MIDDELBlIRGSCiE COURANT. N'. 189. 143" Jaargang. 1900. Maandag 13 Augustus. Middelburg 11 Augustus. ÜST STAD m'mWWQB, Deze courant verschijnt A a g e 1 ij k s, met uitzondering van Eon- en Feestdagen Prfis, per kwartaal, zoowel voor Middelburg als voor alle plaatsen in Nederland franco p.p., f Afzonderlijke nummers kosten 5 cent. Thirm«m«t r ■Bddelburg 11 Ang. 8n. vm, 61 gr. IS n. 69 gr. *V.4u GSgr.F.Verw mat. W. w., bew. weinig v. v. t. Agent»»; Te Terneazen: M.dzJohoi; te Oostbnrg firma Al J. Bbosswijk. W AdvertentiSn: 80 cent per regel. Geboorte-, dood- en all® andere familieberichten en Dankbetuigingen van 1—7 regels 1.50; eïke regel meer SO ceni. übeolames 10 cent per regel Groote letters naar d« plaats die «fj innemen, Tot de plaatsing van sdvwtentiSn en reels»-», r.la* afkomstig uit £e eland, betreffende Handel, NHverbeid en Geldwezen, 8a uitslultecd gsrechtiga het Advertontte-Buraa/ A. BR LA «SA* A*»., H.Z. Voor»«ffwal S6S, Amatardiam. Eg deze courant behoort een Bijvoegsel. Concurrentie bij winkelnering. In het jongste jaarverslag der Kamer van koophandel en fabrieken te Rotterdam over 1899 een lQvig boekdeel, zooals men dit verwachten mag van een uitvoerig overzicht der handelsbeweging in eene groote, bloeiende atad komen over bovengenoemd onder werp eenige opmerkingen voor, die wel de aandacht verdienen. fir was een klacht ingekomen van een aantal winkeliers over de huns inziens on geoorloofde wijze, waarop in den laatstee tijd verschillende winkels de koopers trachten te lokken, fin daarbij werd gewe ien op de wenschelykbeid, hier te lande wettelijke bepalingen in het leven te roepen teneinde de concurrentie binnen geoorloofde grenzen te houden. Men had bij die klacht vooral het oog op de winkels, waarin boter werd verkocht en men door het geven van toegiften, het uitloven van premies en het houden van loterijen of tombola's de clientèle trachtte uit te breiden. Niet alleen in Rotterdam, maar ook el ders, in onze naaste omgeving b.v., wordt die methode in practijk gebracht. Of dit met succes geschiedt, weten wij natuurlijk niet; doch doet in deze niet terzake. Geheel zonder gunstig gevolg zal het systeem wel niet toegepast wordenanders souden de concurrenten van die winkels liet zoo klagen. Van meer belang is echter de vraagmag men zulk een winkelnering eene ongeoor loofde concurrentie noemen en wettigt zij een beroep op bescherming door de wet Zeer juist wordt in het verslag opgemerkt „Onze tijd is de tijd der reclame en het is een uiterst teer en moeilijk punt uit te maken, waar de geoorloofde reclame eindigt en de ongeoorloofde begint. En nog kan niet altijd de wetgever ingrijpen om eene wijze van reclame-maken, al keurt men Be ook af, te verbieden. Zoo b.v. het rabatzegelsysteemniemand profiteert daar van dan hg, die ze uitgeeft, en die, in dachtig het mundas vult decipi, zich weet te bevoordeelen ten koste van de winke liers en het koopend publiek. Toch kan de wetgever het geven en inwisselen van rabatzegels moeilijk verbieden; de eenige afdoende wyze dergelijke praktijken tegen te gaan, is koopers en winkeliers duidelijk te maken dat zij by slot van rekening dupe zijn." Hoe het publiek de dupe wordt, is dezer dagen te Amsterdam nog gebleken, waar zooals door ons werd gemeld een der voornaamste uitgevers van rabatzegels, de Xg. Nederlandsche Spaar bonsver eeaiging, failliet ging, zoodat de zegels niet kunnen worden ingewisseld. En wat nu in het bijzonder betreft die boterwinkels, daaromtrent wordt in het ver slag het volgende gezegd: „Ook hier moet men wel onderscheiden tusscben die praktijken, waarbij de wet gever tnsschenbeiden kan treden en dezulke die hy, al zal een degelykwinkelier zeniet im toepassing brengen, moeilijk verbieden kan. Tot de laatste rekenen wij het aanprijzen der boter per V» kilo met of i(1 kilo toegift. Immers wanneer 1]i kilo boter 60 cents kost en de verkooper geeft daarop kilo boter van dezelfde