MIDDELBIRGSCHE COURANT. N°. 208. 143° Jaargang. 1900. Dinsdag 4 September. „Vooralsnog." Middelburg 3 September. Deze courant verschijnt dagelijks, met uitzondering ran Zon- en Feestdagen, Frjj®, per kwartaal, zoowel voor Middelburg als voor alle plaatsen in Nederland franco p.p., f Afzonderlijke nummers kosten 5 eent. Thsrmsmst or Middelburg 3 Sept. 8 tl, m 59 gr. 12 m. 65 g>. av.4n64jr.F.yerwmat.N.w.,l.beir.weinigverand.v.t. Agsntsiil Te Zierikzee: A. C. dï Moon; te Tholen: W. A} tam NranrufHTOziy. AdvertentiSn: 20 eent per regel. Geboorte-, dood- en alle andera familieberichten en Dankbetuigingen ran 1—1 regels 1.50; elke regel meer 20 eeni. Reclames 40 eent per regel Groots letters naar de plaats die sjj Innemen. Tot de plaatsing ran advertentlën en reclames, niet afkomstig uit Zeeland, betreffende Handel, Nlverheid en Geldweaea, U aitslnitend gerechtigd het Algernon Adv«rtentle-8ur«ft< A.NLA MAR Aan* M.Z. Ve®rb«rgwal see, Amsterdam. Bleibe nur fein Geduldig. Er gebeuren ook onder de meest ver lichte regeeringen somwijlen feiten, die den tijdgenoot ondv.r den drang der groote vraag- Btnkken van deu dag ontgaan, maar waar van de naneef zich later met verwondering afvraagt, hoe zij destijds hebben kannen plaats vinden, zonder de algemeene ver ontwaardiging te hebben gewekt of althans een heftig protest te hebben uitgelokt. En zeker zal die vraag ook eenmaal rij zen ten opzichte van bet dan verbeterd Hellegat bij hem, die gelukkiger dan wij 1 daardoor heen stoomt nd, zal trachten uit te vinden waarom die verbetering eerst zoo laat in de 20ste eeuw tot stand kwam, terwijl toch aan het einde der 19de reeds zóo van alle zyden daarop was aangedrongen, dat de Regeering in 1897 daarvoor eene afzon- der lij ka staatscommissie benoemde, die in écu uitvoerig rapport het nuttige, noodige en mogelijke dier verbetering aantoonde, 'terwijl ia 1900 de Gedeputeerde Staten van Zuid Holland tot dat doeleinde eene bijdrage van iyt ton aanboden en de toenmalige even kundige ais energieke Minister van Waterstaat, evenals de meerderheid der Kamerleden van die dagen besliste voor standers van die verbetering waren. Eu als hem dan bij dat navorscheu zal zyn gebleken, dat de eenige reden van dat schier onverklaarbare uitstel moet worden gezocht in de houding vau den toen^vigee- renden Minister van Financiën, die van oordeel was dat de staat dier financiën 0het „vooralsnog" noodzakelijk maakte om bet vraagstuk dier verbetering te laten rusten," zal bij zich het hoofd moede peinzen om te ontwaren wat die kabinet chef destijds dan toch wel met dat „voor alsnog" mag hebben bedoeld. En dan sullen hem slechts tweëerlei beweegredenen mogeiyk voorkomenóf de Minister vond toen de urgentie dier verbe tering niet evenredig aan de benoodigde 1millioen, óf Z.Ex. was van die urgentie ten volle doordrongen, maar wist niet boe aan die gelden te komen. Hét eerste motief tal hij echter by eenig nadenken al aan stonds onhoudbaar vinden. Immers in 1900 was de Dorische groot handel reeds zóóver achteruitgegaan, dat langer bestendigen van dien toestand gelijk stond met dien handel ten gronde te richten en het Hellegat zelve was toen reeds in nóo'n betreurenswaardigen staat, dat het niet alleen geheel onbevaarbaar was gewor den voor groote schepen, maar ook de binnenvaart daarin zooveel nadeel onder vond, dat zoowel Sehutleeaer als Stoom- vaartbelangen de meest dringende vertoogen daarover tot de Kegeering richtten. Twy'fel omtrent de urgentie dier verbe uring kon dus aau 'a ministers antwoord niet ten grondslag hebben gelegen, maar haperde het dan heusch deatjjde aan de fioamtiën F Eb waarom was er dan