MIDDELBURGSCHE COURANT.
N°. 167.
143° Jaargang.
1900.
Woensdag
18 Juli.
Middelburg 17 Juli.
Engeland's heerschappij
in Indië.
Dese courant verschijnt d a g e I Ij k s, met uitzondering van Son- ©a feestdagen
?rijja, per kwartaal, zoowel voor Middelburg als voor alle plaatsen in Nederland franco p.p., f t»~
Afzonderlijke nummers kosten 5 cent.
Therm«m«t9r
Middelburg 17 Juli 8u. vm. 70 gr. 12 u. 78 gr.
av.4n.78gr.F. Verw. z. t.m. W.w., bew. warm weer.
Te VlissingenC. N. J. m Vm Mimdao» te
GoesA. C. Boltttt, firma Wed. di Jonas.
AdvertentiSn s SO cent per regel. Geboorte-, dood" en alle andere familieberichten en
Dankbetuigingen van 1—7 regels 1.50; elke regel meer SO cent. Reclames 40 cent per regel
Groote letters naar de plaats die zfj innemen.
Tot de plaatsing van advertentïën en reclames, niet afkomstig nit Zeeland, betreflende
Handel, Nijverheid en Geldwezen, is uitsluitend gerechtigd het Algemeen Advertentle-Bureat
A. ©El la BüAR Azn.f H.Z. Voorburgwal SCOB Amsterdam.
BEKEERING CHINEEZEN.
la het jongste nommer van het weekblad,!»*
Amsterdammer kwamen wij tot de ontdekking
dat wij ten opzichte van onze ideeën omtrent
zending een warm bondgenoot vinden in den
Lutherachen predikant J. A. Böhringer.
Julias Pruttelman Brommeijer deelt in zyn
praatje mee dat deze „meest beteekenende in
het Lntherdom" al vóór vier jaar er niet toe
te bewegen was de Chineezen te gaan beheeren
„omdat het nog eltp krioelde van beidenen,
dieven en strnikroovers in onze eigen kerk";
dat waren zjjn woorden.
„Later heeft hfl" zoo vervolgt Brom
meijer „mij dit eens ampel toegelicht, en
ik herinner me nu beel best, dat hij tegen
me zei: Wat hebben die gele vogels tooh
misdreven, dat je er Christenen van zondt
willen makenwaarvoor verdienen ze zoo'n
wreede straf De lui zijn gelukkiger dan wij
ooit znllen wordenze werden nn ai duizen
den jaren opgevoed in het ware geloof
want, wat ze ook van dat heidendom mogen
zeggen, de leer van Confusins is de moderne
theologie van den vóarehtistelijken tyd, zoo
goed als zonder theologie en in alle
theologie zit een kern van menaohelgke eigen
waan, haat en zelfzucht, die het capabel maakt
ook het gemeenste te verdedigen".
De Standaard zal weer wel zeggen dat de
heer Bühringer, al willen wij aannemen dat
wat Brommeijer hem in den mond legt, sterk
gekleurd is evenals de Middelburgsche
Courantweinig van de dingen van het
Koningrijk Gods verstaat.
Nu, als de aanhangers van dr. Kuyper en
anderen op dit punt het monopolie bezitten,
dan zonden wij hnn aanraden daarvan beter
bewezen te geven dan zij tot nu toe doen<j
Elk geloof moet zieb toch uiten in „daden".
Wij misgunnen hnn niet de kennis die zich
op zoo'n zonderlinge wijze openbaart.
Zeer gunstig steekt tegenover die hoogmoe
dige bewering af een zooeven door ons van
den heer dr J. H. Gunning J.Hz. te Utrecht
ontvangen schreven, dat wij heden niet
konden opnemen, omdat het papier aan beide
zfjden was beschreven. Wij geven dit eehter
gaarne in een volgend nommer een plaats.
Eindexamen gymnasia.
Onder dit hoofd schrijft de heer dr J. P.
Berdenis van Berlekom te Middelburg dt.
8 Juli in hetzelfde weekblad:
De Nederlandsche natie wordt weder erbar
melijk geteisterd door de periodiek terugkee-
rende examenkoorts. Aan het Middelbnrgsch
Gymnasium werden dezer dagen van de
examinandi 5 afgewezen en 1 na een her
examen toegelaten. Aan de toevallige om
standigheid, dat ik, cnrator aan dat Gymna
sium, tevens huisdokter ben in 5 gezinnen,
dat examen betrokken, ontleen ik het recht
om my zeiven eenige bevoegdheid te geven,
om over den uitslag van dat examen een
oordeel nit te spreken.
