MIDDELBDRGSCHE COURANT, 143° Jaargang. N°. 149. J 1900. W oensdag 27 Juni. H. P den Bouwmeester, Onuitvoerbaar Middelburg 26 Juni. Voorbereiüentl militair onderricM. Deze courant verschijnt d a g e 1 ij k k, met uitzondering van Sou» ©n S'eesfedageïïp i?rjjs, per kwartaal, zoowel voor Middelburg als voor alle plaatsen in Nederland franco p.p., f S.— Afzonderlijke nummers kosten 5 oent. T h r sm sm t s- Middelburg 26 Juni 8 u. vm. 56 gr. 12 u. 58 gr. ay.4u.56gr.F. Verw. m. N. W. w., opkï. weder. Ageat®^. Te VliQsmgen: C. N. J. de Vet Bïesïdagh te Goes: A. C. Bolutt, firma Wed. de Jonks. AdvertentiSn: 20 cent per tegel. Geboorte-, dood- en alle Dankbetuigingen van 1—7 regels 1.50 j elke regel meer §0 e Shfoote letters naar de plaats die sfj familieberichten en Reclames 40 oent per rege Tot ie plaatsing van advestentiën en sealmea, niet afkomstig uit Zeeland, betreffende Bauds!, NgverheM en Geldwezen, is uitsluitend gerechtigd het Algemeen Advertentie-Bureau A. DE LA B8AR Aih., N.Z. Voorburgwal 360„ Amsterdam. Ben heer voorzitter van den polder Walcheren en wethouder van Middelburg, bevelen wij ten dringendste aam voor de verkiezing, Dinsdag 3 Juli, in het district Middelburg te houden, voor ©en lid der Provinciale Staten. De door de regeering voorgestelde wijzi ging der drankwet heeft reeds heel wat pennen in beweging gebracht, tal van personen in 't harnas gejaagd en tot ernstige wrijving van gedachten aanleiding gegeven. Aan de eene zijde staan zij, die, door de ellende, welke de sterke drank vaak teweegbrengt, in het algemeen belang, tot krasse maatregelen willen overgaan, mog krasser zelfs dan de drankwet voorschrijft en de regeering au wemscht. Daartegenover nemen stelling de personen, wier belangen bij deze kwestie zijn betrok ken, met hun aanhang. Zij meenen dat de regeering thans veel te ver gaan' wil en moedeloos en nutteloos hen benadeelt, .die, zij het dan ook in veler oog geen eervol, in elk geval een bedrijf hebben, dat ook op eerlijkeen nette wijze kan worden uitgeoefend. En iusschen die beide categorieën staan anderen, zooals wij, die zich wachten voor overdrijving. Wij hebben altijd het standpunt ingenomen dat men, met welke goede bedoelingen ook, toch niet te ver mag gaan in het bevorderen van een goede zaak. Toen destijds de leuze van „Sluit Schiedam" werd aangeheven, hebben wij daartegen onze stem verheven; en opgemerkt dat stel, men hief in de wereld alles op wat aanleiding kan geven tot misbruik men daarom nog geen brave menschen zou krijgenwant niet door het ontbreken van de gelegenheid maar door zelf bestaande slechte gelegenheden te trot- seeren wordt men sterk. Maar de wereld is au eenmaal niet erop ingericht om het weren van alle verleiding mogelijk te maken. Sluit men Schiedam, dan zal elders, bv» in Delft, een andere inrichting verrijzen, waar sterke drank wordt gemaakt. Wie telt bv. de fabrieken waar cognac wordt vervaardigd, slechter en nadeeliger dan de echte drank van dien naam? Kon men in ons land het maken van sterken drank geheel verbieden en den in voer van buiten tegengaan, wat eene onmo gelijkheid is, men zou eens zien hoe allerlei wegen, in bedekten vorm, toch alco hol bevattende dranken te verkrijgen zouden zijn. Kan me» bovendien niet zich te buiten gaan aan andere geestrijke dranken Is het gebruik van te veel bier en wijn niet nadeelig Alle overdrijving in die richting, onder de leuze van het algemeen belang te dienen, is eer nadeelig dan voordeelig. De tegenwoordige drankwet heeft dat be wezen. Qoevele clandestine gelegenheden, o. a. in bierhuizen, zijn er sinds h: voering verrezen; huizen waarin het vaak veel slechter toegaat dan in menige kroeg met vergunning, Hoe heeft men getracht zich op allerlei wijzen, o. a. door vervalsching van de te vrijwaren voor de nadeelen, die men onder vond door het vergunningsrecht of door verhooging van accijnzen? Zeker, wij zijn het eens dat het algemeen belang vaak maatregelen vordert, en mag vorderen, waardoor aan bijzondere belangen wordt te kort gedaan; en dat de laatste bij het eerste dikwijls moeten achterstaan. Maar men dient zich