MIDDELRURGSCHE COURANT. 16 Juli. N". 163. 143° Jaargang. 1900. Maandag Een predikant en zijne ervaring. Middelburg 14 Juli. Deze courant verschijnt dagelijks, met uitzondering van Soa- ©Q Feestdagen FrjjB, per kwartaal, zoowel voor Middelburg als voor alle plaatsen in Nefeland franco p.p., Afzonderlijke nummers kosten 5 cent. T Si P Hm t y Middelburg 14 Juli Sn. vm, 69 gr. 12 a. 79 gr. av.4u.80gr. F. Verw. zw. Z.W.w., licht bew. warm w. A g n t Mc Te YlissingenC. N. J. de Vet Mesidagh GoesA. C. Boluïï, firma Wed. na Jonas. Advertentïên; 20 cent per regel, öeboorfce-, dood- en alle andere familieberichten en Hankhetuigingen van 1—7 regels 1,50; elke regel meer 20 cent, Seolames 40 cent per regel Stroete letters saaa de plaats die s| innemen. Tot de plaatsing van advertentiSm @ss rssSaraeio, afkomstig uit Se eland, betreffende Handel, verheid cn Geldwezen, li uitsluitend gerechtigd het Algemasn Adveptantle-Buraaf A. BE LA MAR Aan., N.Z. Voorburgwal 800g Amotordam. ig deze courant behoort een Bijvoegsel. II. {Slot.) Wie heeft niet met belangstelling de schets van den heer Gunning gelezen.' Zjj is de kennisname overwaard, waar zij ons zulk een eigenaardig kijkje gunt in de praktijk van het Christendom. Wij zien er op nieuw uit hoe moeilijk het ambt van predikant is. En te moeilij ker naarmate de omstandigheden veran deren. De dagen zijn voorbij en wij zeggen gelukkig waarin, zooals wijlen Van Koets veld met zoo'n blijkbare ingenomenheid in zijn Schetsen uit de pastorie te Mastland beschreef „het achtbaar hoofd van mees ter Herman Baljon gewoon was zich te bui gen en diens oogen om nederwaarts te zien, voor het aanschijn van den predikant, hetzij oud of nieuw, bejaard of jeugdig, evenals de grijze officier, fier en barsch voor zijne compagnie, eerbiedig de oogen nederslaat, ook voor den jeugdigen Generaal. Hij be hoorde nog tot de meesters der vorige eeuw, gewoon om zelve des Zondags hun gezang- briefje te halen, het glas water op den predikstoel te brengen en ook door de week er zich eene eer in te stellen, als zij den predikant kleine diensten konden bewijzen. Zoo hoog als Meester Baljon den zwaaide over ieder opkomend geslacht, diep boog hij zich voor ieder aankomend leeraar." Die onderdanigheid, waarvoor eigenlijk, naar onze meening, geen reden bestondj want een onderwijzer is toch waarljjk niet de ondergeschikte van een predikant of een pastoor, treft men niet meer aan. Samen werking, naast wederzijdsehe waardeering, als de personen daartoe aanleiding geven, vindt men echter wel. Maar voor het ove rige staan zij vrij tegenover elkaar. En zoo zijn op meer punten de verhou dingen gewijzigd, waardoor de toestand beter is geworden. Maar dit doet aan de waarde van het predikambt niets af. Het is en blijft een eervol ambt, waardoor veel nut kan gesticht worden. Alles hangt slechts af van de wijze waarop het wordt vervuld. Dat een stadspredikant het druk heeft, laat zich begrijpen 5 maar als hij een wijk te bedienen heeft van 6 a 20.000 menschen, dan zouden wij, ons plaatsend op zijn stand punt, zeggen dat die taak voor éen persoon te zwaar is en dat ook in het belang der gemeente zelve en ter richtige vervul ling van het werk van den prediker bij een getal van boven de 10.000 wel twee, in plaats van een, daarmee belast mochten zjjn. Bij het tegenwoordig heerschende gebrek aan predikanten wat zeker wel in ver band zal staan met de onaangename erva ringen, waarover dr Gunning schrijft en waardoor bij de jongelui weinig lust ont staat om zich aan dat ambt te wijden zal zulk eene vermeerdering echter wel be zwaarlijk zijn, tenzij men het platteland ont- roove van zijne herders en leeraars. Dat men van een predikant belangstelling vraagt in allerlei en velerlei, in bijzondere omstandigheden en hij zaken van algemeenen aard, ligt voor de hand. De heeren zeiven geven