Op den voorgrond sta, dat ik geen enkele
persoonlijke handeling wraak, dat ik my
1. Ontleend aan het Alg. Ebld).
Zoo dikwijls is ons voorgehouden, dat w£j
in het een of ander opzicht voor het beheer
onzer koloniën moesten ter schole gaan
onze Britsche naburen, dat het wel der moeite
loont, eens eenigszins van naderbij het be
stuur van Britsob-Indië te beschouwen. Er
is wel eens veronderstelddat onze Oost
beter af zon zyn geweest, wanneer zg na 1815
onder de Engelsche heerschappij was gebleven:
maar wanneer wy lezen wat de bekende geograaf
dr E. Jung onlangs in de Beitr'dge zur Ko-
lonialpolitih und Kolonialtcirtschaft (Heft
XVII van den loopendon jaargang) omtrent
de toestanden in Britsoh-Indië mededeelt, dan
is twyfel aan de juistheid dier veronderstel
ling alleszins gerechtvaardigd.
Wg atellen ons voor, zoo zegt het Hbld,v
een verkort overzicht te geven van het op
stel van den heer Jung.
Het Indische volk is een landbouwend volk:
niet minder dan 172 millioen menschen leven
uitsluitend van den landbouw. Daarby moeten
nog 25 millioen gesteld worden, die indirect,
geheel of grootendeels, afhankelijk zRn van
de opbrengst van den bodem samen dnsl97
millioen, wier welvaart geheel afhangt van
de vraag, hoeveel de aarde terug geeft als
integendeel ten volle overtuigd houd vau een
eeriyke en nauwgezette plichtsbetrachting zoo
examinatoren, docenten als examinandi,
maar dat ik als medicus ten strengste het
stelsel veroordeel, waarnaar tegenwoordig onze
jongelui worden voorbereid voor en onder
zocht by het examen.
Van de 8 nu onderzochte jongelui zyn 2
meer dan gewoon begaafd en kannen dus
buiten beschouwing biy ven. Van de 6 anderen
werd 1 na here-xamen toegelaten, werden 5
afgewezen. Deze hadden allen in de laatste
maanden voldoende cijfers, dobberend tnssohen
en 41/», terwijl 5 bet hoogst bereikbare
cyfer is. Waar ik voor 4/5 deze jongens gedu
rende jaren heb leeren kennen in bun doen
en laten, in hun geheel huiseiyk leven, waar
ik my bob kunnen overtuigen, dat zij vol
komen normale hersens hebben, dat zij
allen ijverig hebben gewerkt, zich evenmin
hebben overgegeven aan buitensporige sport
of aan 66B pr&ecox studentenleven, waar ik
maandeiyks hunne vorderingen heb kunnen
beoordaelen, daar verklaar ik, dat deze jongens
volkomen ryp zyn voor het universitair onder-
wijs en dan acht ik my door die jaren lange
waarneming beter bevoegd tot dit oordeel dan
de knapste hoogleeraar, die slechts over zoo
veel uren beschikken kan in ongunstige om
standigheden als my jaren gegeven zyn onder
gunstige voorwaarden.
Twee fouten zyn nipos inziens de redenen
van deze ongunstige resultatende eerste en
voornaamste is zeker deze, dat de eiseben van
het examen te boog zyn voor normaal gevormde
hersenen, een font, die, vooral na een afwe
ring als deze, allernoodlotfigst op het onder
wys, ook in de lagere klassen, moet inwerken.
Eindexamen is het spook, dat leeraren en
leerlingen zenuwachtig en onrustig maakt,
eindexamen is de prikkel, die dag aan dagen
by ieder maandeiyksoh onderzoek de jongens
wordt aangewreven, die dreigt alle vrye stadie
te belemmeren en het gymnasium te verlagen
tot de grootst mogelgke africhtingsachool.
Hoe sehaarsch treft men ze nog aan, die
ouden van dagen, die, indertyd met geen
eindexamen bezwaard, Horatius leerden lezen
om de schoonheden van Horatias en die
thans nog heelc stropben uit rijn Oden
kannen voordragen 1 Hoe waar schetste reeds
vele jaren geleden prof. Finkelnbutg f) den
toestand van den met arbeid overladen
gymnasiast: „óf, door telkens en telkens
zyn eerzucht te prikkelen, gelakt het, hem
op de hoogte te houden en dan wreekt
zich deze overspanning der hersenen door een
vroegtydigen stilstand of achteruitgang óf
de knaap geeft het hem gestelde doel als on-
mogelyk te bereiken op, legt zich neer
een onverschillig achter big ven en treedt later
met gebroken zelfvertrouwen het leven in
Wie kan die slachtoffers niet aangeven uit
zyn naaste omgeving?