kwaliteit toe, dan kan elke kooper begrijpen, dat bij boter van 30 cent par 7S kilo ontvangt." Dit is, zonden wij zeggen, zoo duidelijk sprekend als maar kan. Volgens een bekend gezegde moet het uit de lengte of uit de breedte komen met andere woordende afnemer betaalt ten slotte toch het gelag. Niet een winkelier geeft zooveel toe dat hij geld verspeelt; tenzjj tydelyk slechts om klanten te lokken. Maar de bewuste winkeliers in boter, op wie de aandacht is gevestigd, blijven voort gaan met hun wijze van verkoopen. Wie nn tuk is op een toegift, kan op zijn vingers narekenen, dat óf de opgegeven prjjs te hoog is, zoodat de kosten van zulk een premie 91 vel op kuuen overschieten, óf dat de kwaliteit van hetgeen men ontvangt niet beantwoordt aan den prijs. Maar is het daarom eene ongeoorloofde] concurrentie Ons dunkt: men zou bet op zijn hoogst een niet-reëele handel kunnen noemen, maar wij zijn het eens met den verslaggever, verbieden kan men het toch niet. Het gezond verstand van het publiek moet in deze raadsman wezen. Hierbij geldt hetzelfde als van het zg» „loopen op koopjes". Wie altijd er op uit is, zonder te letten op de qualiteit der koop waar, goedkoop zijn inslagen te doen, komt ten slotte bedrogen uit. BQ levensmiddelen moet de voedingswaarde er onder lijdenen van andere artikelen blijkt dikwijls dat men, door Iets meer te betalen, beter qualiteit verkregen en dus veel langer genot van zijn inkoopen gehad zou hebben, zoodat men ten Blotte veel voordeeliger ter markt zou zijn geweest, al betaalde men oorspronke lijk ook iets meer. De Kamer van koophandel te Rotterdam heeft de kwestie ernstig overwogenzij vindt erger, dan zulk een toegift in boter, het geven van premiè'n van verschillenden aard, hetzij in den vorm van voorwerpen voor huiselijk g ibruik en minwaardige luxe-artikelen, hetzij door bons voor eene verloting van een of voorwerp. Maar daaraan een einde te maken, komt baar ook niet gemakkelijk voor. En dit is ook onze meening. Welke wettelijke bepalingen men ook maakt, men zal toch nooit kannen voorko men dat een winkelier en het zijn verkoo- pers van verschillende artikelen, niet alleen van boter, die aldus handelen aan zyne klanten eene beleefdheid bewyat, zij het ook in den nu aangevallen vorm. De Kamer te Rotterdam zon gaarne zien dat men de zeer verouderde wet op de lote rijen in zoover aanvulde, dat het houden eener loterij niet zonder voorafgaand verlof van het plaatselijk gezag zou mogen geschieden en zoodanige controle werd onderworpen dat het publiek voor schade wordt gevry- waard. Nu toch bestaat er niet de minste conti6 le dat die loteryen werkelyk en op eerlijke wijze worden gehouden. In Middelburg en zeker ook elders is het houden van verlotingen van een of meer voorwerpen, ter gezamenlijke waarde van minder dan honderd gulden, reeds verboden, tenzij men schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders hebbe. Daarin is dus reeds voorzien. De fout schuilt hem echter, meenen wij, hierin dat de wet op de loteryen, van 22 Juli 1814, tegen het houden van verlotingen voor een hooger bedrag, in waarde aan geld of voorwerpen, dan 100, zonder konink lijke toestemming, geen straf bedreigt. Dit werd den 25en Januari 1897 beslist door den Hoogen Raad, die toen uitmaakte dat sedert de afschaffiag van den Code Pénal hierop geen strafbepaling meer van toepas sing is. Aan dit bezwaar dient dus te worden te gemoet gekomen, en daarop werd reeds meermalen in de Tweede kamer aange drongen. De groote vraag is echter alweêrs zal men dan niet op andere manier, in gewij- zigden vorm, hetzelfde systeem in toepassing Op het gebied van geldverdienen is men nooit verlegen en byzonder ioge* nieus» Maar in deze ware een stap te doen, die wellicht het publiek ten goede komt 1 Van algemeen standpunt beschouwd, moet, de Rotterdamsche Kamer merkt het zeer juist op, het criterium zijn, of, hetzy door het geven van onware voorstellingen in de