ffiiMiiigscle Cnmt FEUILLETON» BIJVOEGSEL TAN DE VAN Maandag 13 Augustus 1900, no 189. In 1896 bedroeg de invoer van eieren in Engeland 13.245.011 great-hundreds. Een great-hundred 120 eieren; nemen wij aan, dat er daar ran 18 in een kilogram gaan, dan bekomt men voor dan invoer inEsgeland oyfer, dat van den invoer in Dnitsohland niet heel veel verschilt, nl. 88 millioen 300 duizend kilogram. Wy achten deze cyters voldoende om het belang van den handel in eieren met onze beide naaste baren in een helder licht te stellen. Hoenders. n. Het gewicht der eieren hangt at van de soort van het pluimgedierte en van de soort van de verschillende individuen. De eieren der hoenders worden klein ge noemd wanneer er van 30 tot 35 in een kilo gram gaan. Zy zyn van middelbare grootte, wanneer van 20 tot 24 een kilogram wegeo, terwyi van de grootste 14 tot 16 zoodanige zwaarte hebban. Dat de eieren eene groots waarde bezitten voor de voeding is van zoo algemeens bekend heid, dat wij daarby niet opzetteiyk hebben stil te staan. Dat. de toenemende bevolking gepaard moet gaan met een toenemend gebruik van eieren, ia dnideiyk. Maar ook de industrie kan de eieren niet missen. Het eiwit wordt gebruikt btj de katoeu- drukkery, de photographic en het luxe papiet; ia fabrieken van vergulde lijsten en vooral,by het vervaardigen van suikergoed. Dawyi daardoor een aanzienlijk verlies van voedende stoffen wordt veroorzaakt, heeft men al lang omgezien naar stoffen, die het eiwit zonden kunnen vervangen, maar ze tot nog toe niet gevonden. Geiyk men margarine bereidt uit rnndervet, heeft men ook getracht albnmice, eiwit, te verkrygen nit bloed, maar nog steads zijn de aangewende pogingen niet met een gewenschten uitslag bekroond. Ook de dooier wordt in de industrie ge bruikt voor hat maken van het leder van glacé handschoenen. Toeneming der bevolking, uitbreiding der industrie bevorderen dus in hooge mate het gébruik vau eieren» maken daardoor de hoen derfokkerij, wanneer zy mot overleg gedreven wordt, looneader, en hoewel wy nu niet bs- hooren tot degenen, die geneigd zijn alles aan te nemen, wat ons daaromtrent by aanbiedin gen van 07ernamen vau hoenderparken wordt voorgebazeld, toch rangschikken wy ons by hen, die in het aanffokken van hoenders eene winstgevende byzaah zien voor den landbou wer, en wel in het by zonder voor den landbouwer in onze provincie. Maar om werkelgk voordeel op te leveren, moet men hoenders hebben, die gewend zin aan ons klimaat en daarin gesond blijven; men moet hoenders hebben, die veel eters leggen bovendien mogen die eiers niet ta klein zin, want in den handel wordt niet alleen gelet op den tel, maar ook op het gewieht. Wy willen in het volgende middelen opsporen om te geraken tot het doelaanfokken van vele en groots eieren leggende hoenders. Al vorens echter daaraan te beginnen, voeren wy hier uit Sabel'a Geftilgelzucht eenige eyfera aan, die ons eenig denkbeeld kunnen geven van den toemenden handel in eieren eu pluimge dierte. Hoe zeer de onderscheidene hoenderrassen ook verschillen in grootte, kleur, houding toch hebben zy alle eenige kenmerken gemeen, waardoor zy zich van alle vogelsoorten onder scheiden. De snavel is vry kort, sterk en met een gebogen rug. Hals en kop zya doorgaans met vederen bedekt; de wangen zyn naakt; onder de wan gen heeft men aan beide zgden van den kop een hangende lelby enkele soorten heeft men maar eene lel aan de keel, op den kop heeft men eene vleezige kam of pluimen. De vleugels zyu kort, afgerond, weinig geschikt om te vliegen. De staart is opgericht, telt 14 stuurpennen, die in twee vlakken liggen, welke een dak vor men. By de hanen zyn de dekvederen van den staart sikkelvormig en hangen naast en over de stuurpennen. De pooten zyn doorgaans niet lang, de voetwortels sterk en lang, de voorteenen meestal aan den wortel