MIDDELBURGSCHE COURANT. N°. 167. 143° Jaargang. 1900. Woensdag 18 Juli. Middelburg 17 Juli. Engeland's heerschappij in Indië. Dese courant verschijnt d a g e I Ij k s, met uitzondering van Son- ©a feestdagen ?rijja, per kwartaal, zoowel voor Middelburg als voor alle plaatsen in Nederland franco p.p., f t»~ Afzonderlijke nummers kosten 5 cent. Therm«m«t9r Middelburg 17 Juli 8u. vm. 70 gr. 12 u. 78 gr. av.4n.78gr.F. Verw. z. t.m. W.w., bew. warm weer. Te VlissingenC. N. J. m Vm Mimdao» te GoesA. C. Boltttt, firma Wed. di Jonas. AdvertentiSn s SO cent per regel. Geboorte-, dood" en alle andere familieberichten en Dankbetuigingen van 1—7 regels 1.50; elke regel meer SO cent. Reclames 40 cent per regel Groote letters naar de plaats die zfj innemen. Tot de plaatsing van advertentïën en reclames, niet afkomstig nit Zeeland, betreflende Handel, Nijverheid en Geldwezen, is uitsluitend gerechtigd het Algemeen Advertentle-Bureat A. ©El la BüAR Azn.f H.Z. Voorburgwal SCOB Amsterdam. BEKEERING CHINEEZEN. la het jongste nommer van het weekblad,!»* Amsterdammer kwamen wij tot de ontdekking dat wij ten opzichte van onze ideeën omtrent zending een warm bondgenoot vinden in den Lutherachen predikant J. A. Böhringer. Julias Pruttelman Brommeijer deelt in zyn praatje mee dat deze „meest beteekenende in het Lntherdom" al vóór vier jaar er niet toe te bewegen was de Chineezen te gaan beheeren „omdat het nog eltp krioelde van beidenen, dieven en strnikroovers in onze eigen kerk"; dat waren zjjn woorden. „Later heeft hfl" zoo vervolgt Brom meijer „mij dit eens ampel toegelicht, en ik herinner me nu beel best, dat hij tegen me zei: Wat hebben die gele vogels tooh misdreven, dat je er Christenen van zondt willen makenwaarvoor verdienen ze zoo'n wreede straf De lui zijn gelukkiger dan wij ooit znllen wordenze werden nn ai duizen den jaren opgevoed in het ware geloof want, wat ze ook van dat heidendom mogen zeggen, de leer van Confusins is de moderne theologie van den vóarehtistelijken tyd, zoo goed als zonder theologie en in alle theologie zit een kern van menaohelgke eigen waan, haat en zelfzucht, die het capabel maakt ook het gemeenste te verdedigen". De Standaard zal weer wel zeggen dat de heer Bühringer, al willen wij aannemen dat wat Brommeijer hem in den mond legt, sterk gekleurd is evenals de Middelburgsche Courantweinig van de dingen van het Koningrijk Gods verstaat. Nu, als de aanhangers van dr. Kuyper en anderen op dit punt het monopolie bezitten, dan zonden wij hnn aanraden daarvan beter bewezen te geven dan zij tot nu toe doen<j Elk geloof moet zieb toch uiten in „daden". Wij misgunnen hnn niet de kennis die zich op zoo'n zonderlinge wijze openbaart. Zeer gunstig steekt tegenover die hoogmoe dige bewering af een zooeven door ons van den heer dr J. H. Gunning J.Hz. te Utrecht ontvangen schreven, dat wij heden niet konden opnemen, omdat het papier aan beide zfjden was beschreven. Wij geven dit eehter gaarne in een volgend nommer een plaats. Eindexamen gymnasia. Onder dit hoofd schrijft de heer dr J. P. Berdenis van Berlekom te Middelburg dt. 8 Juli in hetzelfde weekblad: De Nederlandsche natie wordt weder erbar melijk geteisterd door de periodiek terugkee- rende examenkoorts. Aan het Middelbnrgsch Gymnasium werden dezer dagen van de examinandi 5 afgewezen en 1 na een her examen toegelaten. Aan de toevallige om standigheid, dat ik, cnrator aan dat Gymna sium, tevens huisdokter ben in 5 gezinnen, dat examen betrokken, ontleen ik het recht om my zeiven eenige bevoegdheid te geven, om over den uitslag van dat examen een oordeel nit te spreken. Op den voorgrond sta, dat ik geen enkele persoonlijke handeling wraak, dat ik my 1. Ontleend aan het Alg. Ebld). Zoo dikwijls