Ilelbirgscle Gont H. F. den Bouwmeester, BIJVOEGSEL VAM DE VAN Dinsdag 3 Juli 1900, no 154. Hoe tijdiger de kiezers in het distriet Middelburg morgen (Dinsdag) hun plicht vervullen, hoe beter. De stembus is wel tot v ij f uren geopend, maar allicht is er verhindering. Te acht uur wordt de gelegenheid om te stemmen open gesteld Wij achten thans, na het door ons ge schrevene, verdere opwekking overbodig. Bovendien, bij alle gelegenheden, niet het minst bij de vorige stemming, waren de vrijzinnigen zoo flink op hun post dat wij met goeden moed den strijd te gemoet gaan. Wg bepalen ons dus tot deze herinnering en het verzoek om op het stembriefje zwart te maken het eerste puntje voor den naam van den heer voorzitter van den polder Walcheren en wethouder van Middelburg, Middelburg 2 Juli. De nieuwe vergaderzaal der Provinciale Staten. Nadat het rijk in 1897 de vrije beschikking had verkregen over de concertzaal op de Groenmarkt alhier werd besloten dit ge bouw te reBtaureeren en in te richten tot ver gaderzaal der Provinciale Staten van Zeeland, met de erby behoorende sectiekamera. Die restauratie ia thans zoover gevorderd dat voor de zomerzitting, die morgen (Dinsdag) avond wordt geopend, van de lokalen gebruik zal kunnen gemaakt worden en aanstaanden Dinsdag avond de Provinciale Staten er voor het eerst zullen bijeenkomen. Wij hebben gelegenheid gehad om het ge bouw te bezichtigen en willen in het kort daaromtrent het een en ander mededeelen, doch laten daaraan enkele historische herin neringen voorafgaan. In het gebouw was in vroeger jaren de admiraliteit van Zeeland gevestigd. De ver trekken waren versierd met de origineele por tretten van De Ruyter en de gebroeders Evertsen. Het eerste was een geschenk van den vlootvoogd zei ven. Verder vond men er een aantal oude vlaggen, een kunstig model van een oorlogsschip enz. De portretten werden in 1795 naar Vlissin gen gevoerd en in 1808 naar Rotterdam. Pogingen om ze hier terug te krijgen bleven vruchteloos. Koning Willem I liet echter eene oopie van het portret van De Ruijter maken en schonk die aan de Provinciale Staten. Deze copie ie nog aanwezig; het origineel werd in het marine-etablissement te Amsterdam ge plaatst. Da vlaggen, roemrjjke gedenkteokenen van de dapperheid der Zeeuwen, werden ter plaatse vernietigdhet'model van het oorlogs schip onderging hetzelfde lot te Rotterdam. Ia 1803 werd de zaal der admiraliteit be stemd voor departementaal gerechtshof en de schilder P. Gaal vervaardigde ten behoeve daarvan een levensgroot schilderij, Mozesmet de tafelen der wet en een beeld der gerechtigheid. Onder het Fransche bewind werd in dit gebonw door den prefect, baron De Pycke, een huiskapel opgericht. In 1839 werd van het gebouw een concert zaal gemaakt, waarvoor de hoofdmuren, zeer ten nadeele van de stevigheid, eenvoudig werden weggebroken en vervangen door bonten ochotwerken en lattenwanden. Onder bet gebouw bevindt zich een merk waardige XIII eeuwsche kelder, het meest intacte gedeelte van den oorspronkelijken bouw. Deze, thans in zgn vorige gedaante terug gebrachte, kelderzaal werd, doordien de water dichtheid te wenschen overliet, bjjna tot aan de krnin der gewelven met grond gevnld, terwijl een gedeelte ervan was veranderd in een rensachtigen beerput. Ter restanreering zijn Se verschillende vertrekken van la teren tijd uitgebroken, de oude hoofdmuren hersteld en ia de bekapping vernieuwd. De voorgevel werd van de oude cementkorst ontdaan, bij welke gelegenheid de plaats en de vorm van de oude lichtope ningen weder te voorschijn kwamen; die zijn alle weder hersteld. Aio de schutting, die lang den fraaien voor gevel voor het oog verborg, is gevallen, komt deze op het rnime plein