aankondigende advertenties, hetzy door het verspreiden van onjuistheden omtrent de waarde van de aldus met een toegift te koop aangeboden waar, hetzij op eenige andere wyze, een voorspiegeling van valsche fei of omstandigheden plaats heeft, of eene be- driegeiyke handeling gepleegd is. fin op grond van dit algemeen standpnnt heeft de meergenoemde kamer in een adres aan den Minister van justitie de wenschelijk- heid betoogd van een wet, waaraan ten grondslag ligt hot beginsel, neergelegd in 1 en 4 der Dutfsche wet zvx fung des unlauteren Wettbewerbs. Daarbij wordt voorgeschreven het volgende: „a, Van bem, die in openlijke aankondi gingen of wel in mededeelingen, voor een grooteren kring van personen bestemd, over bizonderheden, zyne of eens anders zaak betreffende, in het bizonder over den aard van waren, over de wijze harer vervaar diging of bereiding, over hare prysberekening, over beroepsverrichtiogen, over de wijze waarop waren worden betrokken of over hare herkomst, over bet bezit van onder scheidingen, over de aanleiding of het doe! van den verkoop, onjuiBte opgave doet van zakelijken aard, die geschikt zijn den schijn eener bizonder gunstige aanbieding in het leven te roepen, kan 'staking der onjuiste opgave worden geeischt. b. Wie, met de bedoeling om don schyn eener bizonder gunstige aanbieding in het te roepen, in openlijke aankoadigin- of wel in mededeelingen, voor een grooteren kring van personen bestemd, over den aard der waren, over de wijze harer vervaardiging of bereiding, over hare prys berekening, over beroapsverrichtingen, over de wyze waarop waren worden betrokken, of over hare herkomst, over het bezit van onderscheidingen, over de aanleiding of het doel van den verkoop deabewnst onware en tot het verwekken van dwaling geschikte opgaven van zakeiyken aard doet, wordt bestraft." weten niet en wij gelooven ook niet dat in deze de ervaring al voldoende uitspraak deed of de praktyk reeds ge leerd beeft dat dergelijke voorschriften met kuanen worden gehandhaafd. Zooals zij hierboven luiden, zullen zij by de toe passing allicht aanleiding geven tot wille keur en tot heel wat begripsverwarring. Valt b. v. iemand, die zyn waar als hde beste" of „nog beter dan de beste" aankon digt, in de termen op grond van die bepa lingen tot de orde te worden geroepen In Duitsehland reglementeert en massregelt men veel, zeer veel, al te veel zelfs. Maar daar is men aan zulk een systeem gewend. In ons land dient men met dergeiyke voorschriften uiterst voorzichtig te zyn, wil men, ter bestrijding van misbruiken, waar van een bepaalde categorie personen nadeel en last ondervindt wie heeft dit echter niet in zyn vak of bedrijf niet het alge- in een bijna onduldbaar juk opleggen de vrye concurrentie benadeelen of tal van noodelooze hinderpalen haar in den weg leggen. Het is waar*, het instellen van eeneisch, onder snb a. genoemd, is aan beperkende bepalingen gebonden, maar in elk geval kunnen concurrenten het elkaar verbazend lastig maken. kunnen ons daarom zeer goed voor stellen dat eene regeering in ons land huiverig ia in deze een stap te doen in de aangegeven richting. Wij zien in de eerste tyden die dan ook nog niet tegemoet. fin van algemeen standpunt beschouwd, zouden wij liever een anderen weg zien ingeslagen. Het is tegenwoordig voor den solieden winkelstand een moeiUjke tijd i vooral ten gevolge der onderlinge, vaak oneerlijke concurrentie. En wij kunnen ons voorstellen dat menig winkelier van den wetgever hulp en be- soherming verlangt. Maar heeft de wezeniyk soliede handel daaraan wel behoefte Qas dunkt van niet. Onderkruiperij, insoliditeit mogen tijdeiyk nadeel berokkenen en scbynbaar bnn, die daaraan zich schuldig maken, voordeel geven, ten slotte worden zy toch daarvan de dope en snijden zy zichzelven in de vingers. Het publiek wordt, door de ervaring geleerd, toch verstandiger. Bovendien ia het voor den wetgever onmogelijk om in alle