toen steeds ruimte VZU middelen voor de nog veel grootere uitgaven ten behoeve van de waterwegen der groote steden, voor „Holland op zijn smalst" en voor „den nieuwen waterweg." En wanneer in 1900 inderdaad geen geld voor die verbetering aanwezig was, welke redely ke grond was er dan om, by de voortdurende Btijgiug der sociale behoeften van die dagen en het stationair blijven van deu haadel, te mogeu verwachten, dat iu de eerstvolgende jaren minder geld zou noodig zyn voor 'a lands uitgaven, dan wel 's lands baten ruimer aouden toevloeien Maar wanneer geen twijfel aan de ur gentie dier verbetering, en evenmin het wecenljjk voornemen om daarvoor later middelen te vinden, by het antwoord van den minister hebben voorgezeten, eilieve wat was ddn de bedoeliag van dat fameuae „vooralsnog" geweest? En daarover voortpeinzénde ruiseht onze navorsoher in het gekabbel der golven een liedje uit lang vervlogen jaren in de ooren, en hoe meer hy daarnaar luistert, hoe meer aich zyn gelaat verheldert, want het refrein van dat iiedeke, bet bleibe mr fein geduldig whyut bent meer e* meer de oplweing vwt het orakelwoord zyner overpeinzing van het geheimzinnige „vooralsnog" te wezen. Ach ja, hoe kon hy zoo dom zyn 1 D&t is de ware beteekenis van bet woord ge weest bleibe mr fein geduldig „blijf maar geduldigj es wachten Evenals nn, was dat „vooralsnog" zeker ook reeds in 1900 het geliefkoosde woord, waarachter ambtelijke onwil schuil ging, wanneer deze besloten was eene zaak tegen te honden, maar de voorzichtigheid gebood den schijn daarvan te vermijden. Evenals nu was ook toen dat „vooralsnog" reeds bet gladde diplomateuwoord bij uitnemendheid, waarop elk eerlijk verzet den nek brak, doordien het onverzettelrken onwil hulde in het gewaad van voorgewende onmacht. Evenals nn beduidde dat deftige, parle mentaire „vooralsnog" ook in 1900 blijk baar niet anders dan het alledaagscbe, ge woon huiselijke „nu niet, dan niet en nooit niet 1" Men zegt dat, toen onlangs op eene Zeeuw- eche landbouw vergadering een der aanwezige Kamerleden een urgent agrarisch belang besprak en daarbij mededeelde te vergeefs by den betrokken minister op de tot stand koming daarvan te hebben aangedrongen, éen der gecommitteerde landbouwers opstond en bet bewuste Kamerlid afvroeg, of bij wel krachtig genoeg op de zaak bad aange drongen en of hy, toen de minister maar bleef weigeren „wel mit de vunst op de toafel oa esloge en ezeit: minister 't mót er komme". En de meesten der aanwezigen hadden hartelijk gelachen om den eerlijken naïven man, dio geloofde dat men met Z enwsche rondheid zijn doel kon bereiken in het dool hof der parlementaire omwegen. Maar er waren er toch ook onder dé aan wezigen, die slechts schamper lachten, en dat waren z\j die voelden hoeveel waarheid er lag in het gezegde van dien eenvondigen man en dat, soo het natuurlijk niet aangaat tegenover een Minister met de vuist op de tafel te slaan, sommige onzer afgevaardigden wel eens wat al te meegaand en te toe gevend tegenover de dienaren der Kroon zyn en dat déér waar een Minister uit beslisten onwil of partydigbeid een levens kwestie van duizenden en dnizenden in gezetenen schromelyk miskent en verguist, een meer energiek optreden en een kracht dadiger verzet van ben, aan wie die in gezetenen de verdediging banner belangen hebben toevertronwd, wezenlijk niet mis plaatst zon wezen 1 En wij twijfelen dan ook niet of, wanneer weldra bij de algemeene debatten over de begrooting, de verbetering van het Hellegat andermaal zal ter sprake worden gebracht en de Minister van Financiën zich dan op nieuw van de zaak zal willen afmaken door deze op de