volkomen tot zjjn recht en is het aantal bezienswaardige bouw werken uit den ouden tyd weder met een vermeerderd. Het voornemen bestaat om vóór het gebouw een beplanting aan te leggen en dan een en ander met een ijzeren hek van den openbaren weg af te scheiden. Het aanzien van het plein zal bovendien belangryk winnen wanneer het, noordeiyk van de vergaderzaal staande gebonw behoorlijk hersteld zal zijn. Het gebouw, voor de vergadering der Sta ten bestemd, door den met een breede trap toegaukeljjken hoofdingang binnentredende, bereikt man, door eaq monumentale antröe, de vergaderzaal. De groote ruimte is betimmerd in gothisohen styi en de ramen zijn voorzien van in lood gevatte ruitjes. De zoldering is eenvoudig gepolychromeerd met rankveraiering, waarin het wapen van Zeeland op de hoeken is aangebracht. Aan de wanden, ten deele met doek bekleed, zyn voorloopig opgehangen drie der kostbare gobelins, die vroeger de Statenzaal versierden. Deze doeken doen zien, hoe gewenecht het zjjn zon dat het geld kon gevonden worden om ze naar behooren te restaureeren. De zaal zal verlicht worden door twee ge smeed yzeren lichtkronen, elk voor 24 gaspit ten bestemd. Deze kronen zyn vervaardigd naar het model van de beroemde oude kroon, thans nog in de Hervormde kerk te Zutphen aanwezig. Het ameublement is mede in Gothischen atyi. De vorm van de met geel leder bekleede stoelen ie ontleend aan origineele oude modellen. De inrichting der zaal is zoo, dat de voor zitter met den griffier en een ambtenaar ter griffie hnn plaats hebben aan een tafel aan den OoBteiyken wand. In het midden der zaal komt de tafel te staan voor het bureau van stemopneming en recht tegenover de plaats van den voorzitter zgn de zetels voor de leden van het Gedepu teerd college. Aan de beide zijden der zaal zijn de plaatsen voor de Statenleden, die twee aan twee aan een tafel zitten, evenals de leden in de Tweede kamer der Staten-generaal. Verder is aan de Znidzyde der zaal een plaats ingeruimd voor de verslaggevers, en daarboven bevindt zich de publieke tribune. Van nit de vergaderzaal leidt een prach tige monumentale trap naar de sectiekamers, de koffiekamer en de andere vertrekken. Dit trap-portaal was, tydens de grafelijke munt in de gebouwen was gevestigd, de plaats waar de gietovens stonden en de munten werden geschroefd. Het was tot den laatsten tyd bekend onder den naam van „de hel"; vemoedeiyk naar de hitte, die er heerschte onder dat bedrgf. Het houten gewelf boven deze trap is gepolychromeerd, waartoe men als voorbeeld nam een in een der oude lokalen van de Abdij aanwezige beschildering. De sectiekamers en de koffiekamer zyn, evenals de vergaderzaal van Gedeputeerde Staten, op eenvoudige maar degeiyke w$ze ingericht en in den stijl van hst geheel afgewerkt. Op de Btraks genoemde trap bevindt zioh ook de toegang naar de archieflokalen. Dertigste algemeene verga dering der Nederlandsche Juristen-Vereeniging. (Slot.) Na de pauze deelde Zaterdagmiddag Se voorzitter mede, dat het bestuur geen aanlei ding heeft gevonden om in te gaan op het verzoek van den heer Van zyst tot splitsing van vraagpunt 1. Daarna werd het woord gegeven aan den heer mr Van L&maweerde. Deze achtte het zeer argent, dat in de mili taire rechtspleging verbetering worde gebracht, en vreesde van die verklaring geen tegen spraak. Handhaving van de krygstncht is een eerste eisch der militaire rechtspraak; zonder deze is geen goed leger mogeiyk en daarom zyn tegen overtredingen tegen die tnebt zware straffen bedreigd, wat spreker door voorbeelden aantoonde. De militaire overheid is de aangewezen macht om die overtredingen te straffen, en in menging van den burgerlijken rechter is niet gewenecht. Militaire