MIDDELBURGSCHE COURANT. 5 Februari. BUITENLAND* N°. 30. 1000. Maandag 143° Jaargang. Deze conrant verschijnt d a g e 1 ij k s, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs, per kwartaal, zoowel voor Middelburg als voor alle plaatsen in Nederland franco p.p., f 2. Afzonderlijke nummers koBten 5 cent. Thormomet er Middelbar# 3 F«br. 8 u. vm. 35 gr. 12 u. 38 gr. »v. 4 a. 41 gr. F. Verw. zw. O. w., baw., Dichtvorst. Advertentiën voor bet eerstvolgend nummer moeten des middags vóór één uur aan het bureau bezorgd zijn. Advertentiën: 20 cent per regel. Geboorte-, 'dood- en alle andere familieberichten en jen van 17 regels 1.50elke regel meer 20 cent. Reclames 40 cent per regeU Groot© letters naar de plaats die zij innemen. Advertentiën bij abonnement op voor deal ige voorwaarden. Prospectussen daarvan zijn gratis aan het bureau te bekomen. Bij deze courant behoort een Bijvoegsel. Een feministische roman. Adam en Eoa. Roman van Helene Böhlau al Raichid B»y. Uit het Daitsob, door Helena ten Brink. „Ja, zij wilde terugkomen en zij moest terugkomen. Dit was hare vaste, groote overtuiging, haar heilig voornemen. Hier op aarde bestond eene wereld van bekrompen, onwetende, vermoeide zielen» bijna zoo stompzinnig als van dieren. Zij wilde in diepen doodslaap zinken, waarin hare krachten gestaald zonden wor den dan wilde zij terugkomen, sterk en rein en goed alvermogend met de kracht om verlossing te brengen. Zoo stond zij onwrikbaar, meesteresse over leven en dood, nu reeds opgaande in de gelukzaligheid harer groote kracht en wachtte op de zon." Aldus eindigt de roman van Böhlau, door prof. Jan ten Brink, „een letterkundig kunstwerk van hooge warrde" genoemd. Eu toen wij dit boek gelezen hadden, bleven wij nog geruimen tijd in gedachten verzonken. Wij wisten ons zeiven nog geen reken schap te geven van de indrukken, die wij hadden verkregennog niet dadelijk een oordeel nit te spreken. „Welk een zonderling boek 1" „Maar toch ook, welk een, in menig opzicht schoon werk 1" Die heide impressies kregen ten slotte de overhand. Als ooit van Adam en Eva een tooneel- Btuk wordt gemaakt, wat wij niet hopen, want drama's, nit romanB getrokken, zijn zelden gelnkkig, dan zal het moeite kosten dit te qualificeeren. Een „moderne draak" zon daaruit geboren kunnen worden. Poëtische en prozaïsche menschen een onverwachte erfeniseen verleider en eene verleideeen pistool 5 een moord wij hebben ze al in honderderlei vormen be schreven en als hulpmiddelen gebrniht ge zien 1 om ons de wereld te leeren kennen zooals z"y in menig opzicht is„de wereld van bekrompen, onwetende, vermoeiende zielen, bijna zoo stompzinnig als van dieren." Er is blijkbaar veel overeenkomst tus schen dien roman en het nienwe drama van ïbsenWenn wir Toten erwachen, In beide zoeken en streven de hoofd personen naar geestelijke verheffingwachten zij op de zon. In Adam en Eva is hei Isolde, in Ibsen's drama Irene, beiden rein en jong, die aan een beeldhouwer tot model dienden „uit ver heven liefde voor de kunst." Zelfzuchtig eu koud namen beide kunste naars dit offer aan, zonder haar, die hen verafgoodden, liefde te geven. Maar hoe geheel anders is verder de levensloop van die heide. Rubek, de kun stenaar uie naar Irene een beeld schiep, swaaraan by zijn genie en zy haar ziel gaf", worden nog vereenigd, edoch te laat» Zij zgn dan als 't Ware dood 3 maar eer zij tot hun graven teitigkeCicn, willen z\j hoog op de blanke bergen tobh nog hun liefde feest vieren in het stralende licht. Instorm en nevel stagen zj, arm in arm. Uit bei dal rijst het gejubel der bevrijde, gelukkige Maja, de vrouw, met wie Rubek trouwde, snaar die evenmin gelukkig was met hem als hij met haar, omdat zij elkaar niet be grepen, en die na in den berenjager Ulfheim den man leerde kennen, die bij haar past. DIfheim is een cynisch*! uwe