Il8ll»®le Coiraïi
De Boterfabriek.
Middelburg 9 Juni.
RECHTSZAKEN.
BIJVOEGSEL
VAN DE
VAN
Maandag 11 Juni 1900, no 135.
Wij hebban in oua vorig artikel eenigen
tijd «til gestaan by het zuren van den room.
Wij hebben daarvan wel niet veel gezegd,
maar toch genoeg om te doen inzien, dat van
het znren voornamelijk de hoeveelheid en de
hoedanigheid van de boter afhangt.
Of men al onttoomt met den beaten ont-
roomer, die men verlangen kan, als men geen
zoeten room karnt maar enkel gezuurden, dan
ia de ontröomer volstrekt geen waarborg voor
goede boter.
Daarop wordt doorgaans niet genoeg gelet.
Laat ons nog even enkele ponten in her
innering brengen.
Het zuur worden der melk is een gevolg
van de werking van bacteriën.
Bacteriën zgn zwammen of schimmels, voor
werpen dus, die tot de laagste organismen
van het plantanryk hehooren. By zeer krach
tige vergrooting kan men ze door het micros
coop waarnemen.
Zij doen zich alsdan voor als staafjes, die
geheel dporschycend zijn en die zich op twee
wijzen vermenigvuldigendoor sporen, zooals
de varens, of door deeling.
Door koude zijn bacteriën niet te dooden,
zy bevriezen niet; maar tegen verwarming
tot eene hitte van 60 en meer graden zijn zjj
niet bestand. De sporen daarentegen zijn meer
vuurvast. Zy verdragen eene hitte vau 100°
C. en sommige worden zelfs door eene hitte
van 120° C. niet gedood.
Bacteriën bezitten de eigenschap om zich
in een geschikte middenstof en by eene ga-
wenschte temperatuur buitengewoon vlug te
vermenigvuldigen en daarbij in de stof, waarin
zy leven, eigenaardige veranderingen te voor-
schyn te roepen.
Wij merkten reeds op, dat men goede en
slechte bacteriën in de melk aantreft.
De goede bacteriën bewerken het zuur wor
den, weer andere goede maken den a&ngena-
men smaakde slechte daarentegen veroor
zaken allerlei gebreken, geven aan de boter
een ranzigen smaak enz.
Men kan voorts als beginsel aannemen, dat
het grootste gedeelte van de gebreken, die
zich in de zuivel openbaren, voortkomen van
slechte bacteriën, die men door do grootst
mogelijke zindelijkheid moet verwyderd hon
den, gepaard aan eene aanhoudende lucht-
verversching, die intussehen niet tot tocht
mag overslaan.
Dit alles vastgesteld hebbende, is het duide
lijk, dat het zuren, wil men er op kunnen
rekenen, dat de boter goed is, moet geschie
den in een daarvoor ingericht lokaal, waaruit
de slechte bacteriën geweerd worden, waar
men het zuren inleidt door toevoeging van
een zuursel, dat overwegend goede bacteriën
bevat, en dat op de behoorlpe warmte kan
gebracht en gehouden worden om de verme
nigvuldiging der bacteriën te bevorderen.
Na vele wetenschappelijke onderzoekingen
is men in den laatsten tyd op het denkbeeld
gekomen, om zuivere culturen „reinculturen"
te maken van de bacteriën, die alleen in melk
en room groeien en daaraan een aangenaam
frisoh-zuren smaak geven.
Deze reinculturen zgn by de fabriekmatige
bereiding van boter reeds in verscheidene
fabrieken in gebruikzy worden in den handel
gebracht in afgeroomde melk, die van te voren
door verwarming tot een zeer hooge tempe
ratuur gestereliseerd is, waardoor alle slechte
bacteriën en hare sporen waren gedood, vóór
men de goede aankweekte; zelfs kan men ze
tegenwoordig iu poedervorm bekomen.
Om dit zuursel te gebruiken, neemt men
eene zekere hoeveelheid afgeroomde melk,
verhit die tot aan het kookpunt, waardoor
de baeteriën alle, hare sporen zeker voor het
grootste gedeelte, gedood zynkoelt die plot
seling af, brengt daarin ds reincultuur en laat
de melk by eene temperatuur van 17 tot 20°
C. eenigen tyd staan. De melk wordt dan
zuur; de nadeelige bacteriën zyn gedood en
de goede hebben de gelegenheid om zich
onbelemmerd te vermenigvuldigen.