zaken moeten door den militairen rechter worden berecht, commune delicten echter door den burgerlijken. Ren andere vraag ishoe moet da militaire vierschaar worden ssamgesteld? Spreker zou wenschen nit een permanenten president, een jurist van erkende bekwaamheid, wien de militaire rang van majoor zon dienen toege kend te worden; verder nit militaire krijga- raadleden, goed onderlegd met juridische be kwaamheden, en een auditeur militair, bene vens een jnridisehen griffier. De heer mr Visser, de volgende spreker, meende dat door de verschillende sprekers het groote militaire argument „de tucht" te eenzijdig is beschouwd Dezelfde tucht, die in het leger moet heer- schen, dient ook te worden gevonden op de koopvaardyvloot. En nooit beeft men er aan gedacht om de rechtspraak over koop vaardy- delicten teontnemen aan den burgerlijken rechter en haar over te brengen by een recht bank, bestaande nit koop vaardy -kapiteins. Er wordt beweerd, dat het prestige van de superieuren in het leger er door lyden zou, indien het opleggen van straf aan den burger rechter werd overgelaten. Dat is echter, naar sprekers meening, niet juists. i. is de hoogste uiting van het gezag het stellen van regelen, waarvan het niet naleven straf met zich brengt. Wie die straf oplegt, zal den soldaat, die een overtrading beging, wel onverschillig zyn. Door voorbeelden toonde spreker aan dat, de militairen per se als rechter ongeschikt zija. Tijdens ie panze had de stemming plaats ter benoeming van drie leden van het bestuur, in de plaats van de heeren mr A. F. K. Hartogh, jhr mr A. F. de Savornin Lobman en jhr mr L. van Meeuwen, aan de beurt van aftreding en niet dadelijk herkiesbaar. De nitslag was dat de heeren mrs M. J. de Witt Hamer, De Ranitz en Karaten met by na algemeene stemmen waren benoemd. De twea eerstgenoemden, ter vergadering aanwezig, namen de benoeming aanden laatst genoemde zal van zyne benoeming kennis wor den gegeven. Nog werd splitsing gemaakt m vraagpunt 6 van het aanhangige onderwerp, nl. een afzon- deriyke atemming over dit vraagpunt aange nomen, voorzoover het betreft rechtspraak in eersten aanleg of in hooger be- ro ep. Na mededeeling hiervan werd het debat voortgezet. Het woord werd nu gegeven aan praeadvi- seuraen wel het eerst aan den heer Koole- maao Beijnen. Hy begon met dank te zeggen voor de welwillende beoordeeling van zijn praeadvies door de verschillende sprekers?van dezen dag. Hg zeide verder niet gedacht te hebben dat zyn collega van de vloot zou geadviseerd hebben, om de militaire rechters over boord te werpen. Hy stelde verder ia het licht, dat er in de onderscheidene praeadviesen ongeveer al de ver schillende stelsels worden behandeld en aan bevolen. Op geestige wgze gaf hy eer< overzicht van wat in die verschillende stelsels werd beoogd en de gebreken, die elk huneer zyns inziens aankleven. Hy besprak tal van utilifceifcsgronden, die pleiten voor beperking van de rechtspraak door militairen, zooale hy die voor&taat. Spreker handhaafde de conclusie van zyn praeadvies en wilde den militairen rechter behouden in zuiver militaire aangelegenheden qo in de gemengde delicten, doch niet de commune delicten; deze behooren door den bnrgeriyken rechter te worden berecht. Hy verklaarde bet niet eens te zyn met den heer Van Roaaum, die den Augiasstal wil opruimen; hy zou dien sta' liever willen schoonmaken. Ia het breede ging hy de stellingen, door den h6er Van Roasum ontwikkeld, n&, om die achtereenvolgens aan critiek te onderwerpen. Er is heden morgen beweerd, dat de militaire rechter niet onafhankelijk genoeg zou zija om recht te spreken, maar spreker zou willen vragen of, met het oog op de strikte gehoorzaamheid aan het bevel van een