toch in deze te wachten voor al te groote willekeurvoor te groote benadeeliag van particuliere be langen; vooral wanneer blijkt dat het beoog de doel toch niet wordt bereikt; en men door ziekelijke overdrijving den toestand eer erger maakt dan beter. De verhalen omtrent grove winsten, die drankverkoopers zouden behalen, komen ons zeer overdreven voor. Wij hebben gegronde reden om te verklaren dat tal van verkoopers in het klein slechts een zeer sober bestaan]een vinden en dat menig groot koffiehuishouder uit den verkoop van sterken drank slechts een klein deel van zijne inkomsten verwerft maar zijne groote winst behaalt uit des omzet van andere zaken. Mr Van Houten heeft in menig opzicht den spijker op den kop geslagen in sijs voordracht te Gromingen en op tal van pun ten wij schreven het reeds waren wij het met hem eens. Laat men krasse maatregelen nemen tegen openbare dronkenschap; tegen het schenken aan niet nuchtere of te jeugdige personen laten vereenigïngen door overreding zooveel mogelijk trachten het besef te doen door dringen dat misbruik van wat ook den mensch verlaagt; dat men daardoor zichzelven en zijn gezondheid benadeelt. Laten alle tegenstanders van den sterken drank zooals de geheelonthouders en de socialisten met zulk een lofielijken ijver doen prediken en in hun program schrij ven onthouding van dien dranklaaf man daarvoor propaganda maken, met eerbiedi ging vau anderer gevoelen omtrent een ma tig gebruik. Maar de wetgever zij voorzichtig met ai te strenge, te onrechtvaardige maatregelen; want zij geven van zelf gereede aanleiding tot ontduiking en tot onbillijkheden. Dit is vooral door de drankwet gebleken. Tal van inrichtingen vallen buiten haar bereik, waar men ongestoord vaak sterken drank kan gebruiken; terwijl de fatsoenlijke inrichtingen wier eigenaren zeiven, uit eigenbelang, omdat zij den goeden naam van hun zaak willen handhaven, waken tegen ergerlijke tooneelen en buitensporigheden geen scherper toezicht noodig hebben, zooals de regeering thans wil. Met volkomen instemming maken wij de opmerkingen, omtrent het thans aanhangige wetsontwerp tot wijziging der drankwet, voorkomende in de Provinciale Groninger Courant van Zaterdag, tot de onze. Haar redactie herinnert er aan, hoe door haar in April 1885, toen eene ingrijpende wijziging van d© drankwet door den wet gever tot stand was gebracht, voorspeld werd dat het laatste woord over die wet nog niet was gesproken. De fatale termfjn, in art. 26 der wet ingeweven voor het grootste deel dergenen die op 1 Mei 1881 den kleinhandel in sterken drank uitoefenden, zoude blijken niet te hunnen worden gehand haafd, omdat de winst, voor het algemeen belang te behalen door de opruiming van een aantal tapperijen, met de herooving van dnizenden eerlijke, maar arme medeburgers van hunne sobere kostwinning te duur was gekocht. En zij meende het er voor mogen houden, dat de eerbiediging der verkregen rechten van de houders van ge combineerde bedrijven, door den in 1885 gehuldigd, moest worden gevolgd door het met rust laten van wie nu eenmaal krachtens een recht, dat op 1 Mei 1881 aanwezig was, den kleinhandel in stérken drank dreven. zijn nu vijftien jaren verder,", zoo schryft genoemde redactie. „De eerste Mei 1901 ia niet zoo ver ineer af en nu komt plotseling het wetsvoorstel, dat beoogt de klopjacht op de tappers op den daarvoor bestemden tij dl te ondernemen. Zij hebben dit kannen voorsten, is men misschien Zij wisten jaren van te voren wat bun boven het hoofd hing. Maar hiertegen over staat, dat rij ook wisten dat in 1885, toen de gecombineerde bedreven, volgens de bepalingen daarvoor in de oorspronkelijke wet gemaakt, er aan moesten, tegenover de houders bedreven genade is gebruikt. Hiertegen- staat verder, dat de minister van justitie in het kabinet Tak van Poortvliet ontdekker was geworden van eene uitlegging van hef betrokken artikel der drankwet, naar welke geen baar op bet hoofd des bedreigde tappers kon worde» gekrenkt. En hiertegenover staat eindelijk, dat, waar jaar in jaar uit da regain uitbleven, die dan toch ieder begrepen kon dat voor