is ons voorgehouden, dat w£j in het een of ander opzicht voor het beheer onzer koloniën moesten ter schole gaan onze Britsche naburen, dat het wel der moeite loont, eens eenigszins van naderbij het be stuur van Britsob-Indië te beschouwen. Er is wel eens veronderstelddat onze Oost beter af zon zyn geweest, wanneer zg na 1815 onder de Engelsche heerschappij was gebleven: maar wanneer wy lezen wat de bekende geograaf dr E. Jung onlangs in de Beitr'dge zur Ko- lonialpolitih und Kolonialtcirtschaft (Heft XVII van den loopendon jaargang) omtrent de toestanden in Britsoh-Indië mededeelt, dan is twyfel aan de juistheid dier veronderstel ling alleszins gerechtvaardigd. Wg atellen ons voor, zoo zegt het Hbld,v een verkort overzicht te geven van het op stel van den heer Jung. Het Indische volk is een landbouwend volk: niet minder dan 172 millioen menschen leven uitsluitend van den landbouw. Daarby moeten nog 25 millioen gesteld worden, die indirect, geheel of grootendeels, afhankelijk zRn van de opbrengst van den bodem samen dnsl97 millioen, wier welvaart geheel afhangt van de vraag, hoeveel de aarde terug geeft als integendeel ten volle overtuigd houd vau een eeriyke en nauwgezette plichtsbetrachting zoo examinatoren, docenten als examinandi, maar dat ik als medicus ten strengste het stelsel veroordeel, waarnaar tegenwoordig onze jongelui worden voorbereid voor en onder zocht by het examen. Van de 8 nu onderzochte jongelui zyn 2 meer dan gewoon begaafd en kannen dus buiten beschouwing biy ven. Van de 6 anderen werd 1 na here-xamen toegelaten, werden 5 afgewezen. Deze hadden allen in de laatste maanden voldoende cijfers, dobberend tnssohen en 41/», terwijl 5 bet hoogst bereikbare cyfer is. Waar ik voor 4/5 deze jongens gedu rende jaren heb leeren kennen in bun doen en laten, in hun geheel huiseiyk leven, waar ik my bob kunnen overtuigen, dat zij vol komen normale hersens hebben, dat zij allen ijverig hebben gewerkt, zich evenmin hebben overgegeven aan buitensporige sport of aan 66B pr&ecox studentenleven, waar ik maandeiyks hunne vorderingen heb kunnen beoordaelen, daar verklaar ik, dat deze jongens volkomen ryp zyn voor het universitair onder- wijs en dan acht ik my door die jaren lange waarneming beter bevoegd tot dit oordeel dan de knapste hoogleeraar, die slechts over zoo veel uren beschikken kan in ongunstige om standigheden als my jaren gegeven zyn onder gunstige voorwaarden. Twee fouten zyn nipos inziens de redenen van deze ongunstige resultatende eerste en voornaamste is zeker deze, dat de eiseben van het examen te boog zyn voor normaal gevormde hersenen, een font, die, vooral na een afwe ring als deze, allernoodlotfigst op het onder wys, ook in de lagere klassen, moet inwerken. Eindexamen is het spook, dat leeraren en leerlingen zenuwachtig en onrustig maakt, eindexamen is de prikkel, die dag aan dagen by ieder maandeiyksoh onderzoek de jongens wordt aangewreven, die dreigt alle vrye stadie te belemmeren en het gymnasium te verlagen tot de grootst mogelgke africhtingsachool. Hoe sehaarsch treft men ze nog aan, die ouden van dagen, die, indertyd met geen eindexamen bezwaard, Horatius leerden lezen om de schoonheden van Horatias en die thans nog heelc stropben uit rijn Oden kannen voordragen 1 Hoe waar schetste reeds vele jaren geleden prof. Finkelnbutg f) den toestand van den met arbeid overladen gymnasiast: „óf, door telkens en telkens zyn eerzucht te prikkelen, gelakt het, hem op de hoogte te houden en dan wreekt zich deze overspanning der hersenen door een vroegtydigen stilstand of achteruitgang óf de knaap geeft het hem gestelde doel als on- mogelyk te bereiken op, legt zich neer een onverschillig achter big ven en treedt later met gebroken