door een vlies ver- eenigd en de achterteen kleiner, ook wel ont brekend en hooger aan den voetwortel ingeplant. De baan draagt een spoor aan ieder loop been by hennen komt de spoor zelden voor hennen met sporen zyn niet geschikt om te broeden, dewijl zy vaak de eieren breken. Van deze soorten willen wy de eerste vier, benevens de kuifhoendera het onderwerp maken eener nadere beschouwing. Het inlandsche hoen kwam voor een veer tigtal jaren op onze boerenhoven uitsluitend voor, is in den laatsten tijd. door kruising met bnitenlandsche rassen hier en daar reeds ver anderd, niet altyd verbeterd. Door kruising met den cochin-ehluahaan ontstond het Mechelsehe koekoekshoendat in België veel wordt aangekweekt voor braad kip en de zoogenaamde Brussehche kapuinen levert. Verder ontstonden nit brnising met vreemde rassen a.) de Hamburgers in vier kenmerkende In den laatsten tyd heeft men veel werk gemaakt van de hoenderteelt, deels uit lief hebberij, om zich door schoonheid nit muntende exemplaren aan te schaffen, deels uit zucht om door kruising tot een ras te komen, dat by de minste zorgen het meeste voordeel oplevert. Het streven naar schoone exemplaren heeft qqe drukken handel in het leven geroepen van rashoec der/?. Leest men geregeld de bladen, waarin de lief hebbers adverteeren, dan bemerkt men, dat het aantal aanbiedingen van verkoop aanzienlijk het aantal vragen om koop overtreffendat die aanbiedingen van verkoop nog al vaak gepaard gaan met de mededeeling „wegens uitscheiding van bedryf' enz. enz. al kenteekesen, dat de voordeelen van die rassen- cultuur meer gehoopt San wel verkregen zgn. Wy zullen ons dan ook in het volgende daarmede niet bezighouden, aangezien h< doel is de hoenderteelt alleen te bespreken in zoover wy meenea dat zy den landbouwer voordeel kan opbrengen. Wy kunnen de hoenders brengen tot de volgende hoofdgroepen 1. het inlandsche hoen, 2. het Italiaansohe hoen, 3. het Spaansche hoen, 4. de reuzen/hoenders, 5. de vechthoentjes, 6. de knifhoenderg, 7. de zijde-, wol- of haarhoendera, eu 8. de krieltjes* Deze eyfera zijn ontleend aan het Jaarboek voor Statistiek voor het Duifsche ryk en i de Pruisische bureaux voor Statistiek. PLUIMGEDIERTE. EIEREN EN DOOIERS. DOOD. Jaar. Invoer. Uitvoer. Invoer. Uitvoer. Invoer. Uitvoer. 1885 7842 324 23656 2097 1890 18521 300 54072 823 1894 23415 287 2682 132 79609 720 1895 25449 273 2858 134 83585 742 1896 24503 279 3365 180 89030 745 De hier opgegeven cijfers vertegenwoordigen tonnen van 1000 kilogram, zoodac in 1896 in Duitsohland werden ingevoerd: 89 millioen 30 duizend kilogram eieren. LUI8ITA. Naar het Fransch. Van E, H O 33. III. Eu Julie geleidde Pieter langzaam naas huis. Nu en dan keek zij om en wierp haar niobtje een blik toe, als een hond, die zijn bot mee neemt, en liet bare handen zien, als wilde zy zeggen„Ja" zult er niet aan komen J", zoodat het arme kind, dat aan niets kwaads dacht, zich toch even beschaamd voelde, alsof zy een misdaad begaan bad. Kaeper had zich niet vertoond en toen men hem het geval vertelde, haalde hy de schouders op eu ging heen, zonder een woord van medeiyden voor zyn broeder over te hebben. Onmiddeliyk verspreidde zich het gerucht van de vechtparty door het heele dorp en het was een drukte zooals men nog nooit beleefd had. De een trok party voor de Baudruz, de ander voor den meester. Al de vrouwen zeiden eenparig „Het is de schuld van die „Spaaniche", die had beter gedaan met in haar laud te blij ven, dan hier by ons tweedracht te komeu zaaien". De mannen vonden gedeelteiyk dat Pieter, die lompert, zyn verdiende loon had gehad, anderen zeiden dat iemand, aan wie de oplei ding der jeugd ia toevertrouwd, zichzelf mees ter moet biyven. Gedurende meer dan veer tien dagen twistte men daarover, tot zelfs de /schoolcommissieen zonder de voorspraak van den sohout zou de