Miivlie Cat FEUILLETON. BIJVOEGSEL VAN DE VAN Woensdag 4 April 1900, no 80. Middelburg 5 April. Christelijke politiek. Onder dit opschrift schrijft de heer J. A. Helper Sasbra^ger, te Amsterdam, in het jong ste nommer vaa het (groene) weekblad De Amsterdammer het volgende: Bekend ia Goethe's woord: „Mag die geistige Kultur nur immer fort- schreiten, mag die Naturwissenschaft in immer breiterer Ausdehnung und Tiefe waehsen und der men8chliehe Oeist sieh erweitern, ilber die Hoheit und sittliche Kultur des Christenthums, wie es in den Evangeliën schimmert und leuch- tet,wird er nicht hinauskommcn." De beroemde Dnitsche dichter bepaalt de vage bateekenis van het woord Christendom hier nader als het Christendom der vier Evangeliën; en het Christendom der overige Nieuw-Testamentisohe geschriften, van het Christendom der apostelen, apostolische vaders, kerkvaders of welke ker kelijke personen ook, is by hem geen sprake. Dat zoodoende het woord Christendom aan duidelijkheid wint, is niet te ontkennendat alle duisternis in dezen op die manier niet is weggevaagd, mag niet veFgeten worden. Hst woord „Christendom" duidt in onzen tijd een mengelmoes van mensehen en meenin gen aan Hst woord „Christelijk" wordt in zeer niteenloopende bateekenis gebezigd. Belde zijn groote woorden die iu de meeste gevallen niets zeggen, doch daarom juist bruik baar in die omstandigheden, als het om geen waarheid en klaarheid te doen is, maar om klinkende leuzen, desnoods holle frasen, die de menigte by elkander moeten trommelen. Als de politieke roffel slaat, komt het er minder op aan of dit wel geschiedt volgens de rege len van den tamboer-majoor, hoofdzaak is dan, dat de politieke partgen opmarcheeren in de richting van hen die zich van de trommelstok ken en de trommels hebben meester gemaakt. Professor dr S. W. van Veen, hoogleeraar in de Geschiedenis vau het Christendom (derde opvolger van Nicolaas Beets) aan de Rijks universiteit te Utrecht, heeft eenige ©ogen blikken zijn rustige historische studiën gestaakt, en den politieken roffel geslagen. De Christe lijke party kan regeeringsparty worden, zoo profeteert hy, en daarom trommelt hy allen, die volgons hem denChristennaam mogen dragen, samen om front te maken tegenover „het onge loof", „de revolutie", „de liberalen", „de radi oalen", „de sociaal-democraten". By deze allen „de menschelijke rede" toch aan het woord, by de Christenen daarentegen „bet Woord Gods". Spreekt dr Kuyper voortdurend over de „ordlaantiën Gods", de hoogleeraar Van Veen heeft het over „ordonnantiën Gods", wat wel hetzelfde zal beteekenen, al klinkt het ook krygefaaftiger en doet het aan de mili taire „ordoDnance" denken. Aan die ordon nantiën houden do liberalen en socialen zieb nu eenmaal niet; daarom moet hun heillooze invloed gebroken worden. Zal er werkelijk sprake kunnen zyn van „Cbristeiyke politiek" in dien zin, dat de verschillende christelijke politieke partyen samen werken als waren zy éene party Die eenheid wordt al dadelgk verbroken zoo de Roomsche Christenen buiten de party worden gesloten en slechts nu en dan in het party verband worden opgenomen, wanneer de Protestantsche Christenen dit nuttig eu uoodig Als bewijs hoe Christenen, die denzelfden Christns aanbidden, in hun Christendom uiteenloopen, deze woorden van dr Bronsveld: «Be goede God beware ons voor het Christendom van dr Kuyper, dat slechts zelden een droppel zegen, maar meestal een stroom van ellende heeft gebracht." (Stemmen voor Waarheid en Vrede April 1899 p. 390.) BET IMIIMISCB! 