llittiisete Ctnl FEUILLETON. MARTINHAGEN. BIJVOEGSEL VAS KB VAN Maandag 25 Juni 1900, no 147. De behandeling der huisdieren. Dd rechtvaardige ontfermt zich over gij ra vee, maar het hart den goddeloozea ia oabarmharfcig. Salomo. Meermalen waren wij getuigen, zoowel ia da plaats onzer inwoning ala op onze omwande lingen, van eene behandeling van het rundvee, van de paarden, die niet veel, maar die alles te wenachen overliet. Zoo zagen wij meer dan eeno eene kudde van vier, vijf en meer koeien toevertrouwd aan de hoede van een jongen van tien, elf,twaalf jaar, gewapend met een knuppel, dien hy met buitengewone h&rdhaadighaid neer liet komen op dat gedeelte van hot dier, dat zich on middellijk bismon zijn bereik bevond, onver schillig of het grensde aan den ataart of aan den kop, en zulks alleen, omdat het dier niet snel genoeg wilde voortgaan, wanneer bet langa zijn pad nog een lekker hapje te ver orberen vond. Meermalen zagen wg zoo'n knaap, die eigen lijk op de schoolbanken behoorde te zitten, dien knuppel met alle macht, waarover by te beschikken had, slingeren naar een dier, dat zich een oogenblik ophield of te veel ter zijde uitweek, zouder er op te letten, waar dat stak hout terecht kwam, in de flanken, tegen den uier of tegen den kop, om vervolgens het verschrokken dier hardloopend vooruit te jagen, den knuppel op te rapen en eau twee den worp naar het loopemda dier te doen. Gewoonlijk blijft het hier niet by en de mishandeling van het dier gaat doorgaans gepaard met eene verlaging van den jongen, die aan zyn gevoel van wrevel over het verve lend baantje, dat hg uitoefent, lucht geeft in lage scheldwoorden en menschonteerende ver vloekingen. Zoo wordt het dier mishandeld en voltooit de koewachter zijne opvoeding Soortgelijke walgelijke vestooningen zagen wij ook meermalen by de behandeling van paarden. Meer dan eens waren w| er getuige van, hoe een paard, dat niet juist deed wat zyn meester verlangde, eenvoudig omdat hetzyne domme tecechtwysingea niet begreep, met de saamgevouwen iyn tegen zyn hoofd werd ge slagen of een schop met een klomp voor zijn mond kreeg, die het arme dier het hoofd van schrik en pijn omhoog deed gooienwy zagen by andere gelegenheden, wanneer het paard zich niet snel genoeg voortbewoog, het dier links en rechts trekken, alsof zyn hoofd ge bruikt moest worden voor een zaag, en meer van die vertoorairagera van domheid, onver schilligheid en wreedheid, die hij een volk, dat eenige aanspraak maken wil op bescha ving, al lang niet meer gezien moesten worden. Naast die dadelijks mishandeling kan men ook dageiyks getuige zyn van verschillende daden van grove verwsarloozing. Sommige paarden hebben eigenaars, die door hunne moeders met een stuk klipzout schijnen gespeend te zyn en tengevolge daar van hun geheels leven een onlesehbaren dorst met zich moevoered. Gam drankhuis aan den weg, dien zij volgen, kunnen zy voorby ryden, of zij moeten zich verkwikken met een glas bier of met een borrel. Of het goed of slecht weer is, het paard kan met het vehikel huiten blijven en wil het geval, dat onze dorstige liefhebber in die herberg een persoon ontmoet, met wien hij eene of andere zaak heeft te bepraten of een gezelschap, dat hem bevalt, uren aan een stuk kan dan het arme dier op zyn meester staan waohten, vastgebonden aan een ring in den muur, aan een paal of aan een boom, zonder eten, zonder drinken, blootgesteld aan tocht en aan al de guurheden van het weder. 