zelfvertrouwen het leven in Wie kan die slachtoffers niet aangeven uit zyn naaste omgeving? En eenige regels verder„Aan overvoeding met onverteerd weten, aan geestetyke indigestie gaan vele, ook van nature goede hoofden te Alleen in wiskunde was by een paar jongelui het cyfer onvoldoende —2doch dat kan ook buiten beschouwing blijven, daar zij zich den laatsten dag terugtrokken en in wis kunde niet mondeling geëxamineerd zyn. f) C. f. o. a. Higienische Bladen1898, bi. 102. loon voor den aan haar besteden arbeid. Hu ia de bevolkingsdichtheid per vierkan ten kilometer ia de beide sterkst bevolkte provinciën, Bengalen on dc N. W. provinciën met Audh, 182 en 178in Engeland (zonder Schotland en Ierland) is zy 192, ia België in Saksen 258 Maar hier, in de ge noemde Europeesohe landen, hebben wg te doen met industriestaten met groote bevol kingen. In Engeland en Wales leeft meer dan d helft des volks in steden mat meer dan 200.000 inwoners in Indië is dit nauwelijks het geval met een twintigste; en dan zyn nog vele z. g. steden niet anders dan groepen van dorpen, tussehen welke nog ak kerbonw en veeteelt gedreven wordt. Nergens, buiten het sterk overbevolkte China, is de bodem zoo in kleine perceelsn verdeeld als in Britsch-Indië. In de groote provineie Bengalen zyn zes millioen der vel den, twee derden van het geheel, gemiddeld niet grooter dan van 0,8 tot 1,2 hectaren. Onderstelt men nu dat een huisgezin van Blechts vier personen zyn levensonderhoud op elk dier grondstukken vinden moet, dan is voor elke levende ziel niet meer dan 1ji hectare beschikbaaren dan wordt ook de stryd om het bestaan zeer hard. Een goede oogst is nauweiyks voldoende om het leven te honden, en jaariyks hangen duizenden meu- sehenleyens af van eenige centimeters regen: S gronde. Het voortdurend leeren van details kweekt geestelgke myopen. De kolossale vlucht, die de natuurweten schappen genomen hebben en aan wier invloed zich byna geen enkel beroepsgebied kan ont trekken, eisoht zonder twyfel meer van den algemeenen ontwikkelingsgrondslag, terwfil aan de andere zyde de ruil op allerlei gebied zoo wel voor 't geestelijke ais materieel belang een grootere noodzakeiykheid van 't leeren van levende vreemde talen met zich brengt. Hiertegenover, stelt eehter onze generatie geenzina een daaraan geëyanredigd surplus san geestelijk arbeidsvermogen, en daarom is het misschien tgd eens ernstig na te gaan, wat van de vroegere eiseben nog is gemotiveerd ge bleven, nl. in hoeverre het vasthouden aan het leeren van twee doode talen nog in te verdedigen. Bij alle piëteit voor deze talen, die als klassiek gewaad steeds dienden voor de ont- wikkelingepbasa van onze geesteiyke bescha ving, moet men toch vragen, of het wel mogelijk ie, een eenigszins loonend doel te berei ken door de studie dezer twee talen, zonder nadeelige terugzetting der voor het leven noodig te weten vakkeu en zonder verwaar lozing der gezondheid. Men onderzoeke toch eens ernstig en zonder in de war gebracht te zgn door de tradities van de „Republiek der Geleerden", die nog een goed deel gilde ydelheid aankleeft, of de 4 A 5000 nreD, door onze gymnasiasten aan het grieksoh leeren besteed, een ook in de verte zelfs loonend voordeel zgn voor de algemeene geestelgke ontwikkeling of voor den rijkdom van poaitie- kennis of hier niöt veel meer een luxe-uitgaaf plaats vindt dia slechts past op het budget van by zonder begaafden of voor een by zonder beroep die echter de tegenwoordige algemeene toepassing alle naar hoogere ontwikkeling strevende jongelieden, een dubbele bron van oppervlak- kigheid en benadeelsag der gezondheid worden oat." Hat ia reeds meer dan 20 jaren geleden, dat deze woorden geschreven werden door den gropten neuro-patholoog