MIDDELBURGSCHE COURANT.
N°. 200.
143° Jaargang.
1900
Zaterdag
25 Augustus.
Deze courant verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon* en Feestdagen
^rgs, per kwartaal, zoowel voor Middelburg als voor alle plaatsen in KsderiMd franco p.p., f ïo-
Afzonderlijke nummers kosten 5 cent.
Tfi«rm®iw®t®v
Middelburg 24 Aug. 8 a. vin. 64 gr. 12 u. 66 gr.
3V.4u.66groF.Verw. zw. Z. w.,bew.weinigverand.v.t.
g m e»;
Te Terneuzen: M.de Jon&b; te Oostburg flrmaAi
5. Bronswijk.
Adv&rtentïëns §0 cent per regel. Geboorte-, dood- en alle andere familieberichten en
dankbetuigingen van 1—7 regels 1.50 j elk© regel meer SO cent. SSeelames 40 cent per regel
@roote letters naar de plaats die a| innemen.
Tot de plaatsing van adwÉentlSn en rsetoaa, wïoé afkomstig uit Zeeland, betreffend®
Handel, Nijverheid en Geldwezen, ie uitsluitend gerechtigd het Algoraaosro Ad!v®i?t®sratD®-Byr®a'
BB LA ASM., N.Z. ^«as-teargwaO 2S®, A»Mat®r€3am0
Een bedenkelijk ontwerp.
I.
Het verwondert ons geenszins, dat het
door de regeering ingediende wetsontwerp
tot wijziging en aanvulling van het tarief
van invoerrechten in de vrijzinnige pers,
van verschillende sehakeering, ernstig wordt
bestreden.
Van wien men een dergelijk voorstel zou
hebben verwaeht, zeker niet van den minister
Pier son, den warmen voorstander van het
vrijböüdelstelsel, den stichter van de ver-
eeniglhg Set Vrije Ruilverkeer.
En wij vermoeden dat hij zelf eenigszins
huiverig is geweest om het ontwerp in te
dienen, verwachtende den storm, die daar
tegen zou opsteken.
In d® troonrede tot opening van het
zittingjaar 1897-1898 heette het reeds
„Aan versterking der rijksinkomsten, door
wijziging van het tarief van invoerrechten
met behoud zijner bestaande grondslagen,
wijd ik mijne aandacht."
Dit was destijds, toen het huidige mini
sterie pas was opgetreden en onze jeugdige
koningin voor het eerst de zitting der
Staten-Oeneraal opende, de eenvoudige, zeer
kalme toezegging. Zij werd toen als eene
hoogst onschuldige verzekering begroet; Eet
Vadschreef in die dagen o. a» „Het
blijkt, dat de minister kans meent te zien
uit het tarief van invoerrechten nog wat
meer te halen. Waar by een man als Pierson
de zekerheid bestaat dat alle protec
tionistische velleïteiten verre
zijn, kunnen wij dit slechts toe-
j u i c h e n."
Eerst aan het einde van het derde zitting
jaar, aan den vooravond van het laatste,
waarmee het vierjarig tijdvak wordt gesloten,
komt de minister de vruchten van zijn
„aandacht-wijden" ons bieden.
Het zal wij nemen het gaarne aan
den minister heel wat hoofdbrekens gekost
hebben om de nu voorgedragen wijzigingen
in het tarief in een ontwerp saam te vatten
hij moest hier en daar inlichtingen inwinnen,
personen en corporaties om raad vragen.
Doch na September 1897 zijn dan ook
reeds bijna drie jaren verloopen.
De vraag dringt zich daarom bij ons op
of de indiening van het ontwerp tot op dit
tijdstip is uitgesteld op grond van deze
overwegingin het nu te wachten zitting
jaar is nog zooveel te verrichten, en zal ten
slotte wel menig ontwerp blijven liggen. Ik
kan afwachten hoe de zaken loopenik heb
mijne belofte gestand gedaandit teere
onderwerp blijft van zelf wellicht rusten.