1114UR1TSA 4. Vit het Frmseh. VAN AMELIE GEX. „Mauritsa, wees niet boos op my," her nam Claude aangedaan, „wat ik zeg, dat houd ik vol, gij kent my genoeg om te weten dat ik niet van ydele praatjes houd!" „Waarvan wilt gy dan de onkosten be talen en ons in ons huishouden zetten?" vroeg zy kortaf. „Kom verklaar my dat nu eens; ik kan het zoo niet langer uithou den. Antwoord my, waarvan wilt gy dat alles betalen?" Claude liep er iu; want begeerig om baar te overtuigen, haalde hy een byna nieuw goud stuk uit zyn zak, liet het iu de zon glinsteren en zei„filet eenige dozynen van deze dingen", Mauritsa verbleekte. „OngelukkigeHoe komt gy daaraan?" riep zy bevende uit en schudde hem by den arm. Hy kwam dicht by haar en zei op streelenden, gedempten toon: „Maak u niet ongerust, kindlief. Ik weet dat ik ver keerd gedaan heb, dat ik u alles had moeten zeggenomdat wij eenmaal man en vrouw hopen te zyumaar ziet ge iu den eersten m heb ik het voor u verborgen gehouden oordeelen. Van die eenheid is verder onder de protestanten weinig te verwachten, wanneer men in het oog houdt dat de verschillende protestantsche kerkgenootschappen niet in het bezit zijn van een algemeen Christendom en een bizonder Christendom, maar ieder voor zich meenen het Christendom het bast te ver tegenwoordigen op hunne bizonders manier. Anders gezegd, het gaat niet aan, zooals biyk- baar de bedoeling van professor Van Veen is, om tot de verschillende Christenen te zeggen: vergeet ter wille van da eendracht en der macht uw bizoader Christendom en keert terug tot het algemeen Christendom. Immers het laatstgenoemde is een zuiver denkbeeldige zaak by de Protestanten. De protestantsche kerk bestaat toch niet, er eyn verschillende protestantsche kerken, en daarom kan er geen protestantsch christelijke staatkundige party bestaan, gelijk er een Katholieke staatkundige party bestaat. Mat den naam „Christelijk" ia dan ook op politiek gebied als partyoaam weinig of niets uit te richten. Onze taal is toob armer dan ons denken, ea juist omdat de een bij het woord „Christelijk" aan geheel iets anders denkt, dan de ander, daarom sticht deze naam, als partijnaam gebezigd, verwarring in plaats van eendracht. Wie dezen naam, die op gods dienstig gebied thuis behoort, gaat overbren gen op politiek gebied, kan das van te voren weten, dat hy twee dingen dooreen zal haspe len, die gescheiden moeten biyven. Het woord van den hcogleeraar Opzoomer van voor by na vijftig jaar geleden, biytt dan ook nog heden ten dage volkomen waar: „Er zyn duizende vragen, ook in het staatsrecht, waarop niet de godsdienst maar alleen de wereldwetensohap een antwoord geeft. Al ware men ook nog zoo godsdienstig, zonder positieve kennis van eindige feiten zou men niets kunnen uit richten" Er bestaat gelukkig in Nederland geen Staats kerk noch S taats-godsdienstals volk beiydt Nederland niet den Chri6telijken gods dienst noch welke andere ook. Daarom geen ehristeiyke, geen kerkelijke, geen theologische of godsdienstige politiek. Alle pogingen moeten in dezen dan ook mislukken, met name waar er sprake is van een christendom, zooals de hoogleeraar Van Veen dit bedoelt, dat men kortweg een Bybelsch Christendom zon kunnen noemen, of wil men liever een Christendom van den kerkeiyken of Katholieken Christus. De Utrechtsche hoogleeraar en curator van het Christelgke Gymnasium, staat met dezen Christus niet ver van de Roomsehe Christenen. De kerkeUjke Christus moet echter wel on derscheiden worden van den werkelijkea Jezus zooals by hier en daar in de Evangeliën nog schimmert und kuchtet. Dat deze werkelijke Jezus ook nog een woord beeft voor de politici van onzen tijd, is allerminst te