meester er slecht afge komen zyn. Eindeiyk kwam men tot rust, zooals het altyd gaatmaar de beide vechters bazen ontmoetten elkaar nooit zonder ver slindende blikken te wisselen. De dominé zei tot vader Baudruz „Denkt gy er nog niet over om uw nichtje uit te buweiyken, meneer Baudruz Dat zou misschien niet kwaad zyn 1" Ditmaal had vader Baudruz volstrekt geen lust om den dominé kwalijk te nemen dat zich met zgn zaken bemoeide. Hy krabde zgn kin en vroeg „Wilt gy een glas wijs, dominé, om beter te knnnen praten". Dien dag had de dominé haast. „Dan op een andere keer, als gy liever wilt." „Ja, ja, een andermaal." IV. Het begon winter te worden. De sneeuw daalde af langB de Jura, die reed a in haar witte kleed gehuld was, bedekte de bellingen der begroeide heuvels, de slapende wyngaarden, 9 lage daken vau het dorp, de vlakte, de b.) de Sehotsche koekoeksperwer e.) het Dorkvnghoen, dat de goede eigen schappen van verschillende hoendersoorten in zich vereenigt, maar voor onze boerderijen niet is aan te bevelen, omdat het, om voor deel op te „leveren, een zacht klimaat, een drogen warmen grond en eene wind vry e ver- biyfpl&ats verlangt. De Hamburgers daarentegen zyn niet zoo kieskeurigz&' zyn gehard tegen het klimaat, weten weinig van ziekte, zyn goede legsters, de kuikens wassen snel, zoodat zy reeds in de zevende en achtste maand beginnen te leg gen. Ondanks deze voortreffelijke eigenschap pen zyn de Hamburgers niet aan te bevelen, omdat de eieren te klein zyn. De Italiaansche kip is eene van de beste eierlegaters. Men kent deze soort aan den kraebtigen, heldergelen aan de puut eenïgszins gebogen snavel. De oorlellen zyn helder wit, de baardlellen groot, slap en helder rood. Huid en loopbeenea zijn helder geel. Het lichaam van de ItaliaanBehe kip is ietB grooter dan dat van het inl&ndsch hoende kam, die op een breeden grondslag rust, ingesneden; by den haan slaat hy reeht, by de hennen hangt hy naar eene zpe over. Het gevederte sn allerlei kleuren is vol en dicht. De Italianen, welker loopbeenen niet geel maar donker gekleurd zgn, worden niet gehouden voor raszuiver, ofschoon zij in eierproduotie niet achterstaan by de geelpootage en wegens hun wit vel en hun malech vlaecch selfs de voor keur verdienen. Het Italiaansohe hoen gewent gemakkalgk aan ons klimaat en aaa het voedsel, dat hier doorgaans aan de kippen gegeven wordt. Da hen is eene slechte broedster, maar de jonge s leggen reeds als zij zeven maanden oud zyn, wanneer zy voortkomen uit een vroeg broedsel en dus vóór den winter dien onder- dom bereikt hebben. De eieren der Italiaansche hennen wegen gemiddeld 60 gram. De eerste Italiaanscbe hoenders, die naar Engeland werden uitgevoerd, waren volmaakt wit en kregen naar de plaats van nitvoer, Leghorn Livorno), den naam van Leghorns. Door kruising en ook door atavisme (terug keer tot een vroeger geslacht) ontstonden daaruit patryskleurige, zwarte, koe- koeksveer enz. Middelburg 11 Augustus. BE NIEUWE B0TEHWET. Eindelijk dan is de nieuwe boter wet in het Staatsblad verschenen. De datum van invoering nog niet bepaald maar lang zal men er Btellig niet op behoeven te wachten. Gelgk men weet, had de regeoring eerBt een ander plan bij de Tweede Kamer ingezonden, voor de fabrikanten en handelaars in ire natuurboter eaa meer positief resul taat beloofde. De bedoeling was destyda om aan hen, die zieb vry willig onder rijks controle stelden, het gebruik vaneenryksmerk te veroorloven. Daardoor zou dus de zuivere waar een kenteeken dragen, terwijl alle andere op boter geiykeade producten als 't ware ongeykt hun weg zouden moeten vinden. Alleen sou dan ook datgene, wat onder bedoelde merk verzonden werd, aan een onderzoek van daartoe opzettelijk aangewezen ambtenaren zyn onderworpen. Het schynt echter, dat de ontvangst van het ontwerp in de Tweede Kamer weinig hartelijk