MIDDELBIRGSCHE COURANT.
N°. 208.
143° Jaargang.
1900.
Dinsdag
4 September.
„Vooralsnog."
Middelburg 3 September.
Deze courant verschijnt dagelijks, met uitzondering ran Zon- en Feestdagen,
Frjj®, per kwartaal, zoowel voor Middelburg als voor alle plaatsen in Nederland franco p.p., f
Afzonderlijke nummers kosten 5 eent.
Thsrmsmst or
Middelburg 3 Sept. 8 tl, m 59 gr. 12 m. 65 g>.
av.4n64jr.F.yerwmat.N.w.,l.beir.weinigverand.v.t.
Agsntsiil
Te Zierikzee: A. C. dï Moon; te Tholen: W. A}
tam NranrufHTOziy.
AdvertentiSn: 20 eent per regel. Geboorte-, dood- en alle andera familieberichten en
Dankbetuigingen ran 1—1 regels 1.50; elke regel meer 20 eeni. Reclames 40 eent per regel
Groots letters naar de plaats die sjj Innemen.
Tot de plaatsing ran advertentlën en reclames, niet afkomstig uit Zeeland, betreffende
Handel, Nlverheid en Geldweaea, U aitslnitend gerechtigd het Algernon Adv«rtentle-8ur«ft<
A.NLA MAR Aan* M.Z. Ve®rb«rgwal see, Amsterdam.
Bleibe nur fein Geduldig.
Er gebeuren ook onder de meest ver
lichte regeeringen somwijlen feiten, die den
tijdgenoot ondv.r den drang der groote vraag-
Btnkken van deu dag ontgaan, maar waar
van de naneef zich later met verwondering
afvraagt, hoe zij destijds hebben kannen
plaats vinden, zonder de algemeene ver
ontwaardiging te hebben gewekt of althans
een heftig protest te hebben uitgelokt.
En zeker zal die vraag ook eenmaal rij zen
ten opzichte van bet dan verbeterd Hellegat
bij hem, die gelukkiger dan wij 1
daardoor heen stoomt nd, zal trachten uit te
vinden waarom die verbetering eerst zoo
laat in de 20ste eeuw tot stand kwam, terwijl
toch aan het einde der 19de reeds zóo van
alle zyden daarop was aangedrongen, dat
de Regeering in 1897 daarvoor eene afzon-
der lij ka staatscommissie benoemde, die in
écu uitvoerig rapport het nuttige, noodige
en mogelijke dier verbetering aantoonde,
'terwijl ia 1900 de Gedeputeerde Staten van
Zuid Holland tot dat doeleinde eene bijdrage
van iyt ton aanboden en de toenmalige
even kundige ais energieke Minister van
Waterstaat, evenals de meerderheid der
Kamerleden van die dagen besliste voor
standers van die verbetering waren.
Eu als hem dan bij dat navorscheu zal
zyn gebleken, dat de eenige reden van dat
schier onverklaarbare uitstel moet worden
gezocht in de houding vau den toen^vigee-
renden Minister van Financiën, die van
oordeel was dat de staat dier financiën
0het „vooralsnog" noodzakelijk maakte
om bet vraagstuk dier verbetering te laten
rusten," zal bij zich het hoofd moede
peinzen om te ontwaren wat die kabinet
chef destijds dan toch wel met dat „voor
alsnog" mag hebben bedoeld.
En dan sullen hem slechts tweëerlei
beweegredenen mogeiyk voorkomenóf de
Minister vond toen de urgentie dier verbe
tering niet evenredig aan de benoodigde
1millioen, óf Z.Ex. was van die urgentie
ten volle doordrongen, maar wist niet boe
aan die gelden te komen. Hét eerste motief
tal hij echter by eenig nadenken al aan
stonds onhoudbaar vinden.
Immers in 1900 was de Dorische groot
handel reeds zóóver achteruitgegaan, dat
langer bestendigen van dien toestand gelijk
stond met dien handel ten gronde te richten
en het Hellegat zelve was toen reeds in
nóo'n betreurenswaardigen staat, dat het
niet alleen geheel onbevaarbaar was gewor
den voor groote schepen, maar ook de
binnenvaart daarin zooveel nadeel onder
vond, dat zoowel Sehutleeaer als Stoom-
vaartbelangen de meest dringende vertoogen
daarover tot de Kegeering richtten.