daartoe aanleiding, omdat zij zoo licht hunne belangstelling opdringen, zelfs daar waar die niet gevraagd wordt. Hebben zij zelven dan niet schuld dat er zooveel van hen gevergd wordt; tal van „zeurbezoeken" hun worden gebracht. Wie hebben zooveel scheiding veroorzaakt en zoovele vereenigingen van jongelingen en jongedochters helpen stichten of zelven in het leven geroepen dan juist zij Wie spannen zich steeds het meest voor hetgeen dr Gunning gelieft te noemen' .bedelmeetings voor de „Prinsen" Pandian en dergelijke vreemde snuiters" Juist tal van zijne collega's en hun aanhang, die zeker niet aangenaam getroffen zullen zijn door dergelijke qualifieaties. Dit alles staat in nauw verband met hef reven in de laatste jarenom alles te stempelen met een christelijk cachetschei ding te brengen, waar eendracht heerschte heerschen kon, uit vrees dat eigen in vloed zou te loor gaanom allerlei kunst middelen aan te wenden teneinde de kudde elkaar te houden. Zelfs christelijk© muziek korpsen en zanggezelschappen werden ge vormd, waar men even mooi en even valsch blaast of zingt als in gewone gezelschappen zonder kerkelijke tint; terwijl men vroeger zelfs zulke vereenigingen uit den booze vond. Laten dus de heeren predikanten niet klagen, wanneer zij daardoor allerlei beslom meringen zich op den hals halen. Naar men zoo beleefd ia ons op te mer ken, ia de schets van dr Gunning„Een won- dermenaoh" oorspronkelijk verschenen in Pniël weekblad onder redactie van den achr fiver aelven, waaruit Hollmüia het hoeft overge drukt. Het stukje verscheen in 'C laatst van Mei. Typisch vinden wij echter vooral de on aangename ervaring, die de heer Gunning schijnt te hebben opgedaan van ouderlingen. Hij heeft zulke titularissen op zijn weg ont moet, die hij „grofhandig" noemten vooral door een dorpsouderling zijn hem allesbehalve malsche opmerkingen toegevoegd. Die ontmoeting verdient wèl de aandacht, omdat zij in 't bijzonder als „strikt histo risch" wordt aangeduid. Van Koetsveld had in zijn tijd ook al last van zulke „geliefde broeders", die den dominé critiseeren. De ontmoeting met Baas Per kers, den kleermaker met zijn blanwen slaapmuts, was ook verre van aangenaam. Ook deze kapittelde in zfin eigenwaan dominé, „den priester van Bafil, den predi ker van eigen gerechtigheid". Wij kunnen ons zoo voorstellen, dat bet er te dezen opzichte in de laatste jaren niet op verbeterd zal zijn. aan wie de schuld? vragen wij ook hierbij. En wij antwoorden op nieuw: voor een groot deel aan de heeren zelven. In kleinen en grooten kring openbaart het geloof en het Christendom zich in zulke eigenaardige vormen, dat er niet anders dan iitenissigheden te verwachten zijn. In beperkte omgeving heeft men in de laatste jaren er zich in de kerk bij voorkeur op toegelegd om den z, g. „eenvoudigen zielen" het gezag in handen te spelen. En dit brengt zijn naweeën mee. Zoo kleingeestig, zoo eng, zoo bekrompen] zoo zonderling konden de ideeën op kerkelijk niet wezen, of men coquetteerde daarmeemen vroeg daarvoor eerbiediging. Men mocht toch vooral de belijders niet kwetsen, al bedierven zij ook door hunne bekrompenheid ons gansch maatschappelijk leven i Maar die zelfde menschen te doen begrijpen dat zij dan ook hunnerzijds anderer meening moesten eerbiedigen, dat lukte niet, en daar voor beijverde men zich ook niet bijzonder. Integendeel. In plaats van zich daarboven te verheffen, gaf men ook zijdelings daaraan voet. Men ging b.v., hoe gaarne men dit ook zou wenschen, nooit naar eene heerlijke muziekuitvoering, zelfs van het schoonste werk van den grootsten meester. Men achtte dit wel niet verkeerd, maar „de ge meente", de een of andere „broeder ouder ling of diaken," mocht er eens aanmerking op maken. In plaats van zoo flink te zijn om door eigen voorbeeld ook zijne volgelingen op te wekken door het