gevallen te voorzien, en zal, trots de meest krasse bepalingen, de oneeriyke concurrentie in andere vormen sich steeds openbare», e> die voorschriften krachteloos maken. Die wetgever dient, naar onze meening, dus uiterst voorzichtig te zynen zich goed bedenken vóór hij in deze tUBSchen beide treedt. Als beschermer, niet van enkelen, maar van het algemeen, is zyne taak niet gemakkelijk. Laat by echter liever al zijn aandacht wijden aan den aard der koopwaar, aan de knoeierijen die daarin plaats hebben. Laten allen, die in deze het hunne kunnen doen, meewerken om bedrog daarin tegen te gaan i aan de kaak te stellen. Strenge handhaving van de desbetreffende bepalingen in ons strafwetboek is vooral zeer gewenscht en dringend noodig. Wanneer toch zooveel mogelijk de hand gehouden werd aan het voorschrift van art. van het wetboek van strafrecht, zou, dunkt ons, reeds aan vele bezwaren worden tegemoet gekomen. Dit toch schrijft voor: ,Hij, die eet- of drinkwaren of genees middelen verkoopt, te koop aanbiedt of afle vert, wetende dat zy vervalscbt zyn en die vervalsching verzwijgende, wordt gestraft net gevangenisstraf van ten hoogste drie aren. Eet- of drinkwaren of geneesmiddelen zijn vervalscht, wanneer door by menging van vreemde bestanddeelen hunne waarde of hunne bruikbaarheid verminderd is." Afgescheiden van voorschriften, in den geest als die door de Rotterdamsche Kamer worden verlangd, kan, dunkt ons, in ons land reeds meer gedaan worden dan nu geschiedt, al biyft het in sommige gevallen wellicht hoogst moeilyk te bewyzen dat een leveran cier met de vervalsching bekend was; aan welk bezwaar, by een herziening van dat artikel, zeker wel mag worden tegemoet gekomen. Maar reeds nu kan het zoo veel mogeiyk constateeren van dergelijk bedrog in elk geval oneerlijke concurrentie bemoeilijken, niet beletten, en zal dit zoowel den soliden winkelier als het publiek ten goede komen. De staking der diamantbewerkers te Amsterdam. Zeker SaE menigeen zich moeilijk kunnen voorstellen, hoe ia dezen tijd van zoo groote malaise in de diamantindustrie, de organisaties van diamantbewerker! konden besluiten tot eene werkstaking. Mm geeft daarom de volgende opheldering in Da Standaard: Sedert verleden jaar Oatober is de oorlog ia Zuid-Aftiks tengevolge daarvan de kolos sale staging der ruw pryzen, waardoor de juwelier» telkens slechter grondstof kochten oorsaak, dat de week verdiensten van d diamantbewerker gaandeweg verminderden, op dit oogenblik tot een bespottelijk kh bedrag sijn gedaald. Als een niet minder be langrijke factor kan worden genoemd de i rnw gelijken tred hoedende atjjging der boortprjjsen, (boort is voor bewerking bruikbare diamant; in een ijzeren mortier gestampt, is zQ dienstig om de diamant te i). Kostte nu een jtar geleden ééa karaat f 2.25 4 f 2.60, thans betaalt de slij per daarvoor rnim f 6. Als men nn in bet oog houdt, dat een middelmatig slijpw 2 ka raat per week behoeft, kan ieder begrijpen, welk esn verdienstenvermlnderiog hiervan noodwendig gevolg moet sjjn. Wat vragen nn diamantbewerkers van hnn werkgevers? DitDat, evenals in andera industrieën, de van den arbeid door de werkgevers zal gedragen. Met andere woorden, dat de siypar niet meer cal werken voor een bruto tarief, geiyk tot nog toe het geval was, doch voor een netto tarief; by invoering hien zal hjj niet meer aihankeljjk wezen van de schommelingen der boortpryzen niet alleen dooh weet hy zeker, wanneer zyn werk af is, dat hy een zekere som geheel ontvangt, condor zich met de kosten, aan het bedrijf verhonc te behoeven in te laten. Ds Amsterdamsohe Jaweliersvereeniging, heeft, in antwoord op den eisoh der werklieden, geantwoord mat de aanbieding van een lut tele 10 bruto tariefverhooging. Oamogelfik kon dit door de verschillende organisaties (A, 8. D. 9* Pafriwwiwm, de katholieke vereeniging St.Eduardue, Betsahl, Oude Sty* persvireeniging) worden geaccepteerd. Daarom werd besloten