ïitóeibnrasclie Com
BIJVOEGSEL
Een merkwaardig feit.
Middelburg 5 Juli.
4
van de
van
Woensdag 4 Juli 1900, no 155.
Niet alle steden zyn, zooals Middelburg,
door de nabijheid der zee in zalke gunstige
conditiën wat betreft den afvoer en de ver
wijdering van den door den mensch en zijne
huishouding geproduceerden afval.
Niet alle steden zyn door een nitstekend
rioolnet daarmede te verbinden, zoodat, zonder
schade voor den mensch, duizenden kilo's
faeoaliën, vermengd met menage en hemel
water, daarin kunnen worden uitgestort.
E? zijn steden, al of niet in het bezit van
fabrieken, met onaangenaam riekend afval
water, die, vér verwijderd van zee of atroo-
mend rivierwater, eenvoudig niet kunnen
voldoen aan de eisehen, welke de tegenwoor
dige hygiène hun stelt, en die daarom met
groote belangstelling kennis hebben genomen
van een feit, dat eeuwen oud is, eeuwenlang
bekend, maar dat nooit was begrepen.
Dit merkwaardige feit, dat, al heeft het
voorzeker geen betrekking op het sehooneen
aangename om ons heen, niettemin van het
hoogste belang voor onze samenleving is,
betreft de onschadelijke verwijdering van al
dien afval, al die maasaas stofwisselingo-
produktes, die door hun rotting en vorming
van voor den mensch onaangename, ja zelfs
ongezonde gasvormige prodnkten, in vele steden
op verschillende plaateen den omwonenden
een ware kwelling zyn.
En dat alles ia het werk van hak
tenen, kleine, levende natuurkrachten, overal
werkende, verandering brengende, afbrekende
en opbouwende, altijd arbeidzaam, nooit rustend
alskleine kaboutermannetjes.
Wanneer men in het dagalljjbach leven hoort
spreken over bakteriologie, en men luistert
er dan sens naar, dan denken velen aan die
kleine kiemen, welke de oorzaak zijn van
tering, cholera, peet, diphterstis, kortom een
rijstebrijberg van narigheden, en koesteren zij
onwillekeurig de gedachte, dat bakteriën het
verdelgen van het menschdom in haar schild
voeren en geen hoogere, edeler verplichtingen
te vervullen hebben In de huishouding der
natuur.
Bakteriën zijn het die de hoogsamengestelde,
doods organische afvalstoffen, met behulp van
de zuurstof der lucht, door ontleding en
splitsing kunnen omzetten in zeer eenvoudige
scheikundige verbindingen als water, koolzuur,
ammoniak. Zij zijn het, die de rottende atof
verteeren, en voor ons oog doen verdwijnen
onder vorming van onzichtbare gassen.
Eu waar deze eenvoudige scheikundige ver
bindingen de fundamenten zyn om nieuwe
organismen op te bouwen, daar geeft dus de
inwerking der bakteriën op de doode rottende
stof aanleiding tot de vorming van nieuw leven.
Kortom hef zyn de krachten die wer
ken in dien eeuwigen cyclus, welke daar is
tussehen leven en dood.
In den goeden ouden tijd (in vele opzichten
gelukkig, dat zij „niet weerom keert") werden
de faecaliën, het menagewater enz. doorgelei
dingen, al of niet met een spoelstelsel, uitge
stort hetzij in een in de nabijheid zij ad meer,
een gracht, kanaal, rivier ais anderzins, en het
was van oudsher opmerkelijk, dat die uitwerp
selen zelfs in stilstaand grachtwater den omwo
nenden geen hinder berokkenden.
In later tijden, toen de steden=meer en meer
de centra der menscbheid werden en das steeds
méér faecaliën in relatief minder water werden
uitgestort, werden de gevolgen van deze
loosing op vele plaatsen ondragelijk.
Deze beide feiten laten zich gemakkelijk
verklaren.
In elk water namelijk zien wjj een ver-
schijncel optreden dat we bestempelen met
den naam van zelfreiniging.
Maintz, Coblenz, Bonn, Keulen storten jaar
lijks millioenen kilo's faeoaliën uit in den
Rijn en toch zien we boven Arnhem geen
spoor terug van al dat vuil en wordt dat zelfde
water zelfs gedronken.