Twy'fel omtrent de urgentie dier verbe
uring kon dus aau 'a ministers antwoord
niet ten grondslag hebben gelegen, maar
haperde het dan heusch deatjjde aan de
fioamtiën F
Eb waarom was er dan toen steeds ruimte
VZU middelen voor de nog veel grootere
uitgaven ten behoeve van de waterwegen
der groote steden, voor „Holland op zijn
smalst" en voor „den nieuwen waterweg."
En wanneer in 1900 inderdaad geen geld
voor die verbetering aanwezig was, welke
redely ke grond was er dan om, by de
voortdurende Btijgiug der sociale behoeften
van die dagen en het stationair blijven van
deu haadel, te mogeu verwachten, dat iu
de eerstvolgende jaren minder geld zou
noodig zyn voor 'a lands uitgaven, dan wel
's lands baten ruimer aouden toevloeien
Maar wanneer geen twijfel aan de ur
gentie dier verbetering, en evenmin het
wecenljjk voornemen om daarvoor later
middelen te vinden, by het antwoord van
den minister hebben voorgezeten, eilieve
wat was ddn de bedoeliag van dat fameuae
„vooralsnog" geweest?
En daarover voortpeinzénde ruiseht onze
navorsoher in het gekabbel der golven een
liedje uit lang vervlogen jaren in de ooren,
en hoe meer hy daarnaar luistert, hoe meer
aich zyn gelaat verheldert, want het refrein
van dat iiedeke, bet bleibe mr fein geduldig
whyut bent meer e* meer de oplweing vwt
het orakelwoord zyner overpeinzing van
het geheimzinnige „vooralsnog" te wezen.
Ach ja, hoe kon hy zoo dom zyn 1 D&t
is de ware beteekenis van bet woord ge
weest bleibe mr fein geduldig „blijf maar
geduldigj es wachten
Evenals nn, was dat „vooralsnog" zeker
ook reeds in 1900 het geliefkoosde woord,
waarachter ambtelijke onwil schuil ging,
wanneer deze besloten was eene zaak tegen
te honden, maar de voorzichtigheid gebood
den schijn daarvan te vermijden. Evenals
nu was ook toen dat „vooralsnog" reeds bet
gladde diplomateuwoord bij uitnemendheid,
waarop elk eerlijk verzet den nek brak,
doordien het onverzettelrken onwil hulde in
het gewaad van voorgewende onmacht.
Evenals nn beduidde dat deftige, parle
mentaire „vooralsnog" ook in 1900 blijk
baar niet anders dan het alledaagscbe, ge
woon huiselijke „nu niet, dan niet en nooit
niet 1"
Men zegt dat, toen onlangs op eene Zeeuw-
eche landbouw vergadering een der aanwezige
Kamerleden een urgent agrarisch belang
besprak en daarbij mededeelde te vergeefs
by den betrokken minister op de tot stand
koming daarvan te hebben aangedrongen,
éen der gecommitteerde landbouwers opstond
en bet bewuste Kamerlid afvroeg, of bij wel
krachtig genoeg op de zaak bad aange
drongen en of hy, toen de minister maar
bleef weigeren „wel mit de vunst op
de toafel oa esloge en ezeit:
minister 't mót er komme".
En de meesten der aanwezigen hadden
hartelijk gelachen om den eerlijken naïven
man, dio geloofde dat men met Z enwsche
rondheid zijn doel kon bereiken in het dool
hof der parlementaire omwegen.
Maar er waren er toch ook onder dé aan
wezigen, die slechts schamper lachten, en dat
waren z\j die voelden hoeveel waarheid er
lag in het gezegde van dien eenvondigen
man en dat, soo het natuurlijk niet aangaat
tegenover een Minister met de vuist op de
tafel te slaan, sommige onzer afgevaardigden
wel eens wat al te meegaand en te toe
gevend tegenover de dienaren der Kroon
zyn en dat déér waar een Minister uit
beslisten onwil of partydigbeid een levens
kwestie van duizenden en dnizenden in
gezetenen schromelyk miskent en verguist,
een meer energiek optreden en een kracht
dadiger verzet van ben, aan wie die in
gezetenen de verdediging banner belangen
hebben toevertronwd, wezenlijk niet mis
plaatst zon wezen 1
En wij twijfelen dan ook niet of, wanneer
weldra bij de algemeene debatten over de
begrooting, de verbetering van het Hellegat
andermaal zal ter sprake worden gebracht
en de Minister van Financiën zich dan op
nieuw van de zaak zal willen afmaken door
deze op de lange baan te schuiven, onze
Zeeuw sche afgevaardigden als éen man de
motie-Van Gijn zullen steunen en daardoor
toonen, dat zy „vooralsnog" niet bereid zyn,
om, waar zy jaren lang de énorme nitgaven
voor de beide groote waterwegen voetstoots
hebben gevoteerd, te dulden, dat de minister,
met kennelijke geringschatting van aile daar*
buiten gelegen waterwegen, blijft weigeren
om voor de zoo hoog noodige verbetering
van het Hellegat de daarvoor betrekkelijk
zoo geringe som in te willigen en daardoor
toonen, dat ZEx de dnizenden en nog
eens duizenden, wier welzyn voor een groot
deel vnn die verbetering afhangt, niet lan
ger kan biyven behandelen als eene menigte,
waarmede „vooralsnog" geene rekening be
hoeft te worden gebonden.
