ffiiMiiigscle Cnmt
FEUILLETON»
BIJVOEGSEL
TAN DE
VAN
Maandag 13 Augustus 1900, no 189.
In 1896 bedroeg de invoer van eieren in
Engeland
13.245.011 great-hundreds.
Een great-hundred 120 eieren; nemen wij
aan, dat er daar ran 18 in een kilogram gaan,
dan bekomt men voor dan invoer inEsgeland
oyfer, dat van den invoer in Dnitsohland
niet heel veel verschilt, nl.
88 millioen 300 duizend kilogram.
Wy achten deze cyters voldoende om het
belang van den handel in eieren met onze beide
naaste baren in een helder licht te stellen.
Hoenders.
n.
Het gewicht der eieren hangt at van de soort
van het pluimgedierte en van de soort van de
verschillende individuen.
De eieren der hoenders worden klein ge
noemd wanneer er van 30 tot 35 in een kilo
gram gaan.
Zy zyn van middelbare grootte, wanneer
van 20 tot 24 een kilogram wegeo, terwyi van
de grootste 14 tot 16 zoodanige zwaarte hebban.
Dat de eieren eene groots waarde bezitten
voor de voeding is van zoo algemeens bekend
heid, dat wij daarby niet opzetteiyk hebben
stil te staan. Dat. de toenemende bevolking
gepaard moet gaan met een toenemend gebruik
van eieren, ia dnideiyk.
Maar ook de industrie kan de eieren niet
missen.
Het eiwit wordt gebruikt btj de katoeu-
drukkery, de photographic en het luxe papiet;
ia fabrieken van vergulde lijsten en vooral,by
het vervaardigen van suikergoed.
Dawyi daardoor een aanzienlijk verlies van
voedende stoffen wordt veroorzaakt, heeft
men al lang omgezien naar stoffen, die het
eiwit zonden kunnen vervangen, maar ze tot
nog toe niet gevonden. Geiyk men margarine
bereidt uit rnndervet, heeft men ook getracht
albnmice, eiwit, te verkrygen nit bloed, maar
nog steads zijn de aangewende pogingen niet
met een gewenschten uitslag bekroond.
Ook de dooier wordt in de industrie ge
bruikt voor hat maken van het leder van
glacé handschoenen.
Toeneming der bevolking, uitbreiding der
industrie bevorderen dus in hooge mate het
gébruik vau eieren» maken daardoor de hoen
derfokkerij, wanneer zy mot overleg gedreven
wordt, looneader, en hoewel wy nu niet bs-
hooren tot degenen, die geneigd zijn alles aan
te nemen, wat ons daaromtrent by aanbiedin
gen van 07ernamen vau hoenderparken wordt
voorgebazeld, toch rangschikken wy ons by
hen, die in het aanffokken van hoenders eene
winstgevende byzaah zien voor den landbou
wer, en wel in het by zonder voor den
landbouwer in onze provincie.
Maar om werkelgk voordeel op te leveren,
moet men hoenders hebben, die gewend zin
aan ons klimaat en daarin gesond blijven;
men moet hoenders hebben, die veel eters
leggen
bovendien mogen die eiers niet ta klein zin,
want in den handel wordt niet alleen gelet
op den tel, maar ook op het gewieht.
Wy willen in het volgende middelen opsporen
om te geraken tot het doelaanfokken van
vele en groots eieren leggende hoenders. Al
vorens echter daaraan te beginnen, voeren wy
hier uit Sabel'a Geftilgelzucht eenige eyfera aan,
die ons eenig denkbeeld kunnen geven van
den toemenden handel in eieren eu pluimge
dierte.
Hoe zeer de onderscheidene hoenderrassen ook
verschillen in grootte, kleur, houding toch
hebben zy alle eenige kenmerken gemeen,
waardoor zy zich van alle vogelsoorten onder
scheiden.
De snavel is vry kort, sterk en met een
gebogen rug.