Deze melk wordt dan gevoegd by den room,
dien men wil aanzuren, behalve een klein
gedeelte, dat men overhoudt om den volgenden
dag wederom eene zekere hoeveelheid geate-
reliseerde melk aan te zuren.
Van tyd tot tyd bezigt men voor alle zeker
heid weder eene nieuwe reincultuur.
Voor het karnen moet de room behooriyk
„typ" worden, waarvoor ongeveer 18—24 uur
noodig zyn.
Is de room niet rijp, dan bekomt men te
weinig boteris de room overryp, dan ver
liest de boter aan hoedanigheid.
In Holatein gebruikt men voor het aanzuren
roomvaten van vertind blik, voorzien van
twee handvatsels, deze worden geplaatst in
een daarvoor bestemd lokaal, waarvan pla
fond en wanden dikwyis gewit worden met
versch kalkwater, of met eene oplossing van
zwavelig znre kalk, terwyi de vloer van tyd
tot tyd geschrobd moet worden met loog.
Zoodanig lokaal moet liefst gelegen z§n
tegen het noorden; het dient verwarmd te
kunnen worden van 17 tot 20 graden C; en
nadat het zunrsel by den room is gedaan,
moet deze met een houten roerstok herhaal
delijk, maar zacht, worden omgeroerd.
Na het behooriyk aanzuren, een werkje
waarvan de theorie zeer kort is, maar waarbij
eene zeer groote mate van ervaring geëiseht
wordt, komt het karnen in aanmerking en
ook daarvan hangt voor een groot deel de
goede hoedanigheid en de goede hoeveelheid
van de boter af.
De room mag niet te sterk, niet te zwak
in beweging worden gebracht; te weinig be
weging werkt even verkeerd als te veel.
Karnen met honden en met rosmolens is
af te keuren wegens de onregelmatigheid van
de beweging.
Wat toch is het doel van het karnen?
Door de beweging in den room moeten de
kleine vetbolletjes, die in den room zweven,
aan elkander worden gebracht.
Is de beweging te snel, dan biy'ven de vet
bolletjes niet aan elkander kleven; iB de tem
peratuur te laag, dan heeft men hetzelfde
verachynsel: „de boter pakt niet"; is de
temperatuur te hoog, dan smelt het botervet
en de botermoleculen vereenigen zich evenmin.
Hierin moet de practyk den zuivelbereider
tot gids zyn.
Allerlei omstandigheden zijn van invloed
op den joisten warmtegraad van den room, die
gekarnd moet worden.
Volgens Fleisohmaan is de tempera
tuur voor gezuurde room van 13.8° tot 17 5°;
voor gezuurde melk kan zy loopen tusachen
15° en 21°.
Door het karnen stygt de temperatuur 3
graden en meer; moeht de melk te warm
zyn, of te koud, om hef beoogde doel te be
reiken, dan moet men de temperatuur nooit
verbeteren door hot bygiefcen van koud ci
warm water, zooals in de practyk zoo vaak
geschiedt. Het werk wordt daardoor steeds
bemoeilgkt, nooit bevorderd. Is de tempera
tuur van den te karnen room te laag, dan
moet men die verhoogen door daarin een tin
nen kan te plaatsen met heet wateris zy
te hoog, dan vult men de tinnen kan met
koud water en roert den room zacht om, tot
de gewenichte temperatuur bereikt ia.
Als men dat alles nu bedaard overweegt,
dan zal men geredelijk moeten toegeven, dat
bp het znren en by het karnen van den ge-
zuurden room op de hofstede niet altyd die
zorgvuldige nauwgezetheid wordt iu toepas
sing gebraeht, die hef werk vereiacht, wil
men eenigszins zeker zyn van den goeden
uitslag.
In de daarvoor opzettelijk ingerichte fa
brieken kan alles beter tot zyn recht komen;
en uit dat oogpunt, en nog vele andere, is
eene fabriekmatige bewerking by de zuivel
bereiding aanbevelenswaardig.
Maar daaraan zyn ook nadeelsn verbonden
en aan deze nadoelen willen wij eene eerste
plaats inruimen.
