen elk onzes weegs. Ik bleef tien dagen te Tanger. Ik kan myn opmerkingen samenvatten in twee woorden dit volk is bet vroomste der wereld en tege lijk het ongodsdieaatsgste en verregaand zede loos. Allah schijnt een groote rol te spelen in de meest alledaagaohe zaken en ik heb my kunnen overtuigen, dat in de gedaante van Allah de duivel er een nog voornamere rol •peelt! Eenerzgds gebeden ea nog eens gebe den, boetedoeningen, moskeeën, „Allah" in den mond der bedelaars, „Mohamad" geschpeven op de deuren, de koran aanjraroc-iofin f*f

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1900 | | pagina 5