Hals en kop zya doorgaans met vederen
bedekt; de wangen zyn naakt; onder de wan
gen heeft men aan beide zgden van den kop
een hangende lelby enkele soorten heeft men
maar eene lel aan de keel, op den kop heeft
men eene vleezige kam of pluimen.
De vleugels zyu kort, afgerond, weinig
geschikt om te vliegen.
De staart is opgericht, telt 14 stuurpennen,
die in twee vlakken liggen, welke een dak vor
men. By de hanen zyn de dekvederen van
den staart sikkelvormig en hangen naast en
over de stuurpennen.
De pooten zyn doorgaans niet lang, de
voetwortels sterk en lang, de voorteenen
meestal aan den wortel door een vlies ver-
eenigd en de achterteen kleiner, ook wel ont
brekend en hooger aan den voetwortel
ingeplant.
De baan draagt een spoor aan ieder loop
been by hennen komt de spoor zelden voor
hennen met sporen zyn niet geschikt om te
broeden, dewijl zy vaak de eieren breken.
Van deze soorten willen wy de eerste vier,
benevens de kuifhoendera het onderwerp maken
eener nadere beschouwing.
Het inlandsche hoen kwam voor een veer
tigtal jaren op onze boerenhoven uitsluitend
voor, is in den laatsten tijd. door kruising met
bnitenlandsche rassen hier en daar reeds ver
anderd, niet altyd verbeterd.
Door kruising met den cochin-ehluahaan
ontstond het Mechelsehe koekoekshoendat in
België veel wordt aangekweekt voor braad
kip en de zoogenaamde Brussehche kapuinen
levert.
Verder ontstonden nit brnising met vreemde
rassen
a.) de Hamburgers in vier kenmerkende
In den laatsten tyd heeft men veel werk
gemaakt van de hoenderteelt, deels uit lief
hebberij, om zich door schoonheid nit muntende
exemplaren aan te schaffen, deels uit zucht
om door kruising tot een ras te komen, dat
by de minste zorgen het meeste voordeel
oplevert.
Het streven naar schoone exemplaren heeft
qqe drukken handel in het leven geroepen
van rashoec der/?. Leest men geregeld de
bladen, waarin de lief hebbers adverteeren, dan
bemerkt men, dat het aantal aanbiedingen van
verkoop aanzienlijk het aantal vragen om koop
overtreffendat die aanbiedingen van verkoop
nog al vaak gepaard gaan met de mededeeling
„wegens uitscheiding van bedryf' enz. enz.
al kenteekesen, dat de voordeelen van die rassen-
cultuur meer gehoopt San wel verkregen zgn.
Wy zullen ons dan ook in het volgende
daarmede niet bezighouden, aangezien h<
doel is de hoenderteelt alleen te bespreken in
zoover wy meenea dat zy den landbouwer
voordeel kan opbrengen.
Wy kunnen de hoenders brengen tot de
volgende hoofdgroepen
1. het inlandsche hoen,
2. het Italiaansohe hoen,
3. het Spaansche hoen,
4. de reuzen/hoenders,
5. de vechthoentjes,
6. de knifhoenderg,
7. de zijde-, wol- of haarhoendera, eu
8. de krieltjes*
Deze eyfera zijn ontleend aan het Jaarboek voor Statistiek voor het Duifsche ryk en
i de Pruisische bureaux voor Statistiek.
PLUIMGEDIERTE.
EIEREN EN DOOIERS.
DOOD.
Jaar.
Invoer.
Uitvoer.
Invoer.
Uitvoer.
Invoer.
Uitvoer.
1885
7842
324
23656
2097
1890
18521
300
54072
823
1894
23415
287
2682
132
79609
720
1895
25449
273
2858
134
83585
742
1896
24503
279
3365
180
89030
745
De hier opgegeven cijfers vertegenwoordigen tonnen van 1000 kilogram, zoodac in 1896
in Duitsohland werden ingevoerd: 89 millioen 30 duizend kilogram eieren.
LUI8ITA.
Naar het Fransch.
Van E, H O 33.
III.
Eu Julie geleidde Pieter langzaam naas huis.