en na dien heeft zich over dit onderwerp in tgdschriften en couranten een heelc literatuur ontpopt, maar wjj zyn nog niets gevorderd. Wel bGeft men getracht door eene scheiding i de twee hoogste klassen een brug' getje te maken voor de toekomstige medici en philosophen, maar dat is spoedig veel te wrak gebleken. Bij de belangryke uitbreiding der natuurwetenschappen kan men wel aan- dat de vroegere klassieke vorming voor aanBtaande medici vrijwel onmogeiyk is geworden. Zoo die enkele uren, aan natuur wetenschappen gewijd, den aanstaanden medicus al geen nadeel brengen, voordeel doen ze hem Ook heeft het Erasmiaansch gymnasium in een adres aan de Koningiu-weduwe in 1893 getracht aan die scheiding een grootere betee- kemis te gevea en de hoogere klassen, zoowel A als B van eenigen luxe-arbeid te ontlasten, maar evenmin zonder reanltaat. Ea zoo wordt steeds voortgedraafd in een richting, die, tenzij voor by zon der begaafden, het intellect eer moet schaden dan voordeel brengen. len tweede fout en tevens een voor de examinandi hoogst onbiliyke regeling is wel s, dat zy niet naar denzelfden maatstaf valDe regeering kan wal, in tyden van misoogst, d© hongerlijdende bevolking van den dood redden, maar zg is niet in staat, de jaariyks zich herhalende verwoestingen te voorkomen, die aangericht worden door ziekte en dood onder een voortdurend on voldoend gevoede bevolking. Hoewel nu het ontoereikende van zyn zit den Indisehen landman op zoo pijniyke wgze voelbaar werd gemaakt, kon by in lan gen tjjd slechts met moeite besluiten, land streken op te zoeken, die hem betere gele genheid voor ^yn levensonderhoud boden. Deze gehechtheid van het volk aan zy'ne oude' woonplaatsen, trots zwaren arbeid en hon gersnood, maakt het voor de regeering haast onmogelijk, in de aangewezen toestanden ver betering te brengen. Gelijk reede van de oudste 'tijden her, ii het land een hoofdbron van inkomsten voor het Britseh-Indiiscb Rp: in het dienstjaar 1897/98 werden 964 miljoen ropijen ontvan gen, waarvan 256 millioen, dua ruim een vierde nit de grondbelasting. Het opbrengen van dergeiyke Hommen wordt hoe langer hoe moeiiyker; de belastingschuldigen vervallen ia handen van woekeraars, en de toestand wordt voor hen steeds hopeloozer. De Iadisehe industrie heteekent bitter weinig, de Engelsche voorziet in alle be hoeften dea Landsaan katoenen weefsels wordt jaariyks voor 266 millioen ropy en beoordeeld worden. Men spreekt onder hen algemeen van de strenge en van de hnmane commissies, en inderdaad staatjmen als curator dikwerf verbaasd, als men jongens ziet slagen, die niet te best stonden aangeschreven, ande ren daarentegen ziet vallen, waarvan men de beste verwachtingen had. Ook in dit opricht geen verwyt aan de examinatoren, die gewis geheel naar geweten en overtuiging handelen, maar die in opvatting van de hnn opgedragen taak uit den aard der zaak moeten verschillen maar wel een verwyt aan de regeering, die een dergeiyk stelsel bljjft huldigen. Hoe spoedig is men er by de artsexamens van teruggekomen, en thans, nn reeds zoovele jaren de eandidaat-artsen in de gelegenheid gesteld zgn om zich door hunne docenten te laten examineeren, is my nimmer een enkel ter oore gekomen, dat eenigszins zon kunnen wyzen op peraooniyke bevoorrechting en heeft het artsexamen, dat zooveel grooter bevoegdheid geeft, zyn karakter van gestreng heid en eeriykheid ongeschonden bewaard. Men zon een groote verantwoordeiykheid laden op docenten en curatoren, indien men de uitreiking van het diploma in hunne handen stelde, en tooh geloof ik, dat zulks de beste oplossing is. Dat ook hierby misbruiken en corrupties kunnen voorkomen, ontken ik niet, maar een onfeilbaar stelsel bestaat nn eenmaal niet en ik