Eene van de grootste nadeelen is hef ver
voer van groote hoeveelheden melk over een
eenigszins grooten afstand gedurende het
warme gedeelte des jaars.
Ten eerste kost hef vervoer geld en tyd,
maar de melk, die men afgeroomd terugkrijgt,
moet al tot eene zeer lage temperatuur zyn
afgekoeld, wanneer zy als volkomen zoet op
de hofstede zal ferugkeeren.
Wil men die melk voor het aankweeken
van kalvers gebruiken, dan dient zy weder
eenigszins verwarmd te worden.
Een ander bezwaar hebben wij tegen het
mengen van de molk van koeien van ver
schillende stallen.
Veronderstel, dat een der deelnemers aan
eene fabriek het zoover heeft gestuurd, dat
hy een stal bezit met dieren, die geheel vry
zijn van tuberculose.
Kweekt hy nu kalvers aan met de gemengde
melk vanj de fabriek, dan io hy zelf bg pas-
teuriseeren niet volkomen zeker, dat alle
taberculose-bacillen gedood zyn en hij loopt
gevaar door de bgmenging van melk van
andere koeien de gevreesde parelziekte weder
onder zyn jong vee te brengen.
Beide bezwaren zoude men o. i. uit den weg
kunnen mimen, wanneer men te huis ont-
roomde en voor gemeenschappelgke rekening
een lokaal inrichtte om den room te zuren en
den gezuurden room tot boter te verwerken.
Daaraan zyn groote voordeelen verbonden,
wanneer er slechts gezorgd wordt, dat de
room onmiddeliyk na het verlaten van den
centrifuge tot eene zoo laag mogelgke tempe
ratuur worde afgekoeld.
De room kan in het lokaal, dat daarvoor
bestemd io, behooriyk en volgens de regels
van de kunst worden aangezuurd en fcotzyne
grootste waarde worden gebracht, daar de
daamit verkregen boter zal uitmunten door
een fijnen smaak en grage koopera zal vinden
tegen hoogere prgzen.
De versche, zoete, magere melk, die men
onmiddeliyk na de afrooming verkrijgt, is in
de eerste plaats van zgn eigen veeze 1b
versch, zy kan gebruikt worden voor de
eigen huishouding, voor den verkoop en
vooral voor de voedering van jong vee, waar
voor wij in de zeer warme dagen de melk,
die eene groote reis van de fabriek naar huis
gedaan heeft, in geen enkel opzicht kunnen
aanbevelen ja haar veeleer zouden ontraden.
Het vervoer van den room naar een ge-
meenschappeiyk lokaal ter aanzuring enz. zal
natuurlijk met vry wat minder kosten en
moeite gepaard gaan dan het vervoer der
Over hetgeen onder het karnen met de
vetdeeltjes geschiedt, zgn de geleerden het
nog niet volkomen eens. Sommigen veron
derstellen, dat de caseïne, die om de vetdroppels
meer of min verdicht is, door het karnen ver
wyderd wordt en dat daardoor aan de vet-
moleoulen gelegenheid gegeven wordt zich te
vereenigen. Maar of de caseïne door het
karnen van hef ingesloten vetbolletje verwy
derd wordt of niet, zeker is het, dat na hef
karnen de caseïne zoo volkomen mogeiyk
door kneden uit de boter moet verwyderd
worden, wil men niet dat deze spoedig ranzig
wordt.
volle melk, omdat de hoeveelheid room slechts
3/20 bedraagt v&n de hoeveelheid melk.
Het afroomen onmiddeliyk na, gedeeltelijk
zelfs tydens het melken, geschiedt bij eene
temperatuur boven de 30° C., wat, zooals wij
reeds vroeger hebben opgemerkt, de scherpe
afrooming zeer bevordert.
Door op zoodanige wijze te handelen zouden
de fabrieken bij minder werk veel minder be
drijfskapitaal vereischen en grootere winsten
opleveren, terwyi de deelnemers aan zooda
nige inrichting zouden kunnen beschikken
over betere melk.
't Sehrjat ons toe, dat dit denkbeeld, ons
door den beroemden Fleischmann aan de
hand gedaan, op de aangevoerde gronden wel
nadere overweging verdient.