Nu en dan keek zij om en wierp haar niobtje
een blik toe, als een hond, die zijn bot mee
neemt, en liet bare handen zien, als wilde zy
zeggen„Ja" zult er niet aan komen J", zoodat
het arme kind, dat aan niets kwaads dacht,
zich toch even beschaamd voelde, alsof zy een
misdaad begaan bad. Kaeper had zich niet
vertoond en toen men hem het geval vertelde,
haalde hy de schouders op eu ging heen,
zonder een woord van medeiyden voor zyn
broeder over te hebben.
Onmiddeliyk verspreidde zich het gerucht
van de vechtparty door het heele dorp en het
was een drukte zooals men nog nooit beleefd
had. De een trok party voor de Baudruz, de
ander voor den meester. Al de vrouwen zeiden
eenparig
„Het is de schuld van die „Spaaniche",
die had beter gedaan met in haar laud te blij
ven, dan hier by ons tweedracht te komeu
zaaien".
De mannen vonden gedeelteiyk dat Pieter,
die lompert, zyn verdiende loon had gehad,
anderen zeiden dat iemand, aan wie de oplei
ding der jeugd ia toevertrouwd, zichzelf mees
ter moet biyven. Gedurende meer dan veer
tien dagen twistte men daarover, tot zelfs
de /schoolcommissieen zonder de voorspraak
van den sohout zou de meester er slecht afge
komen zyn. Eindeiyk kwam men tot rust,
zooals het altyd gaatmaar de beide vechters
bazen ontmoetten elkaar nooit zonder ver
slindende blikken te wisselen. De dominé zei
tot vader Baudruz
„Denkt gy er nog niet over om uw nichtje
uit te buweiyken, meneer Baudruz Dat zou
misschien niet kwaad zyn 1"
Ditmaal had vader Baudruz volstrekt geen
lust om den dominé kwalijk te nemen dat
zich met zgn zaken bemoeide. Hy krabde zgn
kin en vroeg
„Wilt gy een glas wijs, dominé, om beter
te knnnen praten".
Dien dag had de dominé haast.
„Dan op een andere keer, als gy liever
wilt."
„Ja, ja, een andermaal."
IV.
Het begon winter te worden. De sneeuw
daalde af langB de Jura, die reed a in haar
witte kleed gehuld was, bedekte de bellingen
der begroeide heuvels, de slapende wyngaarden,
9 lage daken vau het dorp, de vlakte, de
b.) de Sehotsche koekoeksperwer
e.) het Dorkvnghoen, dat de goede eigen
schappen van verschillende hoendersoorten in
zich vereenigt, maar voor onze boerderijen
niet is aan te bevelen, omdat het, om voor
deel op te „leveren, een zacht klimaat, een
drogen warmen grond en eene wind vry e ver-
biyfpl&ats verlangt.
De Hamburgers daarentegen zyn niet zoo
kieskeurigz&' zyn gehard tegen het klimaat,
weten weinig van ziekte, zyn goede legsters,
de kuikens wassen snel, zoodat zy reeds in
de zevende en achtste maand beginnen te leg
gen. Ondanks deze voortreffelijke eigenschap
pen zyn de Hamburgers niet aan te bevelen,
omdat de eieren te klein zyn.
De Italiaansche kip is eene van de beste
eierlegaters.
Men kent deze soort aan den kraebtigen,
heldergelen aan de puut eenïgszins gebogen
snavel.
De oorlellen zyn helder wit, de baardlellen
groot, slap en helder rood.
Huid en loopbeenea zijn helder geel.
Het lichaam van de ItaliaanBehe kip is ietB
grooter dan dat van het inl&ndsch hoende
kam, die op een breeden grondslag rust,
ingesneden; by den haan slaat hy reeht, by
de hennen hangt hy naar eene zpe over.
Het gevederte sn allerlei kleuren is vol en
dicht.
De Italianen, welker loopbeenen niet geel maar
donker gekleurd zgn, worden niet gehouden
voor raszuiver, ofschoon zij in eierproduotie niet
achterstaan by de geelpootage en wegens hun
wit vel en hun malech vlaecch selfs de voor
keur verdienen.