ont kennen, ook al wordt dit woord vaak niet ter harte genomen door hen die het meeat gesteld zyn op den Christennaam. Om maar iets te noemenkan van Militairisme geen sprake meer zyn waar het gebod: „Hebt awe vyan- den lief", geen gdele klank is; zal het Kapita lisme ophouden waar het gebod: „Verzamelt u geen schatten op aarde" gehoorzaamd wordt, zal geen eed meer gevorderd worden, zoo de uitspraak „Zweert in het geheel niet" niet lan ger door Christeiyke theologen wordt onken baar gemaakt, en zal er geen strafrecht meer bestaan, zoo een ieder gehoor geeft aan het Oordeelt niet en Veroordeelt niet. Dat het kerkeiyke Christendom alle krachten zal inspannen om dit werkelijke Christendom niet tot heerschappij te laten komen spreekt echter ook van zelf voor een ieder die weet, welk een machtige factor in de maatschappij, de menscheiyke zelfzucht is. Onteigening van eigendommen voor het kanaal van Gent naar Ternenzen. (Slot). De heer Hennequin ging Donderdag in de Tweede k&mer als volgt voort Een tweetal wensehen, door den gemeente raad van Westdorpe geuit: het aanbrengen van een pontveer te Driekwart en de aaneen- slniting door verharding van een gedeelteiyke kunstbedekking op den oostelgken kanaaldijk omdat ik bang was dat het u zou hinde ren en gy mg van myn voornemen zoudt afbrengen. Gy weet," ging hy voort, „dat, als ik mg zelf niet help, wy onzs heele j eugd zon der elkaar zullen moeten doorbrengen. Dus heb ik gedaan wat ik het beste vond, dat is al". „Goed, maar zeg mij nu wat bet is, en als er geen kwaad in steekt, beloof ik n dat ik u vry zal laten om te verdienen wat er noodig is voor ons hnwaiyk en het geheim bewaren." „O, Mauritsa gy begypt toch dat ik niemand wil benadeelen, en dat ik geen kind een dubbeltje zou afnemen, al wsa bet ook om ons in ons huishouden te zetten. Kent gy my dan niet? Wy gaan toch al zoo lang met elkaar om!" voegde hy er een weinig boos bij. „Zeker, Dandon, ik ken u genoeg en ik wil u geen verdriet aandoen, maar als men niets weet, denkt men alles verkeerd. Kom, wees openhartig en zeg my wat het is." Claude voelde zich genoopt te spreken, bracht zyn mond dieht aan haar oor en fluis terde „Ik beu smokkelaar geworden." „01 myn God! Dan zyn wy verloren!" mompelde het arme meisje. „Smokkelaar Maar dan laat gg u doodschieten, Dandon, of naar de galeien zenden! Aoh! Wee mij Ik wil niet dat gy dat beroep uitoefent, hoort ge Ik wil het niet 1 Ik biyf veel lie ver myu levenlang ongetrouwd, dan te weten onder Westdorpe, vinden by den minister bezwaar. Alsnog durf ik den minister in overweging te geven, te willen nagaan of geen termen kunnen gevonden worden om in den verlangden zin te gemoet te komen aan de geuite wensoben. Het is toch moeilijk vol te houden dat een overtocht per roeiboot over het kanaal de voorkeur zoude verdienen boven een pontveer, en evenmin dat voor een belangryk vervoer van landbouwvoortbrengselen zonde kunnen volstaan worden met gedeeltelijke verharding van wegen. De toestand ter plaatse is vol van bezwaren voor het verkeer, die niet te ontgaan zijn de minister reike alsnog de helpende hand om dien toestand eenieazioa drageiyk te maken. Een derde pnnt betreft de gronden in de Axelsche vlakte. Dit is een oude geschiedenis. Herhaaldelijk kwamen de eigenaren zich reeds wenden tot de Regeering en Kamer met hun klachten over waterbezwaar. De minister Van den B9rg gaf iu 1885 de toezegging eener bydrage in de kosten van voorziening. Door omstandigheden werd daar van geen gebruik gemaakt. Een adres, aan de Kamer in 1893 toegezon den, terwyi de heer Lely minister was, bleet ten gevolge