meer dere, de militair wel iets verliest van zyne zelfstandigheid by het beoordeelen van een zaak, waarin van geen meerdere of mindere sprake is. De leden van den krögsraad leggen een eed af, dat zg strikte rechtvaardigheid zullen betrachten. Welke meerdere nu zal op die leden pressie durven uitoefenen, om hen tot plichtaverzaking te brengen? Bewijzen dat dit gebeurd is, worden dan ook niet geleverd. De soldaat moet in zijn meerdere, die in oorlogstyd het hoogste van hem eischen kan wat de eene menoch van den anderen kan vorderen, den man zien, die hem in militaire zaken, zoowel bij minder bateekenende gevallen als by ernstige feiten, kan straffen, den man die de hoogste macht over zgu soldaten heeft. Den militairen meerdere moet zijn prestige gelaten worden. De redenaar werd aan het eind warm toe gejuicht. De tweede praeaöviaeur, de heer Rollïn Couquerque, begon met te zeggen dat de heer Koolemacrj Beijnen hoofdzakelijk de argumen ten heeft gebezigd, die spreker had willen aanvoeren om zijn praeadvieo toe te lichten en te verdedigen. Hg besprak daarna het begrip van discipline, dat veel meer omvat dan in den gewonen ssa daaronder wordt begrepen, en stelde in het licht, dat zelfs niet zuiver militaire zaken kunnen worden beschouwd als strijdig met de krSgstucht. Prof. Van Hamel repliceerde nog kor telg k om san te toonen, dat in de militaire wereld te veol op de feiten wordt gelet, terwyi het gewenaeht ware dat personen werden bezien. Verder verklaarde hy te blijven by zyne hedenmorgen in den breede ontwikkelde meening. Naar aanleiding van het gezegde van den heer Koolemans Bsgnera, dat den officieren, die hun manschappen desnoods in den dool moeten voeren, hun prestige moet gelaten worden, merkte prof. Van Hamel op, dat het aan hun prestige niet schaden zal, als de bur gerrechter als strafrechter optreedt. Vertrouwen is hier de hoofdzaak, niet de kwestie van gezag. Hierna werd overgegaan tot de atemming over de verschillende vraagpunten. Punt I, luidende„Moet er voor tyd van vrede voor da landmacht eene afzonderiyke militaire rechtspraak zyn waar het geldt de berechting van zuiver militaire delikten werd door 20 leden met „ja", door 89 met „neen" beantwoord. Twee leden hielden zich buiten stemming. De eerste vraag is dus ontkennend beant woord. De tweede vraag: „Moot er eene zijn, waar het geldt gemengde militaire delikten (zoo nauwkeurig mogelgk in de wet omsch reven beantwoordden 49 ontkennend, 10 toestemmend. De derde vraag: „Moet er eene zgo, wear het geldt commune delikten werd door 55 ontkennend en 4 toestemmend beantwoord. De vierde vraag: „Moeten dezelfde be slissingen (ad lm, 2m, 3je) gelden voor de zeemacht?" werd bij acclamatie bevestigend beantwoord. „De vyfde vraag „Moet er, onafhanketyk het antwoord op vraag IV, voor da zeemacht een afzonderiyke militaire rechtspraak zyn voor bij de wet aangewezen urgente gevallen werd unaniem bevestigend beantwoord. De laatste vraag luidde„Moet, voor zoover afzonderiyk militaire rechtspraak (voor een of meer der gevallen I—IV gewsnBcht wordt) deze worden opgedragen aan gemengde colleges Dit vraagpunt was door het bestuur ge splitst en wel in dien zin dat zij luidt a in eersten aanleg, b in hooger beroep. Zg werd aangehouden. Ala plaats voor de volgende vergadering werden door het bestuur Dordrecht en Leeuwar den genoemd. Het bestuur werd de beslissing gelaten. De agenda was hiermede afgeloopen. De voorzitter bracht een woord van dank aan allen, die hadden bijgedragen om deze vergadering te doen slagen. Dat woord gold in de eerste plaats de praeadviseurs, zoowel de tegenwoordige als de afwezige, in de tweede plaats de rege- Mngscommaaasa, die zich zoo goed van hare taak kweat, en in