Het vuil uit den Rijn is door de werking
der bakteriën in water, koolzuur en ammoniak
omgezet, welk ammoniak door andere bakterie?
soorten in salpeterzuur en zijne zouten wordt
omgezet.
Dit is nn de verhouding in vroeger tijden,
toen betrekkelijk weinig faeoaliën in het water
vloeiden. Deze verhouding werd in den loop
der tijden gew^zigd door de opeenhooping der
menschen.
Er werden grootere hoeveelheden vuil in
geBtort en de hoeveelheid in het water aan
wezige znnrstof werd door de bakteriën ver
bruikt, zoodat de alleen met bebnlp van
znnrstof werkende (aërobe) bakteriën geen
znnrstof-prodnkten meer uit de rottende stoffen
konden vormen, in aantal achteruitgingen en
overvleugeld werden door de zonder znurstof
werkende bakteriën anaërobedie, bevrijd van
hun eoncurreerende aërobe soorten, eveneens
de organische stof begonnen om te zetten.
Eu waar nu de zuurstofkiemen uit de ge
vormde waterstof door middel van de znnrstof
als eindproduct „water" sagen optreden, daar
vormden de anaërobe soorten nit die waterstof,
bij gebrek aan znnrstof en aanwezigheid van
zwavel, de ons bekende stinkende zwavelwater
stof, die in staat was het leven der omwonenden
te veronaangenamen.
Na deze theoretische verklaring zal het den
lezer duidelijk zyn, dat de eenvoudigste en
goedkoopste wijze om zeer gemakkelijk en
niet gevaarlijk zich te ontdoen van de faeca
liën, deze ia: ze zoo volledig mogelijk door
bakteriën te laten omzetten.
We moeten een stelsel zoeken, waarbij wede
bakteriën helpen de organische stoffen te-ont
leden en er vooral voor zorgen hun niet te veel
arbeid op de schouders te leggen door toevoer
van te groote hoeveelheden vnil.
We kunnen niet goedkooper werken dan
door de krachten, die de natnur ons aanbiedt.
Een molenaar hangt af van den wind en die
waait niet eens altijd en zijn drijfwerk ver
slijt, maar bakteriën zyn er steeds en wij
hebben ze ais puin voor het weghalen.
Dit stelsel nu, toegepast op het stadje Exeter,
gelegen aan de oevers der Exeriviee in een
district Belle-Me, hebben wij te danken aan
Biböio, die zich door zyn filters, en mr Do
nald Oamaron, die zich door zijn Sepfie-Tauk
verdienstelijk maakte.
Vóór dit systeem beproefd werd, had men
getracht door uitgebreide bevloeiingavelden
of door scheikundige behandeling, door mid
del van kalkmelk enz..hef rioolvocht te klaren.
En wanneer we nu nagaan, dat Londen voor
dit laatste proces zeB onderlossers van 1000
ton geregeld in dienst heeft ter verwijdering
van het slib, dat bij deze bewerking ontstaat,
dan zullen ons de enorme kosten niet meer
verwonderen.
Deze pogingen tot klaring van rioolvocht
of fabrieksafvalwater waren voornamelijk ge
schied door de wettelijke bepaling an Engeland
van het jaar 1875, waarbijgeen rioolvocht
of afvalwater, tenzij bevrijd van alle rottende
en sebadeiyke stoffen, mocht worden geleid
in eenige rivier of anderen waterloop.
Niet te verwonderen was het dat men met
groote belangstelling de proeven volgde van
Donald Camaron, die dan ook in staat was
afschuwelijk stinkend rioolvocht in korten
tp om te zetten in reukeloos helder water,
dat niet meer in rotting overging.
Voegen wij hierbij dat de aaniegkosten zeer
gering zijn, het onderhond bijna niets kost
dat ook, met hef oog op de hygiëne, geen
vrees voor besmetting meer behoeft te bestaan
dat de aanleg zoowel en gros als en détail
kan worden toegepast, dan is dit voorzeker
een zeer merkwaardig feit van den jongsten tyd.
Hoeveel honderden steden zijn er niet,
dorpen, buitenplaatsen enz., waar de doel
matige verandering van faeoaliën nog een
epen vraag is.
Betreden wij het terrein te Exeter, waar het
rioolvocht ter klaring wordt aangevoerd, dan
zien we vreemd op, dat wij eigenlijk niets
aanschouwen, geen machines, geen werklieden,
geen wagens, niets van dat alles.