lange baan te schuiven, onze Zeeuw sche afgevaardigden als éen man de motie-Van Gijn zullen steunen en daardoor toonen, dat zy „vooralsnog" niet bereid zyn, om, waar zy jaren lang de énorme nitgaven voor de beide groote waterwegen voetstoots hebben gevoteerd, te dulden, dat de minister, met kennelijke geringschatting van aile daar* buiten gelegen waterwegen, blijft weigeren om voor de zoo hoog noodige verbetering van het Hellegat de daarvoor betrekkelijk zoo geringe som in te willigen en daardoor toonen, dat ZEx de dnizenden en nog eens duizenden, wier welzyn voor een groot deel vnn die verbetering afhangt, niet lan ger kan biyven behandelen als eene menigte, waarmede „vooralsnog" geene rekening be hoeft te worden gebonden. v. B. Het gereedschap zal de pen vervangen en de werkwinkel zal de school zjjn. Van de eohool naar den werkwinkel is een belangrijk feit in bet leven van een jongeling 'een groote stsp, waarvan soms bet w.hyn of het orgeluk vsn geheel het leven afhangt. H t kiezen van een vak is ztknr eene be- langryke zsak, maar waarmede dient opgelet te worden, dat is de werkwinkel wstr men intreedt; onder dit dobbel oogpontde boe- danigheid van het werk, welk werk er ver- I vaardïgd wordt, en dan de makkere, met wie men ia betrekking komt. Vele kinderen'hebben bij het verlaten der school geen bepaald denkbeeld over het vak, hetwelk zy tallen loeren en trekken de eerste de beste werbpleats binnen, waar een le*r- j Bgen gevraagd wordt. De ouders vau hunnen kant, in plaats van eent te onderzoeken waf voor een werkplaats het is, laten soms albe op zyn baloop en vergenoegen zich met het den lr - Ibeeld: mijn jongen is op een vak. Oagelnkbig voor ouders en kinderen, waar zoo gehandeld wordt. Men bedenke het wel, de leertijd loopt snel en de knaap is ras eer jongeling met knevels onder den nens. Het komt er das op aan, ook ving te leeren en een vaardig werkman te wordendaarom, ouders, die jongens naar de werkplaats zendt, onder zoekt errst, of er kundig, degdijk werk ge maakt wordt. Laat uwe jongens de lessen bijwonen van teekecscholen, vakccbolen, en*., zy zullen daar door de straat en slecht gezelschap vermijden, waar tooh niets dan ondeugd te leeren is. Het tweede, waar da ouders bezorgd voor moeten zyn, is te weten, welke de makkers zy®, met wie hunne zonen in aanraking rullen komen. By oud» rvlv.ding wet-n wij, dat er op da werkplaatsen viel slechts gebéurt. Daar zyn er, die er vermaak in viuden, die jeugdige en onnoozele harten fe bederven naar ziel en lichaam, zelfs in korten tijd. Iff""plaats dat de ouderen voorheelden van Vlijt, werkzaamheid en ordelijkheid zjjn.eiju zy eene gedurige ergerniscc leeren vloeken, vuile prest vertellen, schimpen en verwijten. Ia plaats van de I-er jongens te on d<r» ij ter in het vak, leeren zy hun jenever drinken *j ot doen hen dienen tot speelbal van hunneD spotlus\ Ziedaar eenige korte raadgevingen aan oaders, die jongens naar de werkplaatsen zenden. Wij durven hopen, dat ze in aanmer king zullen genomen worden, want niet alleen het gelnk van het kind, maar ook nw geluk, ouders, hangt er van af. ONZE AANSTAANOE AMBACHTS LIEDEN. Dezer dagen liet bet Volksblad een ver stand ig woord booren, dat verspreiding in rnimen kring ten volle waard is. Wyzende op de groote vaoantie zy isnn ten einde maar was toen pas begonnen merkte de redactie van bet blad op dat deze ▼oor vela jongens de laatste soa zjja en sekreet «8 wiiwi Hoe dikwjjli worden jongens gebruikt om jenever te balen en aldus vertrouwd met het gebruik van ter ken drank P (R e d. Wdd Cri.) EEN PROTEST. Aan het hoofd van het Zaterdag verschenen uommer van de Voa