En eenige regels verder„Aan overvoeding
met onverteerd weten, aan geestetyke indigestie
gaan vele, ook van nature goede hoofden te
Alleen in wiskunde was by een paar
jongelui het cyfer onvoldoende —2doch dat
kan ook buiten beschouwing blijven, daar zij
zich den laatsten dag terugtrokken en in wis
kunde niet mondeling geëxamineerd zyn.
f) C. f. o. a. Higienische Bladen1898,
bi. 102.
loon voor den aan haar besteden arbeid.
Hu ia de bevolkingsdichtheid per vierkan
ten kilometer ia de beide sterkst bevolkte
provinciën, Bengalen on dc N. W. provinciën
met Audh, 182 en 178in Engeland (zonder
Schotland en Ierland) is zy 192, ia België
in Saksen 258 Maar hier, in de ge
noemde Europeesohe landen, hebben wg te
doen met industriestaten met groote bevol
kingen.
In Engeland en Wales leeft meer dan d
helft des volks in steden mat meer dan
200.000 inwoners in Indië is dit nauwelijks
het geval met een twintigste; en dan
zyn nog vele z. g. steden niet anders dan
groepen van dorpen, tussehen welke nog ak
kerbonw en veeteelt gedreven wordt.
Nergens, buiten het sterk overbevolkte
China, is de bodem zoo in kleine perceelsn
verdeeld als in Britsch-Indië. In de groote
provineie Bengalen zyn zes millioen der vel
den, twee derden van het geheel, gemiddeld
niet grooter dan van 0,8 tot 1,2 hectaren.
Onderstelt men nu dat een huisgezin van
Blechts vier personen zyn levensonderhoud
op elk dier grondstukken vinden moet, dan
is voor elke levende ziel niet meer dan 1ji
hectare beschikbaaren dan wordt ook de
stryd om het bestaan zeer hard. Een goede
oogst is nauweiyks voldoende om het leven
te honden, en jaariyks hangen duizenden meu-
sehenleyens af van eenige centimeters regen:
S
gronde. Het voortdurend leeren van details
kweekt geestelgke myopen.
De kolossale vlucht, die de natuurweten
schappen genomen hebben en aan wier invloed
zich byna geen enkel beroepsgebied kan ont
trekken, eisoht zonder twyfel meer van den
algemeenen ontwikkelingsgrondslag, terwfil aan
de andere zyde de ruil op allerlei gebied zoo
wel voor 't geestelijke ais materieel belang
een grootere noodzakeiykheid van 't leeren
van levende vreemde talen met zich brengt.
Hiertegenover, stelt eehter onze generatie
geenzina een daaraan geëyanredigd surplus san
geestelijk arbeidsvermogen, en daarom is het
misschien tgd eens ernstig na te gaan, wat van
de vroegere eiseben nog is gemotiveerd ge
bleven, nl. in hoeverre het vasthouden aan het
leeren van twee doode talen nog in te verdedigen.
Bij alle piëteit voor deze talen, die als
klassiek gewaad steeds dienden voor de ont-
wikkelingepbasa van onze geesteiyke bescha
ving, moet men toch vragen, of het wel
mogelijk ie, een eenigszins loonend doel te berei
ken door de studie dezer twee talen, zonder
nadeelige terugzetting der voor het leven
noodig te weten vakkeu en zonder verwaar
lozing der gezondheid.
Men onderzoeke toch eens ernstig en zonder
in de war gebracht te zgn door de tradities van
de „Republiek der Geleerden", die nog een goed
deel gilde ydelheid aankleeft, of de 4 A 5000
nreD, door onze gymnasiasten aan het grieksoh
leeren besteed, een ook in de verte zelfs loonend
voordeel zgn voor de algemeene geestelgke
ontwikkeling of voor den rijkdom van poaitie-
kennis of hier niöt veel meer een
luxe-uitgaaf plaats vindt dia slechts past
op het budget van by zonder begaafden of
voor een by zonder beroep die echter
de tegenwoordige algemeene toepassing
alle naar hoogere ontwikkeling strevende
jongelieden, een dubbele bron van oppervlak-
kigheid en benadeelsag der gezondheid worden
oat."