v. B.
Het gereedschap zal de pen vervangen en
de werkwinkel zal de school zjjn.
Van de eohool naar den werkwinkel is een
belangrijk feit in bet leven van een jongeling
'een groote stsp, waarvan soms bet w.hyn of
het orgeluk vsn geheel het leven afhangt.
H t kiezen van een vak is ztknr eene be-
langryke zsak, maar waarmede dient opgelet
te worden, dat is de werkwinkel wstr men
intreedt; onder dit dobbel oogpontde boe-
danigheid van het werk, welk werk er ver-
I vaardïgd wordt, en dan de makkere, met wie
men ia betrekking komt.
Vele kinderen'hebben bij het verlaten der
school geen bepaald denkbeeld over het vak,
hetwelk zy tallen loeren en trekken de eerste
de beste werbpleats binnen, waar een le*r-
j Bgen gevraagd wordt. De ouders vau hunnen
kant, in plaats van eent te onderzoeken waf
voor een werkplaats het is, laten soms albe op
zyn baloop en vergenoegen zich met het den lr -
Ibeeld: mijn jongen is op een vak.
Oagelnkbig voor ouders en kinderen, waar
zoo gehandeld wordt. Men bedenke het wel,
de leertijd loopt snel en de knaap is ras eer
jongeling met knevels onder den nens. Het
komt er das op aan, ook ving te leeren en een
vaardig werkman te wordendaarom, ouders,
die jongens naar de werkplaats zendt, onder
zoekt errst, of er kundig, degdijk werk ge
maakt wordt.
Laat uwe jongens de lessen bijwonen van
teekecscholen, vakccbolen, en*., zy zullen daar
door de straat en slecht gezelschap vermijden,
waar tooh niets dan ondeugd te leeren is.
Het tweede, waar da ouders bezorgd voor
moeten zyn, is te weten, welke de makkers zy®,
met wie hunne zonen in aanraking rullen
komen. By oud» rvlv.ding wet-n wij, dat er
op da werkplaatsen viel slechts gebéurt. Daar
zyn er, die er vermaak in viuden, die jeugdige
en onnoozele harten fe bederven naar ziel en
lichaam, zelfs in korten tijd.
Iff""plaats dat de ouderen voorheelden van
Vlijt, werkzaamheid en ordelijkheid zjjn.eiju zy
eene gedurige ergerniscc leeren
vloeken, vuile prest vertellen, schimpen en
verwijten.
Ia plaats van de I-er jongens te on d<r» ij ter
in het vak, leeren zy hun jenever drinken *j
ot doen hen dienen tot speelbal van hunneD
spotlus\
Ziedaar eenige korte raadgevingen aan
oaders, die jongens naar de werkplaatsen
zenden. Wij durven hopen, dat ze in aanmer
king zullen genomen worden, want niet alleen
het gelnk van het kind, maar ook nw geluk,
ouders, hangt er van af.
ONZE AANSTAANOE AMBACHTS
LIEDEN.
Dezer dagen liet bet Volksblad een ver
stand ig woord booren, dat verspreiding in
rnimen kring ten volle waard is.
Wyzende op de groote vaoantie zy isnn
ten einde maar was toen pas begonnen
merkte de redactie van bet blad op dat deze
▼oor vela jongens de laatste soa zjja en sekreet
«8 wiiwi
Hoe dikwjjli worden jongens gebruikt om jenever
te balen en aldus vertrouwd met het gebruik van
ter ken drank P (R e d. Wdd Cri.)
EEN PROTEST.