En voor dat blijven rusten zijn de gelde
lijke omstandigheden gunstiger dan had
verwacht kunnen worden: gedurende den
dienst 1899 vloeiden de middelen ongemeen
ruim en 1900 overtreft in dit opzicht tot
dusver nog het voorgaande jaar met een
groot bedrag.
Een feit is het in élk geval dat de verwach
ting, door het Haagsehe blad uitgesproken,
helaas! niet verwezenlijkt is. Alle protec
tionistische velleïteiten zijn volstrekt niet
verre van het ontwerp, trots de verzekering
van den minister, dat het tarief een fiscaal,
en niet-protectionistisch tarief blijft. En dit
blijkt ook ten duidelijkste uit de bewonde
ring, de sympathie, die daarover zoo duidelijk
worden geopenbaard door protectionistische
bladen. Be lijd beweert o. a. dat het ont
werp door hen, die vrijhandel heel mooi
vinden, maar dat stelsel voor ons land in de
tegenwoordige omstandigheden verderfelijk
achten, wordt aanvaard als een gunstig
teeken.
Zulk een lof is even bedenkelijk voor den
minister als voor hen, die hem steeds als
een warm voorstander van het vrijhandel
stelsel hebben begrost, geëerd en gesteund.
Het ontwerp heeft het is bekend
tweeërlei strekking: technische verbetering
van het bestaand© tarief en versterking der
inkomsten van de schatkist.
Dat die technische verbetering dringend
noodig is, weten wg. De ervaring heeft
voldoende geleerd tot welke ongerijmdheden
Wü spatiëeren. Bed.
het tarief in de .praktijk aanleiding heeft
gegeven.
En wie het niet weet, behoeft slechts te
lezen de interessante rede, den 24sten Juni
1898 te Amsterdam gehouden door mr E.
Fokker bij de opening der zeven en veer
tigste algemeene vergadering der Vereeniging
tot bevordering van Fabrieks- en Sandwerlcs-
nijverheid in Nederland.
Die rede was een uitvloeisel van een het
hoofdbestuur van die Vereeniging gedane
opdracht om de door de afdeelingen te ver
zamelen gegevens betreffende de onregel
matige werking van het tegenwoordig tarief
van invoerrechten te rangschikken en aan
de regeering te doen toekomen. En zij werd
ook gehouden met het oog op de te ver
wachten en nu ingediende voordracht. De
heer Fokker wees erop, dat de beperkin
gen of voorwaarden, aam de vrijstellingen
verbonden, by de toepassing tot misvatting,
en tot verschil van gevoelen aanleiding
geven. Indien men nl. vrijstelt alle werk'
tuigen voor fabrieken en voor den landbouw
zoo stuit men toch aanstonds op die werk
tuigen, van welke het niet a priori zeker
is dat ze alleen voor een fabriek, alleen voor
den landbouw bruikbaar zyn. Waar is ten
deze, vroeg hij, de grens tusschen fabriek
en ambacht
,Waar is voorts de grens tusschen een
i een gereedschapen toch juist
die grens is van groot belang, waar werk-
voor fabrieken zijn vrijgesteld en daar
nevens gereedschappen van hout, ijzer, koper,
staal, of andere".
Voor den landbouw alleen zijn in dit op
zicht geen moeilijkheden ontstaan, 't
hieraan ia te danken, dat zoowel landbouw
werktuigen als landbouw-gereed-
schappen zijn vrijgesteld.
Doch voor elk ander bedrijf zijn moeilgk
heden verrezen zonder tal, daar de grens
tusschen fabriek en ambacht evenmin met
vastheid te trekken is als die tusschen werk
tuig en gereedschap.
En tot niet minder curieuse gevolgen komt
men door de beperkingen, welke de wet
voor vrijstellingen stelt. Zoo bij schepen.
Vrg zgnonderdeelen van schepen, voor
mder gebruik geschikt. Welk onderdeel
van een schip is niet voor eenig ander ge
bruik geschikt Kan een scheepsmast niet
gebruikt worden om te dienen bij gaaischie
ten Straks zien wy nader, welke moeie-
lykheid ontstaat doordien de wet pijpen
speciaal voor waterleiding of buizen speciaal
voor gas vrijstelt.