genieten van dergelijk verheven en veredelend kunstgenot hun geest te verfrisschen en hun gezichtskring te verruimen, maakte men zich tot slaaf van bekrompen opvattingen. Een generale repetitie bijwonen dat gaat nog bij enkelenmaar een heusch concertI Dat is zonde. En om hen, die op kerkelijk of politiek terrein invloed hebben, naar de oogen te zien, doen daaraan zelfs mee mannen die elders wel genieten van het schoone en heerlijke en die ook nog te jong zfia om, wat zij vroeger niet deden, de wereld af te zweren. Welnu, de heeren, die zoo de massa stijf den in hare dwaze ideeën, die de bekrom penheid en de kortzichtigheid ten troon verhieven, oogsten nu wat zij gezaaid heb ben. Zij worden thans meer nog dan vroe ger aangevallen met dezelfde wapenen die zij der goê gemeente in handen gaven. In plaats van het ontwikkelde publiek zich tot vriend te houden en de minder of in 't geheel niet ontwikkelden langzaam tot zich op te heffen, heeft men, vooral ook toen de politiek op den voorgrond werd gesteld en politieke drijfveeren zich deden gelden, de onontwikkelde massa opgezweept. Eb zoodoende kreeg deze de macht in handen. Het gevolg is dat tal van predikanten, wilden zij in de kerk vooruitkomen, op hun beurt die machthebbenden naar de oogen moesten zien. Is het wonder dat zij ten slotte geregeerd, bedild en vermaand worden door hen, die in ontwikkeling en positie verre beneden in staan? Zeker, het is heerlijk, voor de IJdelheid zeer streelead te preken voor een „talrijke schare"; door de groote menigte op de handen te worden gedragenmaar willen zij dit en smaken, dan dienen zij ook de schaduwzijden, daaraan verbonden, te onder vinden ea zich te laten welgevallen. Het is alleen jammer voor onze maat schappij dat zij van dit alles den weerslag ondervindt en dat de onverdraagzaamheid, de hoogmoedige waanwijsheid, die een goed gezind en ontwikkeld predikant zoovele onaangename oogenblikken bezorgt, op de algemeens samenleving haren nadeeligen invloed doen gevoelen. Wij gelooven niet dat de heer Gunning, dien wij niet de eer hebben persoonlijk te kennen, aan alles, waarop wij wezen, mee doet; daarvoor lijkt hij ons te verstandig, te practiech, te menschkundig. Maar er zijn toch zoovelen die handelen zooals wg be schreven en op hen komt voor een groot deel de verantwoordelijkheid neer van al hetgeen hij beschreef en dat als eene slechte uiting van het Christendom mag worden gebrandmerkt. Zoo gaaf het in kleinen kring. Maar in grootere is het niet beter gesteld. Wij ervaren het in deze dagen maar al te zeer. Christenen om eigen belang, zooals de heer Gunning ze ons beschrijft uit zijn om geving, vindt men overal. De praktijk des Christendoms, zooals deze zich heden ten dage laat zien, is niet be moedigend voor den ernstigen christen en den ernstigen mensch. Let slechts op de wereldgeschiedenis. Overal is er reden om wraak te roepen over al het onchristelijke dat er geschiedt. In Oost en West, in Zuid en Noord hebben er onrecht en onzedelijkheid plaats. En dat alles onder samenwerking van troon, politiek en altaar. Vorsten, regeeringsmannen en zendelingen slaan de handen in elkaaren zij zijn schuld dat er moord en doodslag wordt Dezer dagen lazen wij in een hoofdartikel het orgaan tot verspreiding van de christelgk-historische beginselen de stelling„Als de Chineezen werkelijk Christenen waren, zouden zij geen Europea nen vermoorden," Machtig mooi in theorie I Maar in hetzelfde nommer van genoemd blad, waarin die bewering voorkomt, opgenomen een „Roomsch-Katholieke belij denis, den Protestanten in Hongarge open lijk voorgehouden en aangeboden"; en daarin lazen wij dit voorschrift: „Wij belgden dat k e 11 er s die handelen in strijd met door hern (Z. H. den Paus) aangestelde ambtsdragers, zonder medelijden niet alleen met vuur moeten worden ter dood gebracht maar ook