geweest, of dat de bedenkingen in de af- deeiingen menigvuldig warenalthans de regeering heeft het niet in openbare behande ling gebracht maar ingetrokken. Maar toch diende er wat gedaan te worden. Onze zuivelhandel leed en lijdt nog steeds onder de aanhoudende knoeiergen. Waar op het oogenblik de znivelprodnoent vooral op onze zuidelijke markten tevreden moge zyn, hoogst waarsohyniyk tengevolge van een grooten vraag in Dnitscbland, staat nog altyd het schrikbeeld van verbodsbepalingen ten gevolge van invoer van verknoeide waar ieder belanghebbende voor oogen. Het ie dan ook, helaasnog zoo in Duitsohland, dat onze boterprodneenten vaak hunne boter naar Dnitsche fabrieken zenden vanwaar ze, om goede pryzen te maken, als Dnitsche roomboter aan den man wordt ge bracht. Hollandscha boter wordt gewoonlijk door de afnemers als verdacht aangemerkt. Da nieuwe boterwet zal natunriyb in de eerste plaatB den binnenlandsehen handel wat meer in bet goede spoor brengen. Door straf baar te stellen het voorhanden hebben, het uitstallen in verkoopplaatsen, het vervoeren of ten uitvoer in opslag hebben van boter, die andere vetbestanddeelen bevat dan van melk afkomstig, wanneer op de verpakking of op de waar zelf niet het woord „margarine" voor komt in duideiyk zichtbare letters, zal reeds vry wat bedrog de kop ingedrukt kannen worden. Wat den verkoop in winkels betreft, wordt thans voorgeschreven, dat de margarine moet verkocht worden in een afzonderiyk gedeelte van het lokaal, of wel dat de plaats der mar garine door een schot moet afgescheiden zy van het gedeelte, waar de zuivere natuurboter wordt verkocht. Ten einde het toezicht op de uitvoe ring der wet te verzekeren worden aan gesteld éen of meer boterinspecteurs eenige botervieiteurs. Bovendien worden de politie dienaren ook belast met het op sporen van overtredingen. Deze laatste hebben echter niet bet recht een onderzoek in te stellen als de waar vervoerd wordt met een openbaar vervoermiddel of voor vervoer of uitvoer in opslag ligt. Da ambtenares hebben het recht van den morgens 7 nnr tot des avonds 10 aar (deo Zaterdags 11 uur) ook tegen den wil van den gebruiker of eigenaar, een winkel of verkooplokaal voor boter en op boter gelgkende waar binnen te treden. Da inspecteurs en visiteurs hebben in dat opzicht ook bevoegdheid voor opslagplaatsen en vervoermiddelen. Voor da contróle hebben da bovengenoemde personen het recht monsters te nemes, waar van da waarde deaverlangd vergoed wordt- Het onderzoek dier monsters geschiedt door nader aan te w|jz9n deskundigen» De betrok ken handelaar of fabrikant krygt mededeeling van het resultaat van het onderzoek. Deze kan op eigen kosten een monster, dat geiyk tydig ia genomen, laten onderzoeken. Da overtredingen worden gestraft met geld boeten van ten hoogste f 300 of f 600, of hechtenis van ten hoogste 3 of 6 maanden, In geval de vervalschte waar bestemd was ten uitvoer naar het buitenland, worden de maxima zooéven genoemd, verdubbeld, wat in een paar andere gevallen ook nog wordt voorgeschreven. Als de vervoerder den naam van den be- reidar of den handelaar noemt, voor wien h0 werkaaam is, wordt deze laatste vervolgd, De ver hooper, die bewijst dat hy ten aanzie» der waar, door hem verkocht, te goeder tronw heeft gedwaald, ie niet strafbaar. Men ziet zoo merkt de Zutph. Crt. op, waar aan w§, ter aanvnlling van een vroeger gegeven kort overzicht der boterwet, een en ander ont- leenen de wet heeft gevangenisstraf tegen herhaalde overtreding niet oa voor waar delg k bedreigd. Door echter ook contróle toe te laten op vervoerd wordende boter is een goede stap voorwaarts gedaan. Ook de aanstelling van ambtenaren, die speciaal mat het toezicht op de naleving der wet zgn belast, is van groot belang en van hen zal zeker voor een groot deel de gnnotiga invloed, die van de wet