3 Uit het Duitsch. VAN JULIUS STINDE. L Bo laatste dag. „En hoe is de zesde gouvernante vroeg' Martinsen. „Ik reken niet dat ze laag blijft, zy knipoogt my te veel tegen de commensalen. Ik zeg Martinsengouvernantes en commen salen in éen huis, dat gaat niet." „Goddank, hebben wij geen commensalen. Tot nog toe zyn we altijd onder ons geweest, en daarom zien we zoo tegen die gouvernante op." „Dat went wel. Eu buitendien het moet- Men mag aan de kinderen niets sparen, zyt ge nog al tevreden over de rapenj?" „Die staan mooi, buurman, heel mooi. Als het weer zoo Mjjft en er geen kevers in komen, ala ih er de gouvernante wel uit." „Als het zaad ook opkomt natuuriyk. Nu, we willen het hopen. Maar zeg, ala de gouvernante u niet iykt, dan zeg je haar eenvoudig den dienst op. Er zgn er genoeg te krygen, sedert alle jonge meisjes liever voor gou79ro*ut« Isaren dan voor het huishouden.^ Zulke tooneelen neemt men dikwyis waar langs wegen en velden, maar binnenshuis, in den stal doen zich soortgelijke gevallen van wreedheid en verwaarloozing voor, die minder in het oog vallen, daarom minder besproken worden, maar vaak even erg, zoo niet erger zgn. Er zgn melksters, die bare koeien regeeren niet met den knoet van den koewachter, maar daarom niet minder hardhandig met het melkaioeltje. Er is eene koe gemolken. Nommer twee is aan de beurt, maar om het melken mogelijk te maken, moet het dier een weinig opschikken naar links of naar rechts. Een paar malen wordt het dier toegeroepen op zyde te gaan. Een slag met ie vlakke hand op de bil heeft niet geholpen. Een stomp beantwoordt maar ten deele aan de bedoeling. In plaats van nu naar voren te gaan en door langs het dier te gaan het te nopen naar de behoorlgke zgde uit te wyken, komt het melkstoeltje met buitengewone kracht op een der heupen van het dier terecht en het is slechts toe te schryven aan beider stevigheid, namelgk van de heup en van;het stoeltje,pat er niets kapot geslagen wordt. Dat na zoodanige behandeling het zuiver uitmelken veel te wemsehen moet overlaten, zal zeker wel nauwelijks eeue afzonderlijke vermelding behoeven. Drachtige koeien staan geruimen tyd vóór het kalven droog. Paarden moeten niet iederen dag even zwaar wcïk verrichtengedurende den winter staan zg weken aan weken zonder eenigen arbeid te doen. De koeien brengen geen melk voort. De paarden verkeeren in ruot. En daarom worden ze onmiddellijk op half rantsoen gesteld. Zy krygen genoeg om niet van den honger te sterven, maar veel meer is het niet en het gevolg daarvan is, dat de dieren kwijnen, achteruitgaan en vaak dagen en weken noodig hebben om zioh van de hongerproevera, die men op hen genomen heeft, te herstellen. Toch is het hier de zuinigheid; die de wys- heid bedriegt. Eene drachtige koe geeft wel geen melk, maar zg moet twee dieren voeden, en daarbö krachten verzamelen tegen het kalven. Wordt zoo'n dier niet van behoorlijk en voldoend voedsel voorzien, dan aftrekt die be perking tot nadeel van moeder of kalf, door gaans van beide. Loopt het kalven, ondanks de verzwakking van het moederdier, gelukkig af en krijgt de koe daarna beter en overvloe diger voedsel, omdat de eigenaar weder aan de bate is, dan wordt een groot gedeelte daarvan gebruikt om het geleden verlies te herstellen, en hetgeen de eigenaar door bezui niging op het voedsel meent gewonnen te hebben, gaat nu weder verloren voor herstel. Eene soortgelijke opmerking geldt voor de paarden, die geen arbeid verrichten. Natuuriyk eischera zy minder krachtvoeder dan bij zwaren arbeid, maar zy hebben altijd zooveel noodig, dat zy in den goeden staat, waarin zjj by den aanvang van bun