de organisatie der drijf jacht door den wetgever moesten worden gemaakt, opdat niet toeval en willekeur bjj de der wet ruim spel zouden hebbenden ook bierdoor in moeten komen, dat bet met den aanval op hun kostwinning geen ernst zoude worden. En nu zoude men haar hun ontnemen het allerlaatste oogenblik Dat is kort en goed onuitvoerbaar. Het Vaderland heeft in and artikel terecht er op dat het voor de razzia op den bestemden tijd op dit oogenblik te laat is. De regeling, die au wordt voorgesteld, is, onafhankelijk van haar ingewikkeldheid en van de wonderlijke denkbeelden die daasby worden gehuldigd, waaronder ons dit het aller zonderlingst sohjjut dat da gelukkige winner van eene tapper| zekere som moet storten als rouwgeld zjjn collega, die in het algemeen belang uit zijn zaak ges too ten wordt, te zeer op het nippertje ingediend, om haar nu nog op 1 Mei 1901 te kannen doorvoeren. Hot kabinet-Tak toonde indsrtid te hagrgpen dat een maatregel ais deze zeer lang van te voren moeat vast 3, zou bij voor doorvoering rijp zijn, toen in 1893 eene wofsvoordrscht indiende, welker aanneming de belanghebbenden tijdig zonde hebben ingescherpt, dat tegenover hen hef hetoonen van gratie geen sprake zoude Maar dat wetsontwerp is destijds blijven liggen, mode omdat aan velen in de afdeeiingen het „broodeloos maken van talrijke gezinnen in het geheels land" een onovarkomelgk ba- zwaar toescheen. Het kabinet-Röril, dat het onderwerp onmiddellijk weer ter hand had moeten namen, heeft violen laten zorgen. Ea het zittend kabinet had, wilde het mof zooveel fanafifime tegen de tappers woeden als waar- hef nu bip geeft, niet zijne plannen tof slleruitersto temp geheim moeten houden. Er is daarover in de pers dan ook maar éan oordeel en het zou ©na by uitstak verwonderen als ©r in de kamer anders over werd gedacht.". Het gerucht gaat dan ook reeds dat aan het ontwerp in de Tweede kamer een zeer slechte ontvangst te beurt viel. Het Groninger blad, dat onder deze om standigheden niet verder ingaat op de bij zonderheden van het ontwerp, meent, dat er op dit oogenblik niets anders te doen is dan het besef te wekken, dat eene definitieve vóór 1 Mei 1901 niet meer vallen kan. In de Tweede kamer heeft de heer Van Karnebeek reeds den raad gegeven, het status quo met een of twee jaren te verlengen. Daardoor wordt tijd gewonnen, wat veel gewonnen is. Er is trouwens ©en precedent, alweder met betrekking tot de houders van gecombineerde foedrjjveia, dat voor het gaan van dezen weg pleit. In 1884 heeft men daarvoor een jaar respijt genomen en toen 1885 de zaak tot oplossing gebracht- Hetzelfde kan en behoort nu te geschieden De termijn van 1901 in art. 26 kan met twee h drie jaren verlengd worden en de wetgever ka» dan a tête reposée overwegen; in de eerste plaats of de bate, die voor het algemeen belang te plukken valt uit de vermindering op groote schaal van het tal tapparijen zóa evident is en groot dat daardoor de geweldige inbreuk op de be- dsijfevrijheid wordt gerechtvaardigd, waar mede zij moet worden gekocht, en vervolgens zoo de maatregel moet worden doorgevoerd, hij zijn beslag moet krijgen en op welken voet. Er is ésae omstandigheid, die misschien ii verset tegen het volgen van deze gedrags lijn," zoo merkt het blad verder op, „en wel dat dan de verkiezingen van hef vol- jaar gevaar loopen meer dan wenschelp m te worden heheerseht door de vraag der herziening van de drankwet. Maar in de eerste plaats komt dit kwaad niet in vergelijking van dat 't welk gebrouwd wordt als man nu plotseling gaat doorzetten wat verwacht werd niet en althans niet zóó doorgezet te zullen worden. En bovendien zal dit ontwerp de al- mesne verkiezingen ook bsheerachen als nu over de ter tafel liggende wetsvoordrachfc de valt en dan misschien in meerdere „Zoodat ook ons advies strekt tot aanneming van een wetje, waarin eenvoudig in artikel 26 der drankwet hot cgfer 1901 wordt veranderd in laat ons zeggen 1904. AU de belangheb benden, die in het geheelo land meetings organiseeren en in de weer zijn, in dezen geest de gemoederen bewerken en petities opzenden, schijnt