Men begrgpt licht tot hoe groote moei
lgkheden dergelijk stelsel moet voeren,
Vooral indien men bedenkt, dat dagelgks
op verschillende plaatsen van het land die
bepalingen moeten worden uitgelegd en toe
gepast naar aanleiding van elk geval afzon
derlijk, dat zich voordoet. Afgescheiden
van min of meer sterk geprononceerde fis
cale gezindheid, los van groote of kleine
neiging om door enge interpretatie en slaaf-
sche opvolging der woorden en letters of
wel door ruime analogie tot belastbaarheid
te concludeeren, steeds moeten zich krach
tens het stelsel der wet moeilgkheden voor
doen, welke tot ongelijkheid in de toepas
sing en daardoor tot onbillijke en ongelijke
behandeling leiden".
Voor deze stelling leverde mr Fokker
verschillende bewyzen, die wg hier natuur-
lijk niet alle kunnen aanhalen. Alleen dit
Flensstukken en flemspijpen zgn vrg als
i voor waterleiding dienen. Doch flens
stukken en flensjgjpen voor geleiding van
andere stoffen, hoewel volmaakt gelgk van
vorm, afwerking en grondstof, zgn niet vrg,
Scheurkalenders in hun geheel zijn vry
schilden voor die kalenders belast.
asbalgen zgn vrijdoch c
regulator voor een smidsblaasbalg is belast.
Zoo zgn banden van ijzerdraad tot ver
pakken van zeegras enz. vrijdoch stukken
bandijzerdienende tot verpakking van hooi,
belast.
Ten opzichte van onderdeelfin van schepen,
waarop hiervoren reeds is gewezen, deed
zich het volgende grappige feit voor: Een
importeur voerde een onderdeel van een
schip in, en wel patrijspoortjestot zgn niet
geringe verbazing werden die belast. Hij
was er niet op bedacht geweest, dat patrys-
poortjes ook als raampjes voor een privaat
konden gebruikt worden, voor dat gebruik
geschikt waren.
Pillen en zalf van Hollo way zgn vry,
pillen van Sequah belast. Vermoedelijk
wegens de verpakking als kramery 1
Geneesmiddelen en de meeste kwakzalvers
middelen worden gelgk gesteld en met 5%
der waarded. w. z. van den prijs, belast.
Een en ander toont reeds voldoende aan
de ongerijmdheden waartoe het tarief aan
leiding geeft.
Op de vraag: hoe dit kwaad te voor
gaf mr Fokker het volgende ant
woord
Ik neem aan, dat de handelaar, de
importeur allerminst verlangend is om
het tarief bij de wet te zien uitbreiden
doch ik meen tevens niet ver van de waar
heid verwijderd te zgn, indien ik beweer,
dat de handelaren en importeurs minder
bezwaar hebben tegen betaling van een
matig recht, dan tegen de thans bestaande
onzekerheid. Hebben zij met een duidelijk
en klaar tarief te maken, dat geene ruimte laaf
voor veel verschil van gevoelen, dat weinig
formaliteiten en geen tijdverlies veroorzaakt
weten zij vooruit met zekerheid, wat zij te
betalen hebben, en dat ook hun concurrenten
hetzelfde te voldoen zullen hebben, dan
stellen zij die zekerheid boven de kans,
welke zij thans loopen om nu eens in strijd
met hunne berekening recht te moeten be
talen, dan weder te vernemen dat een con
current door invoer langs een ander kantoor
is vrijgeloopen.
Men leide uit dit gesegde niet af een
aandrang mijnerzijds tot uitbreiding van het
tarief op tot dusver onbetwistbaar vrije
artikelen, op grondstoffen en eerste levens
behoeften. Doch ik vraag; wijst boven
staande beschouwing niet den weg, welke
wgziging gevolgd dient te worden
Men breke met het onderscheid tusschen
werktuigen en gereedschappen, tusschen
stoomwerktuigen en andere werktuigenmen
belaste beide hulpmiddelen van den arbeid
of stelle beide vrg.