Hat ia reeds meer dan 20 jaren geleden,
dat deze woorden geschreven werden door
den gropten neuro-patholoog en na dien heeft
zich over dit onderwerp in tgdschriften en
couranten een heelc literatuur ontpopt, maar
wjj zyn nog niets gevorderd.
Wel bGeft men getracht door eene scheiding
i de twee hoogste klassen een brug'
getje te maken voor de toekomstige medici
en philosophen, maar dat is spoedig veel te
wrak gebleken. Bij de belangryke uitbreiding
der natuurwetenschappen kan men wel aan-
dat de vroegere klassieke vorming
voor aanBtaande medici vrijwel onmogeiyk is
geworden. Zoo die enkele uren, aan natuur
wetenschappen gewijd, den aanstaanden medicus
al geen nadeel brengen, voordeel doen ze hem
Ook heeft het Erasmiaansch gymnasium in
een adres aan de Koningiu-weduwe in 1893
getracht aan die scheiding een grootere betee-
kemis te gevea en de hoogere klassen, zoowel
A als B van eenigen luxe-arbeid te ontlasten,
maar evenmin zonder reanltaat. Ea zoo wordt
steeds voortgedraafd in een richting, die, tenzij
voor by zon der begaafden, het intellect eer
moet schaden dan voordeel brengen.
len tweede fout en tevens een voor de
examinandi hoogst onbiliyke regeling is wel
s, dat zy niet naar denzelfden maatstaf
valDe regeering kan wal, in tyden van
misoogst, d© hongerlijdende bevolking van
den dood redden, maar zg is niet in staat,
de jaariyks zich herhalende verwoestingen
te voorkomen, die aangericht worden door
ziekte en dood onder een voortdurend on
voldoend gevoede bevolking.
Hoewel nu het ontoereikende van zyn
zit den Indisehen landman op zoo pijniyke
wgze voelbaar werd gemaakt, kon by in lan
gen tjjd slechts met moeite besluiten, land
streken op te zoeken, die hem betere gele
genheid voor ^yn levensonderhoud boden.
Deze gehechtheid van het volk aan zy'ne oude'
woonplaatsen, trots zwaren arbeid en hon
gersnood, maakt het voor de regeering haast
onmogelijk, in de aangewezen toestanden ver
betering te brengen.
Gelijk reede van de oudste 'tijden her, ii
het land een hoofdbron van inkomsten voor
het Britseh-Indiiscb Rp: in het dienstjaar
1897/98 werden 964 miljoen ropijen ontvan
gen, waarvan 256 millioen, dua ruim een vierde
nit de grondbelasting. Het opbrengen van
dergeiyke Hommen wordt hoe langer hoe
moeiiyker; de belastingschuldigen vervallen
ia handen van woekeraars, en de toestand
wordt voor hen steeds hopeloozer.
De Iadisehe industrie heteekent bitter
weinig, de Engelsche voorziet in alle be
hoeften dea Landsaan katoenen weefsels
wordt jaariyks voor 266 millioen ropy en
beoordeeld worden. Men spreekt onder hen
algemeen van de strenge en van de hnmane
commissies, en inderdaad staatjmen als curator
dikwerf verbaasd, als men jongens ziet slagen,
die niet te best stonden aangeschreven, ande
ren daarentegen ziet vallen, waarvan men de
beste verwachtingen had. Ook in dit opricht
geen verwyt aan de examinatoren, die gewis
geheel naar geweten en overtuiging handelen,
maar die in opvatting van de hnn opgedragen
taak uit den aard der zaak moeten verschillen
maar wel een verwyt aan de regeering,
die een dergeiyk stelsel bljjft huldigen.
Hoe spoedig is men er by de artsexamens
van teruggekomen, en thans, nn reeds zoovele
jaren de eandidaat-artsen in de gelegenheid
gesteld zgn om zich door hunne docenten te
laten examineeren, is my nimmer een enkel
ter oore gekomen, dat eenigszins zon
kunnen wyzen op peraooniyke bevoorrechting
en heeft het artsexamen, dat zooveel grooter
bevoegdheid geeft, zyn karakter van gestreng
heid en eeriykheid ongeschonden bewaard.
Men zon een groote verantwoordeiykheid
laden op docenten en curatoren, indien men
de uitreiking van het diploma in hunne handen
stelde, en tooh geloof ik, dat zulks de beste
oplossing is.