Aan het hoofd van het Zaterdag verschenen
uommer van de Voa Studiosorum komt, mat
v« tte letters, het volgende voor
„De hoofdredactie van de Vox Stvdioeorum
betreurt te moeten mededeelen, dat bet in het
cummer van 16 Augustas 1900 voorkomende
ariikel„G> è'tano Bresei", buiten baar mede
weten is geplaatst.
De reden hiervan is 't gebrek aan voldoende
regeling by bet doen versohyeen van het sg.
Vacantienummer.
De redactie geeft de verzekering dat be
doeld artikel, zoo zy cr van bad kennis ge
nomen, niet zou zijn geplaatst".
Een verstandige tactiek,
Ter bastryding van de aanvallen, door mr
Van Houten in zijn jongaten brief gericht tot
de ministers Pierson en Goeman Borgeain»,
en in verband met de aanhangige tecbnisfihê
herziening der kieswet, schryfe Het Vod. o.a i
Het ral verstandige tactiek *yD het kies
wetvoorstel te aanvasrd n ongeveer tooals de
minister het geformuleerd heeft (das-gelaten
ém bepaling, waartegen *y dadelijk bezwaar
maakten en die weinig by val heeft gevon
den Er is veel waars in hetgeen mrVan
Hontjn zegt, dat men aan wetten, die grens
lijnen trekken, niet telkena moet gaan peute
ren; anders biytt mea eeuwigdurend haspelen
over ondergeschikte vragen, waardoor slechts
partykrakeel, geen volksbelang wordt bevor
derd. Maar de critiek, op mr Borgeains be
doeld, treft zijn arbeid niet, aio 't wetsontwerp,
geiyk bet daar ligt, wet wordt. Dat wetsont
werp tooh handhasft de grenspalen, door mr
Van Houten gezet, maar neemt alleen eenige
stuitende onbiliykheden weg, brengt eenige
vergeaakkeiykingen aan,.herstelt eenige tecta-
Deze betreft de verplichting, die de minis
ter aan verhuurders van huizen of vaartuigen
en aan personen, die anderen in dienst hebben,
wil opleggen, om jasriyks aan den bnrgemeester
opgaaf te doen van de namen en de woonplaats
banner raanneiyka hnurdori en aan patroons
an d« personen dié by beo la dient rfit.
Uf*!
nisohe fonten. „Wat ware er van de hervor
mingen, welke 1848 ons bracht, geworden,
wanneer de liberalen dier dagen aan de kieswet
van Thorbeoke, waarvan elk cijfer willekeurig
was, niet een mensehonleven rast hadden ge
laten roept de brit t••.ohrijver terecht nit.
Maar zoo wy genegen zjjn aan zyn eigen wille
keurige cyfers zoo al geen m^nschenleveo,dan
toch eenigen tijd rast te laten, dat zyn wet
daarom nirt met rast kan worden gelaten,
komt eenvond*g daar van daan, dat hy aio
wetgever nog niet de evenknie van Thorbeoke
rebleken is te zijn. Zonder te willen bi weren,
iat een dadeiyke herziening der kieswet onver-
mydeiyk is, most tcoh elk onpuryiig beoor-
•ieelaar toegeven dat de praktyk zooveel ge
brekkigheden heeft geopenbaard, dat een spoe
dige herziening alleszins gerechtvaardigd is.
Zy verdient nis technisch oogpunt de qualifi-
catia „menacheiykerwyee volmaakt" zeker
minder dan de wet van Tborbgcke, die door
baar vader niet op die vyee is verbeerlykt.