rusttijd verkeeren, blijven volharden. Gaan zy tengevolge van te onvol doende voedering achteruit, zeker is het, dat zg over het eerste voedsel, dat hun in ruimere mate wordt toegedeeld, beschikken om het ge leden verlies te herstellen. Even verkeerd als die rantaoenbsperking op dagen zonder arbeid is het overvloedig toe dienen van voedsel op den dag waarop gear beid moet worden. Van dat voedsel heeft het dier voor dien dag nog weinig of geen nut. Paarden, hetzij si werken of niet, moeten altijd in een voldoenden staat verkeeren; wacht hun eerlang harder werk, dan vermeer dert men een veertien dagen te voren gaande weg het krachtvoeder en vermindert hef bij voer, opdat de hoeveelheid in omvang en gewicht nagenoeg gelijk blgve, maar in voed zaamheid toename. Doch niet alleen van de toediening van voedsel hangt de gezondheid der dieren af, grooteiyko sgra daarop de inrichting van den stal, en het zniver en rein houden van dier en stal van invloed. „Dankjewel, buurman. Waf zou ik toch beginnen zonder ondervinding? Zie je, een paard, of een bok, daar heb ik verstand van maar can gouvernante, daar is de cen- trifugenmelkery kinderspel by. Nogmaals wel bedankt." De gouvernante was gehuurd, de leerkamer gebouwd, het huis iu orde; van avond zon zy komen. Juffrouw Martinsen en de meid leg den overal de laatste hand aan. De sehoorae gordijnen waren opgehangen, de pas geschil derde vloer was met planken belegd, opdat hg niet dadelijk weer bedorven zou worden, alle bedden waren verschoond, Eet was netjes en blinkend als aan den vooravond van een feest. De oude Gr&ban had zyn school weer mogen openen. De helft van da kinderen ontbrak. Veel kinderen waren gestorven aan de epi demie. Ook de beide van Martinsen ontbra ken; maar die waren niet gestorven, en toch zouden zij niet meer by hem op school komen. Toen de oude manzyne kleine schare overzag, zei hy„Goeden morgen, kinderen lief," .en toen legde hy het grijze hoofd op z$ra lessenaar en weende. Do kinderen snikten met hem mee. „Eu toen", vertelde Doortje, „toen zei hyniet moedeloos worden kinderen; wat God doet is welgedaan, Hem loven ten allen tyde. En toen hadden we rekenen en ik kwam twee hoogerop, over Lise Frahm en Stine Plöger, omdat ze geen van belden wis ten hoeveel zevenmaal zeven is." De lucht, die de diereu inademen, moet zuiver zynhet lokaal, waarin zy vertoeven, mag niet bezwangerd zgra met stof en met allerlei ongezonde uitwasemingen. Het water, dat zy drinken, moet vry zij a van alle nadee- lïge bestanddeelera en de gehsele behandeling moet getuigen van zorgende liefde. Da dieren, evenzeer ala de menBch, evenzeer als de plant hebben noodig lucht, licht en warmte, en waar die ontbreken, of waar zij in te groote hoeveelheden aanwezig zyn, ziet men wel geen dieren onmiddellijk doodvallen, maar er ontstaan ziekten, die eerst veel later worden waargenomen en waarvan de oorzaken doorgaans niet gezocht worden daar, waar zy te vinden zijn, namelgk in da onvoldoende behandeling. K. Wie met voordeel vee wil houden, zorge voor ziradeiykheid, voor gepast era voldoend voeder, voor eene behoorlgke behandeling. Zelf geve hy een voorbeeld van zachtmoe digheid tegenover zijne huisdieren, maar hg eisohe ook eene zachtmoedige behandeling van zijne ondergeschikten, en het mag hier niet alleen big ven bij eischen, hy moet zorgeD, toezien, dat aan dien eiseh worde voldaan. Huw, wreed optreden tegen de dieren bederft hun karakter, hun humeur, doet hen ontaarden onvoldoende voeding verzwakt hen en voert eveneens tot ontaarding. Het een