de laatste plaats hen, die aan de discussies deelnamen en door hnnne tegenwoordigheid van hunne belangstelling daden blgkem. De heer jhr mr A. van Reijgersberg Verolurje, voorzitter der regelingscommisaie, dankte voor de vriendeiyke woorden te haren opzichte. Het deed der commissie genoegen, dat zy de eer mocht hebben de vergadering te Middel burg te kunnen ontvangen en kennis te mogen maken met zooveel mannen van groo- ten naam op juridisch gebied. Hy hoopte dat die allen een goeden indruk mogen behouden van de dagen, in Zeelands hoofdstad doorgebaeht. Eindelgk nog complimenteerde bij den voor zitter voor diens uitstekende leiding der ver gadering. (A p p 1 a n o.) Daarna werd de vergadering door den voor zitter gesloten. Na afloop der bijeenkomst begaven de meeste heerera zich naar Vlissingen, waar in het Grand Hotel wordt gedineerd. (Dit verslag is nog Zaterdagin een afzon derlijk "bijvoegselonzengeabonneerden te Mid delburg en te Vlissingen gezonden. Mr GLEICHMAN ALS KAMERPRESIDENT. De Haagsche kroniekechryver der Nieuwe Gr on. Crt. vangt zgn jongoten brief aldus aan Het was maar .goed, dat Donderdag de Tweede kamer haar arbeid volbracht had voor dit zittingsjaarwant er deden zich in den laateten tyd bedenkelijke verschijnselen van vermoeidheid voor. Woensdag, by de behan deling der conclusie over 't adres van den Ned. Machinistenbond, opraken de heer Schaper en de minister van waterstaat voor ledige bankener waren 18 leden in de zaal, en toen Donderdag de conclusie in stemming moest komen, waren er juist maar 50, zoodat de zitting moest worden geschorst. De op komst was sedert geruimen tyd maar heel matig en zoo ooit, dan is in deze zittings periode bewezen, dat de Kamer, langer dan 5 a 6 weken achtereen aan 't werk, de zaken niet meer met dien ernst behandelt, dien ze verdienen. Daarin ligt, naar ik hoor, de hoofd oorzaak, waarom de voorzitter der Kamer, de heer Gleichman, zooals mg nu met vry groote zekerheid is bevestigd, het stellige voornemen heeft om, terwyi ook ia 't volgend zittingjaar nog veel van da krachtsinspanning der Kamer zal worden gevorderd, zich niet weder beschik baar te stellen voor de leiding der vergaderin gen. Doch Ik heb tevens vernomen, dat men van zeer bevriende en invloedrgke zgde nog pogingen aanwendt, om den president van zyn besluit terng te brengen en hem althans te bewegen het volgend jaar nog de taak te big ven vervullen, die hy met zoo voorbeeldige tact, yver en plicht sedert jaren heeft waar genomen. Na hetgeen ik er vroeger over schreef, behoef ik wel niet te zeggen, dat ik vurig weasch, dat wij denheer Gleichman niet voor de laatste maal den presidialen zetel hebben den innemen. Was de belangstelling der kamer in de ge- eindigde zittingperioden niet altgd even groot, men mag haar den lof niet onthouden van veel te hebben gearbeid en groote zaken te hebben tot stand gebracht. Ook wy willen hopen, dat het gerucht omtrent den heer Gleichman niet worde bewaarheid. Dezelfde schrijver weet mee te deelend&tde Shah van PerziS te 's Gravenhage in het kon. paleis zal logeeren en een dag naar Soestdyk gaan om onze Koninginnen te bezoeken en by haar het diner te gebruiken. Overigens ligt hetlin 'fc plan, den vorst met bgzondere eerbewijzen te ontvangen. Of de Shah weder een minister voorde pers by zich heeft, weet ik niet; maar wel een anormen koffer met groen lint en blikken kraisen. Dezer dagen verachgnt hiermede beslnit de schrgver zij a espistel eene nieuwe roman van de jeugdige schrijfster Jonkvr. Reineke van Stnwe, die met haar Hartstocht zooveel opgang heeft gemaakt en zoo menig hoofdje en hartje in de war heeft gebracht ook. De nienwe pennevrueht zal echter een gansch ander karakter dragen dan