Da groote eenvoud van het stelsel is hiervan
de oorzaak.
Het terrein vertoont niets dan lage ring-
mnnrtjea met 5 afdeelingen en filterbedden
van sintels. Dit zijn de z. g. Dibdin'eche
filters. Voorts zien w§, maar onder den
grond, de Saptie-Tanc of rottingskelder.
Deze rotlingakelder is een water- en gas-
dichte rnimte, gebouwd van cement-beton.
Een klein gedeelte in dien kelder is dooreen
muur afgescheiden en draagt den naam van
grint- of gruiskamer, die dient om zand en
steenen terug te houden en van tyd tot tyd
kan uitgebaggerd worden.
Tot die gruiskamer geeft een mangat toegang.
Het rioolvocht, ontdaan van steenen, loopt
over genoemden muur in den eigenleken
rottingskeider, die, beroofd van licht en lucht,
nu het paradijs geworden is voor alle anaërobe
bacteraënsoorten. Deze tieren er weelderig en
werpen zich op de organise he stoffen, en door
velerlei wisselwerkingen vallen de vaste be-
standdeelen der faecaliën uiteen en wordt alles
als het ware opgelost.
In den rottingskelder is nog een glazen
kamertje uitgespaard waarin men dit proces
kan zien. Er vormen zich in die massa gas
bellen, die dan als balonnetjes dienst doen om
kleine stukjes uit die massa naar boven te
voeren, om, boven gekomen, door een afvoer
pijp te ontwijken, waardoor het stukje, beroofd
vau zijn opstuwende kracht, telkens en telkens
weer zinkt en is blootgesteld aan de oplos
sende, verterende werking der bakteriën.
Het gas, dat uit den afvoerpijp ontsnapt,
bestaat voor een deel nit waterstof en kool
waterstoffen, die brandbaar zijn en het terrein
door gloeikousjes verlichten.
Als resultaat verkrijgen we nit dien kelder
een totaal vloeibare stof van geel
brnine kleur, die weinig stinkt maar als
meststof op het land geen slgmige massa
achterlaat, zooals gewoon rioolvocht dit doet.
Daarna vloeit dit rioolvocht langs een trog
en vormt, doordat het over de wanden heen-
vloeit, een dunnen waterstraal van 12 voet
lengte. Hierdoor wordt de opname van de
zuurstof teu sterkste bevorderd. Vervolgens
vloeit dit rioolvocht op de Dibdinsche filters.
En waar nu de anaërobe bakteriën der
Septic-Tanc zorgden voor de totale oplossing
der faecaal stoffen, daar zorgen de aërobe
bakteriën der filters dat die organische stoffen
in renkeloos water, koolzuur, salpeterzure
zouten worden omgezet, zoodat als resultaat
der filters een helder, kleurloos, renkeloos on
besmet water voor den dag komt dat mee een
gerust geweten vloeien mag in de rivier de Exe.
Om te zorgen dat de filters, uit sintels
vervaardigd, door uitputting niet zuurstof-
vrij worden, big ft er om de beurt éen gedurende
een week in reserve.
De wijze van vullen en ledigen der filter
bedden maakt een zeer belangrijk deel nit.
Dit geschiedt automatisch en is noodig omdat
de hoeveelheid aangevoerd rioolvocht bv. by
veel regen grooter is dan bij droogte en wij,
zooals gezegd, vooral moeten zorgen yoor
overbelasting der bakteriën,
Het rioolvocht nit de trog volt filter no 1,
en wanneer dit vol is, sluit zich automatisch
de toevoerachuif van dat filterbed en wordt
te gelyk de schnif van no 2 geopend. Is bed
no 2 vol, zoo wordt de toevoer naar no 2
afgesneden en bed no 3 gevuld, terwijl gelij
kelijk bed no 1 geheel ledig loopt en na een
kleine rust zich weer met lacht, dus zuurstof,
kan vullen en de bakteriën zich weer ruim
schoots kunnen vermeerderen.
Op die wijze is alles eenvoudig langs auto-
matiachen weg geregeld.
Het zyn op en neer zich bewegende emmers,
die als sfroomregelaars bier dienst doen.
Ziehier bet koatelooze, hoogst eenvoudige
proces, gebaseerd op natuurkrachten.