zoowel als hef ander strekt tof nadeel van den eigenaar; era ofschoora wg mo gen aannemen, dat dit algemeen bekend is, achtten wg hef niet ongepast hierbij weder eens even opsetteïgk stil te staan en de woor den van den wgzen koning in herinnering te brengen: „dat de rechtvaardige zich ontfermt over zyn vee", daaraan toevoegende het woord van der vaderen weeheid „het oog vara den meester maakt het paard vet". Middelburg 23 Juni. HET „DEPÖT VAM DISCIPLINE". De reorganisatie van de „klas" heeft haar beslag gekregen. Het is een Igvig stuk, te vinden in het jongste reeusil militair. Men zal uiteraard eenigen tijd tot gezette over weging van den herzieningsarbeid noodig hebben, maar reeds thans mag met voldoening geconstateerd, dat, voorzoover^het de exerci tiën betreft, gezorgd is „elcfe wat wils" te geven, door artilleristen en genisten meer naar aard era neiging bezig te houden. Van veel aanbelang zijn mede de administratieve ver anderingen, althans zoo op het eerste gezicht, maar wy schorten op dit stuk ons oordeel nog op, daar het voor een in de administratie niet volkomen thuis zijnd beoordeelaar een heksentoer is, om Se quintessence van een ot andere wyziging voetstoots aan te wQzen. Gaarne erkennen wg iratusschen, dat de lezing van het bewuste besluit weldadig aan doet, en dit te meer, nu zoo spoedig na de ontzettende onthullingen van mr Wesenhagen de hand aam den ploeg ia geslagen, om het onzegbaar vele, dat daar geleden wordt, althans eenigermate te temperen. Aldus schrijft de militaire medewerker der AmhCrt. Ongevallenwet. Thans is by de Tweede kamer ingekomen het door de Regeering aangekondigde nieuwe ontwerp,houdende wettelijke verzekering tegen geldeiyke gevolgen van ongevallen Sn bepaalde bedoven. De Regeering heeft biykeno de toelich ting gemeend in de thans voorgestelde regeling rekening te moeten houden met het geen hy de behandeling van het vorige wets ontwerp het gemeen overleg met de Sfcafcen- Generaal hseft geleerd era zg heeft op diera grond vry heid gevonden daarin op te nemen al de bepalingen waaromtrent met de Tweede kamer overeenstemming was verkregen be houdens die, welke in verband staan met eene regeling betreffende de geldelgbe verplichtin gen van den werkgever jegens de Rijksverze keringsbank. Ia art. 42 van het vorig wetsontwerp waö bepaald, dat ten laste der werkgevers zouden Daarbij keek Doortje heel schrander uit hare oogen en zette een spits mondje. Ge woonlijk stond dat een beetje open en liet twee rijen witte tandjes zien, net als een wezeltje. Zij was ook zoo vlug als een wezel. Toen de drie meisjes onder den pere boom zaten, waren ze alle drie bedrukt. „In school kom jelui nou nie meer?" vroeg Doortje. „Neen. Altijd alleen gouvernant. En wandelera motten we ook met haar." „Era dan motten we harasehoenera aan trekken," vulde Matje aan. Doortje schudde het hoofd. Wandelen met handschoenen aan, dat begreep se nietzij zag niet in waartoe die gekheid bier buiten diende. „Heb je dan ook altyd Zondagsche jurken aan vroeg ze. „Wy krygen nieuwe jurken", zei Matje. „Wie krggt ds ouwe?" vroeg Doortje, in de heimelijke hoop dat zij die zou erven. „Dat weten we nog niet." „Die draag j e dan zeker als j e verlof hebt „Verlof krygen we niet." „In 't geheel geen verlof vroeg Doortje verschrikt. School zonder vrijaf was eem vreeselijke gedachte voor haar. En droevig voegde zy er by „Dan kunnen we nooit meer samen spelen." Zy zwegen alle drie. Neen, zy konden niet meer samen spelen, als er geen verlof was. Dat was nu uit. Eu zy hielden zooveel