EENË VERBETERING.
By vergissing is ons Donderdag geseind dat
aan het slot der algemeene vergadering van
de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen, deze
week te Amsterdam gehouden, aangenomen
zou zyn een motie, waarin de vergadering
haar leedwezen uitsprak over de verwerping
van de ongevallenwet door de Eerste kamer.
Dit ia niet zoo.
Wat er voorgevallen is vinden wjj in andere
bladen aldus meegedeeld
Op 't allerlaatst werd nog den afgevaardigde
van Enkhnizen, den heer Roodhuizen, toege
staan voorlezing te doen van eene motie, welke
echter niet in behandeling zou worden geno
men. De motie luidde „De vergadering, enz.
verklaart de verwerping der Ongevallenwet,
een eerBten eiach van sociale rechtvaardigheid,
diep te betreuren nog dieper betreurt zy het
dat tot hen, die tof de verwerping hebben
medegewerkt, behoort een lid van het hoofd
bestuur dezer Maatschappij" (de heer Stork).
Da voorlezing wekte ee&ige sensatie; de
voorzitter lief terstond den hamer vallen, en
de vergadering was gesloten.
OPLOSSING.
Dat wg alle reden hadden om eenige reserve
in acht te nemen ten opzichte van goede ver
wachtingen omtrent de oplossing der kwestie,
ontstaan over de Ongevallenwet tussohen de
Regeering en de Eerste kamer, blijkt wel uit
hetgeen Het Vad. heden schrijft.
Zyne redactie wgst er nadrukkelgk op dat,
waar zg schreef dat de crisis is opgelost, dit
natuuriyk nog slechts voorwaardelijk juist is.
De regeering, de gedragsiyn volgende, waar
toe zy besloten is, gaat blijkbaar uit van de
veronderstelling, dat de Eerste kamer zich
niet ten tweede male verzetten zal. Van dase,
van de Eerste kamer, hangt alles af. Ver
werpt zy de publiekrechtelijke regeling ten
tweede male, dan herleeft de crisis in nog
bedenkelgker gedaante. Neemt zg haar aan,
dan eindigt de criais daarmede, dat zy het hoofd
buigt voor den door de regeering in overeen
stemming met de Tweede kamer uitgesproken
wil naar sociale hervormingen.
Tot deze nadere opmerkingen voelt de
redactie van Eet Vad. zich verplicht door
den nitval van De Ned, (hef orgaan van jhr
mr De Savornin Lohman) dat nu het ministerie
door haar aan den schandpaal der geschiedenis
zou zgn genageld als even politiek onbewust
als de door haar bedoelde leden der Eerste
kamer en als hef kabinet Mackay. De Nedmis
kent geheel het karakter van den sfryd, waar
om het ging. Zy leeft in het denkbeeld, dat
eigeniyk Tweede en Eerste kamer hef vol
komen eens waren, en dat het nu de regeering
is, die voor beider overeenstemmenden wensch
het hoofd gebogen heeft. Niets is minder juist
dan dat merkt Eet Vadop; en hare re
dactie achryft verder
„Laat het waar zyn, dat in de Tweede Kamer
een meerderheid een minder centraliseerenfie
regeling geweneoht heeft, de meerderheid heeft
dan toch, toen, uit welke oorzaken dan ook,
de pogingen daartoe schipbreuk hebben gele
den, het voorgedragen ontwerp aanvaard, om
dat zij in elk geval een publiekreohteiyke
regeling weuschte. Ia de Eerste Kamer daar
entegen hadden de juristen, die zich vierkant
stelden tegenover elke publiekrechteiyke rege
ling, de leiding van het debat in handen. En
de meerderheid dier Kamer verwierp die
regeling, omdat zg den eisch der sociale recht
vaardigheid niet verstond.
Van deze botsing moest het politiek gevolg
dit zyn, dat óf hef Kabinet en de Tweede
Kamer wijken voor de Eirate óf omgekeerd
dat de Ear ate wijkt. En w| herhalen, dat
wie dit niet inzagen, biyk gaven van politieke
onbewustheid.