V«n al de booshedm, mr Borgeains toage-
daebt, sis wilde by door het achterdeurtje
der „teob&iaohe heraenieg" de kie quaeatie
weer aan de orde stellen, biykt in zyn wets
ontwerp al heel weinig en van bet ingrypend
verschil tnaschen bem en den kabineteformeer-
der »1 evenmin. Ongegrond Ijjkt ons de
bewering van mr Van Houten, dat door de
opneming van mr Boreesins in bet kabinet de
hie? quaeatie aan de orde was gesteld, omdat
mr Borgesine, zoo by zich verbootten had die
laten rusten, „van meet af met de Kerdjj-
ken en Troelstra's zou hebben g< broken en
daarmede waarschijnlijk tevens ?.ijn eigen po-
liticka loopbaan". Van geestverwantschap met
den boer Troelstra was by den heer Borgeains
nooit veel te bespeuren eu wat overigens
tiju politieke vrienden betreft, hei ft hy waar-
iyk van hen niet zooveel genoegen beleefd
dat men zoggen kan dat bij te door zy»
belofte eener technische kieswetherziening te
vriend herfs gehouden. Dcc op te treden in
een fnsie kabinet, dat het kiesrecht niet als
politiek vraagstuk aan de orde wilde atellec,
al was bet van techcifche vér beteringen niet
afbeerig, bon hy volkomen vry man biyven
de verweeoniykicg zyner persoonlijke idealen
op 't stnk van kiesrecht tot gunstiger tijd
uitsteller de. Dat erkent trouwens de heer
Van Honten zelf Zoo de heer Troelstra hem
voortdurend is blijven bestoken, tijn houding
sis minister in tegenspraak brengende mot
zyo vro gere kiesreebtidealen, dan gerohiedde
dit aatunriyk zonder grond en zo? der prac-
tisoh nat, maar alleen omdat dit zoo in de
zooiaal-demooratisohe kraam, ter wille van de
sociaaldemocratische propaganda, te pas kwam
Men kan er dan ook zeker van «tja, dat het
by de behandeling der kiesw< t van die zjjde
weer evenzoo zzl toegsan, ja dat mr Borge
ains tot groot vermtak van zeker publiek op
da sociatl democratische pyobank zal worden
gespannen. Als de geavanoeerd-liberslen ver
standig ayn, dan tullen zy er ditmaal eens
voor passen sieh door de coelaal-demoeraten
op sleeptouw te laten nemen en te helpen
hnn eigen geestverwanten in betkabitet af te
takelen. Een andere hauling zal geen enkel
volksbelang bevorderen, hnn persoonlijk vol
strekt geen profijt brengen, maar alleen ten
gevolge hebban dat eenige genoeglijke oogei
blikken warden, verschaft aau da heeren
Troelitra en Van Bonten.
BEN ERNSTIG WGORO TOT HET
ENGELSCHE VOLK
is dezer degen in de Morning Leader gericht,
door professor P. J. Blok, boogleeraar in di
geschiedenis aan de hoogeschool te Leiden.
Bet luidde aldus
Da commentaren van de Britsehe pers over
de laatste proolamatie van lord Roberts ii
Transvaal, hebben mijn oogen geopend voor ét
ooodzakeiykbeid om nogmaals te protesfeerei
als mensch en als ftaderlsnder tegen de eigen
aardige wyze, waarop de Britsehe regeering en
het Engelaohe volk handelt tegenover de ot"
gelukkige bevolking van Bollandsohe afkomst
in Znid-Afrika.
Er waa een tjjd, toen een van onze voor
naamste mannen met de volle goedkeuring van
allen, die zioh er op mochten beroemen door
geboorte, stand en opvoeding, te hefaooren tot
de eerste klassen van ons land, mocht zeggen
„Als ik geen Nederlander was, zon ik een
Engelichman willen zyn." Zoo groot wa*
onze eerbied voor en onze dankbaarheid jegens
Engeland voor wat het gedaan bad voor de
knnat, de letteren, de wetensebzp, den handel,
de njjverheid, het soeizzl leven, de vrijheid en
de mensebheidzoo groot waa onze sympathie
voor nw natie, onder alle naties van Europa
die, welke met de onze het meest overeen-
stemde in karakter, belangen en instellingen.
Als die man nog leefde om te lien wst ow
regeeriegi gesteund door de «Mrderkeid van
b* reiki h«t NKo )w kielt Tins
ik neen, weet ik dat by zyn woord van
sympathie niet ton herhalen.
Maar ik wil nn niet spreken over dien on-
reohtvaardigen, dien «ehandeiykep, dien on-
zaligen oorlog in het algemeen, hoeveel ib ook
over dit droevig onderwerp zon kannen zeggen,
hoe diep medegevoel ik ook koester voor bét
Britrche volk, dat zyn ondergang te gemoet
gaat, zyn sedeiyken ondergang eerst en dan
zyn staatkundigen en economisohen ondergang.