van elkaar, die drie. Ebm zacht windje eohudde komen o. a. da administratiekosten, de terug betaling van het voorschot, bedoeld in art. 85 van dat ontwerp, alsmede de gelden, benoo- digd voor vorming van een reservefonds. Daar nu zoowel uit de aanneming van het amendement-Kuyper als door de beslissing Ier Tweede kamer dat de diensten, door de pos teryen aan de Rijksverzekeringsbank te be wijzen, door den staaf zouden worden bekoBtigd, het verlangen van dezen tak- der volksverte genwoordiging gebleken is om een deel van de administratiekosten ten laste van den staat te brengen, imeft de regeering gemeend by dit wetsontwerp een stap verder te mogen gaan en te mogen voorstellen om de administratie kosten geheel voor rekening van den staat te brengen, waardoor veel omslag voor werkge vers en bestuur voorkomen wordt. Komen de administratiekosten der barak voor rekening van dem staat, dan biyffc het voorschot, bedoeld in art. 85 van het vroegere ontwerp, beperkt tot uit te keeren schadeloosstellingen zoolang de bank nog geen premiën heeft ont vangen. In de terugbetaling van dit voorschot bohooren de werkgevers, die uit het verband met de bank zyn getreden, niet bg te dragen, ter wijl de terugbetaling voor hen, die wel by de bank verzekerd zgn. geschiedt uit de door hen betaalde premie, welke u.tsluitend op grond der schadeloosstelling berekend is. Wat eindelijk het reservefonds betreft, komt het der regeering voor, dat de werkgevers, die uit het verband der Rijksbank zyn getre den, ook zouden moeten bijdragen tot de vor ming van dat fonds. Ook ten aanzien dier bydraga verdient het de voorkeur den staat haf risico te doen loopen van een eventueel te kost aan dekkingEkapitaal op het zeker in de verre toekomst liggend tydstip, waarop de Rijksbank mogelijk zal liquideeren, boven het invoeren van een omslachtig stelsel tot hot bijeenbrengen van een reservefonds. De nieuwe regeling lm srtt. 53 tot 60 (nieuw) komt hierop neer dat de werkgever op zijn verzoek kan worden toegelaten zelf het risico fce dragen voor de verzekering zyner werk lieden hetzij dit over te dragen aan eeraraaam- looze vennootschap of rechtspersooniykheid bezittende vereenigang. Is de werkgever geen publiekrechterlijk lichaam, dan moet hy vooraf tot zekerheid voor de nakoming zyner ver plichtingen aan de Ryks-verzekeringsbank een pand hebben gegeven of ten haren behoeve hypotheek hebben gesteld, voldoende aan daaromtrent te geven voorschriften by bestuursmaatregel. Overdracht van hef risico aan cara naamlooze vennootschap ofrechtsper soonlijkheid bezittende vereeniging wordt alleen toegelaten wanneer era zoo lang de Ryks-ver zekeringsbank van deze zoodanig voldoend pand heeft, dat kan bestaan uit een geldsom of fondsen, als waarin de Bank haar bezittin gen mag beleggen. De pandgevers ontvangen daarvan interest van de Rgko-verzekeringsbank. Da werkgever, die zelf het risico draagt, moet aan de ryksverzekeringsbank, door stor ting ten kantore der posteren, terugbetalen de door deze uitbetaalde schadeloosstelling en rente, alles overeenkomstig de aanwijzingen en voorschriften van de bank. Hetzelfde geldt in eenigszins anderen vorm voor de naamlooze vennootschap of vereeniging. Blfjft deze in gebreke hare verplichtingen na te komen, dan wordt dit aan de werkgevers, die hef risico aan haar overdroegen, medege deeld en de in pand gegeven fondsen ter beurze verkocht, tot het verschuldigde bedrag. Dergeiyke regeling geldt by faillissement of ontbinding der vennootschap of vereeniging, terwgl by faillissement de