het werk neer te leggen, tot hnnne foillgka ehch zon zyn ingewilligd. Om dnideiyk te maken, hoe onbeduidend de voor gestelde 10 varhooging zon zyn, volgen hier eenige cijfers, gebaseerd op de kosten van een middelmatig slijper. Da kosten voor ésn siyper por week zyn 2 karaat boort a f 6 per karaat f 12molen- huur f 0.75 per dag t 4.60; verstelplt f 0.72; verstelloonf 6; ochyf f 1.26; bateugeld f 2.85. Samen dus: f 26 32. heeft genoemde slijper in zes dagen ge maakt 80 steentjes, wegende te zamen 2 karaat; hiervoor wijst het tarief aan oen maakloon van f 28.50; terwgl by nu f 28 59 werk heeft gemaakt sa zijn kosten de mm van f 26 32 beloopan, biyft er voor hem alzoo de kapitale som van f 2.18. Zsgge: Twee gul- dan achttien centen. Nu geif; de juwelier 10 pCü. meer, zooals do hoeren in huu ant woord aan do werklieden hebbes te kennen gegevea; zoodat de slijper zou ontvangen f 2.18 en f 2.85, gelijk f 5 03. Nu mag toch gevraagd of dit aangeboden luttele betbsg geen bespotting ia van den nood der diamant bewerkers, en of hnn besluit tot algemeens werkstaking, gelet op hnn weiuïg weerstands vermogen, ontstaan door de langdurige wer keloosheid, niet is een besluit der wanhoop 9 Vrijdagmiddag vergaderden de stakende diamantbewerkers weder in het Baleis voor Volk&ljjt te Amsterdam. De opkomst was niet zoo druk als Donderdsg, maar de verga ring verliep ordeiyker. Medegedeeld werd, dat een aantal kleine eigen werkmakers de eirohen hebben ingewil ligd, zoo ook de grooïö jawelianfirma Gsbr» S. J. Speyar," lid dar j iweliersveceeaigiog, waarvan groote moreels steun voor de zaak Ier stakers sal Mijkan, Uit Vlies negen. Vcydag avond werd aldaar gerapporteerd lat een groote stoomboot op de hoogte van (Mende geankerd lag met drie zwarte belten in bet wast, betsekaaende „ik verlang assistentie van rieepbootea". Direct stoomden de etoombooten Washing' ton en Amerika uit en haar mocht het geluk" met behulp van nog een Ojtendsohe sleepboot, hei stoomschip, dat bleek gebarsten ketels te hebben, behouden binnen te brengen» Heden morgen sleepte men het verder naar Antwerpen, Zooals we indertyd meldden, werd da matroos J. H., van het Ned. Loodswezen in die gemeente, den 16 Jani aan boord van loodssohoener door den bliksem getroffen* hg het gezicht verloor. Thans vernemen we, dat het nog steeds eurig met hem gesteld is. Vau tjjd tot tjjd gaat by onder geleide wandelen en tracht door da bedekking der oogen heen iets waar te nemen, doou men vreest hard voor zyn volledig hendel, la bee begin der volgende week wordt Hr Ms Bugskes te Vlissingon verwacht, om van daar uit, onder leidhg van den luis. z. la kl. E. do Haan, over te gaan tot do hydcogEsphischo opneming der Zecuwtche stroom en. Eveneens wordt daar binnenkort verwacht het stoomiohip General van de Dniisoho Oost-Atrika IQn, ter ontscheping van op eigen gelegenheid uit Znid-Afrika terugkomende Waarachyniyk om onder dak te komen, maakte H. B., woonachtig te Blerik (Limburg), zieh in den avond van den achtsten dener te Goes schuldig aan diefstal, waarna hy aioh ny de politie aanmeldde. fljj is een oud bekwde der justitie en den volgenden morgen gevaukeiyk naar Middel" burg overgebracht. (G. Crt De twee nieuwe getuigen, die in de be« kende zaak Missegher» voor het bof te 's-Gra* venbage hnn verklaring zullen moeten afleggen, zyn een 72jarige uit Moerbeke en een SOjarige uit Koewacht. De vroeger in de zaak gehoorde getuigen |n nog niet gedagvaard. (Tom. Crt.) Tot agent vau politie te Ternouzen is benoemd C. Maulbroek van Ellewoutsdgk. In de St. Ct. van hedon zyn opgenomen j statuten van de vereenigingschietvereeni- ging van de afdeeling Volksweerbaarheid te Breskens. rgen had te Oostburg een ongeluk plaats, la een arbeiders- brand, terwyi de ouders naar eu on de drie kin- Ofschoon spoedig hulp wuwezig wai, mocht mn er piet woning ontstond brand, I

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1900 | | pagina 1