heb nog genoeg vertrouwen in de eeriyk heid der viri Aocti om aan te nemen, dat zulke af wij kingen tot de groote uitzonderingen aden behoor en. Men bedenke, dat deze font zoo wat omge keerd evenredig zal zyn aan de belangrykheid eener gemeente en dat in kleine gemeenten waar persooniyke invloeden en grieven zioh doorgaans het sterkst doen gelden, in den regel geen gymnasia bestaan. Trouwens het beginsel, om den uitslag aan curatoren op advies van docenten over te laten, geldt reeds by de overgangsexamens, en myne veeljarige persooniyke ondervinding raadple gend, dart ik met beslistheid verklaren, dat nimmer eenige verdenking van persoonlijken invloed op het oordeel van cnratoren recht van bestaan beeft gehad. Wat ik in bovenstaande regelen heb neer gelegd, is niets nieuwshet zyn voor velen overbekende zaken, maar de ongunstige uit slag van het eindexamen en de overtuiging, dat velen in den lande mijne meening deeleo, heeft my opgewekt andermaal op deze grieven de aandacht te vestigen. Wil men toch by den tragen gang onzer wetgeving eenig doel bereiken, dan brenge men steeds nienwe bouw stoffen aan: tandem fit oir cuius arbor. Want inderdaad moet, materieele belangen nog daar gelaten, onder de tegenwoordige regeling ons onderwijs in klimmende mate schade lyden. den weg voor verwezeniyking vatbaar zyn. „Het geldt hier" zegt zy „een moeiiyk en feeder legislatief vraagstuk, waaraan de Juristenvereeniging reeds vóór 14 jaren, in 1886 te Groningen, hare kraohten beproefde. Na zeer belangryke, door voortreffoiyke prae-adviezen voorbereide debatten, nam zy aan, dat schadeloosstelling moet worden verleenda. aan veroordeelden, van wier onsohnld later op by de wet bepaalde wyze biykt; b. ingeval van vervolging, ver oorzaakt door buitengewone, in de wet te noemen omstandigheden, zooals valsohe klacht, onware opgaven van getuigen, dwaling inden persoon enz. Ook met deze, men moet het erkennen, zeer gematigde adviezen werd de vraag in 14 jaren tijds op wetgevend gebied, alcoo praetisch, geen stap verder tot hare oplossing gebracht. Is nu van eene vereeniging ad hoe, om propaganda voor de toekenning der bedoelde schadeloosstelling binnen ruime of engere grenzen te maken, meer heil te wachten Wy betwyfelen het. Dergeiyke vereenigingen zyn niet de meest geschikte om tot de juiste formnleering van moeiiyke legislatieve proble- ma's te geraken. Daarenboven, men mag wel aannemen, dat eene beslissing der vraag in min of meer vrygevigen zin zal worden voor: gesteld by de binnenkort verwachte ontwerpen tot herziening van het Wetboek van Straf vordering. Is het praetisch, in afwaohting van die voorstellen, en voordat men hun inhoud kent, eene vereeniging in het leven te roepen met geen ander hoofddoel dan om de meening te verspreiden en aan te kweeken, dat de zaak waaraan niemand twijfelt wetteiyke voor ziening eisoht. En nn het accessoire of alterna tieve deel. Is het niet aan groote bezwaren onder; worpen, dat een particuliere vereeniging, doende wat men erkent des Staatsplieht te zyn, in afwaohting dat de Staat dien plicht vervalt „aan hulp waardige slachtoffers der preventieve hechtenis zal trachten hulp te bieden Ons althans komt het zeer waarsohjjjniyk voor, dat wil men men dien weg inslaan, spoedig zal biyken, dat buiten reehterigke tnsschenkomst als uitvloeisel der wet zeer beswaarlijk naar biliykheid is nit te maken wie nn juist onder betrekigk vele die „hulpwaardige slachtoffers", zyn en wie, waar men allen niet kan helpen, de hulp, iu zoover zy er aanspraak op maken, onder hen, dien men „tal trachten hnlp te eden", het meest verdienen. Ziedaar onze dubia. Zyn zy voor oplossing vatbaar, het zal ons aangenaam zyn daarvan te werden overtuigd". SCHADELOOSSTELLING