ver wacht mag worden, afhangen. Voor den handel het buitenland zal zy eehter nog niet geven, wat men hebben moet. Dat ia jammer, maar wy gaan toch voornit. oevers van het meer. En Lnisita leerde de koude bennen. Zy bleek een aardig, goed meisje te zyn; en ofschoon haar lichaam vroeg ontwikkeld was, bleef haar geest hinderlijk, zoodat zy bijna niets begreep van al de drukte om baar heen- Zij was in den winter even mooi als in den zomer» maar voelde zich niet gelukkiger in de zonderlinge omgeving, waarin het toeval haar geplaatst had; zy voelde den geheimen haat barer nicht, die haar drukte; baar oom, die zgn best deed om vriendeiyk tegen haar te spreken, boezemde haar toch ontzag in. Voor neef Pieter was zg bepaald bang en ook voor den schoolmeester, dien zy ontweek als een melaatschedit was even zoo het geval met den zoon van den schout, die haar steeds als haar schaduw volgde. Die groote jongen, met syn dom uiteriyk, zijn dikken blonden kuif, zgn bolle roode wangen en kleine oogjes, joeg baar voortdurend schrik aanwant zy vreesde dat Pieter, als by hem eens achter baar zag aanloopen, hem net behandelen zou als den schoolmeester en dat zou veel erger gevolgen hebben, door de vyandschap der twee families en de macht van den schout, zy had slechts twee vrienden, die haar troostten Turk, de groote St. Bernard, aan wie zy dageiyks bet eten bracht en die jankte van blijdschap als hy haar zag nadercD, en den goeden Kasper, dien zy ten volle vertrouwde. Die zocht met rist, rolde niet als een wild dier met zijne oogen, wanneer hij haar aanzag, ging kalm en stil zyn gang, altyd in hetzelfde hum8nr een beetje al te stil, alsof by een groot verdriet te verbergen had. Zonder onbescheidenheid, zonder onhandigheid,zonder overdreven ijver trachtte hy eenvoudig haar aangenaam te zyn, wanneer hy er toe in gelegenheid was. Evenals de anderen bevond hij zich vaak toevallig in hare nabyheid, maar altyd op het goede oogenblik, om haar te ont lasten van een vracht linnengoed, op de dagen van de wasch, of om haar vollen emmer dragen, als zij gemolken had. Hy bewees baar die kleine diensten zonder er zioh iets op laten voorstaan, met vriendeiyke woorden, zyn beet doende om te spreken over diagen, die haar belang inboezemdenover haar vader, haar geboorteland, hare herinneringen van daar ginds. Als de anderen haar ondervroegen, an zy altyd hun onwelwillende nieuws gierigheid doorschemeren en dns vermeed hen te antwoorden, zoodat vader Baudruz, aio tot lachen gestemd was, tot haar zei„Gy zöudt ons wel willen wijs maken dat gy nit de luoht zyt komen vallen." Met Kasper was zy echter veel vertrou- weiyker; zoodat die heel in de verte het onbekende, haar zonderlinge j angd zag, zooalo men nooit by ons doorleeft, met af wisselingen van fortuin en avonturen als waar van men in de boeken leest. Het waren halve bekentenissen, die by zorgvuldig bewaarde, By kou. besluit is de kapitein L. C. Dijxhoorn, van het 3de reg. vest.-art., op pensioen gesteld ad f 1872 jaars en de majoor-magazynmeester D. J- Holsheimer, hoofd van het centraal magazijn van mil. kleeding en nitrnsting te Amsterdam, ad f 1725 's jaars; ie de met verlof hier te lande aanwezige officier van gezondh. lste kl. van bet leger in ".-I. H. van Rooflen, ter zake van lichaams gebreken, eervol nit den mil. dienst ontslagen met toekenning van pensioen. Aanstaanden Woensdag verleent de minister van justitie geen andientie. De minister van binnenlandscbe zaken brengt in de St. Crt. ter algemeene kennis, dat op 15 October 1900 en volgende dagen te Leiden, te Utrecht, te Groningen en te Amsterdam gelegenheid zal worden gegeven tot het afleg gen van de praetische examens van arts, als mede te Utrecht tot het afleggen van de praetische examens van tandmeester. Voor nadere inlichtingen zie men de St. Crt. van heden, 11 Augustus. De