menschen hater en hondenvriend, verbitterd door de ontrouw van een eens geliefde vrouw, maar forsch en frisch als een natuurkracht. Plotseling, met een donderenden slag, stori eene lawine naar het dal. Rubek en Irene worden mee naar den afgrond geslagen. Met Isoldein Adam en Eva, gaat het anders. Haar kunstenaar, Henry Mengersen, kiest, nadat haar vader rjjk is geworden, met haar, maar hare zoster tot vrouw. Men leze Hit Toone9l van Zaterdag 20 Ifuunjrl II, En toen hij Isolde dit meedeelde, en als ntleman zoo noemde hij zichzelven verzekerde, dat hij over hetgeen tu9schen hen tweeën was voorgevallen, geen woord meer zou spreken, toen stond zij plotseling voor hem, niet meer als het roerend, lief hebbend meisje, maar als eene voorname, kalme vrouw, en voegde zy bem deze woor den toe„Ik waardeerde uwe kunst ik had haar lief ik deed het. Ik wil het openlijk en voor iedereen bekennen. Zag u daar iets verkeerds in Ik had niet kunnen denken, dat een groot kunstenaar gemeen kon wezen is het evenwel zoo dan behoort u tot het laagste canaille Eu zij keerde hem den rug toe. Maar als zij later bemerkt, hoe weinig die kunstenaar zijn vrouw, hare zuster Marie begrijpt; hoe ongevoelig, als 't ware niets, vóórhaar is, in de meening dat „zij niets anders noodig heeft dan eten en drinken en zijne vrouw zijn"hoe bij, om zijn schoonheidsgevoel niet te beleedigen, die vrouw in hoogst moeilijke omstandigheden alleen laat; hoe diezelfde kunstenaar zijn vrouw krenkt, door haar telkens zijne meerderheid te doen gevoelen op beleedi- gende wijzedan ontwaakt bij haar nog te meer de baat tegen dien man. Nog eenmaal voert de schrijfster die beide menschen tot elkaar. Mengersen be- leedigt daarbij Isoldehij krenkt haar in hare hoogere gevoelens. En zy schiet hem dood. Isolde heeft heel wat doorstaan in haar leven. Zij heeft het aanschouwd hoe haarvader, die voor zijn huiselijk leven al bitter weinig achting toonde te hebben, haar moeder bejegende als een ondergeschikte; boe die moeder nacht aan nacht wachtte op haar man, steeds tot haar terugkeerende, zonder dat zy van zyn zieleleven, zyn wezen maar een greintje gehoord had. Waarom was zoo'n man ook getrouwd Die moeder was een en al zelfverlooche ning. Zij hield tegenover hare kinderen de eer op van hun vader, by wiens plotselingen dood Isolde hare mama eerst leerde kennen, toen deze zoo verschoonend en liefdevol sprak over „zondige, moeilyke dingen". Op den bodem van het hart dier moeder, haar leven lang onderdrukt en geminacht, school het alleredelste „de groote kracht, die de wereld en al zyne ellende overwint, de kracht die het oude, moede menschdom zou kunnen verlossen en verjongen, als zy zich vry en machtig over ieder uitstortte." Aan die verhouding tusschen man en vrouw zyn in het boek schoone bladzij den gewijdvooral ook daar waar geschetst wordt de heerlijke band die het echtpaar Geber bond. Isolde had nog meer droevigs ervaren. Zy had haar broer leeren kennen in al zyn ellendige lichtzinnigheid, waarin hy door zijn vader wordt gestijfd. Het was toch immers zoo „aliedaagsch", wat zoo'n jong rnensch deed; zelis al kostte het een ander ook het leven 1 Het zyn geen nieuwe gebeurlijkheden, geen onbekende vraagstukken, waarvoor door Helene Böhlau in haar roman de aan* dacht wordt gevraagd. Maar zy heeft de groote verdienste dat te doen op talentvolle wijze, in een vorm, die de meesterhand ver' raadt en tot nadenken stemt. Met prof. Ten Brink zeggen wy s Helene Böhlau heeft het lot der Duitsche vrouw, inzonderheid der Duitsche Gattin en moeder, Behandeld. Het is een somber, maar voor treffelijk geschilderd tafereel. Men mag der kunstenares hare snerpende satire niet euvel duiden. Ze heeft met een bloedend hart de zuivere waarheid gezegd. Ze beeft geen theorieën verkondigd, ze heeft het volle menschenleven ruwe handen