Het Italiaansohe hoen gewent gemakkalgk
aan ons klimaat en aaa het voedsel, dat hier
doorgaans aan de kippen gegeven wordt. Da
hen is eene slechte broedster, maar de jonge
s leggen reeds als zij zeven maanden
oud zyn, wanneer zy voortkomen uit een vroeg
broedsel en dus vóór den winter dien onder-
dom bereikt hebben.
De eieren der Italiaansche hennen wegen
gemiddeld 60 gram.
De eerste Italiaanscbe hoenders, die naar
Engeland werden uitgevoerd, waren volmaakt
wit en kregen naar de plaats van nitvoer,
Leghorn Livorno), den naam van Leghorns.
Door kruising en ook door atavisme (terug
keer tot een vroeger geslacht) ontstonden
daaruit patryskleurige, zwarte, koe-
koeksveer enz.
Middelburg 11 Augustus.
BE NIEUWE B0TEHWET.
Eindelijk dan is de nieuwe boter wet in het
Staatsblad verschenen. De datum van invoering
nog niet bepaald maar lang zal men er
Btellig niet op behoeven te wachten.
Gelgk men weet, had de regeoring eerBt een
ander plan bij de Tweede Kamer ingezonden,
voor de fabrikanten en handelaars in
ire natuurboter eaa meer positief resul
taat beloofde. De bedoeling was destyda om
aan hen, die zieb vry willig onder rijks
controle stelden, het gebruik vaneenryksmerk
te veroorloven. Daardoor zou dus de zuivere
waar een kenteeken dragen, terwijl alle andere
op boter geiykeade producten als 't ware
ongeykt hun weg zouden moeten vinden.
Alleen sou dan ook datgene, wat onder
bedoelde merk verzonden werd, aan een
onderzoek van daartoe opzettelijk aangewezen
ambtenaren zyn onderworpen.
Het schynt echter, dat de ontvangst van het
ontwerp in de Tweede Kamer weinig hartelijk
geweest, of dat de bedenkingen in de af-
deeiingen menigvuldig warenalthans de
regeering heeft het niet in openbare behande
ling gebracht maar ingetrokken.
Maar toch diende er wat gedaan te worden.
Onze zuivelhandel leed en lijdt nog steeds onder
de aanhoudende knoeiergen. Waar op het
oogenblik de znivelprodnoent vooral op onze
zuidelijke markten tevreden moge zyn, hoogst
waarsohyniyk tengevolge van een grooten vraag
in Dnitscbland, staat nog altyd het schrikbeeld
van verbodsbepalingen ten gevolge van invoer
van verknoeide waar ieder belanghebbende
voor oogen. Het ie dan ook, helaasnog zoo in
Duitsohland, dat onze boterprodneenten vaak
hunne boter naar Dnitsche fabrieken zenden
vanwaar ze, om goede pryzen te maken, als
Dnitsche roomboter aan den man wordt ge
bracht. Hollandscha boter wordt gewoonlijk
door de afnemers als verdacht aangemerkt.
Da nieuwe boterwet zal natunriyb in de
eerste plaatB den binnenlandsehen handel wat
meer in bet goede spoor brengen. Door straf
baar te stellen het voorhanden hebben, het
uitstallen in verkoopplaatsen, het vervoeren
of ten uitvoer in opslag hebben van boter, die
andere vetbestanddeelen bevat dan van melk
afkomstig, wanneer op de verpakking of op de
waar zelf niet het woord „margarine" voor
komt in duideiyk zichtbare letters, zal reeds
vry wat bedrog de kop ingedrukt kannen
worden.
Wat den verkoop in winkels betreft, wordt
thans voorgeschreven, dat de margarine moet
verkocht worden in een afzonderiyk gedeelte
van het lokaal, of wel dat de plaats der mar
garine door een schot moet afgescheiden zy
van het gedeelte, waar de zuivere natuurboter
wordt verkocht.