Het ligt voor de hand dat de besmetteiyke
bakteriën, eventueel in de faecaliën aanwezig,
die aan hun groei heel wat eisehen van voe
ding en temperatuur stellen, door de overwoe
kering der andere soorten in de Septie-Tank
en daarop volgende opname van znnrstof en
volle daglicht aan de trog en ten slotte de
krachtige oxydstïe in de diepten der filter
bedden, volkomen zijn vernietigd.
Niet alleen te Exeter, ook te Yeovil grijpt
een dergelijke reiniging plaats van rioolvocht,
dat aldaar sterk is verontreinigd door fabrieks-
afvalwater.
Ook te Manchester heeft het gemeeatefae-
stnnr, nadat door een drietal deskundigen, een
cbemiker, een bakterioloog en een ingenieur,
een uitvoerig rapport was uitgebracht, beslo
ten tot de invoering van dit stelsel na het
verkregen van de benoodigde goedkeuring
van den Local Government Board. Wanneer
wij ten slotte nagaan hoeveel duizenden op
onderscheidene plaatsen aan doelmatige ver-
wydering van faecaliën zyn ten koste gelegd,
is het duidelijk, dat een der gelyk automatisch
stelsel, bfjna zonder personeel werkend, geheel
bouwend op kostelooze natuurkrachten, de
verwondering der hygiënische wereld heeft
opgewekt.
Betrekkelijk weinig steden liggen aan zee
en kunnen hun faecaliën daar uitstorten, maar
de meeste plaatsen zijp. dikwijls genoodzaakt
tot vervuiling der openbare wateren. Dat
stelsel, ons van Engeland overgebracht, dat
biologische reinigingestelsel mag voorzeker
worden beschouwd als ®ene aanwinst van
practische, groote hygiënische waarde.
Engeland heeft dus Europa den weg gewe
zen een afdoend reinigingnafcelsel toe te passen
op vuile afvalstoffen van lederen aard, en het
mag er trotseh op zijn.
Maar fier zou het het hoofd mogen opsteken
zoo het een reinigingsproces wist toe te passen
op zyn hedendaageche politiek, want daar
kleeft nog menig vuiltje aan.
G, K. A. NONHEBEL,
Apotheker.
Middelburg, 22 Juni 1900.
Geen krijgsraden meer!
Dat is dus het antwoord dat de Nederland-
soke Juristenvereniging Zaterdag gegeven heeft
op de vraag of in vredestijd misdrijven van
militairen door militaire rechters moeten wor
den berecht: geen krijgsraden meer! En die
beslissing strekt zich ook uit tot de zooge
naamde militaire misdrijven, de misdrijven,
die alleen door militairen kunnen worden
gepleegd, ala grove insubordinatie, desertie enz.
Dat is zoo echryft het Ebld. verder
eene groote vooruitgang o. I., in 20 jaar. Ia
1881 toch werd door de Jurlafienvereeniging
met 26 tegen 20 stemmen beslist dat voor de
militaire misdrijven militaire rechters moeten
worden behonden, zij het ook met de bepaling
er bij, die men een restrictie zou kunnen
noemen, dat in de krijgsraden juristen moeten
zitten, die mee over het oordeel sullen stem
men. En thans heeft de Juristenvereniging
met 39 tegen 20 stemmen het tegengestelde
uitgemaakt.
De Dreyfua-saak is op deze beslissing niet
zonder invloed gebleven.
Van éan lid weten wij met zekerheid, dat
hij zich door het gebeurde ia deze zaak heeft
laten bekeeren. Met rauwklanken in zijn stem
heeft mr J. A. Levy het verklaardVAffaire
heeft hem bekeerd, In vrij sterke bewoordin
gen epr. gebruikte o. a. de uitdrukking
„gegalonneerde boeven" welke de rust,
waarin de presidiale hamer bleef verkeeren,
wel eenigszins ver wonder lp maakte, veroor
deelde de beer Levy het, dat de wil van den
meerdere in Fr&nkrp het recht heeft doen
bnigen. Op zich zelf was het heel natuurïyk
dat mr Levy rekenschap kwam geven, waarom
hij nn anders zou stemmen dan 19 jaar gele
den doch dat een jurist, die van de onjuist
heid van het vonnis van Rennes niet overtuigd
was en niet geloofde aan de pressie waaronder
het dan zou zyn uitgesproken, tegen zulk een
bespreking van deze (nog) niet-gecaaseerdc
rechterlpe uitspraak kwam protesteeren, was
niet onbegrypelykhet was alleen maar jam
mer dat deze jurist juist het Eerste kamerlid
voor Noord-Brabant, mr Van den Biesenwas.