wordt het mishandeld door menschen zonder gevoel voor het hoo gere, al heeten zij ontwikkeld of voornaam doodgetrapt. Nu weten wy wel dat men van dezulken geen heil kan verwachten voor de bevorde ring van het gezonde feminisme, tot goede oplossing van het vrouwenvraagstuk. Maar men wachte zich toch hun het edelste, het verhevene in handen te geven. Men biedt daardoor aan onverstandige menechen de gelegenheid het reine te be spotten of bespottelijk voor te stellen. En dit gevaar loopt de schrijfster, dunkt ons, in haar liefde voor het verhevene door hare schildering van de verhouding tusschen Isolde en Mengersen, evenals Ibsen, waar hy Rubek en Irene ons leert kennen. Den reine is alles reinzeker Maar wie door middel van een roman of een looneelstnk de aandacht van het groote publiek vraagt voor een gewichtig, maat schappelijk vraagstuk, doe dat met be hoedzaamheid en zorg, opdat men zelve niet :neu aanbrenge, waarmee anderen het heilige gebouw, dat men wil optrekken, verbrijzelen kunnen. Dan wordt overdrijving hoogst gevaarlijk. Wie Adam en Eva wil lezen, hy doe het met grooten ernst. Wie anderen het boek ter lezing geeft, overwege eerst goed of hij, in wiens han den men het stelt, meegevoelen kan, wat er by de schrytster omging toen zy zooveel eigenaardigs schetste en of zij, die men tot iezeu van dezen feministischen roman wil opwekken, ryp is om te verstaan eu naar waarde te schatten wat Helene Böhlau heeft willen Heeft zy soms overdreven, hare groote kunst heeft alles weer goedgemaakt." In dat laatste ligt echter een bedenkelijke schaduwzijde van het verdienstelijk boek, In die overdrijving schuilt, dunkt ons, een groot gevaar voor het welslagen van het pogen der schrijfster. Het vrouwenvraagstuk is teer van aard En wat het vraagstuk in 't algemeen be treft, laten allen, die kennis namen van dit „letterkundig kunstwerk van hooge waarde" overwegen wat Isolde sprak in haar droom: „Waardige vrouwen, laat de barmhartig heid steeds verjongd in uwe harten leven Jong, krachtig en opgeruimd! Leidt baar niet op oude, platgetreden, afgesleten paden. Doet toch iets, waar de mensehheid van op zal zien 1 Iets, waarover de wereld iu lachen uitbarst, in gramschap en in toorn. Omdat gy den weg tracht te volgen, dien de man begaat zoo zeker en behoed zaam, meent ge dat ge reeds bereikt hebt wat ge wilt maar znlt ge* het wel ooit bereiken? Ik bezweer n, doet iets koninklijks I Iets onafhankelijks. Niet iets weloverlegd8, niet iets» wat er lang 'eest is, laat de daad der vrouw zyn als een bron, die, lang tegengehouden en versperd, eindelijk met niet te weerhouden kracht en geweld zich een uitweg baant 1t doet iets, dat getuigt, hoe gy die groote wilskracht bezit» welke over alle hinder palen zegeviert!" Dien eisch stelle mes in 't algemeen. Gelukkig, het besef barer roeping dringt by vele vrouwen meer en meer door* Het feminisme neemt toe in kracht en in degelijkheidal zyn wij op dit punt nog verre van het ideaal. En dit ïb gelukkig, want daardoor wordt ook de man meer en meer doordrongen van zyn roeping en zijn plicht* Helene Böhlau heeft iu de schildering der mannen zich ook niet van eenzijdigheid kannen vrij houden. Daar zyn er, zooals zij hen schetst; er zyn er helaas velen! Maar de wereld geeft er ook te aanschou wen van degeiyken aardmannen, als Geber, die begrijpen wat zy aan de vrouw verplicht zyn. En hun aantal neemt toe. Maar voor hen, die in deze nog te kort komen, deed de schrijfster van Adam en Eva een goed werk door hun onder het oog te brengen wat de nieuwe strooming op het gebied van het vrouwenvraagstuk van ben A s a t b2 Te ZierikzeeA. C. de Mooij; te Tholen: W. Aj van Nibcwenotijzen. Ook bun zij de lezing van dit merkwaar dig boek aanbevolenmaar, wy herbalen, in oogenblikken van ernst, waaraan bet toch geen enkel rnensch geheel ontbreekt. Middelburg 