der politieke omstandigheden onafgedaan. In 1896 kwam de zaak by de overeenkomst weer ter sprake. Door de bo dy king der Axeleche vlakte zal nu van door kwelling van water geen sprake zyn, maar komt de gelegenheid van waterloosing ter sprake. De minister Van der Sleyden meende dat ook toen nog in aanmerking kivam het geven eener billyke bydragewaardoor in die afwate ring zal kunnen worden voorzien. Ons geacht medelid, de haer Conrad, ter zake zeker uitnemend bevoegd tot oordeelen, zeide: wanneer de Nederlandsche Regeering het plan maakt tot bedijking van die landerijen dan kan men ook wel aannemen dat behoorlijk gezorgd zal worden voor de afwatering van die landerijen, niet op het kanaalwant daar is goêi gelegenheid voor, maar op de oostelijke waterleiding. Ik meen dat in de Memorie van Toelichting en in de Memorie van Antwoord de indruk van 's ministers woorden voor het betrokken belang niet zoo gunstig is als de door de regeering in 1896 gegeven uitzichten deden verwachten. De minister verwyst evenwel daarheen; men mag dan ook immers ver trouwen dat hy krachtig zal medewerken tot het bekomen eener goede snatie voor deze, zoo dikwyis teleurgestelde landbouwers. By een zaak met znlk een lange ïydensge- scbiedenis achter zich, wordt men misschien wat al te bevreesd voor da mogelijkheid van nieuwe hinderpalen. De minister zegt aan het slot zijner beschou wingen over dit punt in de Memorie van Antwoord Samenwerking met alle belangheb benden zal echter daartoe tevens een vereisehte zijn. Dat is een nog niet gehoorde voorwaarde. Bestaat er kans dat die samenwerking er niet komen zal? Er is vrees voor. Een gedeelte van die Axelsche vlakte bestaat uit een groot laag terrein een moeras. En dat is voor de liefhebbers van het jachtvermaak op water wild van zeer groot gewicht. Maar nu dreigt het gevaar, dat er botsing zal ontstaan tus- sehen de belangen van hen, die in de Axelsche vlakte landerijen bezitten, en die, welke raken dit jachtterrein. Ik hoop dat de minister de belangen van de landbouwers niet voor die van de jagers zal achterstellen en de zoolang verwaarloosde belangen van den landbouw in de eerste plaats zal willen behartigen. De heer Lely, minister van waterstaat, ant woordde op betgeen door den afgevaardigde van Bet distriet Oostbnrg was gezegd, het volgende Mynheer de voorzitterDe heer Henneqnin heef t, naar aanleiding van dit wetsontwerp, een drietal punten ter sprake gebraoht, waarvan, naar het my voorkomt, twee staan buiten dit wetsontwerp; dat wat er het meest mede in verband staat is de overgang van het kanaal in de gemeente Westdorpe. De geachte afge vaardigde heeft in het algemeen den wensoh te kennen gegeven dat by de uitwerking van dat gy 's nachts rondlóopt met de kraaiera achter u aan En bovendien is bet zondig om het gouvernement te bestelen. Hoe zult gy uw Paschen houden? De paBtoor zal n by de bicht aanbonden en de heele parochie zal het weten. Neen, neen, laat u met die menschen niet inAls men niets heeft, heeft men niets, maar dan bewaart men al thans zyn eer." Zoo praatten zy langen tyd; hy trachtte zioh te verdedigen en haar gerust te stellen; zy beurtelings, smeekende, of boos, haar best doende om Claude van zyn gevaarvolle tochten te doen afzien. Ten slotte beloofde de jongeman, dat by nog slechts drie tochten zou doen, omdat by zich daartoe verbonden had; dan zou hy de bende van Paul Guidon verlaten en zyn gewone leven weer opvatten. Toen dat goed afge sproken en door eenige kussen bezegeld was, namen zy afscheid tot den volgenden Zondag. De dochter van Bernard Couter had de angst, W6lke die eenvoudige