vordering der bank op den gefailleerden boedel en de waarde, waarop si pandrecht heeft, buiten hef fail lissement blijven. Bij bestuursmaatregel wordt o.a. bepaald In welke gevallen een verzoek om zelfhef risico te dragen of die aan een vennootschap of vereeniging over te dragen wordt gewei gerd of de bevoegdheid aan den werkgever wordt ontnomen. Ook heeft de regeering thans besloten aan de plaatseiyke commissi ën, in art. 86 in gesteld, ruimere bevoegdheden toe te kennen, nl. haar het recht te geven beroep in te stellen van alle beslissingen, door hef bestuur der bank genomen ten aanzien van schadeloos- stellingen. De voorzitter der commissie zaj dan buiten stemming My vera era aan de stem ming zullen een gelijk getal werkgevers en de witte bloesem van den boom, zoodat die als liehte sneeuw op het bruine tafeltje eu op het blonde kinderhaar viel. Dat van Doortje was oen tintje geler, maar de zomerzon deed hot bgna geheel verbleeken. „En hier onder de boom zitten we voor het laatst," zei Doortje zacht, „die zien we niet meer." Zij begon heel zachtjes te zingen en Mat ja en Anna zongen mee: „Ontwaakt mij a hart era zing Den Schepper van alle ding, Den gever aller gaven, D83 menschera trouwen hoeder," Dit koraal hadden zy vaak by den ouden Graban gezongen nu zongen ze bet als afscheidslied. „Nou motten we na de vroege appelea en die g'n dag zeggen," stelde Anna voor. Bank en krnkje werden op de tafel gelegd en dez9 dragende trok het drietal naar den vroe gen appelboom, die verderop in de» tuin bloeide. Nu zgn wi de dragers", zei Doortje, „we motten heel langzaam gaan en af en toe eens rusten. Dat doen de dragers ook." Zoo deden zy. Onder den appelboom gingen ze weer zitten en zongen het lied uit volle borst. Nu speelden zij: „g'n dag zeggen", een heel nieuw spel, en elk plekje in den tuin, iedere boom, ieder lievelingshoekje werd bezocht en bezongen. werklieden deelnemen, terwyi staking van stemmen zal worden aangemerkt ala een be sluit tot instellen van beroep. Gemeentebelastingen. Het in 1897 aangenomen wetsontwerp be treffende de gemeenfe-financiën schrijft voor hoofdeiyke omslagen en inkomstenbelastin gen de Benthaamsche progressie voor. Dit is theoretisch en praetisoh onhoudbaar gebleken; zoo sohryft Het Ved. 't Door deze regeering aanhangig gemaakte ontwerp laat een andere progressie toe, die echter aau bepaalde gren zen bindende. Hiertegenover werd, in de zitting der Tweede Kamer van Vrydag, van geavanceerde zyde nog grootere vrjjheid voor de gemeente bepleit, mits maar buitensporig heden werden gekeerd, terwyi het van sociaal democratische zyde een eiseh der gemeente- ïyke autonomie werd geacht aan de gemeente onbeperkte vry heid te laten. Deze leer, letter lijk opgevat, is in stryd met de grondwet. Feiteiyk trouwens leidt de leer van volkomen autonomie der gemeenten op dit gebied tot regeeringswillekeur, daar de grondwet de goed keuring eischt der regeering op de gemeentelijke belastiogverordeningen en de regeering dus de regelen kan volgen, die zy naar eigen wil lekeur atollen wil. Als nn de heer Troelsfra volkomera vrijheid van den gemeentelijken wetgever eera eiseh der utiliteit noemt met hst oog op de sociale politiek der toekomst, dan kan de eiseh eerst tot zyn recht komen, aio er een regeering is, die zelf genoeg voelt voor de sociale politiek, om de gemeentelijke belastingwetgevers te steunen. Bovendien scheen thans niet te wegen aan bezwaar, dat, naar wy meenen, by hef opstellen van het gemeenteiyk program der sociaal-demoeraten niet over het hoofd werd