Ten einde het toezicht op de uitvoe
ring der wet te verzekeren worden aan
gesteld éen of meer boterinspecteurs
eenige botervieiteurs. Bovendien worden de
politie dienaren ook belast met het op
sporen van overtredingen. Deze laatste
hebben echter niet bet recht een onderzoek
in te stellen als de waar vervoerd wordt met
een openbaar vervoermiddel of voor vervoer
of uitvoer in opslag ligt. Da ambtenares
hebben het recht van den morgens 7 nnr tot
des avonds 10 aar (deo Zaterdags 11 uur) ook
tegen den wil van den gebruiker of eigenaar,
een winkel of verkooplokaal voor boter en
op boter gelgkende waar binnen te treden.
Da inspecteurs en visiteurs hebben in dat
opzicht ook bevoegdheid voor opslagplaatsen
en vervoermiddelen.
Voor da contróle hebben da bovengenoemde
personen het recht monsters te nemes, waar
van da waarde deaverlangd vergoed wordt-
Het onderzoek dier monsters geschiedt door
nader aan te w|jz9n deskundigen» De betrok
ken handelaar of fabrikant krygt mededeeling
van het resultaat van het onderzoek. Deze
kan op eigen kosten een monster, dat geiyk
tydig ia genomen, laten onderzoeken.
Da overtredingen worden gestraft met geld
boeten van ten hoogste f 300 of f 600, of
hechtenis van ten hoogste 3 of 6 maanden,
In geval de vervalschte waar bestemd was ten
uitvoer naar het buitenland, worden de maxima
zooéven genoemd, verdubbeld, wat in een paar
andere gevallen ook nog wordt voorgeschreven.
Als de vervoerder den naam van den be-
reidar of den handelaar noemt, voor wien h0
werkaaam is, wordt deze laatste vervolgd,
De ver hooper, die bewijst dat hy ten aanzie»
der waar, door hem verkocht, te goeder tronw
heeft gedwaald, ie niet strafbaar.
Men ziet zoo merkt de Zutph. Crt. op, waar
aan w§, ter aanvnlling van een vroeger gegeven
kort overzicht der boterwet, een en ander ont-
leenen de wet heeft gevangenisstraf tegen
herhaalde overtreding niet oa voor waar delg k
bedreigd. Door echter ook contróle toe te
laten op vervoerd wordende boter is een goede
stap voorwaarts gedaan. Ook de aanstelling
van ambtenaren, die speciaal mat het toezicht
op de naleving der wet zgn belast, is van groot
belang en van hen zal zeker voor een groot
deel de gnnotiga invloed, die van de wet ver
wacht mag worden, afhangen. Voor den handel
het buitenland zal zy eehter nog niet geven,
wat men hebben moet. Dat ia jammer, maar
wy gaan toch voornit.
oevers van het meer. En Lnisita leerde de
koude bennen.