boeren voor het woord smokkelaar gevoelden, niet overdreven, dat woord had toen nog een heel andere be- teekenis dan thans. Da wetten waren zoo wreed jegens hen! Men kon best naar de galeien gazonden worden, omdat men zes pond zout zonder geleibrief over de grenzen gebracht had, even als een moordenaar, een brandstichter of een roover. De landbouwer, gewoon om bet gewicht der dit kanaalplan in ruimere mate voorzien zal worden in h8t belang van de betrokken ge meenten. Het komt my voor dat dit reeds gedaan is, en ik mag er met genoegen op wyzen, dat het gemeentebestuur va» Ternenzen, zoowel als do gemeentebesturen van eenige andere gemeenten, my zelfs eene dankbetuiging hebben gezonden voor hetgeen in het belang van de communi catie tot stand zal worden gebracht. De opmerking van den geachten afgevaar digde heeft betrekking op een voetveer, dat bediend wordt door een roeiboot. Wordt nn het kanaal verbreed, dan zal de roeiboot iets langer tyd behoeven om over te varen, daar de overvaart ongeveer 20 M. langer wordt dan die nu is. Het komt my voor dat in den beataanden toestand daardoor niet zoodanige wijziging wordt gebraoht, dat het noodzakeiyk zou worden om bet voetveer door een pont veer te vervangen. Voorts heeft de geachte afgevaardigde nog twee andere punten ter sprake gebracht: de gelegenheid voor lossen en laden te Ternenzen en de afwatering der Axelsche vlakte. Ik heb met opzet in de memorie van beant woording ten opzichte van de los- en laad plaatsen te Ternenzen my van het geven van toezeggingen onthouden, omdat beloften dien aangaande door my bezwaariyk konden afge legd worden, zoolang niet eerst de daarvoor uoodige gelden zyn toegestaan. Tuasohan het maken van de bedoelde los- en laadplaatsen en het verbeteren van het kanaal bestaat echter onmiddeliyk geen ver band, althans niet in die mate dat de kosten van die los- en laadplaats, zonden kannen gebracht worden ten laste van Belgie. Ik wil echter gaarne aan den geaebten afgevaardigde de verzekering geven dat bet myn voornemen is voort te gaan met het doen van voorstellen betreffende de verbetering van verschillende havens in ons land en dat ik de behoefte te dien aanzien van Ternenzen niet uit het oog zal verliezen. Juist dezer dagen heb ik een advies ont vangen van de Kamer van koophandel te Ternenzen om aitbreiding te geven aan de bestaande los- en laadplaats. Dit advieB moet worden onderzocht door den waterstaat en Gedeputeerde Staten. Wellicht zal dit aanlei ding kunnen geven tot bet doen Van voor stellen in den geeBt als door den geachten afgevaardigde wordt verlangd. Maar zoolang een bepaald voorstel de Kamer niet bereikt heeft, kan ik geen toezegging in deze doen. Ten slotte sprak de geachte afgevaardigde over de afwatering van de Axelsche vlakte. By de behandeling van het traetaat is er reeds op gewezen dat de Axelsche vlakte niet iu slechter toestand zou komen. De gronden, die de geachte afgevaardigde bedoelt, hebben geen afwatering op het kanaal; het water dier gronden verdwijnt gedeelteiyk door verdamping en verder door kwel in den naastgelegen pol der en daarin zal door de bedyking geen ver andering komendie gronden znllen dan ook van die bedyking geen nadeelige gevolgen ondervinden. Dat afgescheiden hiervan een verbetering van de afwatering der Axelsche vlakte wensche- lyk is, geef ik gaarne toe. En waar door de vorige regeeringen en ook door my, in 1893, werd toegezegd te willen bevorderen, dat voor de verbetering der afwatering van de Axelsche vlakte een rykssubBidie zon worden verleend verklaar ik my ook thans daartoe nog, evenals vroeger, gaarne