Dat ook hierby misbruiken en corrupties
kunnen voorkomen, ontken ik niet, maar een
onfeilbaar stelsel bestaat nn eenmaal niet en
ik heb nog genoeg vertrouwen in de eeriyk
heid der viri Aocti om aan te nemen, dat
zulke af wij kingen tot de groote uitzonderingen
aden behoor en.
Men bedenke, dat deze font zoo wat omge
keerd evenredig zal zyn aan de belangrykheid
eener gemeente en dat in kleine gemeenten
waar persooniyke invloeden en grieven zioh
doorgaans het sterkst doen gelden, in den regel
geen gymnasia bestaan.
Trouwens het beginsel, om den uitslag aan
curatoren op advies van docenten over te laten,
geldt reeds by de overgangsexamens, en myne
veeljarige persooniyke ondervinding raadple
gend, dart ik met beslistheid verklaren, dat
nimmer eenige verdenking van persoonlijken
invloed op het oordeel van cnratoren recht
van bestaan beeft gehad.
Wat ik in bovenstaande regelen heb neer
gelegd, is niets nieuwshet zyn voor velen
overbekende zaken, maar de ongunstige uit
slag van het eindexamen en de overtuiging,
dat velen in den lande mijne meening deeleo,
heeft my opgewekt andermaal op deze grieven
de aandacht te vestigen. Wil men toch by
den tragen gang onzer wetgeving eenig doel
bereiken, dan brenge men steeds nienwe bouw
stoffen aan: tandem fit oir cuius arbor. Want
inderdaad moet, materieele belangen nog daar
gelaten, onder de tegenwoordige regeling ons
onderwijs in klimmende mate schade lyden.
den weg voor verwezeniyking vatbaar zyn.
„Het geldt hier" zegt zy „een moeiiyk
en feeder legislatief vraagstuk, waaraan de
Juristenvereeniging reeds vóór 14 jaren, in
1886 te Groningen, hare kraohten beproefde.
Na zeer belangryke, door voortreffoiyke
prae-adviezen voorbereide debatten, nam
zy aan, dat schadeloosstelling moet worden
verleenda. aan veroordeelden, van wier
onsohnld later op by de wet bepaalde
wyze biykt; b. ingeval van vervolging, ver
oorzaakt door buitengewone, in de wet te
noemen omstandigheden, zooals valsohe klacht,
onware opgaven van getuigen, dwaling inden
persoon enz. Ook met deze, men moet het
erkennen, zeer gematigde adviezen werd de
vraag in 14 jaren tijds op wetgevend gebied,
alcoo praetisch, geen stap verder tot hare
oplossing gebracht. Is nu van eene vereeniging
ad hoe, om propaganda voor de toekenning
der bedoelde schadeloosstelling binnen ruime
of engere grenzen te maken, meer heil te
wachten
Wy betwyfelen het. Dergeiyke vereenigingen
zyn niet de meest geschikte om tot de juiste
formnleering van moeiiyke legislatieve proble-
ma's te geraken. Daarenboven, men mag wel
aannemen, dat eene beslissing der vraag in
min of meer vrygevigen zin zal worden voor:
gesteld by de binnenkort verwachte ontwerpen
tot herziening van het Wetboek van Straf
vordering. Is het praetisch, in afwaohting van
die voorstellen, en voordat men hun inhoud
kent, eene vereeniging in het leven te roepen
met geen ander hoofddoel dan om de meening te
verspreiden en aan te kweeken, dat de zaak
waaraan niemand twijfelt wetteiyke voor
ziening eisoht. En nn het accessoire of alterna
tieve deel. Is het niet aan groote bezwaren onder;
worpen, dat een particuliere vereeniging, doende
wat men erkent des Staatsplieht te zyn, in
afwaohting dat de Staat dien plicht vervalt
„aan hulp waardige slachtoffers der preventieve
hechtenis zal trachten hulp te bieden Ons
althans komt het zeer waarsohjjjniyk voor, dat
wil men men dien weg inslaan, spoedig zal
biyken, dat buiten reehterigke tnsschenkomst
als uitvloeisel der wet zeer beswaarlijk naar
biliykheid is nit te maken wie nn juist onder
betrekigk vele die „hulpwaardige slachtoffers",
zyn en wie, waar men allen niet kan helpen,
de hulp, iu zoover zy er aanspraak op maken,
onder hen, dien men „tal trachten hnlp te
eden", het meest verdienen.