minister van oorlog brengt in de Stct ter voorloopige kennis van belanghebbenden dat, ten gevolge van den uitslag van het toe latingsexamen aan de cadettenschool, voor eene plaatsing als cadet in aanmerking komen voor den dienst hier te lande: E. T. Hisaink, W. G. de Bas, jhr H. Laman Trip, T. W. van Rees, P. R. Knijpers, J. C. Spaicb, J. H. G. van Reenen, jhr L. M. van Reigersberg Verslnya, J. W. Stoutjeadyk, A. Fabins, H. van den Bossche, J. Visser, W. J. Hoffman, L. van Daren, R. F. C- Smith, J. H. Gaade, F. Vervoorcn, B. Bunschoten», A. R. F. van der Mark, W. van der Mandele, J. de Ronde Bresser, J. L. van Gogh, K. W. Thomas, M. Brevet, R. C. van der Garden, W. van der Hout, J. E. Scheffer, jhr W. F. de Villeneuve, H. J. Osten, A. T. Duf our voor den dienst in NederL-Indië L. O. A. van de Kasteele, F. van der Gaes, G. J. Weyers, J. T. Mojet, D. van Nymegen Sohonegevel, W. H. de Blaauw, H. van Door» W. A. Boswijk, E. K. A. de Nave, W. M. Dndok, J. D. Koopman, H. M. Savalle, H. G. Brandon, J. K. Brnynis, I. J. Milborn. SPOORWEGPERSONEEL. Naar aanleiding van het kon. beslnit, waarbjj art. 113 van het algemeen reglement voor den dienst op spoorwegen zoodanig werd gewij zigd, dat aan het spoorwegpersoneel meer rusttyd werd toegekend, doet het hoofdbestuur der Nederlandcche vereeniging van spoorweg- en trampersoneel zoo nu en dan op de verschil lende stations ondersoek instellen naar de handhaving van dat K. B., waarbij nog wel eens van overtreding biybt, bovenal by de H. IJ. S. 11. maar ook by de Haatsch. tot Expl. van S.S. De Raad van Toezicht op de spoorweg- ensten, voorgelicht door bovengenoemde vereeniging, doet krachtige pogingen tot in voering van de wetteiyke regeling. Een ge volg hiervan is reeds, dat by de Staatsrpoor- wegen thans 60 condnoteursplaataen moeten worden bezet. &WHUBBDIS RAMin, De mededeeling dat heden (Zaterdag) het voorloopig verslag van het afdeelingaonder- zoek der tweede editie van de Ongevallenwet in druk zal worden rondgedeeld, wordt voor barig genoemd. ORDERWIJS, Vrydag avond werd te Axel in het Gulden Vlies eene vergadering gebonden van de onderwyzers-versenigicig in het arrondisse ment van dien naam. De byeenkomst, die door slechts 29 leden bezocht was, werd gepresideerd door den heer Van Rnyven, by afwezigheid van den arrondissements schoolopziener. De feestvergadsring zal dit jaar in de eerste helft van October gehouden worden te Axel. De heer W. Janssen, hoofd der sehool te Kloooterzande, werd herkozen als bestuurslid des te kostbaarder voor hem daar hy ze alleen bezat en daar zy zyn nichtje in een waas van geheimzinnigheid hielden. Somtyds ook, als by haar weemoedig vond, vroeg bij wat haar «cheelde en waaraan zy dacht en zij hadden samen in de schemering, op het donkere pleiE, aan den oever van den vyvor, achter de haag van den moestuin, menig kort gesprek vol beteekenis. „Men zon niet zeggen dat gy hetzij ons naar nw zin hebt, nichtje." „Ik weet het nog niet", antwoordde zy oprecht. „Gy begrijpt, het is zoo heel anders." Hy slaakte een diepe zucht. „Gy zyt niet gemaakt voor ons leven." „Ik zal er tooh aan moeten wennen." „Ik beklaag u dikwijle, als gy zoo be droefd zyt." „O! Ik vind niet dat ik te beklagen ben." Hy schudde het hoofd en zei„Ik vind dat gy gelukkiger moest zyn 1" doch nooit durfde hy geheel uitspreken wat hem op het hart lag „Als het sleohts van my afhing Zg verborgen die vriendschap natuurlijk voos Pieter, die er echter tooh iets van vermoedde want hy bespiedde hen als een eehte veld wachter. Hy bleef overigens hetzelfde leven leidennu hy het voorwendsel van de jacht miste om uit te gaan, werkte hy een beetje, onder den invloed van zyn vader, die hem somtyds nog eenig ontzag inboezemde. Maar zoodra het dagwerk gedaan wa*, liep hy naar

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1900 | | pagina 5