Voorts breke men met de vrgstellingen,
met het oog op de bestemming: waarom ten
behoeve van den landbouw en de reederij
vrggesteld een voorwerp, dat belast zou
worden, indien het voor nijverheid of am
bacht werd of kon worden gebruikt Ook
hier dusmen trekke de vrijstelling in of
wel men breide haar uit, onafhankelijk van
de vraag, of eenig voorwerp bestemd is voor
landbouw, scheepvaart, visscherij, handel,
ny verheid of ambacht.
En eindelgk men heffe niet langer ook
van niet-genoemde artikelen, indien die
aard of bestemming onder een der vermelde
goederensoorten kunnen worden gerangschikt,
doch men beperke deze bevoegdheid tot be
lasting bij analogie tot die niet-genoemde
artikelen, welke krachtens aard of bestemming
gerangschikt worden onder de uit
drukkelijk vermelde goederensoorten".
Een mes of schaar, in winkel of werkplaats
gebruikt, zal dus vrg, een mes of schaar,
op het kantoor of in de huiskamer gebezigd,
aan recht onderhevig zijn.
Door dergelgke bepalingen wordt de oude
strijd tusschen fabriek en werkplaats e®
bestemming weêr voortgezet; blgven weer
m de moeilijkheden, die zich zoo her
haaldelijk hebben voorgedaan.
Dan stelt de minister voor van locomo
tieven geen recht te heffen, omdat dit zyns
inziens geen voertuigen doch krachtwerk
tuigen zgn. Automobielen daarentegen worden
wel belast.
Indien nu een automobiel dient tot ver
voer van voorwerpen of tot het trekken van
een rjj- of voertuig men noemt ze dan
wei: straatlocomotief zal die dan ook
vrij zijn? Zoo neen, waarom dan niet? Is
het onderscheid tusschen een locomotief
een automobiel tegenover het tarief
niet ten eenenmale ongemotiveerd Waar
men een matig fiscaal tarief heft, ten einde
aan de schatkist ook langs dien weg een
bate te bezorgen, is het niet consequent
juist de kostbaarste zaken (schepen, loco
motieven) van recht vrij te stellen. Doch
hoe dit ook zij, men dient een keuze te doen,
teneinde aan allerlei bezwaren en onbil
lijkheden ia de praktijk tegemoet te komen,
óf al die werktuigen en gereedschap
pen, zooals messen, scharen enz., ongeacht
hunne bestemming, vrij te laten, óf, alle
vrijstelling afschaffend, ze aan een matig
inkomend recht te onderwerpen.
Slechts tot enkele grepen bepaalden wij
is om aan te toonen, dat ook uit een
technisch oogpunt het ingediende ontwerp
nog wel eens goed herzien zon mogen
worden.
In die richting nu is de minister werk
zaam geweesthg heeft getracht de be
staande bezwaren op te lossen, de tariefwet
technisch te verbeteren.
Bij dat streven komt het ons echter voor
dat de minister hinkt op tweeërlei gedachten.
Hg heeft, naar het schijnt, vooral luiste
rende naar de adviezen uit Twenthe, de
vrgstelling voorgedragen van alle machine
rieën, werktuigen en gereedschappen, on
geacht hunne samenstelling en bestemming.
Schynbaar is hier nu de vrijstelling algemeen
en wordt niet onderscheiden of die machine
rieën enz. voor de nijverheid of voor eenig
ander gebruik bestemd zijn. Maar te elfder
ure wordt op die algemeenheid teruggekomen
daar een deel van de machinerieën, werk
tuigen en gereedschappen wel belastbaar ver
klaard worden voor zoover ze vallen onder
de tariefposten kramerij- en galanteriewaren
en schrijfbureau- en teekenbehoeften.
De minister ziet geen reden de vrijstel
ling te doen gelden ook voor keukens en
kantoren en voor tafel-, scheer-, voorsnij-
en zakmessen. Die artikelen kunnen, vol
gens hem, zonder bezwaar het recht van
percent der waarde dragen, waaraan
volgens genoemde tariefposten Kramerij
galanteriewaren en Schrijfbureau- en teeken-
onderworpen zullen zijn.
Middelburg 24 Augustus.
Nederland en China.
zeker verstandig handelen, door eerst een
steunpunt aan de zuidkust te zoeken.