Deze toelichting Bchgat ook niet overbodig
aan het adres der Arnh. Ct., het eenige libe
rale blad, dat hevig verbolgen is over den weg,
door de regeering gekozen, omdat zy daarin
ziet een abdicatie, een wijken voor de Eerste
Kamer, als wier dienstwillige zaakgelastigde
het Kabinet optreedt. Ons dunkt, de Re-
geeriDgsverklaringen, in Eerste en Tweede
Kamer afgelegd, moeten in dit opzicht
nogal geruststellend werken. Alvorens te ver-
oordeelen, het werk, dat uit handen der
regeering komen zal, verdient het overigens
aanbeveling af te wachten. Het dankt ons al
te doctrinair per se elke regeling te veroor-
deelen, die aan 't particulier initiatief meer
vrgheid van beweging zal geven, zoo maar
geen privilegiën worden geschapen cn aan de
zekerheid voor en de vryheid van den werk
man niet wordt tekort gedaan. Voldoet de
voor te dragen regeling aan die eisohen niet,
wg zuilen de eerste zyn haar te veroordeelen
voldoet ze daaraan wel, waarom zouden wij
haar by voorbaat afwysen
Dat is zeer juist
GODSDIENSTWAANZIN.
In het tweede nommer van dit jaar der
Psychiatrische en Neurologische Bladen komt
vooreen opstel vandrW. P. Ruysch, den be
kwamen adviseur by het dep. van binnenland-
sche zaken en inspecteur voor het Staatstoe
zicht op krankzinnigen. Hy behandelt daarin
het geruchtmakende geval in een dorp der
gemeente Appeltern, dat hy krachtens &yn
ambt geroepen is geweest nauwkeurig te on
derzoeken. In byzonderheden schetst dr R.
wat hem by dat onderzoek is gebleken, het
bestaan van godsdienstwaanzin in uitgebreiden
zin, en aanleiding gaf de hoofdpersonen, twee
mannen en twee vrouwen, als gevaariyk voor
de openbare orde en ter voorkoming van on
gelukken naar een krankzinnigengesticht te
doen overbrengen, waar zy nog zich bevinden
zonder dat hun waan ia verdwenen. De overige
door den waanzin aangetaste personen werden
onder geneeskundig toezicht gesteld. Deze
patiënten werden niet gevaariyk en hun
overbrenging naar een gesticht is niet noodig
geacht. De waandenkbeelden begonnen in
April meer en meer te wijken, nu de leiders
niet meer onder de sektegenooten waren. Dr
Ruysoh eindigt met de verzekering, dat allen,
die een hoofdrol speelden in dit droevig drama,
zieken zgn en geen misdadigers, en dat hier
de deskundige hand en de toewyding van den
geneesheer en niet de gevangeniscel uitkomst
moet geven.
By kon. besluit:
is benoemd, binnen hef arr. Assen, tot
notaris, ter standplaats Meppel, J. P. C. Focken,
thans notaris, te Beilenen tot notaris, ter
standplaats Dwingelo, G. H. Stuart, thans
notaris te Nienwediep;
is aan mr G. G. van dar Hoeven, op ver
zoek, met 10 Juni een eervol ontslag verleend
uit zyne betrekking van adjunct-commies by
het departement van justitie; en is in zyne
plaats benoemd mr J. Kosters, wonende te
's Gravenhage.
De gewone audiëntie van den minister van
justitie zal op Woensdag 13 Juni aanstaande
niet plaats hebben.
ÜIT STAD EN PROVINCIE
Naar hef damescomité voor Cronjè en
zyne krijgsgevangenen te Middelburg
ons verzoekt te melden, zal het tof uiteriyk
14 Juni voor de krygsgevangenen nog gaarne
goederen in ontvangst nemen, die naar Kaap;
stad zullen gezonden worden. Geldelijke gaven
ontvangt hef ook steeds gaarne.
Van de zomer dienstregeling der Maat
schappij Zeeland ontvingen wy de gebruike-
Igke uitgaven in het Eagelsch en het Duitsch.
De lichting 1900 van het 2e bataljon 3e
regiment infanterie alhier zal, met de noo-
dige officieren en het kader, onder bevel van
den majoor J. A. Roelofi's, van 15—23 Juni
de legerplaats by Harskamp betrekken tot het
houden van schietoefeningen.
Het bataljon vertrekt volgende week Vry-
dag per extra-trein van hier om 7.17 voor
middag, in aansluiting met het 43 bataljon
uit Vliasingen.