3 Februari. Volksweerbaarheid Naar aanleiding van hetgeen wij in ons vorig nommer schreven over onze volkswaer baarheid en weerbaarheidscorpsen ontvingen wR een paar brieven. Ia den een wijst men ons op het bestaan, sedert acht jaren, van de lfederlandsche weer baarheidsverewgingkoninklijk goedgekeurd den 8an Juli 1892, wier ledental, tbans ±400 bedragende, voortdurend aangroeit. Atdeelingen of correspondentschappen zyn gevestigd te Amsterdam, Rotterdam, Haarlem, Hilversum, 's Gravenbage, Arnhem, Leiden, Wageniugeu, Utrecht, Delft, Schiedam, Breda en Nijmegen. Ammunitie en geweren worden door het Rijk verstrekt. Wy willen dit wel meedeelen, maar nemen daarom nog niets terug van onze bewering, dat de beweging in 1881, ja zelfs in 1870 reeds op touw gezet, uijt veel resultaten heeft gehad. Dat te Rotterdam een weerbaarheidscorp« bestaat, hebben wy reeds gemelddat Utrecht een studenteo-weerbaarbeidscorps heeft, willen wy nog wel bekend maken. Maar dit alles, verkregen na byna dertig jaaT, is toch nog maar pover; want die weer- baarheidscorpsen dateeren van den Duitsch- Franschen oorlog. Ea wat de Nederlandsche Weerbaarheidsvereenig 'ng betreft, in haar acht jarig bestaan heeft zy het in ons land, dat 11 1200 gemeenten telt, slechts kunnen brengen tot 13 afdeelingen of correspondent- schappen. En haar ledental, 400, legt toch ook niet veel gewicht in de schaal. Als de afdeeling Amsterdam alleen zoo sterk was, zou dit eenige beteekenis hebben. Zelfs het beBtaan van een groot aantal sobiatvereenigfngen, ook in onze omgeving zijn er heel wat, bewijst nog niet dat onder bet volk de lust om zich weêrbaar te maken diep is doorgedrongen. Of die vereenigingen ook wel geschikt zyn om dat doel te bevorderen, wy durven bet niet verzekeren. Zy staan meestal zoo geheel buiten een groot deel van het volk* De schietvereeuiging Medioburgumte Mid delburg» doet nu een poging om haar leden tal uit te breiden. In eene Vry dagavond uden algemeene vergadering dier vereen i- ging is besloten den leeftijd van toetreding tot lid te verlagen van 23 op 18 jaren, cöa gevolg van het verzoek vau eenige jongelui om als lid der vereeniging te worden opgenomen en tevens om, zooveel mogelijk, ieder in de ge legenheid te stellen zich te bekwamen ia het juist Bobieten, waardoor, meent men, da weer baarheid van ons land zeker zal verhoogd worden. Zeer goed mogelijk. Maar zoolang er door die vereenigingen een voor velen te hooge con tributia van hare leden moet worden geheven, in verband met de noodiga uitgaven voor Corveeën; onderhoud van sohyven enz.» geldt ook van haar het hieivoreu geopperde bezwaar. Bjvendiöa wordt door het deelnemen aan wedstryden nog al eeno een niet gering beroep gedaan op de laancieele draagkracht der leden. Aan al dergelijke bezwaren nu wil biykbaar aan ander lezer tegemoetkomen. Gy geeft io overweging om Zondags of een dag in de week, elk die wil, mits 16 jaar Oud, aan de schiet banen of eeu andere daartoe geschikte gelegen heid, onder toezicht van een luitenant of onder tien of twaalf patronen te laten ver schieten. Wy weten niet hoe men in militaire krin gen over zulke middeleu denkt, maar ons komt het voor, dat dit idee om het deelnemer aan zulke oefeningen slechts over te laten aan elk naar believen, zyne bedenkelyke zyde heeft. Kennende onzen volksaard, lettende op de geschiedenis der laatste jaren, zien wy den eenigen weg om ons volk weerbaar temaken in middelen, die van hoogerhand nitgaan» en waarbij dw&Dg wordt uitgeoefend. In hoever de toepassing daarvan noodig is; ©f wy daardoor wet f baar zullen zyn5 ziedaar een kwestie, waarin wy thans ons niet wiUen verdiepen, als vallende nu buiten deze bespre king. De beootdeeling daarover *y aan de deskundigen Overgelaten. IMS—W UIT STAD EN PROVINCIE. By het te Utrecht gehouden examen voor surnumerair (Fransch en Duitech) by de Ms. tot Expl. van Staatsspoorwegen ia o. ft. ge slaagd de heer J. J Kluyseu te V lissin- gen. Naar men ons uit Brouwershaven meldt, is Vrydag middag tegen half vyf uur eeu aloep, bemand met drie personen, varende naar den loodBkotter, omgeslagen. Alle op varenden verdronken. De dienstbode te Tholen, die onlangs door het omvallen eener stoof hevige brand wonden bekwam, is na een smarteiyk ljjden aan de gevolgen overleden. Blijkens te G ro ede in Januari gedane waarnemingen bedroeg de neerslag in dio maand 69.8 oM. tegen 71.6 mM. in dezelfde maand van 1899. De wind was op 10 dagen Z.W., 7 dagen N.O., dagen N.W., 3 dagen Z O., 2 dagen O., 2 dagen W., 1 dag N., 1 dag Z. De barometer teekende het hoogst den 12den, 776 mM., het laagst den 28sten, 746 mM., de thermometer het hoogst den 2den 45 graden Fahr., het laagste den l&den 26 graden Fabrvj alle» te 8 ure voormiddag, Verkoopingen enz. Door burg. en weth. van Goes werd bed sa n raadhuize asnbeeteed; Het uitbaggereu vau de Qoatvaat aldaar. Drie plans en waten ontworpen; 1. Het afdammen en storten van een gei deeite der Oostvest benoorden de rioieering de? kleine Kerkstraat (by den Waaiboek) 2. Het storten der bagger over de voorma lige Ganzepoortbarrièrre, in dat gedeelte vest ter demping, by de Jacob Vulokastraat; Het vervoeren der bagger ter ophooging der gedempte Brakke vest. Voor het eerste plan schreven in de heereni Job. de Jonge te Middelburg, voor f 0.69s; M. Buitendyk te Gras, voor f 0.63, C. Nieu« wenbuise te larseke, voor f 0.64 en A. Fou- draine te Goes, voor f 0.66 per meter. Voor bet tweede plan was slechts een in* schrijver, nl. de hoer C Nieuwenhnijze te Ier" seke, voor f 0.54 per meter. Allen bedongen dat het werk op minfitenS 6000 mater zal worden gaateid. Voor het derde plan werd niet ingeschreven; Over de al of niet toewijzing zal later be slist worden. Voor het AlgOverzicht enz. zie men het Byê De oorlog m Zuid-Atrika. Br is heden alle gelegenheid byaondare aan dacht to wijden aan da nienwe complicate welke zich heeft voorgedaan (zie het Algënti Ovemcht). Het eigenlijke oorlogsnieuws toch is zeer schraal. Men blijft wachten op iets grooteoh 1 Nadat eerst geruchten hadden geloopen vah in Oostelijke orhtrekking doör Kitchener^ deed het bericht van Dundonalds verkennit g in Westelijke richting het vermoeden ontstaan^ dat eeu beele groote WestelQke omtrekking is voorgenomen. Ea nu is er ook weer sptzké van een tocht door Zoeloeland. Verder niets nit Nwtal ea niets uit de Kaap kolonie. Alleen een paar kleine berichtjes vao Westelijke grens, raast' zelfs dié honden neg' geen nieuws in» wij 1 reed» bekend is, dat kolonel Plamer er niet in slaagde Masking te ontzetten» De bezetting aldaar heeft den lOJen dag van bet beleg gevierd en een telegram aan de koningin gezonden. Da secretaris van Rhodes heeft gepoogd Eimberiay te verlaten, maar werd door de Boeren gepakt. Maar nU zul de stad ontzaü worden. Methuen zelf beeft bet aan een vriend Londen gesobreven, dat by slechts op ver* oterkiog wacht! KORTE QORkOGSBERiCHTEM. Naar, beweerd werd, heeft de EngelaBhd regeering na de ontvangst van de meUedeeling betrcffdcde dea terugtocht van Warren, dal vraag besproken, of het oogenblik niet geko- men was, aan generaal White, den d&ppered verdediger van Ladyemith, het bevel te stnrefl van te capitnleeren. Men zou van den gou verneur in Natal de Bleohrste tijdingen hebben ontvangen over den toestand te Ladysmith. Da segeeiing aarzelde echter, en zoo zal da ellende der verdedigers en die van de onge lukkige bevolking dezer pla&is nog verier gd wérden. Volgens een nadere officieels opgaven wordfl sinds den toobt over de Tagela 414 Esgelcehs soldaten vermint; vermoedelijk behoort helft ?an dit aantal tot de

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1900 | | pagina 1