met lijf en ziel aan de hel moeten worden overgeleverd." Als dit waar is aan het christijk histo risch blad de verantwoording daarvoor, wat blijft er dan over van de waarheid van zijn beweren ten opzichte der Chineezen. Het ia daarmede als met tal van oraties ken heel mooi, maar beschouwt men ze van nabg en met aandacht, en toetst men ze aan de praktijk, dan blijkt spoedig dat het niet meer dan klanken zijn. Of be schouwt het blad van zijn hoog Protestantscb standpunt de Roomscli-katholieken als niet beSioorend tot de Christenen? Maar dan nog zijn er Protestantsch- Christelgke natiën, zooals Engeland en Duitschland, die tegenover de republieken in Zuid-Afrika en China de beginselen van het Christendom al zeer zonderling toepassen. Als de regeeringen der christenvolken in China de zendelingen niet zoo ergerlijk voor politieke doeleinden hadden misbruikt als zendelinggenootschappen, in hun dwazen ijver om bekeerlingen ie werven, niet zoo ver waren gegaan, of nog liever, de Chineezen, wier godsdienstleer ook veel schoons bevat en die zelven zich niet met propaganda-maken ophouden,met rust hadden gelaten, dan zon er heel wat jammer minder in de wereld zijn geweest. Dat zendingswerk geschiedt voor ©en groot deel om, elk voor zijn kerk, meer invloed te verkrijgen, of met politieke doeleinden. Met diep meelijden wordt er steeds over niet-Christenen geoordeeld. Zelfs dezer dagen schreef De Tijd nog met eene zekere ge nadige vriendelijkheid over de Israëlieten als van het „verstrooide, eenmaal uitver koren, thans zoo rampzalige volk, waar tegen wij (Christenen) inderdaad heilige goederen te verdedigen hebben 1 christelijke godsdienstleer en moraal, onze christelijke idealen, onze christelgke levens opvatting en traditie, welke nu bijna twintig eeuwen onze maatschappij als suuröeeeem hebben doortrokken." Zou het niet beter zijn zich wat minder te verhoovaardigen en meer op eigen bekeering tot goede Christenen zich toe te leggen? Dat bekeeringswerk, dat ijveren voor of onder het masker van den godsdienst, heeft heel wat ellende teweeg gebracht. De gruwelijkste oorlogen waren juist die, waarbij de godsdienst was betrokken. En nog altgd wordt in 't groot en in 't klein veel over de waarde, het heerlijke van het Christendom geredeneerd, maar deld in den geest van den stichter, die al liefde ®n goedheid was, en mensehlievendj met een warm hart voor het algemeen, wordt er bitter weinig. Dat ligt niet aan de leer van Jezus maar aan de wijze waarop het gros der menschen, hoog en laag, de goeden, de eenvoudigen, de bescheidenen niet te na gesproken die leer toepassen. Dat is niet de schuld van menig bedienaar, predikant of pastoor, die zich beijvert op rustige, echt christelijke wijze, zijn plicht te doen, zijne gemeentenaren of zijne paro chianen gelukkig te maken, hun heil te bevorderen, vrede te stichten, maar aan de drijvers, die voor lagere doeleinden hoogere zaken misbruiken en door wier invloed meer gehecht wordt aan den uiteriijken vorm dan aan het wezen, het innerlijke. Waarlijk/men behoeft niet ver buiten den kring der Christenen te gaan om bekeer lingen, niet in naam maar in de daad, te Men kan dus gerust andere volken, die de vrijheid nemen en hebben om ander b te gelooven dan de Christenen, ongemoeid laten. Het zal er in de wereld heel wat rusti ger door worden. En elke verbetering, in kleinen kring hierdoor verkregen, kan ten goede komen aan het verminderen van klachten, waartoe mannen als dr Gunning, op grond van hunne ervaring, alle reden meenen f@ hebben. Laat men boetpredikers, mannen van moed en overtuiging, zenden naar deEuro- peesche boven. Laten eerlijke predikers tot de Christenen zelven het woord richten en tot bekeering aansporen. Zoolang onder hen nog zooveel te bekee- ren, t© verbeteren, te veredelen, te bescha ven valtzoolang er nog onder hen „grof- handige" ouderlingen, wijsneuzige gezag- hebbenden of speculanten zijn; zoolang er in de christenwereld nog slechte en sluwe diplomaten, schijnheilige vorsten en politici kerkelijke machtbezittenden zijn, die met vuur de menschen willen verdelgenzoolang er nog graven schendende en hofsteden ver nielende bevelhebbers van legers van chris teljjke natiën zijn zoolang is er nog eeu ruim arbeidsveld in eigen midden te bewerken. Men waat dat Lord Kitchener iudertfid het graf van den Mahdi en diens lijk schond en daardoor het godsdienstig gevoel van een op preekstoel en kathederde woorden klin- overwonnen volk diep krenkte. DE RIJKSMIDDELEN. Aan het einde van het le halfjaar een vooruitgang van even 5 miljoen, alzoo van ruim 8%, ziedaar een buitenkansje voor onzen minister van fiaaneiëal En deze vooruitgang is aan bijna de geheele lijst te danken; alleen de domeinen wijzen een sterken achteruitgang aan. Maar dat $ia niet meer dan natuurlek, waar met 1 Mei eene niet onbelangrijke bron van inkomsten, de tollen, ia flmllenwaar door bv. in Juni de opbrengst van f 119.000 tot t 63.000 daalde. Wat de andere middelen betreft, valt by de directe belastingen over Juni een vooruitgang van f 248.000 te oonstateeren en welgrond belasting -J- f 18.000, personeel -j- f 174.000, bedrijfsbelasting -f f 46,000, vermogensbelas ting -f- f 8400; ter wij! de mijnrechten, die op Juni nog blank stonden, in die maand f 9.071,29* geven, bij een raming van f 7705» voor het geheele jaar. Waaraan het is toe te schrfiven, dat éen maand meer dan de geheele raming geeft, is ons niet bekend. Wfi weten alieen dat uit de mijnen nog wel meer, veel meer ie te halen, hetzij dan voor dezen post of voor de domeinen. De invoerrechten stegen f 22.000, terwijl de accijnzen f 384.000 klommen. Dat het gedistilleerd daartoe f 104.000 hg droeg is opvallend. Hoe is toch die con stante daling in dit middel zoo plotseling verdwenen Toevallig dat hiernaast een daling staat bij de andere drankaccynzen wijn gaf f 33.000 minder en bier en azfim f 4000. Suiker gaf f 300.000 meer (buiten aftrek van premiëu); het totaal der zes maanden na af trek ia van f 5.447.000 tot f 6.421.000 geste gen. Zout gat f 13.000 meer en bef geslacht f 2000. Bg de indirecte belastingen is een stgging van f 386.000 geheel te danken aan het suc cessie recht, dat in Jaui 1/8 van de raming gaf, en wel f 1.458.000, alzoo f 460.000 meer dan in 1899. De andere indirecte belastingen bleven in de maand achter, en wel zegel f 15.000, registratie f 50.000, hypotheek f 10.000. Maar de staat over het half jaar doet bg elk der tot deze groep beboerende middelen een vooruitgang zien. De kleinere middelen hielden zich goed. De postergen gaven i 11.000 meer, de telegraaf f 4000, de loterg f 5000, de jacht en vis- soberg f 900, alles meer. Een stgging van f 11000 bg hef loodsgeld is natuurlijk een blijde mededeeling voor een handelsnatie. BJËJS OA5MUS fciJ£JS JËNüto Bg Kon. besluit: is aan mr K. Bangs, op verzoek, eervol ontslag verleend als kantonrechter te Hilversum, onder dankbetuiging; is aan mr W. J. Saouck Hurgronje, te 'a Gra- venhage, op verzoek, eervol ontslag verleend als schoolopziener in het arrend.'sGmenhage; is de met verlof hier te lande aanwezige kap. der inf. van het leger in N.-I., H. M. baron Collot d'Eacuiy, ter zake van lichaams gebreken eervol uit den militairen dienst ont slagen, met toekenning van pensioen. UIT STAD EN PROVINCIE. Naar wg vernemen, bavi aden zich in den laatsfen tgd in den freiu van 7.13, (7.38) 'a namiddags uit Vliosingen doorloopend® wagens naar Den Haag, via Gouda. Daarvan gebrnik makende, hebben de reizigers dus niet den lalt te Roosendaal of te Rotterdam te moeten overstappen. Wg meenen goed te doen dit in wgden kring bekend te maken.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1900 | | pagina 1