Kwam het hiertoe, dan ware dit niet onze
eerste poging. Reeds in 1625 werd hetzelfde
aangeraden door Van Nieuwenroode, toenmaals
hoofd der Ned. nederzetting op Decima in
pan. Tijgerkopseiland, aan de kust benoorden
Swatow, werd daarvoor by uitnemendheid ge-
aehlbt geacht, en indien onze marine goed
zoekt, zat dit eiland nog wel uit te vinden
zijn. In élk geval zou zij er een kijkje kunnen
nemen. Onze voorvaderen hadden voor die
soort van zaken een fijuen neus.
Het is echter te betreuren, dat wy onze be
langen in China jaren lang verwaarloosd
hebben. Wat is er al niet over den eonsu-
lairea dienst geschreven t Waarom ia geen
onzer consuls het Chineeech machtig? Ver*
gelijk dit nu eens by hetgeen andere landen
van hunne coeeuls eischen. Niemand wordt
den Eogelschen, Russieehen of Frarschen
dienst in China tot consul of consul-generaal
bevorderd zonder Chineeseh te hebben geestig
deerd. Alleen voor Nederland schijnt dit
overbodige luxe te z^c. Het gevolg ia dan
ook, dat on ze consuls door middel van een
compradore voeling moeten bonden mat de
Chineesehe autoriteiten.
„Welk een positie bekleedt een compra
dore in de Chineesehe msatsehappy vroeg
de medewerker van het Amsterdamsche blad.
„Wel, die staat gelgk met ean mattre
tfhotel of een battler in Europa,
In Chineesehe ambtenaarskringen verkeert
Mj natuurlijk nooit. Toch is dat de trechter
van ons consulaat. Hoe nadeelig dit voor om
prestige behoeft geen aadese toelichting.
Laten wy nu maar hopen, dat aan deze
treurige toestanden er zijn er meer, en de
consuls kunnen er niets aan doen spoedig
een einde komt, en geen oude koeien uit de
sloot halen.
U weet thans wat ik over onze houding
Inzake China denk. Meedoen aan de Europeesehe
actie, indien het op een verdeelen van China
uitloopt of dreigt uit te loopen, en wel in
dien vorm, dat onze belangen daar op den duur
beschermd worden. Ia elk geval moeten wy
daartoe een poging in het werk stellen en ons
niet beperken tot simpel vlag ver toonen. Voor-
Ioopig zouden wy kunnen beginnen met bef
verkrygen van een steunpunt aan de Zuidkust
van China. Later kunnen wy dan verder zien".
Van tijd tot tijd zyn da laatste maanden
enkele stemmen opgegaan ten gunste van een
inmenging van Nederland ia de Chineesehe
aangelegenheden.
In den regel ontbrak aan die uitingen vol
doend gezag om daarvan melding'te maken.
Maar nu bb het anders. Een medewerker
van het Ebld. geeft verslag van een onder
houd met den heer Groeneveld, den gewezen
vice-president van den Raad van Inflië, die
zelf eenige malen mof een zending naar China
is belast geweest, ea in deze dua tot oordee-
lea bevoegd mag beeten. Deze zeide over onze
belangen in China het volgende
„Ik laat na nog daar, ons vernield gezant-
schapsgebouw ta Peking en bet gevaar, dat
onze minister heeft geloopen, om het leven
in fe schieten. Maar juist omdat nie
mand zeggen kan, wat uit het imbroglio za!
voortspruiten, mogen wy niet werkeloos blgven
toekeken, want wy hebben belangen in China.
Wel is waar is dit niet pleissïerig, maar wat
kunnen wy es aan doen Iu weiken vorm
onze actie zal geschiedendat is een quaestie,
die de regeering heeft uit te maken. Met het
uitzenden der drie oorlogsschepen ia echter
zeker niet het laatste woord gezegd. Het is
overigens niet moeiiyk om aan te geven in
welke richting wij moeten sturen.
„invloedssfeer", om de geijkte term
daarvoor te bezigen, ligt gedeelteiyk in Kwang
tuag. Béu zQu onze belangen en daar moeten
wy zorgen, dat ons de kaas niet van het
brood gegeten wordt."