Studiosorum komt, mat v« tte letters, het volgende voor „De hoofdredactie van de Vox Stvdioeorum betreurt te moeten mededeelen, dat bet in het cummer van 16 Augustas 1900 voorkomende ariikel„G> è'tano Bresei", buiten baar mede weten is geplaatst. De reden hiervan is 't gebrek aan voldoende regeling by bet doen versohyeen van het sg. Vacantienummer. De redactie geeft de verzekering dat be doeld artikel, zoo zy cr van bad kennis ge nomen, niet zou zijn geplaatst". Een verstandige tactiek, Ter bastryding van de aanvallen, door mr Van Houten in zijn jongaten brief gericht tot de ministers Pierson en Goeman Borgeain», en in verband met de aanhangige tecbnisfihê herziening der kieswet, schryfe Het Vod. o.a i Het ral verstandige tactiek *yD het kies wetvoorstel te aanvasrd n ongeveer tooals de minister het geformuleerd heeft (das-gelaten ém bepaling, waartegen *y dadelijk bezwaar maakten en die weinig by val heeft gevon den Er is veel waars in hetgeen mrVan Hontjn zegt, dat men aan wetten, die grens lijnen trekken, niet telkena moet gaan peute ren; anders biytt mea eeuwigdurend haspelen over ondergeschikte vragen, waardoor slechts partykrakeel, geen volksbelang wordt bevor derd. Maar de critiek, op mr Borgeains be doeld, treft zijn arbeid niet, aio 't wetsontwerp, geiyk bet daar ligt, wet wordt. Dat wetsont werp tooh handhasft de grenspalen, door mr Van Houten gezet, maar neemt alleen eenige stuitende onbiliykheden weg, brengt eenige vergeaakkeiykingen aan,.herstelt eenige tecta- Deze betreft de verplichting, die de minis ter aan verhuurders van huizen of vaartuigen en aan personen, die anderen in dienst hebben, wil opleggen, om jasriyks aan den bnrgemeester opgaaf te doen van de namen en de woonplaats banner raanneiyka hnurdori en aan patroons an d« personen dié by beo la dient rfit. Uf*! nisohe fonten. „Wat ware er van de hervor mingen, welke 1848 ons bracht, geworden, wanneer de liberalen dier dagen aan de kieswet van Thorbeoke, waarvan elk cijfer willekeurig was, niet een mensehonleven rast hadden ge laten roept de brit t••.ohrijver terecht nit. Maar zoo wy genegen zjjn aan zyn eigen wille keurige cyfers zoo al geen m^nschenleveo,dan toch eenigen tijd rast te laten, dat zyn wet daarom nirt met rast kan worden gelaten, komt eenvond*g daar van daan, dat hy aio wetgever nog niet de evenknie van Thorbeoke rebleken is te zijn. Zonder te willen bi weren, iat een dadeiyke herziening der kieswet onver- mydeiyk is, most tcoh elk onpuryiig beoor- •ieelaar toegeven dat de praktyk zooveel ge brekkigheden heeft geopenbaard, dat een spoe dige herziening alleszins gerechtvaardigd is. Zy verdient nis technisch oogpunt de qualifi- catia „menacheiykerwyee volmaakt" zeker minder dan de wet van Tborbgcke, die door baar vader niet op die vyee is verbeerlykt. V«n al de booshedm, mr Borgeains toage- daebt, sis wilde by door het achterdeurtje der „teob&iaohe heraenieg" de kie quaeatie weer aan de orde stellen, biykt in zyn wets ontwerp al heel weinig en van bet ingrypend verschil tnaschen bem en den kabineteformeer- der »1 evenmin. Ongegrond Ijjkt ons de bewering van mr Van Houten, dat door de opneming van mr Boreesins in bet kabinet de hie? quaeatie aan de orde was gesteld, omdat mr Borgesine, zoo by zich verbootten had die laten rusten, „van meet af met de Kerdjj- ken en Troelstra's zou hebben g< broken en daarmede waarschijnlijk tevens ?.ijn eigen po- liticka loopbaan". Van geestverwantschap met den boer Troelstra was by den heer Borgeains nooit veel te bespeuren eu wat overigens tiju politieke vrienden betreft, hei ft hy waar- iyk van hen niet zooveel genoegen beleefd dat men zoggen kan