bereid." De heer Hennequin antwoordde hierop Mynheer de voorzitter I In bet algemeen kan ik den minister dank zeggen voor zyn toezeggingen. Een pnnt kan ik den minister echter niet toegeven, nameiyk de bewering, dat er geen verband zon bestaan tussehen de eischen, die thans rechtens door de handelsbelangen van Ternenzen worden gesteld, en de werken die aan het kanaal en de slnis plaats hebben voor Belgische rekening. Ik geloof niet dat dit vol te honden is, ook al kan men toegeven, dat de werken, in het belang van Ternenzen gevorderd, uit de Nederiandsohe schatkist moeten worden be taald, terwyi dit by de groote verbeteringen aan kanaal en sluis voor Balgische rekening geschiedt. De minister heeft dan ook niet weersproken, dat in dezen direct of indirect dingen te beooordeelen naar hunne stoffelijke gevolgen, kon niet nalaten als een misdaad te beschouwen een vergrgp, dat den schuldige gelgk stelde met de ergste boosdoeners. En dan kwam daar nog by de vrees voor de ker. keiyke vermaning. De pastoors, de eenige toongevers voor de openbare zedeiykheid, de eenige machtbebbenden over het gewe ten, verstonden geen gekscheren op zekere punten, en daartoe behoorde de smokkelary. Wie de voorschriften der tolbeambten over schreden had, voor een waarde van drie francs, kon geen absolutie brygen en die straf was geen kinderspel 1 Aangehouden by de bieeht! Dat was iets om over na te denken Dat wist de heele parochie; iedereen praatte er over, zonder mee te rekenen dat vaak des Zondags de preêk min oi meer bedekte toe spelingen bevatte aan het adres van hen die hun Paschen niet gehouden hadden. Al die redenen samen maakten dat bet be- dryf van smokkelaar, hoe winatgevend ook, in een land als het onze, ingesloten tusschen twee grenzen, slechts uitgeoefend werd door lieden, die al heel weinig waarde hechtten aan de voordeelen van een goeden naam, en aan de vrome voorrechten der kerk. Ea toch was het getal smokkelaars aanmer- keiyk toegenomen, sedert Savoye weer een provincie van het Koninkryk Sardinië was geworden, 't zy door de algemeene armoede, 'tzy door gebrek aan werk; en meer dan een geen Nederlandsob belang mag worden gs- sobaad, en dit zoude het geval zyn, als de minister niet aan Ternenzen toereikte, wat intusschen thans door hem is toegezegd. Hierna werd de algemeene beraadslaging ge sloten en het wetsontwerp zonder hoofdelijke stemming aangenomen. GEEN TOLVERBOND. In Daitsch'and gaan thans, evenals onlangs in ons land, stemmen op ten gunste van een tolverbond van dat ryk met Nederland en Zwitserland; en dit gaf de Voss. Zeitung aan leiding tot een opstel, waarin de redactie op merkt dat zy zulk een verbond tusschen sou- vereine staten een onmogeiykheid acht, omdat zy daardoor afstand doen van hun vryheid, van hun recht om in eigen huis meester te zijn en te biyven. Wel hebben de staten van den Dnitschen Bond zulk een gezamenlijke regeling van in- en uitvoerrechten gekend, maar enkel en alleen omdat zy eigenlijk tot éen staat behoorde»als een voorlooper van het Duitsohe Ryk. Een tolverbond aan Nederland en met Zwit serland aanbieden, zal men van Dnitsche zyde nooit doen, juist uit eerbied voor de zelfstan digheid dier beide landen. Dat deze hunner- zyda met een voorstel znllen komen, is even zeer uitgesloten. Daarvoor is hun zucht om hun zelfstandigheid te behouden te groot, ge- lyk gebleken is toen zy bevreesd waren voor Dnitsche veroveringsplannen, een vrees, die ons altyd belacheiyk voorgekomen is. Wij behooren, zooals Biemarok eens heeft gezegd, tot de „verzadigde" volkeren; wij hebben niet den minsten lust ons gebied