hun succes verzekerd. En voor de regee ring is in een fcemporiseering van dezen aard, aan die van 1884 galij*, niets onaangenaams gelegen hoegenaamd.". Tot zoover het Groninger blad. De vraag rest evenwelzal men in 1904 weêr niet voor dezelfde moeilijkheid staan als nu Zeker wel. En zou het daarom niet veel beter »g« nu reeds te bepalen dat de inrichtingen, waarin de kleinhandel in sterken drank wordt uitgeoefend, onverschillig of zij al of niet op 1 Mei 1881 reeds bestonden, mogen blijven bestaan, terwijl de huidige eigenaars, op wier naam het vergunnings recht staat, het recht hebben te bepalen dat bg hun overlijden dit overgaat op hnnne vrouw of op een der aangewezen zoons, zoo die er zijn. Op derden maggeen overdracht geschieden. Wij bedoelen dit: Een man sou het recht hebben die ver gunning bij overlijden alleen te doen over gaan op zijne vrouw of, is die overleden, op een zijner zonen. Is hij ongehuwd, dan vervalt de vergun ning. Een weduwe heeft hetzelfde recht tegen over een harer zonen. Mocht zij die niet hebben, dan vervalt ook het vergunnings recht van zelf. Telken jare moet hij of zij opgeven, op wie die overgang moet plaats hebben. Een kind, dat op die wijze de vergun ning verkreeg, heeft echter niet het recht van overdracht op zijne vrouw of op zijn zoon. Met zijn dood houdt alle recht op de vergunning op. Op die wijze krijgt men langs geleidelijken weg den gewenschten toestand, zonder benadeeling van bijzondere belangen. Nieuwe vergunningen komen er niet meer jen de oude gaan langzamerhand weg tot het bepaalde maximum is bereikt. Daarna kunnen voor de overbljj venden de gewone bepalingen blijven gelden. Wij geven ons idee voor beter. Mannen van de praktijk bevelen wij aan de uitvoerbaarheid ervan te toetsen aan hunne ervaring. Mochten de regeering en de vertegen woordiging dien weg niet wenschen in te slaan, dat zij zich dan bepalen tot het brengen van die wijzigingen in de drankwet, waardoor in art. 26 het cijfer 1901 worde veranderd in 1904 en alle maatregelen wor den verscherpt of nieuwe voorgesteld, die den clandestine» verkoop van sterken drank, b.v. in bierhuizen, in koffiehuizen zonder vergunning en in logementen aan niet- geerenden kunnen tegengaan. Het voorstel, door de regeering nu gedaan ten opzichte der thans bestaande houders vergunning, is, naar onze meening, uit het oogpunt van rechtvaardigheid en billijk heid, onuitvoerbaar. DE FUSIE VAN DE SOCIALISTEN. Naar aanleiding van het meegedeelde feit dat de Socialistenbond en de Sociaal Democra tische Arbeidersparty besloten hebben, zich te enigen, schrijft het Hbldt na eene her innering aan de onde oneenigheid onder de socialistische party, o. s.: Er gijn dus in vervolg nog slechts twes actiesde kleine, fractie van Domein Nieu- weahuis, die hef individualisme in de revolu tionaire beweging vertegenwoordigt en die' anarchistisch ia geworden, en de groote gedisciplineerden, die zoowel de take als de economische actie beoaft Er is op het congres gezegd dat alleen De Vrije Socialist, het orgaan van de ten, en het Handelsblad, het orgaan van de kapitalisten, „in zak en assohe" zouden ziften over deze fusie. Wij gelooven dat men zich daarin vergist. Voor den heer Nieuwon- huis, die nog eens heeft te booten gekregen dat men hem veel te lang had nageloopen, is het congres zeker een bezegeling van zgn tragisohoa val. Maar overigens zal wel koud laten of zij a afvalligen nu zitten in één of in twee vereenigïngen. Wat ons betreft, wij ontveinzen ons niet dat de fusie onzen tegenstanders een zekere vermeerdering van kracht geeft. Maar hef is ook een versterking van het g< ordelpe element. En dat zien wR gaarne, ook onze tegenstanders. Meer cn meer worden de socialisten een ordelijke, politieke party, waarmede te praten valt. Overigens gelooven wQ niet, dat het zoo opeens voorgoed vrede zal zjjn socialisten. De vraag, of de party nog „Ar beidereparty" zal blijven heeten, zal op volgend congres worden uitgemaakt. Maar al wordt die kwestie naar den v uit de wereld geholpen, inderdaad zal altyd een adder bljjven schuilen, nl. h< trouwen van de arbeiders