Er zullen wel meer aanwezigen ter vergade
ring in hetzelfde geval verkeerd hebben als
mr Levy. Wie zelfs daardoor niet kon over
gehaald worden te stemmen voor de afschaf
fing der militaire rechtspraak over militaire
delicten, dat was de Ufcrechfcache hoogleeraar
mr D. Simons. Maar niet omdat deze atraf-
rechtigeleerde zooveel vertrouwen heeft in den
militair als rechter, integendeel, omdat bij hem
als zoodanig zoo weinig vertrouwt. Zijn rede
neering is waard, dat wij er nog even op wij
zen. Prof. Simons zegt: wanneer alleen de
bestraffing van lichte overtredingen, waarvoor
slechts kleine straff ju' behoeven te worden op
gelegd, aan de meerderen bly ft en zij gedwongen
worden de van ernstiger misdrijven beschul
digden nasr den burgerlyken rechter te ver
wijzen, zullen de officieren er toe komen zoo
veel mogelp aan zich te houden en ook reeds
iets ernstiger vergrypen zelf bestraffen met
straffen, die dan toch nog zwaar genoeg kunnen
zgn. Eu om zulk een behandeling van straf
zaken zonder eenigen vorm van proces zooveel
mogeiyk te voorkomen, zou prof. Simons maar
liever voor militaire delicten den militairen
rechter behouden. Vooral wanneer het militaire
strafproces eens zal verbeterd zyn—wanneer,
o Themis, wanneer zal dat toch nog
beter zijn.
De waarde van dit argument is niet gering,
maar toch laat prof. Simons het o. i. te zwaar
wegen. Hij, die met ons meent, dat de burger-
lyke rechter wel degelp zal leeren zich te
verplaatsen in militaire toestanden, moest
dunkt ons, ook gelooven, dat de militairen
wel zullen gaan inzien, dat de burgerrechter
hun prestige, als dat vau straffen afhangt, zal
kunnen handhaven. Wij voor ons gelooven
dit van den militair nog wel.
Er is nog een opmerking gemaakt, waarop
wy even terugkomen, juist in verband met
het bovengezegde omtrent het prestige dat
door straffen zou moeten worden gehandhaafd.
Mr L. E. Visser, adjunct-commies by het
departement van buitenlandsche zaken, maakte
de zeer scherpe onderscheiding dat niet straf
fen de hoogste uiting is van het gezag, zooals
overste Koolemaus Bejjaea verklaard heeft,
maar het geven van een regeling die door
straf kan worden gehandhaafd. Wy gelooven
dat dit zeer juist ishef komt veel meer aan
op de regels die voor gedrag van onderge
schikten gesteld worden, dan op den persoon,
die ten slotte d9 straf oplegt voor de over
treding dier regels. Deze persoon moet be-
oordeelen of die voorschriften overtreden zyn,
het is waar, maar zyn zij logisch en scherp
gesteld, dan is daarmee het meeste tot hand
having van de tucht gedaan.
En dan mogen wy er ook nog wel eens op
wijzen de overate Van Rosssum, die tegen
alle militaire rechtspraak adviseerde, zou, ware
hy aanwezig geweest, het zeker gedaan heb
ben dat het prestige niet in de eerste plaats
door straffen is te verkrijgen, maar door ver
trouwen. Wy hebben het dezer dag8n nog ge
hoord van een officie? van ons Indisch leger,
die alles met zyn manschappen doen kon en
die het geheel met den heer Van Rossum eens
is dat rechtspraak geheel onnoodig is.
Ten slotte over de beteekenis van de stem
ming nog dit: de vergadering bestond niet,
zooals een enkele maal in kleine en ver van
het centrum gelegen plaatsen in ons land wel
eens het geval was, voor een groot deel uit
jonge juristen uit de plaats zelve, dienatuur-
lyk niet altijd de meest gezaghebbende rechts
geleerden in den lande zyn.
Of de gevallen beslissing iets zal afdoen tot
de reeds zoo lang verwachte hervorming van
ons militair recht?
EEN NIEUW HOGERHUIS-PROGES.