dat bij te door zy» belofte eener technische kieswetherziening te vriend herfs gehouden. Dcc op te treden in een fnsie kabinet, dat het kiesrecht niet als politiek vraagstuk aan de orde wilde atellec, al was bet van techcifche vér beteringen niet afbeerig, bon hy volkomen vry man biyven de verweeoniykicg zyner persoonlijke idealen op 't stnk van kiesrecht tot gunstiger tijd uitsteller de. Dat erkent trouwens de heer Van Honten zelf Zoo de heer Troelstra hem voortdurend is blijven bestoken, tijn houding sis minister in tegenspraak brengende mot zyo vro gere kiesreebtidealen, dan gerohiedde dit aatunriyk zonder grond en zo? der prac- tisoh nat, maar alleen omdat dit zoo in de zooiaal-demooratisohe kraam, ter wille van de sociaaldemocratische propaganda, te pas kwam Men kan er dan ook zeker van «tja, dat het by de behandeling der kiesw< t van die zjjde weer evenzoo zzl toegsan, ja dat mr Borge ains tot groot vermtak van zeker publiek op da sociatl democratische pyobank zal worden gespannen. Als de geavanoeerd-liberslen ver standig ayn, dan tullen zy er ditmaal eens voor passen sieh door de coelaal-demoeraten op sleeptouw te laten nemen en te helpen hnn eigen geestverwanten in betkabitet af te takelen. Een andere hauling zal geen enkel volksbelang bevorderen, hnn persoonlijk vol strekt geen profijt brengen, maar alleen ten gevolge hebban dat eenige genoeglijke oogei blikken warden, verschaft aau da heeren Troelitra en Van Bonten. BEN ERNSTIG WGORO TOT HET ENGELSCHE VOLK is dezer degen in de Morning Leader gericht, door professor P. J. Blok, boogleeraar in di geschiedenis aan de hoogeschool te Leiden. Bet luidde aldus Da commentaren van de Britsehe pers over de laatste proolamatie van lord Roberts ii Transvaal, hebben mijn oogen geopend voor ét ooodzakeiykbeid om nogmaals te protesfeerei als mensch en als ftaderlsnder tegen de eigen aardige wyze, waarop de Britsehe regeering en het Engelaohe volk handelt tegenover de ot" gelukkige bevolking van Bollandsohe afkomst in Znid-Afrika. Er waa een tjjd, toen een van onze voor naamste mannen met de volle goedkeuring van allen, die zioh er op mochten beroemen door geboorte, stand en opvoeding, te hefaooren tot de eerste klassen van ons land, mocht zeggen „Als ik geen Nederlander was, zon ik een Engelichman willen zyn." Zoo groot wa* onze eerbied voor en onze dankbaarheid jegens Engeland voor wat het gedaan bad voor de knnat, de letteren, de wetensebzp, den handel, de njjverheid, het soeizzl leven, de vrijheid en de mensebheidzoo groot waa onze sympathie voor nw natie, onder alle naties van Europa die, welke met de onze het meest overeen- stemde in karakter, belangen en instellingen. Als die man nog leefde om te lien wst ow regeeriegi gesteund door de «Mrderkeid van b* reiki h«t NKo )w kielt Tins ik neen, weet ik dat by zyn woord van sympathie niet ton herhalen. Maar ik wil nn niet spreken over dien on- reohtvaardigen, dien «ehandeiykep, dien on- zaligen oorlog in het algemeen, hoeveel ib ook over dit droevig onderwerp zon kannen zeggen, hoe diep medegevoel ik ook koester voor bét Britrche volk, dat zyn ondergang te gemoet gaat, zyn sedeiyken ondergang eerst en dan zyn staatkundigen en economisohen ondergang. Deze ondergang komt misschien niet in de ocmiddeliyke toekomst, hy is tooh OBvermij- deiyk, gelijk de vloek volgt op de daad. Ik wil nn spreken over de robandeiyke procla matie, die lord Roberts in de oogen van de nakomeliagsohap tal brandmerken met den naam van den Engelschen Alva, of, om een minder ver verwyderd voorbeeld te amea, van don Engelschen Weyler, geiyk reeds eenige van uw bladen hem met vreugde hebben ge