Zy bleek een aardig, goed meisje te zyn; en
ofschoon haar lichaam vroeg ontwikkeld was,
bleef haar geest hinderlijk, zoodat zy bijna
niets begreep van al de drukte om baar heen-
Zij was in den winter even mooi als in den
zomer» maar voelde zich niet gelukkiger in de
zonderlinge omgeving, waarin het toeval haar
geplaatst had; zy voelde den geheimen haat
barer nicht, die haar drukte; baar oom, die
zgn best deed om vriendeiyk tegen haar te
spreken, boezemde haar toch ontzag in. Voor
neef Pieter was zg bepaald bang en ook voor
den schoolmeester, dien zy ontweek als een
melaatschedit was even zoo het geval met den
zoon van den schout, die haar steeds als haar
schaduw volgde. Die groote jongen, met syn
dom uiteriyk, zijn dikken blonden kuif, zgn
bolle roode wangen en kleine oogjes, joeg
baar voortdurend schrik aanwant zy vreesde
dat Pieter, als by hem eens achter baar zag
aanloopen, hem net behandelen zou als den
schoolmeester en dat zou veel erger gevolgen
hebben, door de vyandschap der twee families
en de macht van den schout, zy had slechts
twee vrienden, die haar troostten Turk, de
groote St. Bernard, aan wie zy dageiyks bet
eten bracht en die jankte van blijdschap als
hy haar zag nadercD, en den goeden Kasper,
dien zy ten volle vertrouwde. Die zocht met
rist, rolde niet als een wild dier
met zijne oogen, wanneer hij haar aanzag,
ging kalm en stil zyn gang, altyd in hetzelfde
hum8nr een beetje al te stil, alsof by een
groot verdriet te verbergen had. Zonder
onbescheidenheid, zonder onhandigheid,zonder
overdreven ijver trachtte hy eenvoudig haar
aangenaam te zyn, wanneer hy er toe in
gelegenheid was. Evenals de anderen bevond
hij zich vaak toevallig in hare nabyheid, maar
altyd op het goede oogenblik, om haar te ont
lasten van een vracht linnengoed, op de dagen
van de wasch, of om haar vollen emmer
dragen, als zij gemolken had. Hy bewees baar
die kleine diensten zonder er zioh iets op
laten voorstaan, met vriendeiyke woorden,
zyn beet doende om te spreken over diagen,
die haar belang inboezemdenover haar vader,
haar geboorteland, hare herinneringen van
daar ginds. Als de anderen haar ondervroegen,
an zy altyd hun onwelwillende nieuws
gierigheid doorschemeren en dns vermeed
hen te antwoorden, zoodat vader Baudruz, aio
tot lachen gestemd was, tot haar zei„Gy
zöudt ons wel willen wijs maken dat gy nit
de luoht zyt komen vallen."
Met Kasper was zy echter veel vertrou-
weiyker; zoodat die heel in de verte
het onbekende, haar zonderlinge j angd zag,
zooalo men nooit by ons doorleeft, met af
wisselingen van fortuin en avonturen als waar
van men in de boeken leest. Het waren halve
bekentenissen, die by zorgvuldig bewaarde,
By kou. besluit
is de kapitein L. C. Dijxhoorn, van het 3de
reg. vest.-art., op pensioen gesteld ad f 1872
jaars en de majoor-magazynmeester D. J-
Holsheimer, hoofd van het centraal magazijn
van mil. kleeding en nitrnsting te Amsterdam,
ad f 1725 's jaars;
ie de met verlof hier te lande aanwezige
officier van gezondh. lste kl. van bet leger in
".-I. H. van Rooflen, ter zake van lichaams
gebreken, eervol nit den mil. dienst ontslagen
met toekenning van pensioen.
Aanstaanden Woensdag verleent de minister
van justitie geen andientie.
De minister van binnenlandscbe zaken brengt
in de St. Crt. ter algemeene kennis, dat op
15 October 1900 en volgende dagen te Leiden,
te Utrecht, te Groningen en te Amsterdam
gelegenheid zal worden gegeven tot het afleg
gen van de praetische examens van arts, als
mede te Utrecht tot het afleggen van de
praetische examens van tandmeester.
Voor nadere inlichtingen zie men de St. Crt.
van heden, 11 Augustus.
De minister van oorlog brengt in de Stct
ter voorloopige kennis van belanghebbenden
dat, ten gevolge van den uitslag van het toe
latingsexamen aan de cadettenschool, voor
eene plaatsing als cadet in aanmerking komen
voor den dienst hier te lande:
E. T. Hisaink, W. G. de Bas, jhr H. Laman
Trip, T. W. van Rees, P. R. Knijpers, J. C.
Spaicb, J. H. G. van Reenen, jhr L. M. van
Reigersberg Verslnya, J. W. Stoutjeadyk, A.
Fabins, H. van den Bossche, J. Visser, W. J.
Hoffman, L. van Daren, R. F. C- Smith, J.
H. Gaade, F. Vervoorcn, B. Bunschoten», A.
R. F. van der Mark, W. van der Mandele, J.
de Ronde Bresser, J. L. van Gogh, K. W.