Onder dit opschrift schryft het Volksdagblad
„Naar wy vernemen, heeft mr Z. v. d. Bargh,
die voor korten tyd een langdurig onderhoud
heeft gehad met den minister van justitie over
de zaak-Hogerhuis, bij den officier van justitie
te 'aHage een aanklacht ingediend wegens
meineed tegen Ringia, een der hoofdgetuigen
in hef proces tegen mr Troelstra.
„Is het gewaagd te onderstellen, dat er
tussehen deze aanklacht en het onderhoud met
den minister eenig verband bestaat
By kon. beslnit:
ss benoemd tot isufe.-griffier by de arr.-recht-
faank te Amsterdam mr C. J. J. de Joncheere,
advocaat en procureur te Amsterdam, tevens
beëdigd klerk ter griffie van de arr.-reohtbank
en waarnemend griffier by het 4de kantonge
recht aldaar;
zyn benoemd tot sub.-offisier van justitie
by de arr.-reohtbank te Rotterdam mr R. B.
Ledeboer, thans ambtenaar van het openbaar
ministerie by de kantongerechten in het arron
dissement 's Gravenhage, voor de kantons
Leiden en Alphen, ter standplaats Leiden;
en tot sub.-griffier by de arr.-rechtbank te
Rotterdam mr H. W. B. Thomas, advocaat
en procurenr fe 'a Gravenhage
is de met verlof ia Europa aanwezige lste-
luit. der artillerie van het leger in N.-I. A.M.
Kerkkamp, ter zake van lichaamsgebreken,
eervol nit den militairen dienst ontslagen, met
toekenning van pensioen.
De minister van marine verleent a. s.
Vrjjdag geen audiëntie.
ATJEH.
De jongste mail uit Oost-Indië bracht be
richten tof 31 Mef.
Op dien datnm werd nit Kota-Radja aan
het Bat. Nmbl. geseind, dat de colonne, die
in Melaboeh ageert, do Atjehsohe versterkingen
te Oedjong-Plinta nam.
De vyand liet 17 dooden en 3 lilla's achter.
Onzerzyde 1 gesneuvelde en 2 gewonde Am-
boineesche fuseliers.
By een gevecht in Pedir liet de vijand 9
dooden achter, terwyi onzerzyds gewond wer
den 2 Europeesche fuseliers en gewond of
gesneuveld de Eur. fus. Verbeme, (het tele
gram is hier niet duideiyk).
Kamer van Koophandel en Fabrieken
te Middelburg.
Vergadering van Maandag middag te half
vier uur.
Afwezig waren de heeren Fokker, Spranger,
Alberts en Luteyn.
Als voorzitter fungeerde de heer Den Bouw
meester, vioe-voorzitter, by afwezigheid yan
den president.
De notulen der vorige vergadering werden
na lezing goedgekeurd.
Verder werd overgelegd een schaven van
den directeur-generaal der Maatschappij tot
exploitatie van staatsspoorwegen, waarin wordt
medegedeeld dat bet doorrijden van trein 82
te Middelburg, zooala in het le ontwerp der
zomerdienstregeling was aangegeven, op een
drukfout hernatte.
Trein 82 stopt, evenals trein 102, te Mid
delburg.
Dit achryven werd voor kennisgeving aan
genomen.
Ingekomen was een afdruk van het ichry ven
der Kamer van koophandel en fabrieken te
Amsterdam aan de Tweede kamer der Staten-
Generaal, met betrekking tot het wetsontwerp
op de arbeids- en rusttijden.
De Kamer spreekt sieh uit ten gnnste van
een normalen arbeidstyd van 11 uur, behoudens
uitzonderingen, terwyi zjj het beter acht, in
plaats van ten hoogste 12 malen, en met tel
kens 3 uren langer, toe te staan te laten
overwerken, te bepalen dat ten hoogste een
zeker aantal nren per jaar, bijv. 180 uren,
mag worden overgewerkt, te verdeelen naar
de omstandigheden.
Nog enkele wyzigingen in het ontwerp
worden in dit schrijven beoogd.
Dit werd voor kennisgeving aangenomen.
Voorts werd overgelegd een afschrift van
een adres der Kamer van koophandel en
fabrieken te Zwolle aan den minister van
financiën, betreffende de aldaar ondervonden
achaarscfate van muntbiljetten van f 10, en de
behoefte aan biljetten van f 5.