Deze ondergang komt misschien niet in de
ocmiddeliyke toekomst, hy is tooh OBvermij-
deiyk, gelijk de vloek volgt op de daad. Ik
wil nn spreken over de robandeiyke procla
matie, die lord Roberts in de oogen van de
nakomeliagsohap tal brandmerken met den
naam van den Engelschen Alva, of, om een
minder ver verwyderd voorbeeld te amea,
van don Engelschen Weyler, geiyk reeds eenige
van uw bladen hem met vreugde hebben ge
noemd om bem te pryzen I
„Hoe is het mogelijk dat een Engelsch
veldmaarschalk, een Engelsch generaal, een
Engelichman zulk een misdadig stuk ban af
kondigen en dsf Engeland niet als één man
opstaat om znlk eea verraad aan de vryheid,
aan de rede, aan de humaniteit te beletten 1
Hoe is het mogelijk dat er ééa blad in Enge
land ie, dat zyn stem niet verheft in den naam
▼an de gerechtigheid en der vryheid, om de
daders van zulk een ten hemel schreiend mis
drijf terug te roepen 1 Maar wat zien onze
verbaasde oogen? Stilte, drukkende stilte
aan de eene syde en goedkeuring, geestdrif
tige, krankzinnige goedkeuring aan den blderen
kant. Tegen verschijnselen van dezen aard
kannen geen argumenten helpen, niets dan
een woord van protest in den naam van
ik dutf zeggen velen honderdduizenden ia
ons land en van millioenen in het overige
Enropa en in Amerika.
Volk van Engeland, aanzie de diogen die
in uwen naam worden gedaan, die uw naam
znilen bezoedelen tot in alle eeuwigheid
Volk van Engeland, komt tot u zalf, keer terug
tot uw gezonde, uw edele beginselen, deck
aan nw eer, de ver van nw kinderen, die niet
bevlekt mag worden door de afschuwelijke
Spaaneohe handeling, die in welsprekende be
woordingen is afgekeurd door uw beste ge
schiedschrijvers, uw beste mannen, zelf nog
twee jaren geleden, toen Weyler op Cuba
het optreden van Alva in de Nederlanden
herhaalde! De volken van Europa en van
Amerika verbergen bun aangezichten vau
schaamte, omdat zulk een zaak mogelijk is
in deze eeuw, mogeiyk is in Eogeland 1 Eu
bedenk dat Ai va en Weyler geen voordeelen
hebben gecien van hnn gruweldaden, maar
dat tij het begin hebbeu gekenmerkt van
een schandelijke en noodlottige nederlaag en
van den algeneelen ondergang vsn de Spaan*
sebe beerschappy I Mene Tekel I
Wy a'lan wensoben eiken dag, dat Enge
land om zichzelfs wille, om der wille van de
wereld, voor znlk een einde bewazrd moge biy*
ven, mzzr onze hoop daalt snel na deze procla
matie, na dit teeken van de eindeiyke neder
laag, zelfs zl volgt eea tydeiyke overwinning.
Moge de dazd ongedaan worden gemaakt en
een eervolle vrede velgen, eervol voor Eogeland
m voor zjjn tegenstander, die door zjjn dapper
verzet nyn reoht op de onzfhznkeiykheid beeft
bewezen. Eu alt deze vrede onmogeiyk mocht
«yu dsn is hot beter té vallen met eere, dan
de vlag te bezoedelen door misdaden van dezer
soort".
ONZE MARINE-SCHEPEN*
Bolland, 20-myis kruiser» vertrok UB Juai
dit Indië, kwam 1 Juli te Hongkong aan»
noest daar een vlampyp laten repsreeren, be*
novene eenige ketels» vertrok 14 Juli vandaar
en arriveerde den lSen te Shanghsï. Dnnr
der reiz 25 dagen.—- Gebouwd op 'zRiJksweif.
Koningin Wilhelmina, lö.ö-mijl# kruiser, kon
Volgens het Bat. Nbld. eerst niet nit Indië
vertrekken wegens den toestand der ketels,
vertrok 14 Jnli uit Indiè', kwam 22 Juli té
Hongkong au, vertrok 26 Jnli vandaar en
kwam 30 Jnli te Sbangbsï aan. Duur der
reis 16 dagen. Gebouwd op 'z Rgkzweif,
Piet Bein, 16 myis pantoersohip, vertrok tege
lijk met de Koningin Wilhelmina uit Indië en
kwam eveneena den 22eh Juli te Bongkong
tan, vertrok vandaar den 24on en kwsm den
289B te 8hanghȕ aan. Dnur der reis 14
dagen. Gebouwd te Feyenoord»
Alzoode twee op 'a Rijkswerf gebouwds
schepen hadden beiden defeoté machines. In
naam de snelstvzrende, deden zy het langst
over de reis. Da dnnr van de rei* der 3l
schepen was in omgekeerde volgorde als men
van hunne snelheid had mogen verwaohten.
De Piet Hein, een werkstnk van partionlieré
induztiic, in naam de langzaamstdeed er
het kortst over. Commentaar overbodig.
(Umame.)