VOOR PREVEN- TBEVE HECHTENIS. Eenigen tyd geleden maakten wy melding van een verspreide circulaire, rakende het bovengenoemd onderwerp. De redactie van het Weehbl. v. h. Hecht verklaart met belangstelling daarvan kennis genomen te hebben, doch, hoezeer ten volle waardeerende de goede bedoelingen die deze circnlaire in de pen gaven, te betwyfelen of zy langs den door onderteekenaars voorgestel bijna de helft van Engeland's uitvoer in Indië ingevoerd. Men zal vragen hoe het komt dat een land waar de katoeaplant in- heemsch is, sign weefsels betrekt nit Engeland, waar zy niet groeien kan; zyn de bewoners van Indië niet in staat, de grondstof, bun in zoo groote hoeveelheid en uitstekende hoedanigheid door de natuur verschaft, zeiven te bewerken Het antwoord is, dat in vroeger tyden ook die bewerking, en op voortreffeiyke wyze, in BritschIndië geschiedde; nog in de eerste tyden van (na) de heerschappy der Britsch Oost- Indische compagnie leefden miilioenen inland- sche wevers in welstand van den goed taalden handenarbeid. Maar deze toestand veranderde onder de Engelsche heerschappy' In het moederland ontlook de katoenny ver: heid, en zy moest baschermd worden 1 Nog in 1813 konden Indische katoentjes in Engeland verkocht worden tegen pry zen, die 50 A 60 lager waren dan die der Engelsche productenen daarom werd op de Indiiohe weefgoedwen een inkomend recht geheven van 70 A 80 Nn konden de fabrieken van Paisley en Manchester bestaan, maar Indië was van xRn beste afzetgebied berooidde latere uitvindingen op het gebied van werk tuigen deden het overige. De Indische han denarbeid kon niet oonenrreeren met de fa briekanyverheid in Engeland, en weldra werd nu het oade geboorteland der katoen over- BEMOlSMUSe&Stifil EU, By kon. besluit is benoemd tot snbat.-griffier by de arr- rechtbank te Breda mr B. Formyne, advocaat en proenrenr te 's Gravenhage, tevens beëedigd klerk ter griffie van de arr.-reebtbank aldaar zgn benoemd tot rechter in de arr.-reohtbank te Rotterdammr L. Offerhaus Je., thans kantonrechter te Dokknmmr C. O. Sogers, thans kantonrechter-plaatsvervanger en advo caat te Gravenhage, en jhr mr J. L. W. G. von Weiier, thans lid van het hof vanjnstitie Suriname, met verlof in Nederland, ver- big vende te Eilecom, gemeente Rhoden zyn overgeplaatst: in zyn rang bg het wapen der inf. van het leger hier te lande de stroomd met de Engelsche goederen, waartegen het onderworpen land geen maatregelen nemen kon. Indië werd opgeofferd, opdat Engeland bloeien zon. „Was Indië onafhankelijk geweest zoo aehryven Mill en Wilson in hunne History of British India dan zou het represaille maatregelen hebben genomen, en de EngeUche katoenen goederen zoodanig met invoerrecht hebben belast, dat de eigen industrie tegen vernietiging beschermd was. Maar dit werd niet toegelaten; het was onvoorwaardelijk overgeleverd aan de genade yan den vreemde. Engelsche waren werden Indië opgedrongen zonder invoerrechtde vreemde fabrikant maakte gabruik van de macht der politieke ongerechtigheid om een concurrent van de baan te dringen, wien bij onder geiyke voor waarden niet had kannen overwinnen. Hond op te werken, lever ons de grondstof en ik zal voor n spinnen en weven, dat was het wat Engeland aan het aan zijne voeten liggende Indië toeriep, en dit gebod werd met al zyce gruwelijke consequenties zonder mededoogen gehandhaafd.'' De weversdorpen, die zioh in alle doelen van het «ehiereiland in een gelukkigen wel; stand verhengden, werden verlatenhnnne plaatsen werden ingenomen door de troost- looze wildernis En wat van de katoen- nyverheid gezegd i», geldt ook voor de zyde weveryen. De zyde-indnitrie was oorspron-

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1900 | | pagina 1