By dit afschrift gaat een schrijven van de
Kamer te Zwolle, waarin de aandacht wordt
gevestigd op het genoemde verBchynsel en ver
klaard wordt dat ondersteuning van het ver
zoek der Kamer aangenaam zou zyn.
Daar de minister van fiaanciëu reeds op het
adres geantwoord heeft, stelde de commissie
voor de maand Juni voor het schrijven voor
kennisgeving aan te nemen.
Aldus werd besloten.
Nog werd overgelegd een ontwerp-adres der
Kamer aan de Staten van Zeeland, inzake de
TRAM MIDDELBURG-OOMBURG,
luidende
„Ten vorigen jare wendde onze Kamer zich
by gemotiveerd adres van 5 Juli tot u met het
verzoek om, indien in beginsel tot subaidiae-
ring van een stoomtramweg op Walcheren
mocht worden besloten, daarvoor Middelburg
als uitgangspunt aan te wijzen.
Na sedert dien tyd krachtige pogingen zijn
aangewend om tot aaaleg van een stoom
tramweg van Domburg naar Middelburg te
geraken, en die pogingen ernstig zyn gesteund
door gemeente en polder, zij het der Kamer
nogmaals vergund u ais hare overtuiging te
kennen te geven, dat de geleverde richting
moet geacht worden de beste te zyn, welke
met mogelijkheid was te kiezen, omdat daar
mede (in aansluiting met spoor en bestaande
tram naar Vlissingen) Noord- en Zuid-Walcheren
met elkander en met het hart van dat deel
der provincie, inzonderheid de hoofdplaats,
worden verbonden, es n dan, ook op grond
hiervan, met aandrang te versoeken aan de
totstandkoming van die tramverbinding Dom
burg—Middelburg uwen krachtiger, zoowel
moreeion als materieelen, steun te willen
verleenen."
De commissie voor de maand Juni kan zich
met dat ontwerp vcreenigen.
Het werd goedgekeurd, nadat, op voorstel
van een der leden, was besloten in dit adres nog
op te nemen de wenscheiykhcid de lyu tot
Weatkapelle door te trekken.
Nog werd overgelegd ean ecbrgven van de
Kamer van Koophandel @n Fabrieken te Utrecht
betreffende briefkaarten voor plaatselijk ver
keer. Dit ecbrijven behelst een afschrift van
het adres van laatstgenoemde kamer aan den
■Directeur-Generaal der Posterijen, waarin dezen
directeur verzocht wordt zgne medewerking te
verleenen tof hef voorbereiden der noodige
voorstellen om in ons land plaatselijke brief
kaarten, tegen verlaagd tarief, te krygen.
Aan de Middoïburgache Kamer wordt b|
instemming adhaeeie verzocht.
Da commissie voor de maand Juni stelde
voor het achryven der Kamer van Utrecht
voor kennisgeving aan te nemen, daar zy niet
voldoende overtuigd is van de behoefte aan
bedoelde briefkaarten.
De heeren Kakebaeke en Boudewijaee stel
den voor adhaeeie te betuigen.
Aldus werd besloten.
Overgelegd werd een sohryven van den
Algemeenen Nederlandsehen Bond van Industriee-
len en Handelslieden betreffende verzoek om
wyziging van art. 337 W. v. S., hetwelk niet
voldoende bescherming biedt aan hem, die
recht heeft op een naam, een firma of merk,
zoolang de wetsontwerpen op den firmanaam
en het handelsregister gsen wet zyn geworden.
Da commissie voor de maand Juni stelde
voor het echryven voor kennisgeving aan te
nemen en nog waf geduld te oefenen, daar
door den minister bereids is te kennen gegeven
dat by het samenstellen van de novelle op het
wetboek van strafrecht ook met de wettciyke
regeling op bedoeld punt is rekening gehouden.
Conform dit voorstel werd besloten.
Overgelegd werd een adres van de Neder-
landsohe Kamer van koophandel te Londen,
betreffende de reorganisatie van het consulaat
wezen.
Een afdruk van het adres betreffende het
zelfde onderwerp werd overgelegd van de
Vereeniging van Nederlandsche Fabrikanten,
alsook een afdruk van een soortgelijk adres
van de Kamer van Koophandel en Fabrieken
te Amaterdam.
Hierna we?d de vergadering gesloten.