„Vindt u het wenacheiyk dat wy oaa
van een invloedssfeer vetzekeren"?
„Zulks hangt geheel af van de houding
van de mogendheden. Wordt China verdeeld, of
wjjzen alle teekenen er op, dat het zoover
zal komen, dan mogen wij natuurlijk niet
achterbleven. Anders ia het natunriyk over
bodig. Voor Nederland kan het dan ook nim
mer een zuivere „veroveringsoorlog" worden.
Alleen de noodzakelgkheid kan er ons toe
dwingen, omdat Ned.-Indië ondereen verdeeld
en dus gesloten China ten zeerste zou Ijjden.
Een onbelemmerd verkeer met dat land is voor
de rustige ontwikkeling van onze koloniën een
hoogst belangrijke factor. Bynfö zon ik zeggen
een levensvoorwaarde. Niet alleen wat hef
handelsverkeer betreft. Ook in andera opzichten
zonden wy dit ondervinden. Als afzetgebied
b.v. En een bemoeiiyking der koeli-emtgratie
zou de gchromeiykate gevolgen na zich slepen
I voor Banka, Biiliton en Deli. Is ons doel
„invloedssfeer" té verkrygen, dan zouden wy
EEN STEM CONTRA „VOX
8TUDIOSORUM".
Onder dit opschrift schrijft, de heer H. W.
C. Bordewyk, eand. jur. L. B. fa Ban Haag,
aan da redactie van het Alg. Ebld. het vol
gende
Mijn oogen kon ik bijna niet gaiooven b|
het lezen van uw citaat uit Vox Studiosorwm
dat my voorkwam bijna fe afschuwelijk, fe
ellendig fe zyn, om nit de pen vm studenten,
die toch, blijkens hun redacteurschap, tof de
toongevende» onder hunne commiUtouea fee-
hooren, te zyn gevloeid.
Waar moet dat heen, is men geneigd te
vragen wat stsat ons te wachten, wanneer
zy, die eenmaal geroepen worden, uit kracht
van hun ontwikkeling, een meer of minder
belangrijke plaats in onze samenleving in te
nemen, in hun voorbereidsngstyd reeds bóo
met alle zedelijkheid! hebben afgerekend, dat
een moord wordt verheerVjlei en de moorde°
naar wordt gesalueerd, het slachtoffer
wordt verguisd en geridiculiseerd.
Daar het my gebleken is, hoe wonderlijk
de meeningen soms zyn betreffende de stu
dentenwereld, en hoe geneigd men dikwerf is-,
ongunstige verschynselsn te generaliseeren en
de gajjficha amoena juvenius voor aenspra-
keiyk te stellen, komt het my gewensoht
voor, met nadruk uiting te geven aan mijn
overtuiging, dat de groote meerderheid der
studenten walgt van dergelijk gesohryf.
Waar aen redactie nit negen peraonen be
staat, kan brooddronkenheid niet da oorzaak
daarvan geweest zijn. Het artikel is alzoo met
zelfbewust opzet geschreven, en, dat aangenomen,
ban alleen zelf tochtige aanstelling dedryfveer
zyn. Alweer wordt de waarheid bewezen, dat
er altyd mensohen geweest zijn en zullen gevon
den worden, die er behagen in scheppen,
anderen te ep steer en door een uitstalling van
onwaarsehyniykhedea en paradoxen. Wat
voor onvergankeiyke waarheid geldt, wordt
vierkant op zyn kop gez6f, met het doel om
toch vooral de aandacht te trekken, al is het
dan ook de aandacht van redeloos pnbliek.
De zucht om anders te zyn dan anderen wint
op nagenoeg elk gebied veld. Dit is bedroe
vend, want daardoor kwijnt de eerbied voor
de nalatenschap onzer Geestelijke Voorvaders,
en wordt het zoeken naar wat waar is en
onomntooteiyk vervangen door een zoeken van
zichzelf.
Het iB my allerminst om verheerlijking van
de oonstitntioneele monarchie te doen haar
kleven, als aan elke menvcheiyke instelling,