haar eer steling. GRATIE. Professor D. Simons wydt in het Paleis van Volksvlijt weer een opstel aan de quaestie- Troeletra, en wel naar aanleiding der inter pellatie van den heer Van Kol. De hoogleeraar is het eens met hen, die meenen dat de gratiebehandeling niet mag outaarden in eene nieuwe instantie, waarbij straftoemeting nog eenmaal aan het oordeel van Kroon en Minister wordt onderworpen. „Daarom mocht", zoo sehrgft de heer Simons, „de minister van justitiena, naar hy verklaarde, na de wyzing van het arrest geene den rech ter onbekende omstandigheid bekend was ge worden, die op de strafmsting van invloed had kunnen zyn, met volkomen recht aan de Kroon den raad geven de gevraagde wyziging in de straf, aan mr Troeletra opgelegd, niet toe te staan. Ware de Minister van oordeel geweest, dat hier in dit geval in het geheel geene straf op hare plaatB zon zyn geweest, terwyi de wet bestraffing gebood, m. a. w. zou de Minister de vrg spraak, door de Racht- bank gegeven, met het Hof, wettelgk onjuist maar van een hooger rechtsstandpunt uit biliyk hebben geacht, hy zou hebben moeten voorstellen om de opgelegde straf geheel kwyt te schelden. Dan ware de gratie geweest een middel om eene onbillijke tocpaa&ing van den algemeenen regel op een concreet geval te voorkomen. Maar in eene voordracht tot ver andering der etraf zou een oordeel kunnen zyn gezocht over de straftoemeting van den rechter en het kan niet worden betwist, dat de Minister door te weigeren dien weg te volgen, naar theoretisch juiste beginselen heeft gehandeld." Een andere vraag is of het staatsbelang niet medebrengt, dat geene straf wordt toege past, die in zoo veler oog geen daad van recht, maar van noodelooze kwelling is. „De toepassing der Btrafwet moet het rechta- bewuatxyn der massa versterken, niet verzwak ken," zegt de hoogleeraar verder. „De rechter oordeelt naar zgn eigen rechtsopvatting, de regeering mag, ja ik zou zeggen moet hst oog gericht houden op de rechtsovertuiging, het rechtsbewnstzyn der natie. De rechter bepaalt de straf naar de mate der door hem aangeno men schuld, naar de objectieve zwaarte van het misdrgf, naar de geaardheid van den dada voor de Regeering mag de maatstaf der beoor deeling zyn; wat eischt hef staatsbelang en zoo dat belang eene mildere bestraffing wenscheiyk doet zyn, kan de regeering de rechteriyke uitspraak verzachten, terwyi zg die overigens in baar volle waarde laat en over hare rechtmatigheid geenerlei oordeel uitspreekt. De mogeiykheid bestaat, dat nit een staatkundig oogpunt de uitvoering van een overigens volkomen rechtmatig gewezen strafvonnis bedenkelijk zou kunnen zynwelnu ook in zoodanig geval mag van het in handen der regeering gelegd recht van gratie worden gebrnik gemaakt. Het gaat zeker te ver te beweren, dat de toepassing van een maand celstraf op mr Troelstra voor het vóór twee jaar door hem gepleegde feit een ernstig nadeel voor onze sfcsatsgemeenachsp zon mogen heeten, maar toch een nadeel is voor de zedeiyke werking onder strafrechtspleging, wanneer een straf moet worden ondergaan, die door talloos velen zoo al niet als onrecht dan toch als onbiliyk wordt gevoeld. M. i is op deze zgde van de quaeatie te weinig, ook door den Minister de aandacht gehoudendoor te veel te letten op de algemeen geldende regelen by de toepassing van het gratierecht, is het oog niet gericht op een ander beginsel, dat by dit speciale geval in aanmerking mocht komen. Ik weet het; de hier verdedigde opvatting kan, als de straks in herinnering gebrachte bevoegdheid van het Openbaar Ministerie, tot politiek gnnatbetoon, tot mis bruik voeren, maar daarvoor behoeft by ons toch geen ernstige vrees te bestaan en niemand zou in de gratieverlening