gezien, dat teugel looss progressie door het verjagen van ver mogende ingezetenen de belastingbron kan stoppen, waaruit de sociale politiek moet worden betaald. Regelen in de wet, ze mogen ruimer of enger zijn, verdienen in elk opziohf.de voorkeur. En die regelen moeten, naar de minister van financiën tegenover de heeren Willïnge en Fokker in hef licht stelde, niet uitsluitend waken tegen buitensporigheden, in dien zin, dat geen bovenmatige heffingen plaats vinden, maar behooren ook te zorgen voor een zekere geleideiykheid in de progressie, waardoor ongerechtvaardigde sprongen worden voorko men. Het moet inderdaad niet aan de ge meentelijke wetgevers, niet allen met dit werk vertrouwd, vrlataaa dooronverstand of met opzet heffingen in te voeren, met goede regelen van belastingpolitiek iu stryd en met het stelsel der rijksbelastingen in volkomen tegenspraak. Wat aangevoerd werd tegen het stelsel van progressie, door de regeering als norm aan gageven, beteekeuda niet veel. Het was een oDjuiste voorstelling, dat voor groote vermo gens de progressie ophoudtby een zeker be drag, afhankelijk van hef bedrag voor aftrek van levensonderhoud, moet de progressie van beffing voor elk volgend scores ophouden. Het bezwaar, dat kleine inkomens zwaar ge troffen worden, was onjuist: de heffingen van irakomerao beneden hef dubbele 'der som van den aftrek, ban men zoo laag laten dalen als men -wil, en daarboven kan men de op klimming zoo geleideiyk maken als men wil. De grief van den heer Troelstra, dat de pro gressie daalt, niet klimt, was alleen waar, als men let op de rekenkunstige staging der inkomeno alleen, niet als men let op de mathematische atgging der belastbare inko mens. En, zooals de minister Pierson hem herinnerde, een styging der progressie geiyk hg zou willen, wordt door alle schrijvers over progressie eenstemmig veroordeelt. Met d&f al stond hef stelsel aan twee be° denkingen bloot, die niet of moeten wy zeggennog niet zge weerlegd. Da mi nister van financiën raakte ze even aan om ze te endoaceeren aan zgn ambtgenoot, die evenwel wacht, totdat de amendementen op artikel 2 zyn verdedigd, alvorens in het debat te treden. Het zyn deze, dat, in stryd met het stelsel der ryksbelastingen, geen bevoegdheid is gegeven inkomsten uit arhsid lager te treffen dan die nif vermogen, en dat niet in de vergunning om hooger opcenten te heffm op de grondbelasting voor inkomende eige- Zoo trokken zy den heelen tuin door met het tafeltje de bank en het krnkje, totdat er eindeiyk niets meer over was dan de bleek, die eigeniyk niet by den tuin hoorde. Toen het lied uit was, riep Matje, als kreeg ze een ingeving„De biggen „O ja! De varkens en de biggen, die hadden we bijna vergeten. Nu maar gauw, de zon is al haast onder." Van de bleek leidde een poort naar de beek, waaruit het water voor hef begieten van hef linnengoed geschept werd. Baarbij lag de koestal, de paardenstal en het var kenskok. Het duurde niet lang of het drietal zong haar afscheidslied voor de varkens en de biggen. „Ontwaak myn hart en zing." Martin Mattinsen bad schoon linnengoed aan getrokken en zyn beste pak, om de gouver nante van den train te halen. Jochem waschfe by de beek den grooten wagen, waarop een heele familie zitten kon; hy had de derde bankweggenomen voorde nieuwe haar begage." Juffrouw Martinson was met het huis gereed. „Waar ®y n de kinderen?" vroeg Martinsen. „Zoo pan waren ze iu de tuin. Lena, haal de kinderen binnen." {Wordt vervolgd)

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1900 | | pagina 5