Thomas, M. Brevet, R. C. van der Garden,
W. van der Hout, J. E. Scheffer, jhr W. F. de
Villeneuve, H. J. Osten, A. T. Duf our
voor den dienst in NederL-Indië
L. O. A. van de Kasteele, F. van der Gaes,
G. J. Weyers, J. T. Mojet, D. van Nymegen
Sohonegevel, W. H. de Blaauw, H. van Door»
W. A. Boswijk, E. K. A. de Nave, W.
M. Dndok, J. D. Koopman, H. M. Savalle,
H. G. Brandon, J. K. Brnynis, I. J. Milborn.
SPOORWEGPERSONEEL.
Naar aanleiding van het kon. beslnit, waarbjj
art. 113 van het algemeen reglement voor den
dienst op spoorwegen zoodanig werd gewij
zigd, dat aan het spoorwegpersoneel meer
rusttyd werd toegekend, doet het hoofdbestuur
der Nederlandcche vereeniging van spoorweg- en
trampersoneel zoo nu en dan op de verschil
lende stations ondersoek instellen naar de
handhaving van dat K. B., waarbij nog wel
eens van overtreding biybt, bovenal by de
H. IJ. S. 11. maar ook by de Haatsch. tot
Expl. van S.S.
De Raad van Toezicht op de spoorweg-
ensten, voorgelicht door bovengenoemde
vereeniging, doet krachtige pogingen tot in
voering van de wetteiyke regeling. Een ge
volg hiervan is reeds, dat by de Staatsrpoor-
wegen thans 60 condnoteursplaataen moeten
worden bezet.
&WHUBBDIS RAMin,
De mededeeling dat heden (Zaterdag) het
voorloopig verslag van het afdeelingaonder-
zoek der tweede editie van de Ongevallenwet
in druk zal worden rondgedeeld, wordt voor
barig genoemd.
ORDERWIJS,
Vrydag avond werd te Axel in het
Gulden Vlies eene vergadering gebonden van
de onderwyzers-versenigicig in het arrondisse
ment van dien naam. De byeenkomst, die door
slechts 29 leden bezocht was, werd gepresideerd
door den heer Van Rnyven, by afwezigheid
van den arrondissements schoolopziener. De
feestvergadsring zal dit jaar in de eerste helft
van October gehouden worden te Axel.
De heer W. Janssen, hoofd der sehool te
Kloooterzande, werd herkozen als bestuurslid
des te kostbaarder voor hem daar hy ze alleen
bezat en daar zy zyn nichtje in een waas van
geheimzinnigheid hielden. Somtyds ook, als
by haar weemoedig vond, vroeg bij wat haar
«cheelde en waaraan zy dacht en zij hadden
samen in de schemering, op het donkere pleiE,
aan den oever van den vyvor, achter de haag
van den moestuin, menig kort gesprek vol
beteekenis.
„Men zon niet zeggen dat gy hetzij ons
naar nw zin hebt, nichtje."
„Ik weet het nog niet", antwoordde zy
oprecht. „Gy begrijpt, het is zoo heel anders."
Hy slaakte een diepe zucht.
„Gy zyt niet gemaakt voor ons leven."
„Ik zal er tooh aan moeten wennen."
„Ik beklaag u dikwijle, als gy zoo be
droefd zyt."
„O! Ik vind niet dat ik te beklagen ben."
Hy schudde het hoofd en zei„Ik vind dat
gy gelukkiger moest zyn 1" doch nooit durfde
hy geheel uitspreken wat hem op het hart lag
„Als het sleohts van my afhing
Zg verborgen die vriendschap natuurlijk voos
Pieter, die er echter tooh iets van vermoedde
want hy bespiedde hen als een eehte veld
wachter. Hy bleef overigens hetzelfde leven
leidennu hy het voorwendsel van de jacht
miste om uit te gaan, werkte hy een beetje,
onder den invloed van zyn vader, die hem
somtyds nog eenig ontzag inboezemde. Maar
zoodra het dagwerk gedaan wa*, liep hy naar