aan mr Troelatra een daad van politieke welwillendheid jegens den volksvertegenwoordiger hebben gezocht." Mr S. VAN HOUTEN EN DE ONGEVAL LENWET. No. 13 van zyne Nieuwe staatkundige brieven wydt mr S. van Honten geheel aan de ver werping van de Ongevallenwet door de Eerste kamer. Hy betoogt daarin dat in het votum der Kamer geen reden voor verandering van mini sterie lag. Wat het nieuw ingediende ontwerp betreft, dat als nieuwigheid de overname door den Staat van de bedryfsonkoeten der Verzeke ringsbank bevat, merkt de heer Van Honten o. a. op, dat hy tevergeefs gezocht heeft naar een goeden rechtsgrond om deze uitgaaf ten laste der belastingschuldigen te brengen. 12M2L By kon. besluit: ia jhr mr T. R. J. E. Stoop te Graven- hage, benoemd tot adj .-commies by het depar tement van hinnenlandsche zaken; is benoemd tot directeur van het spoorweg postkantoor no 3 te Zwolle J. ten Cate, thans adj .-inspectsur der posteryen en telegraphicen is aan den oommies der telegraphie le kl. F. J. Haver Droeze, op verzoek, eervol ont slag nit 's rijks dienst verleend. De minister van oorlog verleent a. s. Don derdag geen andientie. In het laatst van Augustus 1900 zal een vergeiykend onderzoek worden gehouden voor de batrekking van adspirant-opsiohter der telegraphie, waarvoor zes plaatsen worden opengesteld. De adspirant-opziohters genieten eene bezol diging van f 50 per maand. Zy kunnen, na een diensttyd van ten minste twee jaren, en na voldoende bUjken van alge meene geschiktheid te hebben gegeven, deel nemen aan het examen voor opzichter der telegraphie, aan welke betrekking een jaar wedde van f 1000 tot f 2400 is verbonden. Heeft een adspirant-opzichter na verloop van vyf jaren niet aan het evenbedoelde examen voldaan, dan wordt hg nit 's rps dienst ontslagen. De oandidsten behooren zich vóór 15 Au gustus 1900 tot den directeur-generaal der poster gen en telegraphie te wenden by een op zegel gesteld verzoekschrift, met nauw keurige opgaaf van naam, voornamen en woonplaats. Voor verdere bijzonderheden zie men de Staatscourant van Zondag en Maandag 1 en 2 Juli- ÏWEBBE MEI, MILITAIRE WETTEN. Samenstelling der Landmacht enz. Biykena het afdeelingsverslag had de late indiening van de ontwerpen tot regeling van de samenetelling der Landmacht bevreemding gewekt. Spoedige afdoening werd te meer noodig geacht, waar de betrekkeiyke waarde der sohuttery nu deze haar doodvonnis ver beidt, waarsohyniyk nog zal verminderen. Andere leden waren van oordeel dat de aanhangige wetQvooretellen op sociaal gebied den voorrang moesten hebben. Sommige leden, die zich tot dasver verzet hadden tegen militaire uitgaven, waren nu bereid mede te werken in de door de regee ring gewenschte richting tot verzekering van 's lands weerbaarheid. Enkele andere leden, zich mede scharende onder de anti-militairisten, waren daartoe echter geenszins bereid. Door vele andere leden werd aangevoerd, dat het vraagstuk van 's lands weerbaarheid niet langer onopgelost mag biyven. Door betere organisatie der levende strijdkrachten, meende men, behooren de persooniyke en fiaancieele offers, die aan de landadefensie worden gebracht, vruchtbaar te worden ge maakt. De groote uitgaven, die sedert jaren aan ons vestingstelsel worden ten koBte gelegd, mogen niet aan zoodanige organisatie in den weg staan. De invoering van den persoon- lyken dienstplicht is de eerste stap geweest om te komen tot verbetering onzer legertoe standen. Op dien weg moet thans worden voortgegaan. Beperking tot het strikt noodige zal, volgens die leden, daarbij nit den aard der zaak op den voorgrond moeten staan maar dit mag er niet toe leiden dat wy ons

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1900 | | pagina 5