noemd om bem te pryzen I „Hoe is het mogelijk dat een Engelsch veldmaarschalk, een Engelsch generaal, een Engelichman zulk een misdadig stuk ban af kondigen en dsf Engeland niet als één man opstaat om znlk eea verraad aan de vryheid, aan de rede, aan de humaniteit te beletten 1 Hoe is het mogelijk dat er ééa blad in Enge land ie, dat zyn stem niet verheft in den naam ▼an de gerechtigheid en der vryheid, om de daders van zulk een ten hemel schreiend mis drijf terug te roepen 1 Maar wat zien onze verbaasde oogen? Stilte, drukkende stilte aan de eene syde en goedkeuring, geestdrif tige, krankzinnige goedkeuring aan den blderen kant. Tegen verschijnselen van dezen aard kannen geen argumenten helpen, niets dan een woord van protest in den naam van ik dutf zeggen velen honderdduizenden ia ons land en van millioenen in het overige Enropa en in Amerika. Volk van Engeland, aanzie de diogen die in uwen naam worden gedaan, die uw naam znilen bezoedelen tot in alle eeuwigheid Volk van Engeland, komt tot u zalf, keer terug tot uw gezonde, uw edele beginselen, deck aan nw eer, de ver van nw kinderen, die niet bevlekt mag worden door de afschuwelijke Spaaneohe handeling, die in welsprekende be woordingen is afgekeurd door uw beste ge schiedschrijvers, uw beste mannen, zelf nog twee jaren geleden, toen Weyler op Cuba het optreden van Alva in de Nederlanden herhaalde! De volken van Europa en van Amerika verbergen bun aangezichten vau schaamte, omdat zulk een zaak mogelijk is in deze eeuw, mogeiyk is in Eogeland 1 Eu bedenk dat Ai va en Weyler geen voordeelen hebben gecien van hnn gruweldaden, maar dat tij het begin hebbeu gekenmerkt van een schandelijke en noodlottige nederlaag en van den algeneelen ondergang vsn de Spaan* sebe beerschappy I Mene Tekel I Wy a'lan wensoben eiken dag, dat Enge land om zichzelfs wille, om der wille van de wereld, voor znlk een einde bewazrd moge biy* ven, mzzr onze hoop daalt snel na deze procla matie, na dit teeken van de eindeiyke neder laag, zelfs zl volgt eea tydeiyke overwinning. Moge de dazd ongedaan worden gemaakt en een eervolle vrede velgen, eervol voor Eogeland m voor zjjn tegenstander, die door zjjn dapper verzet nyn reoht op de onzfhznkeiykheid beeft bewezen. Eu alt deze vrede onmogeiyk mocht «yu dsn is hot beter té vallen met eere, dan de vlag te bezoedelen door misdaden van dezer soort". ONZE MARINE-SCHEPEN* Bolland, 20-myis kruiser» vertrok UB Juai dit Indië, kwam 1 Juli te Hongkong aan» noest daar een vlampyp laten repsreeren, be* novene eenige ketels» vertrok 14 Juli vandaar en arriveerde den lSen te Shanghsï. Dnnr der reiz 25 dagen.—- Gebouwd op 'zRiJksweif. Koningin Wilhelmina, lö.ö-mijl# kruiser, kon Volgens het Bat. Nbld. eerst niet nit Indië vertrekken wegens den toestand der ketels, vertrok 14 Jnli uit Indiè', kwam 22 Juli té Hongkong au, vertrok 26 Jnli vandaar en kwam 30 Jnli te Sbangbsï aan. Duur der reis 16 dagen. Gebouwd op 'z Rgkzweif, Piet Bein, 16 myis pantoersohip, vertrok tege lijk met de Koningin Wilhelmina uit Indië en kwam eveneena den 22eh Juli te Bongkong tan, vertrok vandaar den 24on en kwsm den 289B te 8hangh»ï aan. Dnur der reis 14 dagen. Gebouwd te Feyenoord» Alzoode twee op 'a Rijkswerf gebouwds schepen hadden beiden defeoté machines. In naam de snelstvzrende, deden zy het langst over de reis. Da dnnr van de rei* der 3l schepen was in omgekeerde volgorde als men van hunne snelheid had mogen verwaohten. De Piet Hein, een werkstnk van partionlieré induztiic, in naam de langzaamstdeed er het kortst over. Commentaar overbodig. (Umame.)

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1900 | | pagina 1