tegen de Dat gaaf er niet zoo spoedig uit. Art. 243 der Gemeentewet. Het is voor menigeen niet gemakkelijk, een juist inzicht te kragen In het aanhangige ontwerp van wet, na fle conoessiën die de regeering heeft gedaan. Daarom ia de heer C. U. W. Raedt in het Hbld. eens nagegaan tot welke wijziging de regeering bereid is. De voorstander® van progressie kunnen met de wijziging volkomen tevreden zgn. De concessie der regeering is tweeërlei. In da eerste plaats is de regeering bereid, 243 zoodanig te wijzigen, dat de degres- i heffingen, zooaïs dia te Amsterdam en Rotterdam zijn geregeld,kunnen big ven bestaan. Die wQziging is aan te brengen öt door aanneming van het eerste van het amendement-Fokker c. s., waardoor de degrezrieve heffingen wettelijke sanctie krijgen; óf door aanneming van hef amendement- Pijnappel e. o., waardoor de degressieve hef fingen, wiken zij niet te veel af van den gestelden regel, genade zullen vinden. Voor Amsterdam en Rotterdam is 'f om het even, welk der twee amendementen wordt aangenomen, indien die gemeenten slechts de zekerheid hebben, dat b$ aanneming van het amendement-Pijnappel o. s. èn de degrflasie èa niet het minst de wQse waarop de klnderre- duotie te Amsterdam is geregeld, by de regee- ring later niet op bezwaren stuiten. Onder die voorwaarde zijn beide gemeen ten volkomen tevreden. De tweede concessie der regeering is mede van veel belang en moet de voorstanders van progressie met het ontwerp volkomen verzoenen. Hot ontwerp stelde voor, het heffiogspercen- tage der toenemingen van het belastbaar inkomen op twee manieren te beperken. Primozou dat percentage niet mogen stijgen boven tweemaal hef percentage, geheven van een belastbaar inkomen, geiyk aan het af te trekken bestaansminimum. Seeundo: zou hef maximale heffiogspercen- tage bereikt moeten zijn by het belastbare inkomen, gelS* aan zevenmaal het af te trek-, ken bestanemisimnm. Er ia by herhaling op gewezen, dat de eerste grens den gemeenten de handen te zeer zon binden by de regeling der kleine aanslagen. Hef maximale percentage van heffing zou dan afhankelijk worden van de belasting der arbeidersannslsgen, aanslagen waarin in den alle teekening ontbreekt. De heer Raedt had gewaarschuwd tegen een zoodacigen band en aanslagen van arm en rijk en gaf in overweging verband aan te brengen tusschen de aanslagen van den middenstand en der gefortnneeröen. Welnu, de minister is bereid de eerste grens prfia te ge?en. Hy wil het amendement- Van Dedem aanvaarden, dat zich alleen met de tweede grens tevreden stelt. By i SM&o duit hg het wapen dsr inf. bij het Ie rag. tot kolonel en commandant van het korps de luij.-koloael T. W. J. Buys, van het reg. grenadiers en jagers; m de heer A. J. baron Sehimmelperminck van der Oya, 'lid van den raad van bestuur ea administrateur van fuanciêa in de kolonie Suriname, op sijs verzoek, met dankbetu ging eervol uit 'elands dienst ontslagen. Vrijdag a. a. verleenen de ministers van financiën en yan koloniën geen audiëntie. Men verzoekt ons nog eens in herinnering te brengen dat de aanmelding tot deelneming het voorbereidend militair onderricht moet geschieden vóór 1 Juli a.B.: te Middelburg eu Vliosingea by den commandant van het gar nizoen en in de andere gemeenten van de provincie by den burgemeester. Een cursus wordt opgericht: in garnizoens plaatsen als ten minste öadspiranten voor het reservekader of in het geheel minstens 10 deelnemers de lessen volgen en in de andere gemeenten als ten minste 5 adapiraxten voor het reservekader of in het geheel minsten® 20 deelnemers de leasen volgen. Jongelieden, die aan het onderricht wen schen deel te nemen, moeten van 16 tot 24 jaren oud zijn. Het onderrioht wordt gratis gegeven; het materieel voor de exercitiën en de schiet oefeningen wordt kosteloos verstrekt. Het onderricht wordt gehouden van October tot Maartj 2 malen 's weeks, in den regel in de avonduren, en heeft in 't algemeen ten doel verhooglng van 's lande weerkracht te bevor deren en bovendien om aanslaande adopiranten

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1900 | | pagina 1