Ziedaar onze dubia. Zyn zy voor oplossing
vatbaar, het zal ons aangenaam zyn daarvan
te werden overtuigd".
SCHADELOOSSTELLING VOOR PREVEN-
TBEVE HECHTENIS.
Eenigen tyd geleden maakten wy melding
van een verspreide circulaire, rakende het
bovengenoemd onderwerp.
De redactie van het Weehbl. v. h. Hecht
verklaart met belangstelling daarvan kennis
genomen te hebben, doch, hoezeer ten volle
waardeerende de goede bedoelingen die deze
circnlaire in de pen gaven, te betwyfelen of
zy langs den door onderteekenaars voorgestel
bijna de helft van Engeland's uitvoer in
Indië ingevoerd. Men zal vragen hoe het
komt dat een land waar de katoeaplant in-
heemsch is, sign weefsels betrekt nit Engeland,
waar zy niet groeien kan; zyn de bewoners
van Indië niet in staat, de grondstof, bun in
zoo groote hoeveelheid en uitstekende
hoedanigheid door de natuur verschaft, zeiven
te bewerken
Het antwoord is, dat in vroeger tyden ook
die bewerking, en op voortreffeiyke wyze, in
BritschIndië geschiedde; nog in de eerste
tyden van (na) de heerschappy der Britsch Oost-
Indische compagnie leefden miilioenen inland-
sche wevers in welstand van den goed
taalden handenarbeid. Maar deze toestand
veranderde onder de Engelsche heerschappy'
In het moederland ontlook de katoenny ver:
heid, en zy moest baschermd worden 1
Nog in 1813 konden Indische katoentjes in
Engeland verkocht worden tegen pry zen, die
50 A 60 lager waren dan die der Engelsche
productenen daarom werd op de Indiiohe
weefgoedwen een inkomend recht geheven van
70 A 80 Nn konden de fabrieken van
Paisley en Manchester bestaan, maar Indië
was van xRn beste afzetgebied berooidde
latere uitvindingen op het gebied van werk
tuigen deden het overige. De Indische han
denarbeid kon niet oonenrreeren met de fa
briekanyverheid in Engeland, en weldra werd
nu het oade geboorteland der katoen over-
BEMOlSMUSe&Stifil EU,
By kon. besluit
is benoemd tot snbat.-griffier by de arr-
rechtbank te Breda mr B. Formyne, advocaat
en proenrenr te 's Gravenhage, tevens beëedigd
klerk ter griffie van de arr.-reebtbank aldaar
zgn benoemd tot rechter in de arr.-reohtbank
te Rotterdammr L. Offerhaus Je., thans
kantonrechter te Dokknmmr C. O. Sogers,
thans kantonrechter-plaatsvervanger en advo
caat te Gravenhage, en jhr mr J. L. W. G.
von Weiier, thans lid van het hof vanjnstitie
Suriname, met verlof in Nederland, ver-
big vende te Eilecom, gemeente Rhoden
zyn overgeplaatst: in zyn rang bg het
wapen der inf. van het leger hier te lande de
stroomd met de Engelsche goederen, waartegen
het onderworpen land geen maatregelen nemen
kon. Indië werd opgeofferd, opdat Engeland
bloeien zon.
„Was Indië onafhankelijk geweest zoo
aehryven Mill en Wilson in hunne History
of British India dan zou het represaille
maatregelen hebben genomen, en de EngeUche
katoenen goederen zoodanig met invoerrecht
hebben belast, dat de eigen industrie tegen
vernietiging beschermd was. Maar dit werd
niet toegelaten; het was onvoorwaardelijk
overgeleverd aan de genade yan den vreemde.
Engelsche waren werden Indië opgedrongen
zonder invoerrechtde vreemde fabrikant
maakte gabruik van de macht der politieke
ongerechtigheid om een concurrent van de
baan te dringen, wien bij onder geiyke voor
waarden niet had kannen overwinnen. Hond
op te werken, lever ons de grondstof en ik
zal voor n spinnen en weven, dat was het
wat Engeland aan het aan zijne voeten liggende
Indië toeriep, en dit gebod werd met al zyce
gruwelijke consequenties zonder mededoogen
gehandhaafd.''
De weversdorpen, die zioh in alle doelen
van het «ehiereiland in een gelukkigen wel;
stand verhengden, werden verlatenhnnne
plaatsen werden ingenomen door de troost-
looze wildernis En wat van de katoen-
nyverheid gezegd i», geldt ook voor de zyde
weveryen. De zyde-indnitrie was oorspron-