De gemeenteraad van Wolfaarts-
dgk besloot Vrijdagmiddag jLeen der lokalen
van de school te Oosfkerke door een muur iu
tweeën te verdoelen, waardoor het aantal op
6 komt. Het ligt in de bedoeling dit najaar
nog een onderwijzer te benoemen en een ge
deelte der scholieren van Oud-Sabbinge terug
te plaatsen naar Oostkerke.
Bg het te Breda gehouden examen voor
apothekersbediende slaagden o. a. mej. S. H. S.
M. van Kalmthout van Goes en mej. H. C.
Eichholtz.
Ia de Vrijdag te Oostburg gehoudsn
raadsvergadering as, uit da vroeger vermelde
voordracht, tegen 1 Aug. tot onderwijzer be
noemd de heer A. de Priester te Borsselemet
5 stemmen.
Op den heer G. A. van Overbeeke waren
2 stemmen uitgebracht.
Daar op de uitgeschreven geldleening voor
hef bouwen eener dokterswoning slechts voor
15 aandeelen a f 250 was Ingeschreven, werd
besloten de rente van 37s op 4 te brengen.
Op eene reclame van mevr. de weduwa La
Nobel fegeu haren aanslag in denhoofdeiyken
omslag werd afwijzend beschikt.
Mat algemeene stemmen werd besloten te
aanvaarden een som van f 500, der gemeente
aangeboden door den gepensioneerden generaal-
majoor J. D. H. Ledel te 's Gravenhage, met
verzaak om uit de rente daarvan in goeden
staat te doen onderhouden het op de algemeene
begraafplaats te Oosfburg geplaatste monu
ment voor wyien den heer Job. Ledel, in leven
bevelhebber der troepen in hot 4c district van
Zeeland.
De som zal op hef grootboek worden ge
plaatst.
Stukken voor den Gemeenteraad van
Middelburg-
Het jongste nommer der stukken, bahoorende
by de Handelingen van den gemeenteraad,
bevat een antwoord van burgemeester en wet
houders op de door den heer L. K. van der
Harst JJz., in de vergadering van 25 April
1900 gedane vraag betreffende het scheikundig
onderzoek van hef duinwater.
Zooals men weet, had de heer A. J. Wynne,
gemeente-apotheker alhier, in 1869 aangeboden
zich kosteloos met het scheikundig onderzoek,
meer in het byzonder tot controle van de
filters, te belasten. Dit aanbod werd aangeno
men.
Ds resultaten van dat onderzoek werden,
onderteekend door den heer Wynne, bekend,
gemaakt.
Die resultaten gaven burg. en weth; aanlei
ding „een geheel onaihankeiyk onderzoek te
doen instellen".
Dit geschiedde op hun verzoek door wijlen
dr Bonno van Dy ken, te Rotterdam.
Dit onderzoek week, vooral wat de hardheid
van het water betrof, sterk af van de resul
taten van den heer Wynne. Meenden burg.
en weth. daaraan geen publiciteit te geven,
een rapport der gezondheidscommissie van 21
October 1899 deed hen van gevoelen veranderen.
Zy gaven publioiteit vau de onderzoekingen,
door beide boeren gedaan wat voor den
heer Wynne reden was zich gegriefd te gevoelen.
In een uitvoerig schrijven dt. 18 April
leverde de beer Wynne het dageiyksoh be
stuur zyns inziens het bewyo voor de juist
heid zyaer analyses en vroeg bnrg. en weth.
inlichtingen omtrent hunne bonding in deze;
terwyi hy tevens verklaarde niet langer bereid
te zyn met zyne chemische onderzoekingen door
te gaan.
„Alhoewel wij het betreuren, zeggen burg.
eu weth., dat hy dit besluit heeft genomen,
zullen wy daarin berusten, en voortaan op
ongecette tijden, wanneer ons zulks noodig
voorkomt, aan anderen het onderzoek opdragen.
„Noodigen wy daartoe nu en dan verschil
lende personen uit, dan zal het tevens wellicht
biyken, hoe uit verschillende methoden van
onderzoek verschillende oonclnsieo sija te
trekken."