in Europa, z§ 'fc maar een meter, verder te plaatsen. En evenmin denken wy er aan onze zelfstandig heid op het stnk van invoerrechten ter wille van een Nederiandsohe of Zwitsersohe volks vertegenwoordiging te laten besnoeien. Het gebied der Duitsche invoerrechten zal onver anderd biyven zooals het thans is. Het vormen van een midden-Europsesch tolverbond is een doel, dat op gronden van praetische politiek eenvoudig onmogelijk is. Of in de 30ate of 40ste eeuw onzer jaartelling er nog midden - Europeesche staten znllen te vinden zijn, is een toekomstvraag, waarover wy ons nu maar niet het hoofd moeten breken." VREEMDE MUNT. Ean wetsontwerp is ingediend tot nadere regeling van het Nederiandsohe muntwezen. De toestand is vau zoodanigeu aard, zegt de minister van financiën, dat voorziening niet langer mag worden uitgesteld. Krachtige maatregelen zijn noodig. Het geldt bier niet alleen een oeconomisch belang, ofschoon dit in geenendeele is gering te schatten. Om te doea zien hoever het kwaad is voortgewoekerd, geeft de minister eenige by- zonderhedea omtrent den toestand in het zuiden van Limburg, waar een onderzoek van de Nederiandsohe Bank is ingesteld. Het over groot a deel der cironiatie volgens raming 80 90 pet bestaat daar uit verschillende vreemde manten en de transactiën van b6t publiek ouderling geschieden daar grooten- deels in vreemd geld. Ook de loonen der dienstboden in de gezinnen worden veelal in vreemde muntsoorten bedongen en voldaan. Uit een en ander biykt wel, dat het aange duide euvel in Limburg grooter omvang heeft verkregen. Strenger handhaving om vreemd geld te weren is due noodig. De minister van financiën is voornemens, na de invoering der hierby aangeboden wet, gedurende een termyn van één maand in elke gemeente van de grensdistricten de gelegen» heid open te stellen om vreemde munten tegen Nederlandsoh Courant in te wisselen. De koers moet zoo hoog bepaald worden als zonder nadeel voor den staat mogeiyk is. BEDTOAUUKNlttHN: By kon. besluit is E. D. Spronok, commies afdeelinescbef ter provinciale griffie van Lim burg, benoemd tot ridder in de orde van OranjeNassau. De ministers van marine en van koloniën verleenen deze week geene audiëntie. landbouwer, getrouwd of ongetrouwd, had zich laten opnemen, zooals Claude Porrez, by de benden, die kortelings waren opgericht, door schrandere hoofden en ondernemende lieden, die de zaak op groote schaal dreven. Op die manier geregeld, werd de smokke lary een ware industrie, wel is waar meer voordeel opleverende aan de Zwitsersohe en Franeche kooplieden, dan aan de arme drom mels, die huu leven of ten minste hun vryheid op het spel zetten voor een winst, die weinig geëvenredigd was aan hunne moeite. Maar zy moesten leven het geld was sohaarsch, heel schaarsch, en met een beetje handigheid en een paar goede boenen waren eenige franken gauw verdiend. De bende was buitendien zeer goed georga niseerd en de douane-beambten lagen menig uurtje ia hinderlaag om ten slotte niemand te pakken dan af en toe een armen drommel, die minder ving was dan zijne makkers. Ik zou vele bladzgden kunnen vullen met de avonturen, die ik als kind heb hooren ver tellen, waarvan de helden of de slachtoffers altyd zeer bekende smokkelaars waren. Men kan zioh niet voorstellen hoeveel ver beeldingskracht die menBchen ten toon spreid den, om de voortdurende waakzaamheid der kraaiers te ontduiken en om de nieuwsgierigen op een afstand te honden, daar die vaak spionnen of verklikkers werden. Ik herinner mij dat ik op een avond van

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1900 | | pagina 5