De ruimte in ons blad wordt dezer dagen
grootendeels door eene belangryke zaak, van
geheel anderen aard, in beslaggenomen.
Wy moeten ons dus heden tof het voor
gaande bepalen; ons voornemende op deze
kwestie tusschen den heer Wynne en het
dageiyksch bestuur nader terug te komen.
Ingekomen is een adres der n&amelooze ven
nootschap Houthandelvoorheen Q. Alberts
Lzn Co., om vergunning het spoor met
electrisehe geleiding, liggende langs de straat
langs den Looierssingel, door te trekken tot op
haar terrein in de Baanstraat, waardoor zy de
genoemde Baanstraat moet kruisen met dit
spoor.
Burg. en weth. stellen voor de vergunning
tof wederopzeggeno te verleenen, behoudens
te stellen voorwaarden en met bepaling dat
die vergunning niet mag worden dienstbaar
gemaakt aan verstrekking van electriciteit
voor verlichting of dryfbracht ten behoeve
van derden buiten de terreinen, by de vennoot;
schap in exploitatie.
Naar aanleiding van het adres van A. D.
Littooy o. s. betreffende den prijs van het gas,
benoodigd voor dryfkracht, stellen burg. en
weth. voor daarop af wy zend te beschikken.
Daar gelaten de vraag of het met het oog
op de practyk geraden moet worden geacht
een twee pryzenstelael voor de levering van
gas, al naar mate het gebruik dat hiervan
wordt gemaakt, in te voeren, doen bnrg. en
weth. dit voorstel in verband met de verlaging
van den gasprys in het algemeen (waartoe na
de indiening van het adres door den raad is
besloten) en de sedert dien tyd plaats gehad
hebbende aanmerkeiyke styging van de kolen;
pryzen.
Naar aanleiding van een sohryven van Gad.
Staten, betreffende de aanvraag van H. P.
den Bouwmeester c. s. om vergunning tot het
leggen van spoorstaven in openbare wegen
ten dienste van den aanleg van een stoomtram
van Domburg naar Middelburg, stellen bnrg.
en weth. voor hun college op te dragen Ged.
Staten te berichten dat tegen de aanvraag by
den raad geen bezwaar bestaat en het dooi
den raad in het algemeen belang wensohelgk
wordt geacht eene vergunning te verleenen.
Van J. G. Mooy te Rotterdam en W. H.
Martin te Vliisingen is een adres ingekomen
om verlenging van het reeht van erfpacht op
een stak gemeentegrond ia de Lange Gaere
vroeger in erfpacht uitgegeven aan J. Ver;
meulen.
Men zie de Midd. Crl ven Maandag 2 April.
Arrondissements-Beehtbank te Middelburg*
HET DRAMA TE KOEWACHT.
V.
(Vervolgd
P. Baernaert te Koewacht, getuige a dé
charge, verklaart omtrent; Van Wenaberghe
dat deze een lichtgeloovig man is, dien men
wys kan maken wat men wil. Hy doet
daaromtrent een verhaal, waarin ook het ver
voeren van een molen door middel vanviseh-
netten ter sprake komt. Van Wensherghe
had dat aangenomen maar, voegt getuige er
naief by, er is niets van gekomen.
Getnige kan niet zeggen of de man al of
niet go8d by zyn verstand io.
Alois de Vos, de volgende getuige en land
bouwer te Koewacht, is in den nacht na het
ontdekken van het lijk van Prndenfia met
den burgemeester en Gremers in de woning
van Misaeghers geweest. Bekl. was niet thuis
ea het gehesle pareeel was vuil, ook de kelder,
waar nog ongeveer 150 kilo aardappelen lagen.
Die aardappelen zyn later uit den kelder
gebaald.
De bekl. deelt, op een vraag van den voor
zitter, mee dat hy by den koopdag van zyn goed
niet al zya aardappelea had verkocht; hy
had er wat overgehouden. Hoeveel weet hy niet.
Op een vraag van den ambtenaar van het
O. M. zegt getuige dat de burgemeester hem
verzocht had mede te gaan naar de woning
van Misaeghers om te zien of deze daar was.
Zy hebben het geheele huis doorzocht.
Daarna komt Jozef MiBaeghers, de broeder
van den bekl., wonende te Brussel, voor de
rechtbank,